Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over allochtonen in de uitzendsector.
Het debat is geopend.
De heer Roegiers heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, collega's, april 2005, kantelpoortbedrijf Feryn: de zaakvoerder van het bedrijf uit Kapelle-op-den-Bos verklaart dat hij geen Marokkanen in dienst neemt, omdat de klanten dat niet willen.
Eind 2006, Euro-Lock: de Belgische Turk Murat Caliskan solliciteert bij het bedrijf Euro-Lock in Drongen, maar wordt geweigerd op basis van zijn afkomst. Dat kwam hij toevallig te weten door een interne mail die hij onder ogen kreeg en waarin stond: "Kan jij die persoon afwimpelen? Een vreemdeling die beveiliging zal verkopen, dat heb ik nog niet gezien."
Herfst 2007: een interne mail van het uitzendkantoor Mailprofs, dat voor Deutsche Bank rekruteert, lekt uit. In die mail staat een profielbeschrijving voor zes vacante betrekkingen. De mail eindigt met de zin: "ATTENTION: ne souhaite pas des personnes exotiques pour aucun poste."
In diezelfde herfst van 2007 bevestigen twee klokkenluiders dat racisme en discriminatie in de uitzendsector diep ingebakken zitten. Bedrijven die geen allochtonen wensen, schakelen vaak uitzendkantoren in en vragen hun op een subtiele manier en telefonisch - zodat er geen bewijzen zijn - om geen Mohammeds te selecteren. Slechts een enkele idioot stuurt een mail naar het uitzendkantoor. Die mail wordt dan de wereld ingestuurd om op zijn beurt de samenleving en de politieke klasse in rep en roer te zetten. Nochtans worden tegen alle afspraken in binnen de uitzendsector nog steeds codes gebruikt om aan te geven dat de klant enkel blanke autochtonen wil.
De lettertjes BB, blancs belges, of het omplooien van een hoekje op de klantenfiche, zijn heus geen uitzonderingen. Ik citeer uit de verklaring van een van de klokkenluiders over het niet-aanwerven van allochtonen: "Als we de bedrijven vragen naar hun reden, komen alle standaardvooroordelen aan bod: we werken liever niet met allochtonen, we hebben gehoord dat je met hen moeilijkheden kunt hebben. Het gaat zowel om kleine als grote bedrijven, al is er wel een verschil. Kmo's willen vaak geen allochtonen uit schrik voor het onbekende, maar je kunt ze soms overtuigen. Bij grote bedrijven zit er echter een doelbewuste strategie achter, alle diversiteitscharters en interne codes ten spijt. Het staat chic om een dergelijke code te hebben en openlijk te zeggen dat iedereen welkom is, maar in werkelijkheid zijn die charters in veel bedrijven een lege doos."
Collega's, is de uitzendsector racistisch en discriminerend? Neen. Zijn alle uitzendconsulenten racisten? Helemaal niet! Zijn er problemen rond racisme en discriminatie in de uitzendsector: ja. Heel wat uitzendorganisaties maken gemeend werk van opleiding rond bestrijding van racisme. Maar de concurrentie is bikkelhard. Een consulent die een klant wijst op racisme riskeert dat die klant letterlijk naast de deur gaat of nog eens een deur daarnaast tot hij een kantoor vindt dat zijn spelletje meespeelt. En dus wordt er - onder druk van die concurrentie - toegegeven aan deze perverse vorm van discriminatie waar blijkbaar maar weinig uitzendkantoren aan weerstaan. Met een boutade gezegd: "Het is blijkbaar moeilijk maagd te blijven in een bordeel!"
Nochtans is het vinden van arbeidskrachten een echt probleem aan het worden. Sprekend is de jobbeurs die vorig weekend werd gehouden om Poolse arbeiders te rekruteren, nota bene bij een werkloosheidsgraad van meer dan 20 percent onder arbeidskrachten van Turkse en Marokkaanse origine. Wat is voor die organiserende bedrijven het verschil tussen een Pool en een Turk of een Marokkaan? Maak ik mij onterecht grote zorgen als ik vaststel dat het enige onderscheid enkele tinten verschil in huidskleur is? Maak ik mij onterecht grote zorgen als ik vrees dat sommige bedrijfsleiders nog steeds uitgaan van de idealen van het Dash-bedrijf, enkel witter dan witte mensen in mijn bedrijf?
Er zijn de afgelopen jaren heel wat inspanningen geleverd door de Vlaamse Regering en minister Vandenbroucke in het bijzonder om de arbeidssituatie en het opleidingsniveau van allochtonen te verbeteren. Zonder twijfel, niemand kan of zal dat ontkennen. Maar we mogen er niet van uitgaan dat de strijd gestreden is, integendeel. Ik vraag daarom dat de minister straks haarfijn uitlegt wat er al is gebeurd, wat de resultaten daarvan zijn en wat er op korte termijn nog kan en moet gebeuren.
Spirit pleit nadrukkelijk om zonder taboes verder een consequent beleid te voeren. We willen dat er werk wordt gemaakt van de meldingsplicht binnen de uitzendsector van feiten van racisme en discriminatie. Want wat is het verschil in de verantwoordelijkheid tussen de getuige van racisme en de getuige van een vluchtmisdrijf? Gaat het hier niet tweemaal om een strafbaar feit? Spreken we in het andere geval niet van schuldig verzuim?
Voorts willen we dat het systeem van de praktijktests verder wordt besproken met alle betrokken actoren. Vandaag kennen we de niet-geregelde tests die uitgevoerd worden door belangenorganisaties, die een weerlegbaar vermoeden van discriminatie kunnen vaststellen. We willen dat een uitbreiding van die praktijktests, ook vast te stellen door beëdigde ambtenaren, verder wordt onderzocht.
Tot slot willen we dat er binnen het Vlaams Parlement een commissie wordt opgericht met als opdracht een permanente opvolging van de problematiek van racisme en discriminatie op de arbeidsmarkt. Deze commissie kan meedenken over meer en betere diversiteitsplannen in privébedrijven, want die zijn er momenteel maar in 2 percent van de bedrijven. Deze commissie kan werk maken van het streven naar een neutraler aanwervingsbeleid zodat er bijvoorbeeld wordt gewerkt met cultuurneutraal testmateriaal of met anonieme sollicitaties. Deze commissie kan zoeken naar een betere invulling van het diversiteitsluik in de sectorconvenants, daar waar momenteel de diversiteitstoets slechts op een derde van de acties wordt toegepast.
Deze commissie kan nadenken over de erkenning van buitenlandse diploma's. Deze commissie kan er met andere woorden voor zorgen dat we hier over enkele maanden niet terug hoeven te staan om alweer een nieuwe uitspraak van een racistische werkgever te bespreken.
Collega's, om te eindigen verwijs ik graag naar een interview van minister-president Peeters ter gelegenheid van zijn ontmoeting met minister-president Demotte in augustus. Daarin zei hij: "Het is tijd om de clichés te doorbreken. Demotte zei me: 'Het is fout om alle Walen lui en werkschuw te noemen.' Hij heeft dubbel en dik gelijk. Maar het is even fout om Vlaanderen af te schilderen als een gesloten en racistische regio."
Minister-president Peeters heeft groot gelijk. Laten we dus duidelijk maken dat in Vlaanderen Mohammed en Fatima niet minderwaardig zijn aan Jan en Mieke. Niet in onze samenleving, niet op de werkvloer. (Applaus)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het waren grote koppen, twee weken geleden in de Vlaamse kranten. Een bekende grootbank, de Deutsche Bank, maakte zich schuldig aan racisme bij de aanwerving van personeel, zo luidde het. Een interne mail van een interimkantoor die in handen viel van de lobbygroep Kif Kif ,waarin sprake was van het weigeren van exotische personen, was de basis van die toch erge beschuldiging. Kif Kif, dat overigens wordt gesponsord door de overheid, legde alvast formeel klacht neer. Minister Vandenbroucke gelastte een onderzoek door de sociale inspectie.
Dagenlang moest de bank zich verweren tegen de aantijgingen. Tot bleek dat de fout niet bij de bank, maar bij het uitzendbureau, of bij iemand van dat kantoor, lag. Men moest wel even zoeken in de kranten om dat berichtje te vinden.
Het voorval was de aanleiding tot heel wat sfeerschepping. Anonieme getuigen verklaarden in de media dat veel bedrijven allochtonen weigeren, racisme en discriminatie zouden "schering en inslag" zijn in de uitzendsector, het zou om een "diepgeworteld" probleem gaan. De huilende wind wakkerde aan tot stormkracht: Kif Kif eiste de uitvoering van een noodplan, compleet met een zwarte lijst van foute bedrijven, en de oprichting van een heuse parlementaire onderzoekscommissie.
De vraag is natuurlijk of het dan werkelijk zo erg is. Is het Vlaamse bedrijfsleven vergeven van racisme? Enige nuance is hier toch minstens op zijn plaats. Vorig jaar waren er bij het centrum voor racismebestrijding welgeteld 111 meldingen van racisme op de arbeidsmarkt. Dat waren gewoon meldingen: we hebben het niet eens over de gegrondheid ervan. Vlaanderen telt duizenden en duizenden bedrijven. Ik denk dus dat het met dat racisme nogal meevalt.
In de uitzendsector zelf is een op de negen uitzendkrachten van Turkse of Maghrebijnse afkomst. Dat komt neer op 45.000 uitzendkrachten. Er zijn weinig sectoren die beter doen. Bovendien is de situatie van de allochtonen op de arbeidsmarkt het voorbije jaar structureel verbeterd: de werkloosheid van allochtonen daalde met ongeveer 20 procent. De heer Denys, de woordvoerder van Randstad, stelt: "Dat gegeven relativeert sterk de stelling van structurele discriminatie op de arbeidsmarkt."
Men gaat er gemakshalve van uit dat aan het weigeren van allochtonen altijd een racistisch motief ten grondslag ligt. Dat ook een - vooral - te lage scholing, culturele en taalproblemen of attitudeproblemen aanleiding kunnen geven tot het weigeren van allochtonen, wordt zonder verpinken onder de mat geveegd. Dat er zich in de bedrijven ook wel eens problemen voordoen met allochtonen, die niet snel door een intercultureel bemiddelaar of nog maar eens een rondje 'dialoog' kunnen worden opgelost, daar spreken zeer weinigen over. Men maakt liever direct het intentieproces van de bedrijven en het is wel zo makkelijk dat in dergelijke gevallen de bewijslast wordt omgekeerd.
Het hoeft dus niet te verwonderen dat men in de uitzendsector en bij de bedrijven boos en ontgoocheld reageerde op de heisa van twee weken terug.
