Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over mogelijke sancties tegen burgemeesters van faciliteitengemeenten
Actuele vraag over de benoeming van een aantal burgemeesters in de faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand
Actuele vraag over de benoeming van een aantal burgemeesters in de faciliteitengemeenten in de Vlaamse Rand
Verslag
De heer Van Eyken heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, de gemeenteraadsverkiezingen vonden een jaar geleden plaats en nog steeds werden vier burgemeesters van faciliteitengemeenten niet benoemd - misschien is dat ook in andere gemeenten het geval. Ik vind het een beetje raar dat het zo lang duurt.
Ik heb u hierover op 14 maart 2007 al een vraag gesteld. U zei toen dat er een onderzoek aan de gang was. U vertelde dat u aan de gouverneur hebt gevraagd om een onderzoek in te leiden. Op 26 juni zei u dat het onderzoek nog steeds aan de gang was. U zei ook: "Zoals vroeger reeds gesteld, houdt de niet-benoeming al een sanctie in, namelijk dat er in praktijk een Franstalige schepen minder is in die vier randgemeenten. U begrijpt dat ik pas een standpunt zal innemen over het eventueel opstarten van een tuchtprocedure tegen de betrokken burgemeesters, nadat ik het verslag van de gouverneur heb ontvangen."
Ik heb van de burgemeesters vernomen dat er ondertussen een aantal gegevens werden overgemaakt aan de gouverneur. Blijkbaar is er een spelletje aan de gang, want er wordt gevraagd wie nu de betrokkene is. Ik heb vernomen dat de beslissing om de oproepingsbrieven te versturen, collegiaal werd genomen. Er kan dus niemand worden aangeduid.
Mijnheer de minister, ik kom tot mijn concrete vragen. Valt het onderzoek dat u hebt aangevraagd bij de gouverneur, effectief onder een tuchtprocedure die u wenst op te starten? Hebt u het onderzoek gevraagd in het kader van het besluit van juli van dit jaar? Wordt er effectief een tuchtprocedure opgestart?
Er is veel gesproken over de burgemeesters. Ik stel vast dat ook de voorzitters van de OCMW's in die gemeenten niet zijn benoemd. U hebt in de commissie gezegd dat dit er niets mee te maken heeft. Hoe zit het met de benoeming van de OCMW-voorzitters? Welke OCMW-voorzitters zijn er tot op heden nog niet benoemd in het Vlaamse Gewest, misschien ook buiten de Rand? Welke burgemeesters zijn nog niet benoemd en om welke reden, in en buiten de Rand?
De heer Demesmaeker heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik ben blij te zien dat u nog minister van Binnenlands Bestuur bent.
De heer Van Eyken fietst heel handig om de problematiek. Het is niet slecht om eerst nog eens klaar en duidelijk te zeggen waarover het gaat. De burgemeesters van de vier faciliteitengemeenten Linkebeek, Wezembeek-Oppem, Kraainem en Sint-Genesius-Rode zijn inderdaad nog altijd niet benoemd omdat voor de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar oproepingsbrieven in het Frans werden verstuurd. Dat is uiteraard in strijd met de taalwetgeving. Er zijn blijkbaar oproepingsbrieven verstuurd in functie van taalaanhorigheid en dat veronderstelt dat er taalregisters worden bijgehouden. Ook dat is in strijd met verschillende wetsbepalingen. Het is trouwens niet de eerste keer: dit gebeurt bij herhaling op een zeer provocatieve manier. De concrete aanleiding voor het huidige onderzoek van de gouverneur is het versturen van de oproepingsbrieven voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Mijnheer de minister, u hebt inderdaad gezegd dat we niet met de fanfare op kop sancties zouden uitdelen. Het zou degelijk worden onderzocht, wat uiteraard goed is. De gouverneur heeft de opdracht gekregen om een en ander te onderzoeken, maar u stelde dat sancties niet uitgesloten waren. U zei letterlijk: "Het hoofdstuk sancties is niet afgesloten." Ik voeg eraan toe dat er, los daarvan, nog een procedure voor de rechtbank loopt nadat ikzelf samen met een aantal inwoners van de vier betrokken gemeenten klacht heb ingediend met burgerlijke partijstelling. Die zaak komt voor op 6 november.
