Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte ministers, collega's, net voor de federale verkiezingen van juni trokken de fiscalefraudejagers aan de alarmbel. Ze vroegen aan de nieuwe regering meer middelen om ervoor te zorgen dat miljardenfraudeurs niet ongestraft zouden blijven door de verjaring van hun dossiers. Hebt u daarover iets gehoord of gelezen in het nieuwe akkoord over justitie? Ik niet.
Collega's, de witteboordencriminaliteit is vakkundig onder tafel geschoven, dankzij de demagogische manier waarop vooral Open Vld-onderhandelaar Patrick Dewael jeugdcriminaliteit tot dé topprioriteit van justitie heeft uitgeroepen. Terwijl de beelden van Hans Van Themsche nog op het netvlies van alle Vlamingen gebrand staan, eiste hij meer jeugdgevangenissen om de maatschappij te beschermen tegen jongeren vanaf 14 jaar. Als ik dat hoor, kook ik vanbinnen.
Er zijn gelukkig niet veel jongeren zoals Hans Van Themsche die, behept door een soort racisme, in het wilde weg beginnen te schieten. Er zijn gelukkig niet veel jongeren die verkrachten. Er zijn genoeg plaatsen in Everberg en de nieuw op te richten voorziening om de maatschappij tegen die jongeren te beschermen.
Jongeren van 14 jaar dumpen in een jeugdgevangenis, dát is pas crimineel. De gemiddelde levensverwachting van een man is bijna 80 jaar, van een vrouw is dat meer dan 80 jaar. Welk levensperspectief geef je aan een jongen van 14 jaar die je in een jeugdgevangenis stopt? Iedereen weet dat gevangenissen leiden tot recidive. Gaan wij als samenleving investeren in een gevangeniscarrière van 66 jaar? Jongeren van 14 jaar horen thuis in onze gemeenschapsinstellingen, waar ze een tweede kans krijgen, en niet in een jeugdgevangenis. Ik dacht dat wij het daar allemaal over eens waren. Waren wij niet tegen het uit handen geven, dames en heren van de CD&V? Waar zat u het voorbije weekend, toen er onderhandeld werd over jeugdbescherming? Waar zat de voormalige Vlaamse minister Inge Vervotte, die mee naar het federale niveau getrokken is om ervoor te zorgen dat de belangen van Vlaanderen verdedigd zouden worden?
Weet u wat u beslist hebt? Op basis van welke wet zal een jeugdrechter oordelen of een jongere van 14 of 15 jaar verwezen wordt naar een gemeenschapsinstelling, dan wel naar een jeugdgevangenis? Weet u dat u met dit akkoord deels hebt beslist over de herfederalisering van de Bijzondere Jeugdbijstand?
Tussen 1980 en 1988 is er permanent geruzied over de bevoegdheden van de gemeenschappen inzake de Bijzondere Jeugdbijstand. Mevrouw Merckx weet dat. Tot onze bevoegdheid behoren de volledige vrijwillige jeugdbescherming en de uitvoering van alle maatregelen die de jeugdrechter uitspreekt. Als de jeugdrechter vandaag maatregelen kan uitspreken die jongeren naar een federale instelling verwijst, moet de bijzondere wet worden gewijzigd en zijn wij bezig met een herfederalisering van een gedeelte van de jeugdbescherming.
Daarvan lig ik niet echt wakker, maar wel van het feit dat we al herhaalde malen zijn veroordeeld door de Kinderrechtencommissie van de VN omdat we nog altijd geen duidelijkheid scheppen tegenover onze jongeren voor welk misdrijf ze welke straf krijgen opgelegd. Met dit akkoord wordt het alleen maar onduidelijker.
Mevrouw Vogels, kunt u uw vragen stellen aan deze minister?
Wanneer wordt een jongere doorverwezen naar een gemeenschapsinstelling in voorhechtenis, wanneer naar Everberg, wanneer naar een jeugdgevangenis, wanneer naar een gemeenschapsinstelling?