De sector en de bedrijven hebben de afgelopen jaren heel wat inspanningen geleverd. Ze verdienen een pluim in plaats van een nieuwe golf van gratuite verdachtmakingen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de uitzendsector ervaart blijkbaar zelf een aantal problemen. Bij monde van hun voorzitter hebben de bedrijven uit de uitzendsector vandaag bekendgemaakt dat ze een aantal stappen willen zetten om de discriminatie in hun sector aan te pakken. Ze ervaren die discriminatie zelf. Niemand heeft dat moeten voorzeggen. Ze hebben het zelf over de moeilijke relatie met een aantal klanten. Ze willen hun consulenten tegen weigerachtige klanten indekken. Ze zijn zelf vragende partij om de samenwerking met de Sociale Inspectie van de Vlaamse overheid te verbeteren. Als de uitzendsector dit allemaal zelf verklaart, vraag ik me af welk betoog de heer Van Dijck hier wil ontwikkelen.
Ik meen niet dat uit de woorden van de uitzendsector een groot mea culpa moet worden afgeleid. Hoewel zich hier en daar wel een paar problemen zullen stellen, wil ik hier aanklagen dat de proporties volledig zoek zijn. Dit zegt de uitzendsector overigens zelf ook.
De professionele antiracisten doen er alles aan om een ernstig en genuanceerd debat over de dieperliggende oorzaken van de allochtone achterstand op de arbeidsmarkt te vermijden. Onzes inziens is de belangrijkste oorzaak het manke immigratiebeleid in dit land. Dit beleid blijft ervoor zorgen dat steeds weer nieuwe generaties allochtone kinderen tot hun zesde levensjaar geen gebenedijd woord Nederlands horen, laat staan spreken, en bijgevolg met een enorme achterstand aan hun schoolcarrière beginnen. Die achterstand kan nooit meer worden ingehaald. Dat is het drama. Bovendien beschikt Vlaanderen over te weinig hefbomen om voldoende te kunnen remediëren.
Mijnheer Van Dijck, ik heb in mijn eigen tekst naar de rekrutering van Poolse arbeiders verwezen. Kunt u me zeggen wat het verschil is tussen die Polen en mensen van Turkse of Marokkaanse origine die geen Nederlands kennen? Kunt u me zeggen waar die Polen, die rechtstreeks uit Polen komen, Nederlands hebben geleerd?
Ik denk niet dat er een verschil is tussen Polen, Turken en Marokkanen. Aangezien er ook geen verschil in behandeling op de werkvloer is, zie ik het probleem absoluut niet. Uiteindelijk willen groepen als Kif Kif maar één ding, met name dat elk bedrijf een bepaald quotum aan allochtone tewerkstelling haalt. Wettelijk hebben ze dat nog niet helemaal voor elkaar. Door middel van sfeerschepping trachten ze de bedrijven en de politiek echter in de hoek te dringen. De heer De Witte van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding heeft in een krant onomwonden het volgende verklaard: "Dat je al allochtone werknemers in dienst hebt, geeft je geen recht om andere allochtonen te weigeren." Kif Kif stelt in zijn noodplan voor om overheidsopdrachten te weigeren aan bedrijven die niet aan minimale diversiteitsstandaarden voldoen. Uiteraard komen de praktijktests hierbij weer om de hoek kijken. De onderliggende gedachte lijkt als volgt te luiden: "U zult niet en nooit allochtonen weigeren."
Enige huichelarij is de politiek correcte goegemeente niet vreemd. Sommige discriminaties zijn immers wel oorbaar en worden door de overheid zelfs aangemoedigd. In het actieplan 2006 van de dienst Emancipatiezaken staat te lezen dat wanneer voor een job verschillende kandidaten als evenwaardig uit de bus komen, iemand uit een ondervertegenwoordigde groep voorrang moet krijgen. Als Jan en Mohammed evenveel punten halen, krijgt Mohammed de baan. Hoe voelt Jan zich? Hij voelt zich gediscrimineerd, maar hij kan niet naar de rechter. Zijn achteruitstelling wordt door de wet immers expliciet toegelaten. Een klacht bij het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding zou geen enkele zin hebben en bij Kif Kif zou hij allicht in zijn gezicht worden uitgelachen. Jan kan helemaal nergens terecht. De discriminatie van autochtone Vlamingen is immers een vorm van positieve actie. Steeds meer Vlamingen hebben de buik vol van dit soort stuitende hypocrisie - en ze hebben overschot van gelijk.
Tot slot moeten we ons afvragen waar we met Vlaanderen heen willen. De vraag is of al die benepen ideologische ijver, het 'watchen', de praktijktests, de interne of externe zwarte lijsten, de resem al dan niet gegronde beschuldigingen, het gestook en het 'gekefkef' tot een harmonieuze samenleving bijdragen. Ik weet zeker van niet. Dit draagt bij tot een onvrije, geborneerde samenleving waar iedereen iedereen wantrouwt, tot een samenleving met orwelliaanse trekjes. Tegen dit soort samenleving zal het Vlaams Belang zich met alle democratische middelen blijven verzetten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, de aanleiding tot dit debat is inderdaad een incident dat de voorbije weken uitvoerig in de pers is behandeld. Om door de bomen het bos nog te zien, is het echter belangrijk de casuïstiek te overstijgen en te kijken wat het fundamentele probleem is en wat we eraan kunnen en moeten doen.
Laat ons duidelijk zijn. Voor ons Vlaamse christendemocraten moet de etnischculturele achtergrond van een persoon volstrekt irrelevant zijn voor de kansen, de mogelijkheden en de rol die hij of zij kan opnemen in de samenleving. Iedereen moet een faire kans krijgen, respectievelijk de plicht opnemen om sociaaleconomisch te participeren en mee te bouwen aan onze samenleving. Het is cruciaal voor het zelfbeeld van elke persoon. Maar ook de samenleving vaart er wel bij. Op die manier gaat immers geen enkel talent verloren.
Vandaag staan we zover nog niet. Zo werkt slechts 43 percent van de allochtonen in Vlaanderen, in de Europese Unie is dat gemiddeld 55 percent. Wij zitten hier bij de Europese achterblijvers en het is absoluut geen opsteker dat op dat vlak Wallonië het nog slechter doet. Deze cijfers tonen aan dat de toestand niet rooskleurig is. De tijd van vrijblijvendheid is voorbij. Het is de hoogste tijd voor een inhaalbeweging. Niet alleen uit principe hoewel dit het belangrijkste is, maar ook uit welbegrepen economisch belang. Zeker in een tijd van arbeidskrapte komt het erop aan om iedereen een arbeidskans te geven. Zoniet remt deze krapte een duurzame economische groei af. Vandaag moeten Vlaamse bedrijven orders weigeren bij gebrek aan voldoende arbeidskrachten. De contradictie dat in deze economische omgeving grote groepen allochtonen, maar ook 50-plussers op de arbeidsmarkt duidelijk ondervertegenwoordigd zijn, moet de wereld uit.
Maar stilaan treedt een kentering op, misschien te traag, maar deze positieve tendens mag ook gezegd worden. Zo is tussen 2000 en 2006 de werkzaamheidsgraad van allochtonen in Vlaanderen gestegen van 38 percent tot 43 percent. De laatste cijfers van de VDAB tonen aan dat de werkloosheid bij allochtonen in het laatste jaar daalde met bijna 20 percent, nagenoeg even sterk als het gemiddelde voor heel Vlaanderen. Sommigen noemen dat een evidentie. Dit is het ook, maar dan toch ook weer niet wanneer we zien dat dezelfde werkloosheidscijfers voor die andere grote kansengroep, de 50-plussers, met slechts 5 percent afnemen in diezelfde periode.
De cijfers aangaande de jeugdwerkloosheid vertonen ook positieve signalen. Uit een vergelijkend onderzoek in 13 centrumsteden in Vlaanderen blijkt dat de werkloosheid in deze steden gemiddeld met 24 percent daalt op een jaar tijd. Bij de allochtonen valt eenzelfde dalende tendens waar te nemen. Volgens Fons Leroy van de VDAB zijn deze resultaten trouwens mee te danken aan de uitzendsector, die inspanningen levert om laaggeschoolde allochtonen aan een duurzame job te helpen via een interimbaan.
Ondanks deze veeleer positieve cijfers mogen we niet blind zijn voor bepaalde andere en minder positieve cijfergegevens. Zo stijgt het aantal meldingen van racisme op de werkvloer bij het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding Ook blijkt uit vier opeenvolgende enquêtes van schoolverlaters tijdens de laatste jaren dat bij de groep die na één jaar nog werkzoekend is, er een groot verschil is tussen allochtonen en Europese onderdanen, namelijk 45 percent tegen 20 percent.
Hypothetisch gesteld dat de allochtonen dezelfde studierichting zouden gekozen hebben en hetzelfde scholingsniveau bereikt zouden hebben als de niet-allochtonen, vermindert de kloof met ongeveer een derde. Dat betekent dat scholing en studierichting belangrijk zijn, maar niet alles verklaren. De rest - twee derde - is een black box, en kan verschillende redenen hebben maar heeft ongetwijfeld ook te maken met vooroordelen, discriminatie, netwerking, contacten en andere eigenschappen. Deze vaststelling geldt voor elk scholingsniveau, wat het belang van elke maatregel inzake diversiteit onderstreept.
Toch zou het al te eenvoudig zijn te stellen dat de kleinere arbeidskansen van allochtonen enkel en alleen te maken zouden hebben met discriminatie.
Dat allochtonen het zo slecht doen op de arbeidsmarkt is voor een deel ook te wijten aan factoren die maken dat ook ouderen en mensen met een handicap het slecht doen op de Vlaamse arbeidsmarkt.
Onze arbeidsmarkt moet minder dan ooit een exclusieve plaats worden voor de hoogproductieve, redelijk goed opgeleide blanke man tussen 25 en 50 jaar. Dat is een algemeen probleem op de arbeidsmarkt, een probleem van rigiditeit en vastgeroeste gewoonten, ook bij de werkgevers. We pleiten dan ook in de eerste plaats voor brede maatregelen. We moeten investeren in succes voor iedereen, voor autochtonen en allochtonen. We geloven minder in quota's of anoniem solliciteren.
Cruciaal is dat werkgevers allochtonen aanwerven omdat ze geloven in de werkkracht en bijdrage van deze mensen, niet omdat de overheid hen daartoe wil bekeren. Christendemocraten geloven nu eenmaal niet in enkele maatregelen met een vingerknipeffect. Investeren in de diepte is onze weg: realisme gebaseerd op rechten en plichten. Respect opbrengen voor een persoon, voor een groep betekent ook een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van die mensen en afstappen van de drang om lage scholing en langdurige werkloosheid te gemakkelijk alleen toe te schrijven aan sociaaleconomische achterstelling, etnischculturele achtergrond of ongelijkheid van kansen. Zo ontmoedigen we mensen om, met de nodige steun, hun leven sterker in eigen handen te nemen. We geven hun de boodschap dat niet hen maar de hele wereld buiten hen schuld treft. We geven hun een excuus om zich neer te leggen bij hun situatie van afhankelijkheid en hulp. We geven hun een reden om zich af te zetten tegen de onrechtvaardige samenleving.