Ondertussen voert de voorzitter van het FDF, de heer Maingain, de druk op. Het FDF is trouwens de partij van de heer Van Eyken. Maingain zegt dat hij niet verder wil onderhandelen over de communautaire dossiers zolang de vier burgemeesters niet zijn benoemd. Dat is een staaltje van bijna perverse politieke chantage. Het ene dossier heeft absoluut niets met het andere te maken.
Er is meer. In Wezembeek-Oppem loopt de bouw van een Vlaamse basisschool vertraging op. De burgemeester van FDF-signatuur, de heer van Hoobrouck, verklaart doodleuk in de pers dat dit komt doordat hij nog niet is benoemd. Daardoor is er één schepen minder en die ontbrekende schepen is nu net diegene die de bevoegdheid voor Vlaams onderwijs zou krijgen. Die man gijzelt dus Vlaamse kinderen om zijn zin te kunnen doordrukken. Dat is de realiteit. Het is een staaltje van de pesterijen die we in de faciliteitengemeenten gewoon zijn. Ik vraag me af hoe hoog de Vlaamse pijndrempel wel is. Mag dit allemaal zomaar? Laten we dit zomaar gebeuren? De mandatarissen leggen toch ook de eed af en beloven toch ook hun verplichtingen trouw na te komen? Hebben ze dan geen verplichtingen tegenover die Vlaamse kinderen? Mogen ze die zomaar in gijzeling nemen?
Dit soort pesterijen maken we mee. U hebt gezegd dat het hoofdstuk sancties niet is afgesloten. Misschien is het tijd om sancties te overwegen. De gouverneur onderzoekt wie de verantwoordelijke is. Is het individueel of collectief? Indien blijkt dat het een collectieve verantwoordelijkheid is, zullen er misschien collectieve sancties moeten worden genomen.
Ik hoop dat dit soort pesterijen de Vlaamse politici, die vandaag zeggen dat voor de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde toch weer opnieuw compensaties zullen moeten worden gegeven, aan het denken zal zetten.
Mijnheer de minister, is het rapport van de gouverneur klaar? Zo ja, kunnen we daar dan iets meer over vernemen? Zo neen, wanneer verwacht u dat? Hoe staat het met het onderzoek naar schepen Libert van Sint-Genesius-Rode? Ik verwijs naar de met redenen omklede motie van 10 juli, waarin het parlement u vraagt om zo nodig tuchtsancties te nemen tegen de vier burgemeesters en onmiddellijk ook de tuchtprocedure op te starten tegen schepen Libert van Sint-Genesius-Rode.
De FDF-voorzitter vraagt van de Vlaamse partijen een signaal. Hij bedoelt daarmee het benoemen van de vier burgemeesters. Heeft hij, of iemand anders, dat signaal gevraagd? Mag ik er alstublieft op rekenen dat u zich niet onder druk laat zetten door dit soort chantage?
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijnheer de minister, u bent nog altijd minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Integratie, Stedelijk Beleid en Huisvesting?
Inderdaad. Ik ben geroerd door uw bekommernis.
Dat was geen uiting van bekommernis, het was gewoon een neutrale vraag.
Blijkbaar is het al dan niet benoemen van de burgemeesters van Kraainem, Linkebeek, Wezembeek-Oppem en Sint-Genesius-Rode al een inzet in de formatiegesprekken, en meerbepaald in het communautaire deel ervan. U zult begrijpen dat mijn vraag een beetje de andere richting uitgaat dan die van de heer Van Eyken, die vraagt wanneer u ze zult benoemen. Mijn vraag is wanneer u ze definitief zult afzetten. Het heeft nu lang genoeg geduurd. De voorzitter van een van de partijen waar uw partij wellicht mee in een coalitie zal stappen, zegt dat u de burgemeesters eerst moet benoemen want anders doet hij niet verder aan de gesprekken over de staatshervorming. Als u vandaag zegt dat u hen niet benoemt, dan is de N-VA opgelucht, want dan is de heer Maingain tenminste van de onderhandelingstafel verdwenen, tenminste als hij zijn woord houdt.