Mijnheer de minister, ik heb medelijden met u: in plaats van een transparanter en beter bestuur te realiseren, hebben de federale onderhandelaars een grotere onduidelijkheid geschapen. Bent u hierbij betrokken geweest? Bent u op zijn minst om advies gevraagd? Uw voormalige collega Vervotte blijkbaar niet. Dat lees ik in de krant. Ik hoop dat men de zittende verantwoordelijke CD&V-collega wel om advies heeft gevraagd. Wat is de houding van de Vlaamse Regering ten aanzien van dit gedrocht van een akkoord over de Bijzondere Jeugdbijstand? (Applaus bij Groen!)
Minister Vanackere heeft het woord.
Mevrouw Vogels, ik heb echt met aandacht naar uw bevlogen pleidooi geluisterd. Het is misschien goed even het volgende in herinnering te brengen. Als u tegenover dit plenum zegt: "Weet u wat u beslist hebt?" bedoelde u eigenlijk:"Weet u wat men op basis van krantenartikelen in de onderhandelingen met betrekking tot het vormen van een federale regering tussen partijen aan het bespreken is?"
Het zou niet goed om in deze omgeving de indruk te wekken dat beslissingen zijn genomen. Op dit ogenblik kunnen we ons alleen maar baseren op krantenartikelen die spreken van een deelakkoord tussen partijen die op zoek zijn naar een federale meerderheid.
Ik wil aanvaarden dat men in dit parlement over heel veel zaken kan spreken. Als men me vraagt: "Bent u betrokken geweest, u of de Vlaamse Regering, bij deze onderhandelingen?" zeg ik met heel veel overtuiging neen. Dat is maar goed ook. U hebt zelf gesteld dat wat men ook wenst te ondernemen in verband met het jeugdsanctierecht, men eerst overeenkomstig de bijzondere wet via een fase van overleg met de Vlaamse Regering in onderhandeling zal moeten gaan. U hebt ook zelf gezegd dat men samenwerkingsakkoorden zal moeten sluiten met de Vlaamse Regering om te wijzigen wat men wenst te wijzigen.
Stelt u zich even voor dat ik u had moeten antwoorden: "Ja, ik was daarbij betrokken." Dan zou ik bij wijze van spreken al een voorafname hebben gedaan op een daad waarop u mij wel als minister en als Vlaamse Regering in zijn geheel mag over ondervragen.
U hoeft geen medelijden te hebben met mij. U ondervraagt me over iets waarvan ik zeg dat ik er niet bij betrokken ben. Op het ogenblik dat de Vlaamse Regering wordt geconfronteerd met een voldragen regeerakkoord en we de vraag krijgen tot overleg om samenwerkingsakkoorden af te sluiten of aan te passen, kunnen we hier het debat zeker opnieuw voeren.
In afwachting zeg ik u in alle klaarheid dat de vijf assen die door de Vlaamse Regering al voor deze legislatuur zijn bevestigd, namelijk in maart 2004, en daarna nog verschillende keren zijn herbevestigd, de blijvende toetssteen zullen zijn voor alles wat het federale niveau ons voorstelt.
Ik vat ze samen. Eén: wij willen in het jeugdsanctierecht aandacht voor alle delinquenten van jeugdige leeftijd, niet alleen voor zogenaamd zware gevallen. Twee: het meersporenaccent van dat beleid moet centraal staan. Men mag niet alleen met het maatschappijbeschermende en sanctionerende aspect bezig zijn, men moet ook het herstel, pedagogie en responsabilisering in het oog houden. Drie: de praktijk van de herstelgerichte, constructieve aanpak moet gehandhaafd blijven. Vier: men moet zorgen voor homogene bevoegdheidspakketten. Ik durf daar samen met u de vraag rond stellen, weliswaar op basis van een verslag in de media. Vijf: er moeten sterke rechtswaarborgen worden ingebouwd.
Die vijf assen zullen voor de Vlaamse Regering blijvend de toetssteen vormen. Als men ons uitnodigt voor overleg, en om samenwerkingsakkoorden te sluiten, zullen wij de voorstellen daaraan toetsen.
Sta me toe om enigszins verbaasd te reageren. Dat u op dit moment als Vlaams minister van Welzijn niet beschikt over de teksten van het deelakkoord van de federale regeringspartijen wil ik aannemen.