In beide gevallen is de prijs hoog, voor de samenleving en bovenal voor de mensen zelf. Mensen respecteren is ervoor zorgen dat ze die verantwoordelijkheid zelf kunnen en moeten nemen.
De rol van een goede schoolloopbaan is hier niet te overschatten. Ook de sluitende aanpak past in een dergelijk breed kader voor iedereen, zonder een onderscheid te maken volgens etnische achtergrond. De sluitende aanpak zorgt ervoor dat geen enkele werkzoekende nog door de mazen van het net glipt en zonder enige vorm van hulp, begeleiding en contact wordt geconfronteerd met zijn of haar werkloosheid.
De VDAB werkt voor allochtonen met specifieke inwerkingstrajecten, met onder meer een opleiding Nederlands voor anderstaligen. Bemoedigend is dat de doorstroom naar werk elk jaar toeneemt voor allochtonen. Zo is het aantal allochtonen dat na het volgen van een VDAB-trajectbegeleiding doorstroomde naar een baan, gestegen van 39 percent in 2005 tot meer dan 43 percent in 2006.
Daarnaast willen we Jobkanaal, een samenwerkingsverband van de VDAB en de werkgeversorganisaties, alle kansen geven. Daarbij wordt een vacature drie weken lang enkel voor de mensen uit deze kansengroepen opengesteld, indien de VDAB erin slaagt om genoeg geschikte kandidaten uit de doelgroep voor te dragen. Het uitgangspunt is dat er per vacature minstens vier kwalitatieve doorverwijzingen zijn vanuit de VDAB. Op dit ogenblik wordt dat cijfer nog niet gehaald. Er zijn momenteel amper iets meer dan twee doorverwijzingen. Ook hier is dus nog heel wat werk aan de winkel.
Ook de kansengroepen moeten inspanningen leveren om via de nodige opleiding en attitudevorming beter aan de vacatureprofielen te beantwoorden. Een nog betere samenwerking tussen de VDAB en Jobkanaal om de juiste profielen voor de vacatures te definiëren zal een van de aandachtspunten moeten zijn bij de evaluatie en bijsturing van dit project.
Een andere hoopvolle ontwikkeling is dat steeds meer bedrijven diversiteitsplannen afsluiten. Elk jaar worden zowat 500 nieuwe diversiteitsplannen afgesloten. Eind dit jaar zal het totale aantal oplopen tot zowat 2600. Volgens het HIVA overschrijden de meeste bedrijven doorgaans hun eigen streefcijfers. Ze doen het dus beter dan ze zelf beloofd hadden. Het HIVA schat het aantal werknemers dat hun baan minstens voor een deel aan de diversiteitsplannen te danken heeft, op 5000.
Deze week nog noemde minister Vandenbroucke de resultaten van de diversiteitsinspanningen in de sectorconvenants van 24 bedrijfssectoren bemoedigend. Ook de uitzendsector kreeg een schouderklopje. De samenwerking tussen verschillende partners zoals Jobkanaal, en de streefcijfers in diversiteitsplannen en sectorconvenants zijn voor ons de aangewezen weg. Wel pleiten we voor een grotere meetbaarheid en betere monitoring om sneller te kunnen bijsturen wanneer de resultaten uitblijven.
Als conclusie wil ik zeggen dat de Vlaamse Regering de voorbije jaren heel wat heeft geïnvesteerd in diversiteit en in het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt. Incidenten zoals de gebeurtenissen van de afgelopen weken doen soms vergeten dat de zaken, misschien te traag, misschien te moeizaam, maar wel in de juiste richting vooruitgaan.
Dat is ook de verdienste van deze regering, die hiervan van in het begin een belangrijk aandachtspunt heeft gemaakt, of zoals de minister-president in zijn Septemberverklaring stelde: "In een open en verdraagzaam Vlaanderen heeft iedereen recht op gelijke kansen. Vlaanderen mag en zal discriminatie nooit tolereren."
Deze positieve tendensen moeten worden verstevigd. Een betere en uitgebreidere monitoring van genomen beleidsinitiatieven moet de Vlaamse Regering in staat stellen om korter op de bal te spelen en om sneller maatregelen bij te sturen. Iedereen moet een faire kans krijgen, maar ook de plicht opnemen om te participeren en mee te bouwen aan de Vlaamse samenleving. En daar zijn we allemaal verantwoordelijk voor.
Allochtonen doen inspanningen om Nederlands te leren voor een goede inburgering en geloven resoluut in en participeren volop aan de trajectbegeleiding van de VDAB. Werkgevers voegen de daad bij het woord: wie pleit voor economische migratie, moet ook inspanningen leveren om de allochtonen van vandaag in Vlaanderen alle arbeidskansen te geven. Het traject is gekend. Ik zou zeggen: meer dan ooit aan de slag! (Applaus bij de meerderheid)
De heer Gatz heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren en dames van de regering, beste collega's, aangezien de feiten die de aanleiding vormen voor dit actualiteitsdebat voldoende gekend zijn, zal ik daar niet meer op ingaan.
Ik wil starten, en dat zal trouwens ook mijn besluit zijn, met te zeggen dat we als liberale fractie duidelijk tegen elke vorm van discriminatie zijn, dus ook op de arbeidsmarkt. Wij betreuren ten zeerste de feiten zoals ze zich hebben voorgedaan.
De vraag rijst wat we eraan doen om herhaling van dergelijke feiten te voorkomen. Om die vraag te beantwoorden, wil ik bij de zaak blijven. Ik heb de evenwichtige uiteenzetting van mijn voorganger zeer geapprecieerd, maar ik zal misschien iets meer focussen op de uitzendsector en niet op het globale economische weefsel, zelfs al zijn sommige dingen onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De vraag is of dit voorval representatief is voor de sector. In algemene zin zou ik durven stellen dat de cijfers die gisteren internationaal bekend zijn geraakt, ons toch goede hoop geven. Die cijfers gaan dan wel over de globale arbeidsmarkt en economie en zijn niet beperkt tot de uitzendsector.
Die cijfers zijn goed. We scoren 75 percent op een schaal van nul tot honderd op het gebied van antidiscriminatie en op het gebied van toegang tot de arbeidsmarkt. Maar ze zijn nog niet goed genoeg, dat is wel duidelijk. We hebben nog een marge te dichten, misschien niet van 25 percent, maar toch wel van 10 percent, om Zweden, de koploper, bij te halen.
Maar ik maak me geen illusies. Het is misschien niet leuk om mee te delen, maar ik vrees dat er altijd een substantieel deel - 10 tot 15 percent - van de bevolking zal zijn dat, zelfs met alle mogelijke instrumenten die we in stelling brengen om discriminatie tegen te gaan, daar moeilijk mee zal omgaan.
Mijnheer Gatz, u verwijst terecht naar de cijfers die gisteren bekendgemaakt werden. U zegt heel terecht dat 75 percent een goede score is voor wat de toegang tot de arbeidsmarkt betreft. Wat u er niet bij zegt, is dat België aan de staart van het Europese peloton hangt wat de werkgelegenheid van diezelfde mensen betreft. De toegang is er, maar er is blijkbaar iets anders fout, waardoor de lage cijfers worden onderstreept.
Mijnheer Roegiers, ik kom daar graag op terug. De werkgelegenheid binnen de uitzendsector ligt dan weer wel gevoelig hoger. Daar zijn de zaken dus niet zo dramatisch als sommigen zouden kunnen denken. Ik ben het met u eens dat we steeds aan verbetering moeten kunnen werken.
De uitzendsector heeft de voorbije twee decennia een aantal acties ondernomen. Al in 1995 was de sector bereid om op een oproep van toenmalig Commissievoorzitter Jacques Delors in te gaan en in te tekenen op een Europees manifest van ondernemingen tegen uitsluiting. Dat heeft dan weer geleid tot een gids over preventie van rassendiscriminatie, die op zijn beurt geleid heeft tot een cao van 1996 in het paritair comité voor de uitzendarbeid.
Daarnaast zijn er een aantal andere concrete initiatieven. Ik noem bijvoorbeeld het tienstappenplan voor uitzendconsulenten 'Diversiteit werkt!', het protocol non-discriminatie in Vlaanderen, en dan zitten we al in 2001.
In Brussel is er een charter van de diversiteit waar toch 40 leden van de sector aan deelnemen. Daar blijft het niet bij. Er is ook een interne ombudsman geïnstalleerd. Daarnaast is er een sectorprotocol met de Vlaamse Regering gesloten waarbij de sector zich engageert om toch meer dan duizend personen uit kansengroepen via uitzendarbeid aan te werven. Dat cijfer is in 2006 ruimschoots gehaald met 1251. Er zijn ook verschillende diversiteitsplannen opgemaakt bij uitzendbedrijven. Het maximum is daar nog niet bereikt, maar men zit toch al aardig op schema. Ik doe dan nog tekort aan een aantal initiatieven van individuele uitzendkantoren, die ook zoden aan de dijk brengen.
Ook met het aandeel van de allochtone werknemer in de uitzendsector is het niet zo slecht gesteld. Ik geef enkele cijfers: 86 percent van de uitzendkrachten heeft de Belgische nationaliteit, 14 percent dus niet. Daarvan komt 8 percent van binnen de Europese Unie en 6 percent van buiten. Dat ligt gevoelig hoger dan de algemene tewerkstelling van allochtonen in de privésector, waar 8 percent de Belgische nationaliteit niet heeft. Als we personen erbij tellen die wel de Belgische nationaliteit hebben maar op basis van een naamherkenningsmethode die door de VDAB wordt gehanteerd worden gescreend, dan komen we bij een nog veel hoger percentage. Het grootste deel van de uitzendsector heeft gelukkig begrepen dat het voor het doen draaien van de economie en voor hun eigen 'benefit' nodig is om de arbeidsmarkt zo breed mogelijk open te trekken. Incidenten waarover we vandaag spreken, doen zich misschien nog te vaak voor maar zijn niet dé regel.
De ombudsman die in de uitzendsector zelf actief is, ontvangt sedert ongeveer vijf jaar regelmatig klachten. Dat zijn er ongeveer 200 per jaar. De meeste klachten gaan over menselijke relaties. Ongeveer tien klachten per jaar gaan rechtstreeks over discriminatie. Ik wil het probleem niet minimaliseren, maar geef de cijfers voor wat ze waard zijn.
Deze sector doet al ernstige inspanningen en wil uitdrukkelijk geen klokkenluider worden. Dat ligt gevoelig. Als een uitzendbedrijf klokkenluider moet worden voor elke discriminerende praktijk, dan kan het debat worden geopend of uitzendkantoren ook niet actief moeten worden ingezet om werkweigeringen van werkzoekenden te melden aan de VDAB. Dat is een delicaat onderwerp dat als het wordt opengetrokken, wel eens tot een heel onverwacht resultaat kan leiden. Ik weet niet of het aan de sector is om nog verder te gaan. Die doet toch al ernstige inspanningen door zelfregulering. We kunnen daarvoor de verantwoordelijkheid van het parlement en de regering aanspreken.