Alle gekheid op een stokje, het onderzoek waar u ons over gesproken hebt in juli in de commissie, gaat niet over een tuchtonderzoek. Het zit nog altijd in de fase van het normale onderzoek dat gebeurt door de gouverneur en de procureur naar alle voorgedragen kandidaat-burgemeesters. Dat onderzoek loopt nu. We zitten nog altijd niet in de fase van een eventuele tuchtprocedure. U hebt gezegd dat dat onderzoek eventueel zou kunnen leiden naar ondermeer de verantwoordelijkheid voor het versturen van de oproepingsbrieven, zowel voor de gemeenteraadsverkiezingen als voor de federale verkiezingen van juni laatstleden. We zitten nog niet in de fase van artikel 71 van het Gemeentedecreet, waarin staat dat wegens grove nalatigheid of kennelijk wangedrag, men schepenen of burgemeesters kan schorsen of afzetten. De heer Maingain mag gerust zijn: dat zal wel in orde komen.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken nu? Hebt u enig zicht op de timing van het rapport van de gouverneur terzake? Bent u, langs welke kant ook, onder druk gezet om toe te geven aan het dreigement van het FDF? Mijnheer de minister, ik wil u vragen niet gewoon te zeggen dat het onderzoek nog loopt en dat u zich niet onder druk wil laten zetten, zeker in het kader van de discussies die nu over onder meer Brussel-Halle-Vilvoorde bezig zijn, waarbij het weer hommeles was, en waar de heer Maingain de grote man was. Men kan wel zeggen dat hij maar een FDF'er is en maar de kartelpartner van de MR, maar hij was wel de stemmenkampioen in Brussel-Halle-Vilvoorde en ook in Halle-Vilvoorde bij de Franstaligen. Dat is niet zomaar een kleine meneer. Ik zou u willen vragen een tandje bij te steken en niet zomaar te zeggen dat het onderzoek in de normale procedure loopt. Neen, start nu eens de tuchtprocedure, op basis van het feit dat, zoals u zelf verklaart, het onderzoek van de gouverneur van Vlaams-Brabant nogal lang duurt, omdat de burgemeesters zelf niet willen meewerken aan het onderzoek naar de verantwoordelijkheid voor het bewust foutief opsturen van de oproepingsbrieven, zowel bij de gemeenteraadsverkiezingen als bij de parlementsverkiezingen.
Dat zeggen zij zelf. Op de duur is de vraag hoe groot de stapel onwil nog moet worden om te stellen dat het nu afgelopen is, dat de tuchtprocedure wordt ingezet waarin in artikel 71 van het Gemeentedecreet is voorzien en die moet leiden tot de afzetting. Dat zou uw antwoord moeten zijn op wat de heer Maingain heeft gezegd.
Daarnaast hebt u als minister van Binnenlands Bestuur het recht om te benoemen of om niet te benoemen. Daar komt geen parlement aan te pas, daar komt geen regering aan te pas. Het is uw eigen autonome bevoegdheid. U kunt, ook vandaag, niet alleen perfect zeggen dat u de tuchtprocedure opstart maar ook dat u de burgemeesters gewoon niet benoemt. Dan zegt u tenminste aan de heer Maingain dat hij de boom in kan.
Tot slot: de motie die wij naar aanleiding van een interpellatie hadden ingediend om ten aanzien van de vier burgemeesters de tuchtprocedure op te starten, is door CD&V en NVA weggestemd. Nu komen ze hetzelfde vragen. Ze moeten weten wat ze willen.