U behoort wel tot een federale onderhandelingspartij. Die partij heeft hier in het verleden duidelijke zware verklaringen afgelegd over de Bijzondere Jeugdbijstand. Zij was de medeondertekenaar van moties van aanbeveling aan het federale niveau. Nu is uw partij medeonderhandelaar, en u doet het tegenovergestelde van wat uw partij hier besliste.
Ik heb u gehoord: u hebt vijf assen en uw regering loopt niet noodzakelijk in het federale voetspoor. Dat doet me plezier. Ik hoop dat u de eer van het Vlaams Parlement hoog houdt. Ik hoop dat het Vlaams Parlement zich absoluut niet kan vinden in het repressieve wangedrocht dat nu op tafel ligt.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
In tegenstelling tot mevrouw Vogels ben ik blij met het deelakkoord over Justitie. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Ik ben blij dat daarin plaats is voor het jeugdsanctierecht. Minister Vanackere verwijst consequent naar de Vlaamse krachtlijnen die door het parlement zijn beaamd, en die voormalig minister Vervotte ook hanteerde. Zij gebruikte die als stok achter de deur om de in 2005 in de Kamer goedgekeurde teksten ingrijpend te laten wijzigen. Wij hebben telkenmale herhaald dat het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind de toetssteen blijft.
Veel van uw opmerkingen slaan op het federale niveau. In mei 2002 vroeg ik u of u de regeling niet heel repressief vond. U hebt geantwoord dat u daar geen verdere informatie over had en dat ik de vraag moest stellen aan de minister van Justitie. Ik zou u nu hetzelfde kunnen zeggen.
Eerst moeten de krijtlijnen van de samenwerkingsakkoorden en van het noodzakelijke voorafgaande overleg worden getrokken vooraleer we kunnen beoordelen of wat voorligt conform de Vlaamse consensus in het werkveld is. In elk geval zal alles in overeenstemming met het Kinderrechtenverdrag moeten zijn.
Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, als Open Vld´er voel ik me natuurlijk aangesproken door de woorden van mevrouw Vogels. Blijkbaar heeft zij al kennis van het voorakkoord. Wij niet, wij kunnen ons alleen baseren op wat de kranten publiceren. Een deelakkoord moet trouwens niet als een fractie worden bekeken, maar in de totaliteit.
Ik verwijs ook naar de bestaande federale wetgeving sinds 2006 in verband met de jeugd, en naar wat hier gebeurt in het Vlaams Parlement. De jeugdmagistraten en de personen die al jaren bij jeugdbescherming worden betrokken, zullen ook hun mening kunnen geven bij het uitwerken van wat op de regeringstafel ligt, en eventueel zullen ze een en ander kunnen bijsturen.
Niemand in dit halfrond kan iets hebben tegen het feit dat het om een betrachting van een toekomstige regering gaat om de stem eens te verheffen tegen minderjarigen die zware feiten plegen. De wet op de jeugdbescherming van 8 april 1965 heeft voor veel frustraties gezorgd bij de jeugdmagistraten en de advocaten Pro Deo. Ik ben tevreden dat Justitie een deel van het akkoord op zich zal mogen nemen. Ik hoop dat er ook een financieel onderdeel aan hangt, maar ik spreek me nog niet uit over een deelakkoord waarvan enkel de krijtlijnen werden vrijgegeven. Ik wil het totaalakkoord niet bij voorbaat laten afbreken. (Applaus bij Open Vld)
De heer Caron heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, voormalig minister Vervotte heeft een bijzonder plan gelanceerd. Het is sinds dit jaar operationeel, en het dient om belangrijke stappen vooruit te zetten in de Bijzondere Jeugdbijstand. Sinds kort is er ook een beter lopende integrale jeugdhulp. Wij zijn bevoegd voor het herstelgerichte aspect, voor de heropvoeding en voor de heroriëntatie. We werken daaraan, maar we weten allemaal dat er wachtlijsten zijn. Op de wachtlijsten voor zowel de residentiële als de ambulante zorg staan er kinderen en jongeren die als misdrijf omschreven feiten hebben gepleegd, maar die wegens plaatsgebrek niet opgenomen kunnen worden. Iedereen weet dat snel en alert reageren op eerste feiten van erg groot belang is. Dat is de kern van de zaak.