Mevrouw de voorzitter, Open Vld kant zich openlijk tegen incidenten zoals deze die zich hebben voorgedaan. We zijn bereid om onze eigen verantwoordelijkheid te nemen, samen met de Vlaamse Regering maar ook als Vlaams Parlement om daar in de commissie voor Werk en Economie dieper op in te gaan. We denken niet dat daar een aparte subcommissie voor nodig is. In de reguliere commissie kunnen we nagaan hoe we percent per percent het gat verder kunnen dichtrijden. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, leden van de regering, er is al veel gezegd over dit onderwerp en net als de heer Roegiers erger ik me ook aan de golven van verontwaardiging die steeds weer door Vlaanderen gaan wanneer er een bericht verschijnt over een kantelpoortenfirma of hotelbedrijf dat openlijk duidelijk maakt dat het geen allochtonen wil aanwerven. Vandaag jaagt het uitzendbureau Mailprofs ons de gordijnen in en brengt ons op deze tribune.
Ik zou graag hebben dat dit debat niet wordt afgesloten met "Het incident is gesloten", waarna we overgaan tot de orde van de dag. De hier geciteerde voorbeelden zijn slechts het topje van de ijsberg. Vaak gaat het over de domme foutjes van een bediende, die mondeling hoorde dat men liever geen allochtonen heeft, maar dan de fout maakt dat ook op papier te zetten.
Het latente, verdoken racisme is permanent en overal aanwezig. Ik wil zeker niet de uitzendsector viseren. Integendeel, want vaak voert de sector gewoon uit wat hun klanten zeggen. Als men in een vrije markt niet doet wat de klanten vragen, dan verliest men marktaandeel. Sollicitanten met een vreemde naam worden vaak niet uitgenodigd. Wie reageert op een vacature op de site van de VDAB en telefoneert naar het bedrijf in kwestie, maar moet zeggen dat zijn of haar naam niet Jan of Mieke maar Mohammed of Fatima is, dan krijgt men snel te horen dat de vacature al is ingevuld. Als veertien dagen later die vacature nog altijd op de site staat en men belt terug, dan zegt men dat er iets is misgelopen met de uitgekozen kandidaat. Men belooft dan om terug te bellen, maar dat gebeurt niet.
In de uitzendsector wordt op vraag van de klanten het niet kennen van de taal permanent gebruikt als instrument om mannen en vrouwen van allochtone oorsprong niet aan te werven voor jobs in het kader van de dienstencheques. Er stelt zich daar een groot probleem, want er is een verschil tussen de definitie van de VDAB van wie klaar is voor de arbeidsmarkt enerzijds en de praktijk anderzijds. Als de VDAB mensen klaar acht voor sollicitaties nadat ze een cursus en taallessen hebben gevolgd, dan stuurt ze die mensen uit voor sollicitaties bij uitzendkantoren. Die mensen - vaak gaat het om vrouwen - moeten dan een lijdensweg afleggen. In die uitzendkantoren horen ze steeds opnieuw dat hun kennis van het Nederlands niet volstaat om met dienstencheques aan de slag te kunnen gaan. De VDAB en de Werkwinkels begrijpen dat niet. Ze zeggen de mensen dan dat ze niet genoeg hun best hebben gedaan, want dat ze voldoende Nederlands kennen. Dit latent of verdoken racisme zorgt ervoor dat heel veel allochtonen gefrustreerd geraken als ze op zoek gaan naar een job.
Het Vlaanderen van de heer Van Dijck is echt mijn Vlaanderen niet. Het Vlaanderen van vandaag is echt geen toonbeeld van een economie waarin allochtonen hun plaats krijgen. Bekijk het eens van de andere kant. Als ik in Nederland de Stopera - het gebouwencomplex waar zowel de administratie als de opera is gevestigd - bezoek, dan stel ik vast dat het centrale onthaal gebeurt door een allochtone vrouw. Dat kan ik me bij ons niet dikwijls indenken.
Kijk even in eigen huis. De onwaarschijnlijk lieve onthaalmedewerkers dragen zeer mooie pakjes, maar ik denk niet dat er één gekleurde man of vrouw in ons huis werkt.
Mevrouw Vogels, ik deel helemaal uw verontwaardiging over gevallen van uitsluiting. Het is irrationeel als men deze of gene persoon weigert omwille van zijn afkomst. Bovendien gaat het om een verspilling van talenten op een moment dat we ze zeer hard nodig hebben. Ik wil alleen waarschuwen voor het gebruik van woorden als "permanent gebruiken van de taal om mensen uit te sluiten"; over mensen die "vaak" niet worden uitgenodigd; over "de lijdensweg"; over het feit dat er voor hen "geen plaats op de arbeidsmarkt" zou zijn. Het is juist dat er een grote achterstelling is. De tewerkstellingsgraad van allochtonen is 40 percent, die van autochtonen is 65 percent. Er is dus een probleem. Laten we evenwel niet ontkennen dat er zich sinds kort een conjunctuuromslag heeft voorgedaan. Voor het eerst sinds lang is de dalende werkloosheid niet alleen een zaak van autochtonen, maar ook van allochtonen. Dat is een succesverhaal. We moeten ook dat benadrukken.
We moeten de rotte appels verwijderen. Iedereen die het waagt om te discrimineren, moeten we een korte en - als het van mij afhangt - venijnige tik op de vingers geven, om aan te geven dat dit niet kan. We moeten hen niet doodslaan, maar wel pijn doen, en dat blijven doen telkens het opnieuw gebeurt. Dan zal er worden bijgestuurd. Ik verwees er daarnet al naar: als de uitzendsector vandaag zorgt voor zelfregulering, dan is dat omdat die mensen weten dat de sociale inspectie hen op de vingers kijkt.
We moeten dus optreden, maar anderzijds moeten we aan allochtonen kunnen blijven zeggen dat het de moeite loont om te solliciteren. Uit diezelfde cijfers blijkt een heel duidelijke band met scholing. Vandaag gaan sommige allochtonen opnieuw twijfelen of ze een opleiding voltooien of ermee stoppen, daar die opleiding misschien toch geen zin heeft op de arbeidsmarkt. We moeten de boodschap geven dat, hoewel er discriminatie is, we die aanpakken en dat het de moeite loont te blijven investeren in opleiding en actief op zoek te gaan naar werk. Anders zijn we de zelfbevestiging aan de andere kant aan het organiseren.
Ik ben het volledig met u eens, maar dat moet van twee kanten komen. We moeten inderdaad blijven zeggen aan allochtonen dat vorming helpt en de moeite is, maar anderzijds moeten we meer doen dan alleen die tik op de vingers geven. Zo moeten we bijvoorbeeld in het eigen halfrond het goede voorbeeld geven. In Vlaanderen hebben er nog altijd weinig allochtonen in voorbeeldfuncties, in vergelijking met de andere regio's of landen rond ons. Mevrouw de voorzitter, ik zie aan het onthaal hier weinig gekleurde mensen in die mooie pakjes. In ziekenhuizen in Vlaanderen zie ik vooral witte verpleegkundigen en dokters. In een ziekenhuis in Brussel of een andere wereldstad zie ik de hele wereld. Het is duidelijk dat Vlaanderen een achterstand heeft ter zake.
Vandaag pleiten de regeringsonderhandelaars voor een green card. Een aantal fracties zeggen terecht dat we er eerst voor moeten zorgen dat het talent dat we zelf in huis hebben van mensen die rechtmatig in Vlaanderen verblijven, aan de bak komt. We moeten dan niet alleen a, maar ook b zeggen. Daarom steun ik vol overtuiging het voorstel van de heer Roegiers om in dit huis een onderzoekscommissie ter zake op te richten. Ik ben het niet eens met de minister, die in een eerste reactie in de pers verklaarde te vinden dat een parlementaire onderzoekscommissie een omweg is. Als Kif Kif harde feiten heeft, aldus de minister, dan kunnen ze dat melden aan de Vlaamse sociale inspectie, en die zal dan optreden.
Mijnheer de minister, natuurlijk is dat zo, maar daarover gaat het nu net. Die harde feiten vormen het topje van de ijsberg. Het gaat over dat latente racisme of die latente discriminatie die eronder zit. Dat aan de kaak stellen zou net de taak kunnen zijn van een parlementaire onderzoekscommissie, door getuigenissen, hoorzittingen en onderzoeksopdrachten. Dan, mijnheer Van Malderen, zeggen we niet alleen a, maar ook b. Dan zeggen we niet alleen dat het de moeite loont om te blijven solliciteren, maar dan zouden we vanuit dit parlement ook duidelijk maken dat het ons menens is. Dan zouden we duidelijk maken dat het niet gaat over een oprisping om de drie maanden, als er weer eens een hard feit bekend wordt. Dan zouden we duidelijk maken dat we dit als een zeer belangrijk maatschappelijk probleem beschouwen en dat het Vlaams Parlement ter zake het voortouw wil nemen. Ik hoop dan ook dat dit parlement het voorstel van de heer Roegiers tot oprichting van een onderzoekscommissie zal steunen. (Applaus bij Groen!)
De heer De Craemer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, het recente incident met betrekking tot Deutsche Bank en het uitzendkantoor Mailprofs heeft aanleiding gegeven tot heel wat commotie. Discriminatie mag inderdaad niet worden getolereerd, maar of het opportuun is om met een ware heksenjacht te beginnen, waarbij een hele sector in diskrediet wordt gebracht, is een andere vraag.
En het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Onlangs nog werd een beschuldigende vinger uitgestoken naar de hele horecasector, naar aanleiding van een aantal geïsoleerde incidenten in onder andere Hasselt en Brugge, waarbij medeburgers van allochtone afkomst de toegang tot een dancing werd geweigerd. Dat is uiteraard niet goed te praten, maar het is belangrijk alles eerst binnen de juiste proporties te bekijken en pas dan, in samenspraak met de sector, passende oplossingen uit te werken. Anders loopt men het reële risico met een kanon op een mug te willen schieten. Dan zou de collaterale schade groter zijn dan het resultaat, ook ten nadele van de allochtone Vlamingen zelf.
Ook in het geval van de uitzendsector kan er over de grond van de zaak geen discussie bestaan: discriminatie mag en kan niet geduld worden. De reacties en voorgestelde maatregelen naar aanleiding van het incident rond de Deutsche Bank zijn echter op zijn minst overdreven. Zo lanceerde het interculturele platform Kif Kif een vijfpuntennoodplan tegen racisme in de uitzendsector. De organisatie vraagt onder meer de oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie die de misbruiken in de sector moet onderzoeken. Een dergelijke maatregel is niet alleen buiten proportie, hij zal het onderzoek ook geenszins versnellen of efficiënter laten verlopen.