Mijnheer de minister, wij willen weten wat de stand van zaken van het onderzoek is. Voorts willen we dat u een tandje bij steekt en heel duidelijk, als antwoord op alweer deze provocatie van het FDF, de MR en de hele Franstalige kliek, zegt dat u de burgemeesters niet benoemt en desnoods de tuchtprocedure die in artikel 71 van het Gemeentedecreet staat, instelt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik denk dat de vragen al duidelijk zijn gesteld. De vier burgemeesters in de faciliteitengemeenten hebben een onwettelijke daad gesteld. Ze zijn zelfs twee keer moedwillig in de fout gegaan. De omzendbrief-Peeters is door de Raad van State bevestigd. Men heeft er zes, zeven jaar over gedaan. Desalniettemin hebben deze burgemeesters in die vier gemeenten in 2006 naar Franstaligen oproepingsbrieven verstuurd op basis van taalrollen. Het is wel mogelijk om zulke oproepingsbrieven te versturen, maar alleen op vraag van de Franstaligen die expliciet een Franstalige brief wensen te ontvangen. Dat is de hele filosofie die achter de circulaire-Peeters schuilt.
Die burgemeesters aanvaarden dat niet. Maar burgemeesters die de wet niet toepassen, kunnen moeilijk geacht worden ook in andere materies de wet te respecteren. Zij hebben de eed afgelegd.
Mijnheer Van Eyken, we horen veel over respect voor de Grondwet en de wetten van het Belgische volk. Ik hoor vanuit Franstalige kant voortdurend verwijten als zouden de Vlamingen de rechtsstaat willen opblazen en zo meer, terwijl deze vier burgemeesters dat gewoon gedaan hebben. Daar is natuurlijk een procedure voor. De minister heeft een advies gevraagd aan de gouverneur van Brabant. Hij is daar mee bezig. Dit zal vroeg of laat leiden tot sancties. Ze kunnen immers niet benoemd worden.
Er is een chantage in gang gezet door te zeggen niet meer over communautaire aangelegenheden te willen onderhandelen zo lang deze vier burgemeesters door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur niet zijn benoemd. Zo maakt men de federale onderhandelingen afhankelijk van een beleidsdaad in Vlaanderen, door de Vlaamse Regering. Dat kan gewoon niet. We kunnen dan ook niet verwachten dat de minister van Binnenlands Bestuur vandaag een uitspraak doet, nog vooraleer de provinciegouverneur zijn advies heeft verleend. Hij moet het advies afwachten. We moeten onze minister respecteren en de procedures afwachten, maar het achterliggende verhaal is natuurlijk de discussie over Brussel-Halle-Vilvoorde.
Maar het achterliggende verhaal is natuurlijk de discussie over Brussel-Halle-Vilvoorde. Daar gaat het tenslotte om.
Mijnheer Van Eyken, daar is de stelling nog altijd - en dat zal ook zo blijven, want ik lees in de pers soms dat daarover wordt getwijfeld -, ook van de meerderheid in dit Vlaams Parlement, dat Brussel-Halle-Vilvoorde gesplitst zal moeten worden - zonder een prijs in de zin van de uitbreiding van Brussel, de ratificatie van het minderhedenverdrag, de intrekking van de omzendbrief-Peeters of het bevoegd maken van de Franse Gemeenschap voor cultuur en onderwijs in de faciliteitengemeenten. Als men daar op het federale niveau mee afkomt, zal er in dit Vlaams Parlement een meerderheid zijn die daar niet mee akkoord gaat.
Ik wil dat nog eens duidelijk bevestigen voor degenen die daar voortdurend, mijnheer Van Hauthem, twijfel over laten bestaan. Mijnheer Dewinter, u probeert altijd maar te zeggen dat we hebben toegegeven, maar er is nog niets toegegeven. U probeert ons al maanden in een hoek te duwen, maar we houden op dat vlak woord.
