Verslag plenaire vergadering
Actuele interpellatie over de reactie van de minister-president op het voorstel van Vlaams minister van Financiƫn en Begroting Dirk Van Mechelen om 600 miljoen euro aan de gemeenten te geven voor hun schuldaflossing
Verslag
De heer Tavernier heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, dit najaar zou voor het Vlaams Parlement wel eens koud kunnen uitvallen. De Septemberverklaring bevatte grote verklaringen. U was optimistisch gestemd. Bij die verklaring zat een boekje over de Vlaamse begroting. Het zag er allemaal vrij rooskleurig uit.
Vorige week dinsdag heeft minister Van Mechelen in de commissie voor Financiën van dit parlement een zeer gedegen uiteenzetting gegeven over de stand van zaken van de inkomsten en de uitgaven. Begrotingstechnisch en ook cijfermatig zag het er allemaal vrij positief uit, met als grote boodschap dat we nog voor eind 2008 in een schuldenvrij Vlaanderen zullen leven.
Tezelfdertijd zijn de steden en gemeenten de afgelopen maanden met de voorbereidingen van de begrotingsopmaak begonnen. De benodigde documenten zijn in heel wat gemeenten al rondgedeeld. Die documenten zijn ten dele opgemaakt op basis van de informatie en de richtlijnen die de Vlaamse overheid heeft verschaft. Aangezien hier en daar een gemeente krap bij kas zit, opperden sommigen de mogelijkheid om een of andere belasting te verhogen. Het liep allemaal normaal, tot afgelopen vrijdag.
Afgelopen vrijdag zei minister Van Mechelen in Het Laatste Nieuws en op de radio dat alle gemeenten voor elke inwoner 100 euro zullen ontvangen. Het was een grote verrassing, in de eerste plaats voor de leden van de commissie voor Financiën. Zij voelen zich een beetje gepakt. Op dinsdagnamiddag kregen ze een grote uiteenzetting van de minister. Hij staat bekend als een gedegen man die ook nooit voor zijn beurt spreekt. Zijn uitleg leek helemaal te kloppen, maar drie dagen later kwam er een totaal ander bericht, en dan nog via een krant en de radio. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Misschien is het niet zo belangrijk dat de leden van de commissie zich gepakt voelen, maar zelfs de minister-president voelde zich gepakt. En dat is toch ernstiger. Hij vroeg zich af waar dat idee vandaan komt, en zei dat de zaak niet is doorgepraat en dat het niet meer dan een idee is.
De minister van Welzijn voelde zich ook gepakt. Als er zoveel geld is waarvan hij nog nooit heeft gehoord, heeft hij daarvan een deel nodig, stelde hij. Dat is terecht. Er kan toch zeker een deel aangewend worden voor de noden die er bij de bevolking leven.
De politieke wereld, het Vlaams Parlement en de collega's van minister Van Mechelen voelen zich dus gepakt. Voor de rest heerst er grote onduidelijkheid. De VVSG heeft er dan ook een vraag over gesteld omdat iedereen nu met begrotingen bezig is.
We moeten toegeven, collega's, dat het een slim voorstel is. Waarom is dat zo? Omdat niemand er helemaal tegen is. Er is maar één groep die er 100 percent voorstander van is, buiten de minister zelf, met name de liberale burgemeesters, want zij stellen dat het voorstel van een partijgenoot komt en dat het goed is voor de gemeentekas. De heer Vermeiren heeft dat duidelijk verwoord.
De heer Gatz heeft het woord.
Ik wil een correctie aanbrengen. U zegt dat niet meer dan één groep er onvoorwaardelijk voorstander van is. Er is meer dan één groep voorstander van. Ik heb niet alleen liberale burgemeesters in het debat gehoord. Ik denk dat u de kranten ook hebt gelezen. Ik vraag u dan ook om de waarheid geen geweld aan te doen. Algemeen gesproken is het voorstel goed onthaald door de steden en gemeenten.
Vooral de liberale burgemeesters zijn onvoorwaardelijke voorstanders. Bij CD&V liggen de zaken ietwat complexer. Enerzijds is er minister Vanackere die wat geld vraagt. De heer Decaluwe zegt dat de CD&V-burgemeesters en schepenen van Financiën dat wel een goed idee vinden, maar dat het van iemand van een andere partij komt. Bovendien is het niet overlegd of aangekondigd. Er worden dus wel wat kanttekeningen bij gemaakt. Ze zijn dus geen onvoorwaardelijke voorstanders. Ik weet dat de heer Van den Heuvel wat enthousiaster was dan de heer Van Rompuy.
Bij de sp.a vindt men duidelijk een kritischere toon terug. De fractieleider, de heer Sannen, voelt zich ook wat gepakt als lid van de commissie voor Financiën. Er heerst dus een kritische ondertoon, maar de heer Janssens, lid van dit parlement, maar burgemeester van een belangrijke stad, zegt dat men een gekregen paard best niet in de mond kijkt. Als we geld krijgen, stelt Patrick Janssens, is dat een grote daad van een wijze man. Met hetzelfde elan fluit hij echter Ludo Sannen terug en stelt dat het niet de eerste keer is dat hij met de fractieleider van mening verschilt. We weten welke krachtverhoudingen er binnen de sp.a heersen. Janssens of Sannen? Ik geef u te raden wie van beide het meest te zeggen heeft.
Er heerst dus verdeeldheid binnen de meerderheid. Er is toch ook wat onzekerheid over de inhoud van het voorstel. Kan minister Van Mechelen dat zomaar beslissen? Ik heb hem vrijdagavond op de radio gehoord. Hij beweerde voortdurend dat het voorstel binnen de eigen autonome bevoegdheid van de minister van Financiën ligt.