Een ander voorstel is de invoering van interne zwarte lijsten binnen de uitzendsector. Klanten van uitzendbureaus die systematisch kansengroepen weigeren, zouden op de lijst geplaatst moeten worden en zouden hun recht op uitzendarbeid verliezen. Los van de haalbaarheid hiervan is het nog maar de vraag welk uitzendbedrijf zijn eigen klanten op zo'n lijst zal zetten. De maatregel stigmatiseert bovendien eerder de sector in zijn geheel dan de bedrijven die de fouten begaan.
Collega's, er bestaan zonder twijfel misbruiken en die moeten aangepakt worden. We verwachten van allochtonen dat ze zich integreren, dat ze Nederlands leren en dat ze werk zoeken. Hun inspanningen moeten dan ook beloond worden. Werkgevers en bedrijven zijn verplicht hun een eerlijke kans geven op de arbeidsmarkt. Als dat niet gebeurt, moeten er sancties volgen. Een structurele aanpak, zoals door Kif Kif voorgesteld, is inderdaad wenselijk, maar de instrumenten en middelen daarvoor bestaan al. Op federaal niveau is er de antidiscriminatiewet, die toelaat vaststellingen van discriminatie te doen en op Vlaams niveau kunnen klachten over discriminatie gemeld worden bij zogenaamde meldpunten, zoals de Vlaamse Sociale Inspectie. Waarom moeten we nog nieuwe maatregelen of commissies in het leven roepen als de nodige instrumenten en kanalen aanwezig zijn?
Vorig jaar verklaarde VBO-voorzitter en eigenaar-zaakvoerder Daoust van het gelijknamige uitzendbedrijf nog dat de uitzendsector dagelijks probeert om kansengroepen zoals allochtonen te steunen in hun zoektocht naar werk. Men kan de sector bezwaarlijk van een gebrek aan positieve inbreng beschuldigen. De sector zelf heeft de laatste jaren al heel wat inspanningen geleverd om discriminatie tegen te gaan en diversiteit op de werkvloer te stimuleren. Federgon, de federatie van uitzendkantoren, sloot een overeenkomst met de Vlaamse overheid om diversiteit en evenredige participatie van kansengroepen te stimuleren.
De federatie stelde ook een stappenplan op voor uitzendconsulenten met een reeks concrete argumenten die zij moeten gebruiken om werkgevers te overtuigen allochtonen een kans te geven en aanwijzingen over hoe ze kunnen reageren op discriminerende vacatures. Bovendien ondertekenden Federgon en haar leden in maart 2006 een charter voor diversiteit waarbij een gedragscode werd opgesteld en een ombudsdienst voor klachten werd opgericht. Ik heb dat gisteren nog even gecheckt bij een ex-collega van het uitzendkantoor Creyf's, het huidige Start People: ieder personeelslid ondertekent daar een ethische code. Ook bij de groep Arcadis, waar ik directieafgevaardigde ben en dat ook lid is van Federgon, hebben alle 800 werknemers een integriteitscode ondertekend. Dat is geen lege doos, mijnheer Roegiers, maar een controle-instrument.
Mijnheer De Craemer, ik twijfel niet aan de goede intenties die daarover bestaan. Ik heb de afgelopen weken echter met verschillende mensen uit de uitzendsector gesproken, en zij zeggen: "Natuurlijk hebben wij dat charter ondertekend, en we leven dat ook na. Maar soms beslist de klant dan gewoon om naar een ander uitzendbureau te stappen."
In Gent, in de Vlaanderenstraat of de Brabantdam, liggen zeer veel interimkantoren gewoon naast elkaar. Men gaat daar letterlijk van deur tot deur, tot men iemand vindt die het toch doet. Zo gaat het echt.
Ik heb ook niet ontkend dat er misbruiken zijn. Ik heb het hier net aangehaald. Er zijn misbruiken en deze moeten worden aangepakt. Het wordt hier wel wat overdreven. Dat is mijn betoog.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de impact van de uitzendsector op de arbeidsmarkt is niet te onderschatten. Interimarbeid is dagelijks goed voor maar liefst 98.000 jobs waarvan een belangrijk deel door diverse kansengroepen wordt ingenomen. Heel wat schoolverlaters doen via uitzendwerk hun eerste werkervaring op, oudere werknemers kunnen op een flexibele manier van job veranderen, geraken opnieuw aan werk na een herstructurering en via campagnes wordt diversiteit op het werk gestimuleerd.
Federgon benadrukt dat kandidaten altijd op basis van objectieve criteria worden geselecteerd, uiteraard bij het uitzendkantoor zelf. De uiteindelijke aanwerving zal echter altijd door de klant en dus door de bedrijven gebeuren. We moeten twee à drie kandidaten voorstellen voor iedere vacature. Dan is het aan de klant om de kandidaat uit te kiezen die hij wenst. Stellen dat de uitzendsector stelselmatig allochtonen benadeelt, is dan ook op zijn minst onterecht. Men doet de sector onrecht aan en het is een terechtwijzing van de talloze inspanningen die zijn geleverd door de Vlaamse Regering. Kortom, de uitzendsector heeft al heel wat inspanningen geleverd om discriminatie te bestrijden, en met resultaat.
Dat is echter geen garantie dat er geen inbreuken meer kunnen plaatsvinden. Als er discriminatie of racisme wordt vastgesteld, moet dat streng worden aangepakt. De N-VA stelt voor om de al genoemde instrumenten die op verschillende niveaus aanwezig zijn, te gebruiken. Draconische maatregelen zoals onder meer de genoemde zwarte lijsten wijzen wij af omdat ze enkel leiden tot een heksenjacht.
Ik vind het dan ook onaanvaardbaar dat de hele uitzendsector wordt gestigmatiseerd zonder de sector geraadpleegd te hebben en de ware proporties van het probleem in kaart te hebben gebracht. Dat kan best gebeuren in de bestaande commissie voor Werk en Economie.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor minister Vandenbroucke. Blijkt uit de cijfers van de administratie objectief dat de uitzendsector werkzoekende Vlaamse allochtonen minder aan het werk helpt dan andere Vlamingen? Kan dus gesteld worden dat de sector allochtone werkzoekenden bewust discrimineert? Of blijkt uit die cijfers dat de gevallen die in de pers aan bod zijn gekomen eerder de - hoe dan ook onaanvaardbare - uitzonderingen zijn?
De heer Mahassine heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de bijzonder onfrisse praktijken die de voorbije dagen en weken naar boven zijn gekomen, kunnen absoluut niet door de beugel. Het is totaal onaanvaardbaar dat eender welk bedrijf zich bezondigt aan racisme en of discriminatie. De klokkenluiders uit de uitzendsector mogen fier zijn dat ze dergelijke zaken aan het licht hebben gebracht of brengen en er mee voor zorgen dat wie benadeeld werd niet in de kou blijft staan.
Om hiertegen actie te ondernemen, stelde de minister voor dat uitzendkantoren die met discriminerende bedrijven te maken krijgen, de naam van die bedrijven doorgeven aan Federgon. Op die manier zal duidelijk worden welke bedrijven in de fout gaan, en kan binnen Federgon een effectief beleid worden uitgewerkt in samenwerking met de overheid. Als genoeg uitzendkantoren dat zouden doen, kan er inderdaad een dynamiek ontstaan waardoor bedrijven wel twee keer zullen nadenken alvorens uitzendkantoren te vragen bepaalde werknemers niet aan te leveren.
Bij de Deutsche Bank is het erger gesteld. Daar voelde blijkbaar niemand zich geroepen om de discriminatie uit te brengen. Akkoord, er zou sprake zijn van een misverstand met het selectiebureau MailProfs.
U zegt het nu zelf, maar na een intern onderzoek bij de Deutsche Bank is gebleken dat er bij hen helemaal geen fouten waren. Waar hebt u het over?
Waar ik het over heb? Het is toevallig aan het licht gekomen. Het is wel duidelijk geworden dat de Deutsche Bank veel meer weet heeft van dergelijke activiteiten.
De manier waarop een en ander gebeurde, doet ernstige vragen rijzen over de oprechtheid van de betrokken partijen. Het is voor de sp.a in ieder geval duidelijk dat dergelijke praktijken de wereld uitmoeten. Deze cowboys moeten eruit.
Ik ben van mening dat er momenteel al een uitgebreid instrumentarium bestaat om discriminatie op de werkvloer aan te pakken. Het decreet houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt van 15 mei 2002 geeft ons als overheid heel wat mogelijkheden om discriminatie in het bedrijfsleven tegen te gaan.
Ik wil hier trouwens heel duidelijk herhalen dat het decreet Evenredige Participatie, alle kansengroepen een eerlijke kans wil geven op de arbeidsmarkt. Ook ouderen, personen met een arbeidshandicap, homo's enzovoort zijn nog niet evenredig vertegenwoordigd en worden op een of andere manier geconfronteerd met discriminatie. Het decreet streeft naar een evenredige, rechtvaardige en eerlijke kans voor elke werkzoekende wat zijn afkomst, geloof, geslacht, leeftijd of seksuele voorkeur ook mag zijn. Dat is de essentie. Iedereen verdient een gelijke behandeling.
Er zijn dus heel wat maatregelen mogelijk dankzij het decreet. Zo zijn er ondertussen al vele diversiteitsconsulenten actief die op een proactieve en preventieve manier de evenredige participatie op de arbeidsmarkt een duwtje in de rug geven. Ook de sociale partners hebben - in ruil voor hun engagement - consulenten toegewezen gekregen. Hierdoor hebben de vakbonden hun vertegenwoordigers kunnen opleiden en de werkvloer kunnen klaarstomen om met diversiteit om te gaan.
Maar ook de werkgeversorganisaties hebben hun duit in het zakje gedaan door de oprichting van een vacaturebank voor de kansengroepen, het zogenaamde Jobkanaal. Heel wat sectoren hebben hun engagementen op het vlak van diversiteit uitdrukkelijk opgenomen in een sectorconvenant. Om deze engagementen te ondersteunen, werden middelen vrijgemaakt om consulenten aan te werven die de diversiteit in de sector moeten promoten.
Dit zijn maar enkele voorbeelden van de acties die reeds passen in de uitvoering van het decreet Evenredige Participatie. Het zijn voornamelijk stimulerende en preventieve acties. Het decreet gaat echter verder en geeft de regering ook de mogelijkheid om repressief op te treden tegen werknemers die denken dat wetten enkel voor anderen bedoeld zijn. Artikel 14 geeft de inspectie de mogelijkheid om te reageren op klachten die binnenlopen, kan boetes of straffen opleggen, en waarborgt dat het decreet geen dode letter blijft of blijft steken in goede bedoelingen. Het decreet bevat de middelen die nodig zijn om hard op te treden tegen cowboys op de arbeidsmarkt. Het is de stok achter de deur als de preventieve acties onproductief blijken te zijn.