Ik twijfel er ook niet aan dat wat Open Vld en de heer De Gucht, in eigen naam blijkbaar, tijdens het weekend heeft gezegd, niet bindend is voor de meerderheid in dit Vlaams Parlement.
Mijnheer de minister, mijn vragen zijn vergelijkbaar met de vragen die de collega's hebben gesteld.
Minister Keulen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik denk dat ik in de media heel gevat heb gereageerd toen ik maandag die vraag kreeg. Ik laat mij niet opjagen door het FDF. Ik laat mij niet intimideren. Laat het duidelijk zijn: de heer Maingain van het FDF heeft in Vlaanderen niets te zeggen. (Applaus)
Vandaag loopt het administratief onderzoek van de gouverneur van Vlaams-Brabant nog steeds. Het gaat ook over de organisatie van twee verkiezingen: de verkiezingen van 8 oktober met betrekking tot de nieuwe gemeente- en provincieraden en de verkiezingen van 10 juni voor een nieuwe Kamer en Senaat. Dat onderzoek loopt nog steeds.
Men wil soms de indruk geven dat men het blauwblauw laat, maar ondertussen koeioneren de kandidaat-burgemeesters zichzelf. Ze kunnen niet effectief benoemd worden tot burgemeester, wat betekent dat ze vandaag het statuut hebben van waarnemend burgemeester. Dat heeft als effect dat er een schepen minder zit in de schepencolleges. Dat steekt natuurlijk.
Dat is ook de reden voor de vraag van de heer Van Eyken. Men zit met partijgenoten die smachtend uitkijken naar een uitvoerend mandaat, maar dat kan alsnog niet worden ingenomen.
Collega's, laat het duidelijk zijn: als men niet duidelijk antwoordt op de vragen van de gouverneur, over wie verantwoordelijk is voor het verzenden van de foute oproepingsbrieven, gebeurt er niets en blijven ze in hun eigen vel snijden, blijft de schepen onbenoemd en worden ze niet aangesteld als effectief burgemeester.
Degenen die zich aan de wet houden - en dan hebben we het over de burgemeesters in de twee andere faciliteitengemeenten, Drogenbos en Wemmel - zijn meteen benoemd, eind vorig jaar, zoals het gros van de andere Vlaamse kandidaat-burgemeesters. Voor de vier andere gemeenten - Sint-Genesius-Rode, Wezembeek-Oppem, Kraainem en Linkebeek - blijft op dit ogenblik de vacature bestaan en is er een waarnemend burgemeester, precies omdat men niet coöperatief is.
Er wordt gezegd dat bepaalde beleidsdaden niet kunnen worden gesteld, omdat er een waarnemend burgemeester is of omdat er een schepen minder is, maar dat is larie en apekool. Het college kan volledig functioneren en de burgemeesters en colleges hebben alle bevoegdheden. Dat is dus een drogreden, waarmee men zijn verantwoordelijkheid ontvlucht.
Wat is nu de stand van zaken wat betreft de benoeming van de burgemeesters in Vlaanderen? Collega's, we hebben in Vlaanderen 308 gemeenten en steden.
In 302 gemeenten werden de burgemeesters benoemd, in zes niet: in de vier randgemeenten en twee andere. In Wetteren loopt een beroepsprocedure bij de Raad van State. Ik moet wachten tot die is uitgeput voor ik iemand kan benoemen. In Westerlo loopt een correctionele zaak tegen de burgemeester. In die beide gemeenten is het de uittredende burgemeester van de vorige legislatuur die vandaag fungeert als waarnemend burgemeester.
Heb ik al of niet druk ervaren? Ik laat me niet intimideren, ik zet de heer Maingain op zijn plaats, want in Vlaanderen heeft hij niets te zeggen. Als ik ooit druk heb ervaren, dan is het onrechtstreeks van de heer Van Eyken, die me hier op gezette tijdstippen over ondervraagt, maar dat ervaar ik niet direct als druk waaronder ik bezwijk. Het houdt me alleszins alert. Het is altijd weer genoeg om de andere kant van de medaille te tonen.
