Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot het verlenen van voorrang in commissie
Dames en heren, met toepassing van artikel 46 van het reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Van Nieuwenhuysen bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik heb een vraag met betrekking tot het voorstel van decreet van de heren Kris Van Dijck en Robert Voorhamme, mevrouw Kathleen Helsen en de heren Sven Gatz en Dirk De Cock houdende interpretatie van de artikelen 44, 44bis en 62, §1, 7°, 9° en 10°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997.
Voor de zomer werd hierover advies gevraagd aan de Raad van State. Ik vang op dat dat advies ondertussen zou zijn binnengekomen en dat de Raad van State zich onbevoegd verklaart.
Ik denk dat het, zeker in de huidige context, waarbij de Franstaligen nogal wat eisen stellen ten aanzien van de faciliteitengemeenten, belangrijk is dat we het voorstel van decreet snel zouden kunnen behandelen. Vandaar ons verzoek om de bespreking van dit voorstel van decreet voorrang te verlenen in de Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Dan is aldus beslist.