Maar misschien zijn sommige bedrijven en werkgevers echt hardleers en volstaat zelfs dit uitgebreide instrumentarium niet om hen op andere gedachten te brengen. Misschien ben ik inderdaad naïef en loont het de moeite om te onderzoeken of het niet beter is om een monitoringsysteem op te zetten. Op regelmatige basis een monitoring van de sector presenteren lijkt wel zinnig. Het biedt ons de mogelijkheid om op een goed geïnformeerde manier de evolutie op de arbeidsmarkt inzake de tewerkstelling van allochtonen en racisme beter op te volgen. Het systematisch en periodiek verzamelen,vergelijken en rapporteren van beleidsrelevante data over de resultaten van het beleid is voor ons belangrijk. Hierdoor kunnen we de vinger aan de pols houden, en als decreetgever snel optreden indien dit nodig zou blijken.
De feiten die nu aan het licht gekomen zijn, kunnen en mogen we niet tolereren. Ze zijn des te stuitender nu we zien dat het net de goede kant opgaat wat de werkloosheid van allochtonen betreft. De werkloosheidsgraad van allochtonen gaat verder sterk achteruit, ook al blijft de vaststelling overeind dat allochtonen meer moeite hebben om werk te vinden.
We kunnen ook niet om de vaststelling heen dat, van zodra het economisch minder goed gaat, het onder meer de allochtonen zijn die hiervan het eerste slachtoffer zullen worden. Kortom, het gaat momenteel de goede kant uit, maar we mogen deze evolutie niet laten stilvallen. Daarom moeten we de acties voortzetten en moeten we continu alert zijn. Het voorgestelde monitoringsysteem komt hieraan tegemoet. We steunen bijgevolg het voorstel. (Applaus bij sp.a-spirit)
Mevrouw Moens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, collega's, door een interne mail van een klein uitzendkantoor werd in verband met de Deutsche Bank een incident uitgelokt dat de hele uitzendsector ten onrechte aan de schandpaal heeft genageld.
In plaats van de sector zwart te maken, wijst Lijst Dedecker op het feit dat de uitzendsector een pionier is in ons land op het vlak van de integratie van allochtone werkzoekenden op de arbeidsmarkt. Dat blijkt vooral uit het grote aandeel personen van allochtone afkomst in interimjobs, maar eveneens in opleidingen voor consulenten, in projecten voor allochtonen, in ondernemingen met diversiteitslabels enzovoort. Een op negen uitzendkrachten is van Turkse of Noord-Afrikaanse afkomst. Meer dan 45.000 jobs worden ingevuld door allochtonen, en dat zijn zeker geen onderbetaalde jobs of opdrachten die om diverse redenen moeilijk ingevuld raken.
Ik maak even een vergelijking. Een uitvoerig artikel in een weekblad over de achterstelling van vijftigplussers bij de VDAB heeft niet geleid tot een publieke uitspraak van de minister noch tot reacties in de media - raar, maar waar.
De interimsector werd afgelopen week nog eens extra vermeld door Vlaams minister van Werk, Frank Vandenbroucke - naar onze mening een onverdachte bron -, omdat de diversiteitsprojecten van de uitzendbedrijven zo goed scoren. Zij waren vorig jaar goed voor de tewerkstelling van 2400 werkzoekenden uit de kansengroepen, met een aandeel van 34 percent voor niet-Belgen, 82 percent voor kort- of laaggeschoolden, onder wie heel wat Belgen met een vreemde nationaliteit, en 8 percent voor vijftigplussers.
Bedrijven die vandaag nog over "geen vreemdelingen" spreken, sluiten zichzelf trouwens uit. De arbeidsmarkt is zo krap dat ze geen ruimte meer laat voor discriminatie. In plaats van aan de interimsector een noodplan voor te stellen om racisme tegen te gaan, zou een plan om niet langer enkel allochtonen, maar mensen uit alle kansengroepen aan het werk te krijgen, meer op zijn plaats zijn.
De cijfers bewijzen trouwens dat er vandaag al grote inspanningen geleverd worden. De nieuwe werkgelegenheidscijfers van de VDAB tonen aan dat Vlaanderen goed op weg is naar een nagenoeg volledige werkgelegenheid. Zeer verheugend daarbij is dat de werkloosheid bij allochtonen met ongeveer 20 percent daalt, wat volledig in de lijn ligt van de globale daling en wat inhoudt dat ook de allochtone werkzoekende profiteert van de economische conjunctuur.
Toch blijkt dat, ondanks de inspanningen van werkgevers, interimbedrijven en de VDAB om werklozen een job aan te bieden, nog veel vacatures niet ingevuld raken. Dikwijls speelt daarin mee dat sommige kandidaat-werknemers zich niet genoeg kunnen aanpassen, waardoor ze moeilijk inzetbaar zijn op de werkvloer. Bedrijven hanteren inderdaad andere criteria dan de huidskleur of de afkomst van de sollicitant wanneer zij iemand willen aanwerven. Ze spitsen zich toe op de kennis van de taal, de arbeidsmotivatie, de veiligheidsvoorschriften en zo meer.
Lijst Dedecker stelt zich dan ook de vraag wat de overheid, de VDAB bijvoorbeeld, doet om de allochtone werkzoekende nog meer kansen te bieden op de arbeidsmarkt.
We mogen toch aannemen dat de VDAB zonder onderscheid te maken in bijvoorbeeld nationaliteit of huidskleur, mensen selecteert, vormt en uitstuurt naar bedrijven met vacatures. Lijst Dedecker stelt zich eveneens de vraag wat de overheid zelf doet als werkgever om allochtonen aan te werven. Het bedrijfsleven en de interimbedrijven worden hier beschuldigd van wanpraktijken, discriminatie enzovoort, maar het is duidelijk dat er verhoudingsgewijs veel meer allochtonen werken in kmo's dan bij de overheid. Vlaamse ondernemers doen zeer veel inspanningen voor de allochtonen en werken samen met de minister van Werk aan een actieplan maar eigenlijk is het helemaal niet duidelijk of de overheid zelf voldoende kansen biedt aan allochtone werkzoekenden.
Iedereen weet dat de arbeidsreserve op de Vlaamse arbeidsmarkt niet meer volstaat om alle vacatures in te vullen en dat er gewerkt wordt aan een regeling om economische migratie toe te laten om zodoende in te spelen op de noden van de arbeidsmarkt. Op een ogenblik dat bedrijven staan te smeken om arbeidskrachten en binnenkort een beroep zullen kunnen doen op niet-EU-werknemers, op datzelfde ogenblik wordt hier met de vinger gewezen naar de interimsector alsof die op grote schaal onaanvaardbare praktijken zou toepassen en stelselmatig allochtonen zou benadelen in hun beroepsloopbaan. Dat klinkt allemaal toch wel zeer ongeloofwaardig en is duidelijk in tegenspraak met de werkelijkheid.
Mijnheer de minister, Lijst Dedecker zou nu toch wel graag wat duidelijkheid krijgen: smeken de bedrijven om arbeidskrachten en wordt er gewerkt aan een regeling om economische migratie toe te laten, of worden allochtonen stelselmatig geweerd in de interimsector en in de bedrijven? Collega's, Lijst Dedecker zal het voorstel om een onderzoekscommissie op te richten die de vermeende discriminatie in de uitzendsector moet onderzoeken, niet steunen. (Applaus bij het Vlaams Belang en van de heer Jurgen Verstrepen)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik was in het begin van het debat niet aanwezig. Is er een voorstel om een onderzoekscommissie op te richten of een subcommissie binnen de commissie Werk? Hier is blijkbaar een grote begripsverwarring.
Er is inderdaad een begripsverwarring. Ik heb in een eerste reactie gezegd dat het idee van Kif Kif een goed idee is. Bij nader inzien en na een aantal mensen daarover te hebben gesproken, lijkt het me beter te pleiten voor een subcommissie waarin we een monitoring doen van de situatie van de allochtonen op de arbeidsmarkt. Dat lijkt me toekomstgerichter dan te graven in het verleden naar wat er zou kunnen zijn fout gelopen. We willen vooral het probleem dat hier om de zoveel maanden naar boven komt, op een meer permanente manier proberen op te volgen. Het voorstel van onze fractie is dus te werken met een subcommissie.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitster, geachte leden, dank voor de uiteenzettingen. We hebben een belangrijk debat gehad. De samenleving staat voor een belangrijke uitdaging. We gaan werkelijk alle handen, hoofden en talenten nodig hebben om ervoor te zorgen dat we onze welvaart verder kunnen opbouwen. We krijgen steeds meer te maken met openstaande vacatures, niet-ingevulde jobs, talenten die we zoeken maar niet vinden. Als we daar niet aan remediëren, krijgen we echt een probleem om de welvaart verder uit te bouwen. De opdracht is elk talent aanspreken.
De vraag is of we dat vandaag in voldoende mate doen. Het antwoord daarop is spijtig genoeg neen. Er zijn groepen in de samenleving waar er ongetwijfeld reservoirs van talent zijn die we onvoldoende aanspreken. Dat geldt voor mensen met een kleine handicap, die toch aan het werk zouden kunnen gaan met een beetje inspanning van bedrijven, van begeleiding, van de overheid. Dat geldt voor ouderen die werkloos zijn.
Dat geldt spijtig genoeg ook voor mensen uit de allochtone gemeenschap. De cijfers zijn hier naar voor gebracht. We kunnen daar niet naast kijken. De feiten zijn wat ze zijn. De werkgelegenheid binnen deze groep, die wij beschouwen als onze allochtone gemeenschap, ligt een stuk lager dan die bij de oorspronkelijke Vlamingen.
We doen daarmee onrecht aan deze mensen en onrecht aan onszelf als samenleving. Want we hebben die talenten nodig. Ik ben dan ook bijzonder blij dat verschillende sprekers, zoals de heer Van den Heuvel, dat hier zo duidelijk onderlijnd hebben.
Mevrouw de voorzitter, ik ben ook blij dat de meeste mensen, met uitzondering misschien van de heer Van Dijck van het Vlaams Belang en mevrouw Moens van Lijst Dedecker, vermeden hebben hierover een bepaald steriel debat te voeren.
De heer Arckens heeft het woord.
Misschien moet u eerst even luisteren wat ik daarover ga zeggen.
Ik weet al wat u gaat zeggen.
U bent helderziend. Dat is ongelooflijk. Dat spaart ons tijd uit.
Mijnheer de minister, kunt u eens een definitie geven van wat u bedoelt met een steriel debat?
Dat wilde ik juist doen.
Ik heb het debat van het begin af aan gevolgd. De linkerzijde, met haar talrijke representanten, maakt hier van een mug een olifant. U begint zelf ook al met aan te geven dat de werkloosheidscijfers van allochtonen in Vlaanderen hoger liggen dan die van Vlamingen. Ik weet al wat u gaat zeggen.
U weet dat niet.
Toch wel. Ik ken u een beetje.
Wat is het eerstvolgende dat ik ga zeggen? Het staat op papier. U kunt het daarna controleren. (Gelach)
Mijnheer Arckens, wat is het eerstvolgende dat ik ga zeggen?