Hoe zit het nu met de benoeming van de OCMW-voorzitters in de gemeenten met een bijzonder statuut? Er zijn er zeven. In Voeren heb ik de kandidaat-voorzitter van het OCMW benoemd. In de zes faciliteitengemeenten worden de dossiers in kwestie bestudeerd. Het tuchtonderzoek naar de heer Libert, schepen in Sint-Genesius-Rode, loopt. De gouverneur van Vlaams-Brabant is daarmee bezig.
Daarmee heb ik op alle specifieke vragen geantwoord. We zullen het onderzoek van de gouverneur afwachten. Dan zal ik me opnieuw beraden en een standpunt innemen. De kandidaat-burgemeesters die denken met vage of nietszeggende antwoorden de dans te ontspringen, koeioneren zichzelf. Zolang ze niet coöperatief zijn, blijven ze op hun honger zitten.
Mijnheer de minister, de heer Van Hauthem heeft een duidelijke vraag gesteld. Zitten we in de aanvankelijke, of in de tuchtprocedure?
Het is een administratief onderzoek, geen tuchtonderzoek. Dat kan wel aanleiding geven tot een tuchtprocedure.
U hebt gezegd dat het probleem van de OCMW-voorzitters wordt bestudeerd. Maar binnen welke redelijke termijn worden ze benoemd? Die kandidaturen zijn nu toch al zes tot negen maanden ingediend.
Mijnheer de minister, ik begrijp dat er een procedure moet worden gevolgd, dat u eerst moet wachten op het rapport van de gouverneur. U kunt echter niet blijven wachten. Op een bepaald moment moet er een resultaat zijn, zeker als u vaststelt dat die burgemeesters niet goed meewerken met dat onderzoek. U moet dan toch de knoop doorhakken en tot een bevinding komen.
Anderzijds zegt u dat de niet-benoeming een straf op zich is. In Wezembeek-Oppem gebruikt men dat nu net om Vlaamse kinderen te chanteren en te gijzelen. Men gebruikt het om nieuwe pesterijen uit te vinden tegen de Vlamingen. Ik vraag me af hoever ze dit moeten drijven vooraleer er wordt ingegrepen.
Mijnheer de minister, u zegt wel dat de heer Maingain niets te zeggen heeft in Vlaanderen, maar ik stel vast dat de huidige waarnemende burgemeesters de vroegere burgemeesters waren waar niets tegen gebeurd is. Nu ze waarnemend burgemeester zijn, loopt tegen hen een administratief onderzoek. Al die gemeentebesturen hebben jarenlang alle mogelijke decreten gesaboteerd op alle mogelijke vlakken. Op het vlak van werkgelegenheid, milieu, cultuur, bibliotheekwezen enzovoort.
Ik stel vast dat die daar nog altijd zitten. Maar voor de rest heeft de heer Maingain blijkbaar niets te vertellen in Vlaanderen!
De heer Maingain heeft veel te vertellen in Vlaanderen. Zijn invloed reikt zelfs zo ver dat u niet durft eindelijk, na al die jaren, te zeggen dat het genoeg is geweest en dat u ze ofwel niet benoemt, ofwel de tuchtprocedure inleidt. Want laten we wel wezen, de tuchtprocedure is nog niet opgestart. Ik stel voor dat u nu eens een antwoord geeft aan de heer Maingain dat iets verder reikt dan uw opmerking dat hij hier niets heeft te zeggen. De heer Van Eyken, een van zijn acolieten, is nog burgemeester geweest van Linkebeek. Hij heeft daar nog gemeenteraden bijeengeroepen waarop bewust Frans werd gesproken. Hij liet ons toen wegslepen. Die zaken zijn nu nog aan de gang.
Mijnheer de minister, als u een beetje moed hebt, dan zegt u aan de heer Maingain niet alleen dat hij hier niets te zeggen heeft. U zegt hem dat het afgelopen is en leidt vervolgens de tuchtprocedure in, zodat die vier knapen gewoon worden afgezet.