Mevrouw Vervotte heeft naar aanleiding van de nieuwe wet hard gepleit tegen de uithandengeving van jongeren vanaf 16 jaar aan de correctionele rechtbank. Dat past niet in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind van het VN-Kinderrechtencomité, want dat bepaalt dat er een specifieke aanpak moet zijn. Mevrouw Vervotte heeft samen met de Vlaamse Regering gepleit voor een Vlaams jeugdsanctierecht dat complementair is aan de integrale jeugdhulp en de bijzondere jeugdzorg. Dat zou een integrale aanpak betekenen van herstellen tot bestraffen.
Mijnheer de minister, uit de weinige informatie waarover we beschikken, stel ik toch al vast dat onderhandelaars met al deze punten geen rekening hebben gehouden, dat ze lachen met de Vlaamse Gemeenschap en dat ze bijzonder weinig respect hebben voor jongeren. Het enige wat we te zien krijgen is een populistische aanpak die alleen maar 'law and order' uitstraalt. (Rumoer bij CD&V)
Uw voorgangster heeft de weg getoond die we moeten volgen. Ze heeft in het licht van de nieuwe wet heel goed onderhandeld met de federale regering. Ik betreur ten zeerste - en ik meen dit uit het diepste van mijn hart - dat er zo met jongeren wordt omgegaan en dat zo met onze taken en bevoegdheden wordt gelachen.
Mijnheer Caron, ik wil graag eerst een antwoord geven op de laatste opmerking. Daar gaat het immers over wat we zelf kunnen doen. Bij de begrotingsbesprekingen zal blijken dat het budget voor de Bijzondere Jeugdbijstand in de Vlaamse Gemeenschap volgend jaar met 17 miljoen euro zal stijgen en dat het stijgingspercentage van dat budget hoger is dan de totale stijging van de middelen voor het geheel van de begroting.
Je kunt dus niet zeggen dat de Vlaamse Gemeenschap die verantwoordelijkheid niet ter harte neemt en niet voortgaat op de ingeslagen weg van herstelgericht responsabiliserend beleid.
Ik heb in mijn antwoord aan mevrouw Vogels vooral laten blijken dat iedereen zijn rol moet kennen. Mijn rol als Vlaams minister - en uw rol als Vlaams Parlement - is niet om over deelakkoorden op weg naar een federale regering debatten te voeren die ons niet leiden tot waar het werkelijk over gaat. Dat is namelijk het ogenblik waarop wij als partner van een samenwerkingsakkoord in de bevoegdheid komen. U moet begrijpen dat ik bij het becommentariëren van iets dat slechts partieel bekend is en zeker niet officieel op de banken van de Vlaamse Regering ligt, een zekere reserve in acht neem en dat ik gewoon in herinnering breng wat in het Vlaams Parlement op een grote, brede consensus kan rekenen.
Mijnheer de minister, een van de belangrijkste principes in uw beleid is 'beter voorkomen dan genezen'. We hebben de vorige jaren permanent moties en resoluties goedgekeurd om de federale overheid te overtuigen van onze visie.
CD&V heeft altijd gezegd, toen ze op het federale niveau in de oppositie zat, dat alles anders zou zijn als ze mee aan zet was. Ik merk dat dit niet het geval is. Ik zou niet graag opnieuw wachten tot er een slecht akkoord is, waarover weer moet worden onderhandeld, zodat we hier weer als onnozelaars moties en resoluties moeten goedkeuren die toch niets meer uithalen.
Ik merk dat er bij alle partijen die mee onderhandelen op het federale niveau een megacommunicatieprobleem is en dat ze ook alles in de krant moeten lezen. Ik dring er bij de respectieve fractievoorzitters op aan dat ze zouden te weten komen wat er is beslist. Ik kan me voorstellen dat u daar niet alleen in dit halfrond op wordt aangesproken, maar ook in de rest van Vlaanderen. Ik hoor dat er bij geen enkele fractie enthousiasme is en dat eigenlijk iedereen het er met mij over eens is dat dit een draak van een akkoord is. Men zou dat beter terug in de lade steken. (Applaus bij Groen!)
Het incident is gesloten.