Als leden van de commissie van Financiën blijven we met vragen zitten. We worden als leden van dit parlement door de minister van Financiën halvelings voor dommerik uitgemaakt, want we zouden niet verstaan hoe de begrotingsregels in elkaar zitten. De heer Van Rompuy en de heer Van den Heuvel zouden niet weten wat de bevoegdheid is van de minister van Financiën en wat de bevoegdheid is van het parlement - geef toe dat dit niet zo plezant is.
De leden van de meerderheid hebben gisteren in de commissie zelfs zeer uitdrukkelijk aan de minister van Financiën uitleg gevraagd en gezegd dat naar hun aanvoelen dit niet zijn autonome bevoegdheid is. Wij waren zeer blij en opgelucht dat de minister van Financiën zei dat kasbeheer zijn bevoegdheid is, maar dat het parlement moet beslissen over het overhevelen van middelen naar een andere entiteit. Dat kan ofwel via een bijblad ofwel via een uitdrukkelijke machtiging bij amendement op de begroting. Dat was zeer belangrijk en toch wel in tegenstelling tot de oorspronkelijke verklaringen van minister Van Mechelen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Het was een interessante vergadering van de commissie voor Financiën. De minister heeft daar gezegd dat hij 1,9 miljard euro thesaurie heeft. 600 miljoen euro daarvan wil hij gebruiken om de schuldaflossing van de gemeenten te doen. Wij hebben hem verschillende keren gezegd dat dit zijn bevoegdheid niet is. Hij mag beleggen, maar als hij een patrimoniumoverheveling wil doen naar een ander niveau, moet hij een machtiging vragen. Eerst heeft hij dat wat betwist, maar uiteindelijk heeft hij gezegd dat hij dit niet zelf kan beslissen en dat hij een machtiging van het parlement nodig heeft om deze operatie te doen.
Dat is toch een belangrijk element. Hij gaf eerst bijna de indruk dat het 'zijn geld' was en dat hij ermee zou doen wat hij wou. 2 miljard euro thesaurie is natuurlijk een gigantisch bedrag.
De heer Daems heeft het woord.
We hadden gisteren inderdaad een zeer interessant debat met minister Van Mechelen. Uiteindelijk heeft de minister heel uitdrukkelijk toegegeven dat hij in deze niet alleen kan handelen. Hij heeft een parlementaire machtiging nodig hetzij bij amendement in het decreet, hetzij via de begrotingscontrole.
Ik vind het niet meer dan logisch dat de minister hier aanwezig zou zijn om het debat verder te zetten. Waar is de minister van Financiën en Begroting?
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ik heb met minister Van Mechelen vandaag nog een gesprek gehad. Ik zal straks op alle vragen antwoorden. Wij hebben afgesproken dat ik zal antwoorden omdat de vragen aan de minister-president zijn gesteld. (Opmerkingen van de heer Jos Stassen)
Dat heeft er niets mee te maken. De vragen zijn aan mij gesteld en ik zal antwoorden. Op de vraag naar een decretaal initiatief, kan ik met ja antwoorden: er is een decretaal initiatief om deze operatie mogelijk te maken.
De heer Stassen heeft het woord.
Met alle respect, mijnheer de minister-president, maar u maakt ruzie in de pers. Wij vragen dan om daar als volwassen mensen een debat over te voeren in het parlement. Dan is het toch logisch dat u beiden hier aanwezig bent, om op zijn minst aan te tonen dat er geen ruzie meer is.
Wat u doet, is lachen met het parlement. Ik heb vandaag nog zaken gelezen waaruit blijkt dat u het niet met elkaar eens bent. Ik vind het ongehoord dat de minister van Begroting niet aanwezig is.
Ik lach niet met het parlement. Ik zou dat niet durven. Bovendien is er geen ruzie in het parlement - in de Vlaamse Regering bedoel ik. In het parlement, dat zou nog kunnen - en dat hoor ik hier trouwens beamen. (Gelach)
Maar het is toch evident dat als er vragen worden gesteld aan de minister-president, de minister-president antwoordt en dit doet in overleg met zijn collega-minister. Als u vragen hebt, dan zal ik op alle vragen antwoorden.
De heer Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, we maken hetzelfde mee als gisteren in de commissie voor Financiën. Eigenlijk heeft het parlement een klaaglied ingezet met betrekking tot de gemeentelijke financiën. Het parlement heeft met haar klaaglied gevraagd naar begrip en liefde. Minister Van Mechelen heeft die lokroep gehoord en heeft een idee gelanceerd om het parlement tegemoet te komen.
Mijnheer Tavernier, u hebt gelijk dat eigenlijk niemand tegen dit idee is, dat iedereen begrip heeft voor het probleem, en dat het idee een goede oplossing kan zijn. Minister Van Mechelen heeft in de commissie voor Financiën het idee naar voren gebracht en verdedigd, maar hij heeft ook meermaals gesteld dat het parlement binnen de begroting 2008 een decretale machtiging moet geven, nadat er een consensus is binnen de regering.
De lokroep wordt eigenlijk beantwoord door de minister. Daar moet over gepraat worden, en natuurlijk kan het parlement hierover debatteren. Het gaat er niet om wie het zal concipiëren, maar het moet een mooi kind worden. We zullen allemaal de vader zijn, want we hebben allemaal aan de klaagmuur gestaan, en niet enkel liberale burgemeesters - ook al zijn zij begaan met gezonde financiën - hebben het gevraagd en geëist en hebben op hun knieën gezeten.
De lokroep is er, dus er zal wel een consensus uit groeien. Als het een schoon kind is, zullen we allemaal content zijn en zal iedereen applaudisseren.
Mijnheer Tavernier, wat ik van u zou willen weten, is of nu voor of tegen bent.