Nu gaat u de schuld afschuiven op de interimkantoren en dergelijke.
Toch niet.
Mevrouw de voorzitter, ik ben een beetje gerustgesteld. Een van de uitgangspunten in mijn persoonlijk leven blijft overeind: helderziendheid bestaat niet. (Gelach)
Mijnheer Arckens, ik zal u mijn papieren geven. Helderziendheid bestaat niet. Vooringenomenheid bestaat. (Applaus)
U bent vooringenomen. Ik zal u zeggen wat mijn volgende zin was. (Opmerkingen)
Kunt u nu eens luisteren! Daarna krijgt u het woord. Ik zal dan zwijgen.
Ik ging zeggen dat, op uitzondering van het Vlaams Belang, van de heer Van Dijck en van mevrouw Moens, het discours niet steriel was. (Opmerkingen)
Het is niet heel duidelijk wie bij wie hoort, bij het Vlaams Belang of bij Lijst Dedecker. (Opmerkingen van de heer Jurgen Verstrepen)
Lijst Dedecker heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik ben zelf lange tijd bij interimkantoren gegaan. Ik kan u en de linkerzijde, die hier nu de grote trom roert, enkel zeggen dat de fout niet bij hen ligt.
U zegt dat het discours van de heer Van Dijck steriel is. Voor mij was het een genuanceerd discours. U zult hier weer het geprofessionaliseerd antiracisme dat we van 's morgens tot 's avonds in de krant kunnen lezen en op de radio en televisie horen, opvoeren. Het zal weer gaan over een onderzoekscentrum, waarnemingscentra enzovoort. En om wat te doen? Moet de hele wereld bij het bed van een zieke staan, zoals mevrouw Vogels opmerkt? Ik zie de hele wereld heel graag. Ik wil ze echter niet aan mijn ziekenbed zien staan! (Gelach)
De heer Jurgen Verstrepen heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik vind het fijn dat u uw plaats kent.
De gratuite vergelijking die u maakt, zegt veel over uzelf. Ik vind het een beetje zielig.
Wat ging ik nu eigenlijk zeggen? Ik stel voor dat u daar even naar luistert en misschien ook even een stap vooruit zet in de discussie. Ik ging zeggen dat de meeste collega's het steriele debat voorbij zijn, een debat waarbij de enen zeggen dat de slechte werkgelegenheidscijfers van de allochtonen allemaal het gevolg zijn van discriminatie, en waarbij de anderen zeggen dat alles het gevolg is van te weinig opleiding, het ontbreken van een diploma, het gebrek aan kennis van het Nederlands, dat alles hun eigen schuld is. Mijnheer Arckens, u wist niet dat ik dit ging zeggen. U had het over iets anders.
In dit steriele debat zeggen de enen dat zij die niet werken, louter het slachtoffer van discriminatie zijn en zeggen de anderen dat het hun eigen schuld is dat ze niet aan het werk zijn. Met uitzondering van uw partij zijn we in dit halfrond dit steriele debat voorbij.
Ik wil herhalen wat ik hier vroeger al over dit onderwerp heb gezegd.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Aangezien de minister blijkbaar niet goed heeft geluisterd, wil ik even het woord nemen. Hij wil mijn betoog opsluiten in een steriel schema, waarbij ik 'zwart' zou hebben gezegd en de anderen 'wit' zouden hebben gezegd. Ik heb niet 'zwart' gezegd.
Het was toch zeer donker.
Het was heel donker, maar niet zwart. Mijn betoog was zeer genuanceerd. Bij de heren en dames van Kif Kif, die het incident twee weken geleden hebben gecreëerd, is de nuance zoek. Bij ons is dat niet het geval. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik wil even herhalen wat ik hier al eerder op dit spreekgestoelte heb gezegd. Het gaat hier om een complexe kwestie met veel nuances. We hebben te maken met een kluwen van vicieuze cirkels, waarbij feitelijke tekortkomingen inzake opleiding, taal en houding en vooroordelen elkaar voortdurend versterken en in stand houden.
De allochtone sollicitant die bijzonder slecht Nederlands spreekt en niet over het juiste diploma of zelfs helemaal niet over een diploma beschikt, bevestigt de werkgever in zijn vooroordeel dat ze allemaal zo zijn. Daardoor zal hij de volgende keer Mohammed niet meer laten langskomen. Indien Mohammed wel goed Nederlands spreekt en wel over het juiste diploma beschikt, maar niet wordt uitgenodigd, zal hij zijn jongere broertje zeggen dat studeren de moeite niet loont. Zo wordt opnieuw een tekort veroorzaakt.
Het is een korte parabel maar het is die vicieuze cirkel die we moeten doorbreken. Met velen in dit halfrond zeg ik dat de eerste voorwaarde hiervoor is: inspanning en aspiratie. Ik ben niet vies van inspanningen om diploma's te halen, om goed Nederlands te leren en om werk te zoeken. Dat is mijn overtuiging. Het gaat ook om de inspanningen van werkgevers om de houdingen op de werkvloer te veranderen. Ik zal meteen aantonen dat ze die inspanningen willen leveren.
Ik wil ook het belang van de door de heer Van Malderen aangehaalde nood aan succeservaringen aantonen. We moeten aan de hand van dagdagelijkse concrete ervaringen bewijzen dat de oudere op de werkvloer wel nog productief is, dat de persoon met een handicap een belangrijke meerwaarde voor het bedrijf betekent en dat de allochtoon perfect functioneert en ook veiligheidssystemen kan verkopen. Aangezien we dat elke dag opnieuw moeten bewijzen, zijn de diversiteitsplannen en de engagementen van Voka, van UNIZO en van de Vereniging voor Social Profit Ondernemingen (Verso), de vroegere Vlaamse Confederatie van Social Profit Ondernemingen, in Jobkanaal belangrijk.
De diversiteitsplannen lopen goed. Het gaat hier uiteraard niet om een eenvoudig verhaal. Er is nog veel werk te doen. Ik heb er geen moeite mee te herhalen dat de uitzendsector hierin een belangrijke rol vervult. De cijfers tonen dit ook aan. Het zit goed met de tewerkstelling van allochtonen in de uitzendsector. De uitzendsector wil inspanningen leveren. We hebben een convenant met de sector afgesloten. De dienstencheques, een systeem waar ik om begrijpelijke redenen enigszins fier op ben, vormen bij uitstek een systeem dat maatschappelijk een belangrijke rol kan spelen.
Enkele dagen geleden heb ik een mooi verhaal over een viervoudige succeservaring gehoord. Een wat oudere dame ergens in Vlaanderen heeft een uitzendkantoor gecontacteerd om, in het kader van de dienstencheques, een poetshulp te zoeken. Zeer snel komt er iemand. Dat is het eerste succes. Die persoon is zeer goed en werkt nauwgezet. Dat is het tweede succes. Die persoon is tevens uit een ander gewest afkomstig en rijdt een heel stuk om bij die dame te helpen poetsen. Deze vorm van interregionale mobiliteit is het derde succes.
Die iemand is ook zwart, dat is een voetnoot, maar ook een succes. Dat uitzendkantoor heeft geen twee mensen gestuurd zodat de klant kon kiezen. Nee, er stond een zwarte poetshulp voor de deur. En ze is erg goed. Een viervoudig succes. Dat is wat we nodig hebben en daar moeten we elke dag in investeren. Ik ben het ermee eens dat de uitzendsector op dat vlak heel wat kan voorleggen.
Zozeer als we succeservaring nodig hebben, waarvoor ook inspanning nodig is, zozeer kunnen we ervaring van uitsluiting van mensen missen als kiespijn, want dat haalt al de rest onderuit. Eén slechte ervaring haalt heel veel goede ervaringen onderuit. Dat is een wet van Meden en Perzen. Ervaring is als een kaartenhuis. Eén slechte haalt heel veel goede onderuit.
Misschien krijgen we hier een beetje een ander steriel debat, dat ik eigenlijk van onze agenda zou willen houden, namelijk de vraag of dat nu vaak voorkomt of niet, of dat nu representatief is of niet. Dat is voer voor academici, sociologen, doctoraatsstudenten. Maar maatschappelijk is de vaststelling dat het enkele keren voorkomt, zeer kwalijk, omdat in het kaartenhuis van de ervaring, één kaart er onderuit halen veel goede kaarten omgooit. Dat is onze uitdaging. Of het nu representatief is of niet, of het vaak voorkomt of niet, het mag niet voorkomen. Er zijn grenzen die je niet mag overschrijden.
Hebben we de goede analyse als we die steriele debatten vermijden? Ik denk het wel. Hebben we de instrumenten? Ik ben het volmondig eens met de heer Mahassine die zegt dat we de instrumenten hebben. De heer Mahassine, arbeidsmarktspecialist, is een beetje bescheiden geweest want hij heeft verwezen naar het decreet Evenredige Arbeidsdeelname, het decreet-Mahassine, dat ons inderdaad de nodige instrumenten geeft, samen met het decreet dat de erkenning van de uitzendsector regelt. Ik denk dat we op dat vlak hebben wat we moeten hebben.
Dat brengt me bij het concrete geval Mailprofs-Deutsche Bank, aangekaart door Kif Kif via een artikel in De Morgen van 3 oktober 2007, waarbij Kif Kif zegt dat Deutsche Bank in samenwerking met het uitzendkantoor Mailprofs "exotisch personeel weert". Ik heb mijn inspectie meteen de opdracht gegeven om de feiten te onderzoeken. Daags na het verhoor door onze Vlaamse inspectie, erkent Mailprofs publiek in de fout te zijn gegaan. Dat is intussen bevestigd door het verslag van de inspectie. Het is een inbreuk enerzijds op het decreet Private Arbeidsbemiddeling van 13 april 1999, anderzijds het decreet-Mahassine van 8 mei 2002. De inspectie stelt in haar conclusie dat er voldoende redenen zijn om artikel 11 van het decreet Private Arbeidsbemiddeling toe te passen en, zoals steeds wanneer men een inbreuk vaststelt, elke pro justitia door te sturen naar de auditeur.
Artikel 11 zegt dat men vanuit het decreet op de arbeidsbemiddeling onze bevoegdheden gebruikende, ofwel de erkenning van dit uitzendkantoor kan intrekken - waardoor het niet meer kan optreden - ofwel de erkenning kan omzetten van een erkenning voor onbepaalde duur naar een erkenning van bepaalde duur, voor zes maanden. Ik heb, ingevolge het verslag van de inspectie, een brief gestuurd naar de Adviescommissie Private Arbeidsbemiddeling, die onder meer de bevoegdheid heeft om daarover te oordelen, met het verzoek tot omzetting van de erkenning van Mailprofs van onbepaalde duur naar een erkenning van bepaalde duur, namelijk zes maanden.
Waarom heb ik dat gedaan? Niet vanuit de vraag of het representatief is of niet, vaak voorkomt of niet, want dat is onbelangrijk. Hier is men over een grens gegaan waarover men niet mocht gaan.
Niet omdat dat een signaal is dat de uitzendsector geen inspanningen doet. Men is hier over een grens gegaan. Deze ene slechte kaart mag niet gespeeld worden. Daarom.
Ik heb niet de definitieve intrekking voorgesteld. Het gaat immers om een eerste vaststelling in dat bedrijf. Het bedrijf krijgt de kans om een structurele oplossing uit te werken om dergelijke praktijken in de toekomst te vermijden en adequaat aan te pakken, op voorwaarde dat de Adviescommissie Private Arbeidsbemiddeling mij volgt. Ik heb deze brief met dat verzoek naar de adviescommissie gestuurd, die paritair is samengesteld volgens de sociale partners.
Dit is geen vrijblijvende kwestie. Binnen de zes maanden moeten structurele maatregelen worden getroffen binnen Mailprofs om dit in de toekomst te vermijden. Onze inspectie zal dat controleren. Bij Deutsche Bank loopt het onderzoek nog. Ik ga daar geen commentaar op geven. Zoals steeds wordt bij een inbreuk elke pro justitia van de inspectie doorgestuurd naar de auditeur. Telkens wanneer ik gegevens krijg, treedt de inspectie op. Meer zal ik daar nu niet over zeggen. Ik zal u op de hoogte brengen van de onderzoeken zodra ze afgerond zijn.
We hebben al veel overleg gepleegd met de uitzendsector en we hebben dat overleg nog geïntensifieerd om dit soort van zeer negatieve ervaringen krachtig aan te pakken. Dit mag niet geminimaliseerd worden, precies omdat het al die goede inspanningen van de uitzendsector ondermijnt. Dit ene geval moet worden aangepakt, niet zozeer ondanks, maar veeleer omwille van al die inspanningen van Federgon.
Ik ben erg tevreden, en dat is geen beleefdheidsformule, dat Federgon vandaag heeft bekendgemaakt welke maatregelen er intern binnen de uitzendsector zijn afgesproken om in de toekomst nog effectiever te kunnen optreden. Zij hebben drie maatregelen uitgewerkt. Zo willen ze dat binnen elk uitzendkantoor de interne procedures worden geoptimaliseerd. Er moet een aanspreekpunt komen in elk uitzendkantoor voor een situatie waarin een consulent wordt geconfronteerd met discriminerende wensen van klanten. Een tweede voorstel is het opzetten van een informatiesysteem binnen de sector. Op die manier kan een uitzendkantoor dat een klant omwille van zijn discriminerende houding niet bedient, dat melden aan de andere uitzendkantoren. Ze zullen elkaar daarover informeren om te vermijden dat die klant kan overstappen van het ene naar het andere uitzendkantoor. Ten derde is binnen Federgon afgesproken dat de communicatie tussen onze sociale inspectie enerzijds en hun ombudsdienst anderzijds verbeterd wordt. Tijdens dit debat is al gesuggereerd wat deze ombudsdienst moet doen.
Mevrouw Vogels, ik heb geen hard antwoord op uw vraag maar ik wil er wel op ingaan. U zegt dat de uitzendsector als sector strenger zou zijn, bijvoorbeeld inzake taalvereisten, in het dienstenchequescircuit dan de VDAB. Het verbaast me als dat zo zou zijn. Het opleidingsprofiel in de dienstencheques is een gemeenschappelijk opleidingsprofiel van de VDAB en de uitzendsector. Volgens u zouden zij zich daar niet aan houden. Dat zou me verbazen maar ik zal dat laten onderzoeken.
Voor elk feit dat ik ontvang, zal ik de sociale inspectie sturen. Ik zal er gevolg aan geven wanneer dat geïndiceerd is zoals vandaag in het geval van dat ene uitzendkantoor. We zijn ook nog bezig met een aantal andere afspraken. In het kader van het Vlaams meerbanenplan hebben we enerzijds onze inspectie versterkt onder meer met het oog op de bestrijding van discriminatie en anderzijds beslist om in samenwerking met de sociale partners en de belangenorganisaties onze meldingsprocedures en klachtenbehandeling te reorganiseren. Ik wil met enerzijds de sociale inspectie en anderzijds de sociale partners en de belangenorganisaties van de betrokken kansengroepen tot concrete afspraken komen inzake melding en registratie van feiten, onderzoek en opvolging van klachten, afspraken inzake vorming van mensen en informatie-uitwisseling.
Ik wil een laagdrempelig netwerk, dat kan zorgen voor een goede overdracht van klachten en voor bemiddeling, dus ook positief kan ingrijpen. Dat gaan we de komende weken afwerken. Mijnheer Mahassine, dan denk ik dat ons instrumentarium, waarvan u terecht hebt gezegd dat het er is en opriep om het te gebruiken, er inderdaad is.
Mevrouw de voorzitter, ik vond dit een belangrijk debat. Ik denk dat de grote meerderheid in dit halfrond een correcte, genuanceerde analyse maakt van de uitdaging, maar ook duidelijk maakt dat er grenzen zijn, waarvan deze samenleving wenst dat men er niet over gaat.
Ik denk dat we ook de instrumenten hebben. Ik heb er geen enkel probleem mee, integendeel, dat het parlement zegt dat dit zo belangrijk is dat het ook via een parlementaire commissie opgevolgd moet worden. Hoe men dat precies doet, moet de meerderheid uitmaken.
Ik denk dat wij, in de uitvoerende macht in dit land, nu hardnekkig moeten volhouden met een positief beleid, een aanmoedigend beleid, succeservaringen mogelijk moeten maken en moeten ondersteunen. Als men over de grens gaat, moeten we dat ook zeggen en benadrukken dat men heel veel succeservaringen onderuit haalt en de inspanningen ondermijnt waar we dagelijks mensen toe oproepen. Dat zullen we dus sanctioneren. Ik denk dat dat onze opdracht is. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat dit debat hier gevoerd werd. Maar ik blijf ervoor pleiten om het debat niet opnieuw te voeren als er zich weer een incident voordoet, maar om het permanent op te volgen.
Mevrouw de voorzitter, ik kondig een actualiteitsmotie aan.
Mijnheer de minister, vandaag las ik een tekst van u in de krant, waarin u een politicus een gebrek aan zin voor proportie verwijt. Ik zou u willen vragen om op te letten en niet zelf aan dat gebrek ten prooi te vallen, zeker als men zich laat leiden door organisaties zoals Kif Kif, die een ontstellend gebrek aan nuance vertonen. In interviews zeggen zij steeds weer dat minister Keulen het Vlaams Belang achterna holt in zijn inburgeringsbeleid. Men kan veel zeggen over die uitspraak, maar niet dat ze getuigt van realiteitszin.
Het is voor mij wel belangrijk of de incidenten, al dan niet opgeklopt, representatief of niet representatief zijn. Dat is namelijk belangrijk voor de eerlijkheid van het debat. Als feiten niet representatief zijn en worden overdreven en opgeklopt, is dat sfeerschepping tegen de bedrijven en de sector, en dat verdienen zij niet.
In een actualiteitsmotie, die ik hierbij wil aankondigen, willen we twee belangrijke punten naar voren schuiven. Het is beter dat de beleidsvoering zich niet laat leiden door negatieve stemmingmakerij ten opzichte van de uitzendsector of de bedrijven. Men doet hier alsof het hele Vlaamse beleid los staat van het federale immigratiebeleid. Dat is een foute opvatting en een opvatting die ons veel kopbrekens bezorgt. De Vlaamse Regering zou alles in het werk moeten stellen om bij een eventuele staatshervorming de bevoegdheden inzake immigratie en naturalisatiebeleid in handen te krijgen, want dat is de enige manier waarop een eenvormig en efficiënt beleid kan worden gevoerd. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Morel heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, is sluit me uiteraard volledig aan bij de repliek van mijn collega Van Dijck.
Mijnheer de minister, u hebt me voor de eerste keer dat ik in dit parlement zit echt ontroerd. U hebt me ontroerd met uw mooie woorden dat negatieve ervaringen absoluut hard aangepakt moeten worden. U hebt me ontroerd met uw woorden dat sommige grenzen niet overschreden mogen worden. U hebt me vooral ontroerd door te zeggen - of het nu representatief is of niet en veel of weinig voorkomt - dat bepaalde dingen niet kunnen.
Ik was zeer verheugd te horen dat dit niet kan en heb de maatregelen van Federgon tegen die discriminatie gehoord.
Ik heb ook een vraag voor u, mijnheer de minister. U herinnert zich dat enkele maanden geleden een aantal mensen uit de poetssector werden buitengezet bij het OCMW van Vilvoorde, door uw collega Bonte, omwille van hun partijkaart. U weet dat deze zaak me na aan het hart ligt en dat ik er nauw bij betrokken ben. Die mensen hadden op dat ogenblik een contract. Welke maatregelen zullen sp.a en bepaalde politieke partijen aankondigen tegen discriminatie? Zal er ook een aanspreekpunt komen voor mensen die een contract hebben en hun job goed doen waar ze zich kunnen aanmelden voor discriminatie?
Ik ben het met u eens dat de beste man op de beste job moet worden gezet, maar dat geldt ook voor mensen met een andere politieke overtuiging dan de uwe! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Morel, ik zal een zeer zakelijk antwoord geven. Ik moet eerlijk zeggen dat ik me niet voor de geest kan halen dat we hierover hebben gediscussieerd, maar dat hoeft ook niet.
Daarop is een federale regeling van toepassing. Als mensen willekeurig worden ontslagen op basis van discriminatie, kunnen ze klacht indienen bij de federale sociale inspectie. Als ze de weg niet vinden en uitkomen bij de Vlaamse sociale inspectie, zullen we hen netjes de weg wijzen naar de federale inspectie. U zult begrijpen dat ik me over die zaak niet kan uitspreken. Als mensen zich gediscrimineerd voelen en als er feiten zijn, dan moeten ze het laten weten. De uitzendsector is een Vlaamse bevoegdheid. Ontslag valt echter niet onder de Vlaamse bevoegdheden. Dat is een technisch-juridisch detail dat niet onbelangrijk is. De federale sociale inspectie moet de vaststelling doen. Als mensen ongelukkig zijn omdat ze het gevoel hebben dat ze willekeurig zijn ontslagen, dan zal de Vlaamse sociale inspectie hen wel de weg wijzen naar de federale inspectie. Ik zal daar vandaag geen uitspraken over doen.
U hebt me niet horen zeggen dat de beschuldiging die deze mensen hebben geuit ten aanzien van het stadsbestuur, juist is. Dat weet ik niet. Ik heb ook niet a priori gezegd dat het verhaal over Mailprofs juist of fout was. Ik heb mijn inspectie gestuurd en een verslag gevraagd.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.
Actualiteitsmoties
De voorzitter: Door de heer Roegiers en door de heer Wim Van Dijck werden tot besluit van dit actualiteitsdebat actualiteitsmoties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk om 17 uur zijn ingediend. Het Parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het incident is gesloten.