CD&V en de N-VA moeten zich maar eens afvragen hoe lang dat spelletje moet duren. We zullen nog eens een voorstel van resolutie indienen om te vragen de tuchtprocedure in te leiden. Misschien zullen ze de tekst volgende keer dan wel goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U was duidelijk. (Opmerkingen)
Ik heb de heer Van Eyken niet meer horen zeggen dat de MR en het FDF pas aan de onderhandelingstafel zullen zitten als de burgemeesters benoemd zijn. Hij heeft dat hier niet herhaald. (Rumoer)
Mevrouw Morel, hij heeft het niet herhaald. (Opmerkingen)
U ziet dat de zaken wel wat dubbelzinniger zijn dan op het eerste gezicht lijkt.
Dat minister Keulen op termijn een bepaalde houding zal aannemen, is wel duidelijk. Hij moet eerst de procedures volgen. Iedereen kent de wet op de faciliteitengemeenten. De schepenen worden er rechtstreeks verkozen. Het schepencollege is dus proportioneel samengesteld. De eerste schepen is waarnemend burgemeester. Daar kan men niet buiten. De vier burgemeesters waren tijdens de vorige legislatuur ook eerste schepen.
Dat achter deze hele discussie de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde schuilgaat, is wel duidelijk. In de commissie van de Kamer is men vandaag op het einde van een procedure gekomen. Ik heb vernomen dat de Franstaligen nog een advies hebben gevraagd aan de Raad van State. De uitspraak volgt binnen de vijf dagen. Volgende woensdag staat Brussel-Halle-Vilvoorde opnieuw op de agenda. Ik geef dan ook rendez-vous volgende week.
Minister Keulen hier nu verwijten dat hij talmt, klopt niet. Hij volgt gewoon de wettelijke procedure. Hij kan de eerste schepen niet afzetten. Het antwoord is zeer bevredigend.
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik kan me voor het grootste deel aansluiten bij wat de sprekers hebben gezegd. Ik heb ook bepaalde zaken opgevangen die belangrijk zijn. De heer Van Eyken vroeg zich in het begin van zijn betoog af welk spelletje hier wordt gespeeld. Ik verwijs onmiddellijk naar de praktische voorbeelden van de heer Demesmaeker.
De omzendbrief-Peeters dateert van bijna tien jaar geleden. Daarin werd duidelijk aangegeven hoe de taalwetgeving moet worden toegepast. In 2005 hebben we ook een arrest van de Raad van State ontvangen, waarin de stelling nogmaals werd bekrachtigd.
We moeten nu toch vaststellen dat tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 de taalwetgeving niet werd toegepast. Vier burgemeesters van de ons bekende faciliteitengemeenten hebben zeer bewust een overtreding begaan. Minister Keulen heeft ook gezegd dat er twee betere leerlingen waren, namelijk Wemmel en Drogenbos. Dat mag toch ook vermeld worden.
Mijnheer de minister, wat ik in dit alles betreur, is het feit dat de burgemeesters bewust nagelaten hebben om de omzendbrief-Peeters na te leven en de taalwetgeving toe te passen. Dat is zeer duidelijk. Er kan mijns inziens dan ook eventueel een tuchtprocedure opgestart worden.
Ook wat de benoeming van de burgemeesters betreft, vormt de niet-naleving van de omzendbrief-Peeters een groot probleem. Dan gaat het immers om de rechtsstaat die niet meer gerespecteerd wordt door de belangrijkste politieke mandatarissen op het lokale niveau. Het is dus heel belangrijk dat ook de minister daar een standpunt inneemt.
De heer Glorieux heeft het woord.
Collega's, zoals u weet is mijn partij voor een gezonde federale staat. Wij zetten ons actief af tegen elke vorm van separatisme. Dat betekent echter niet dat wij terugwillen naar een 'Belgique à papa', wel integendeel.
Wat de concrete problematiek van de vraagstellers betreft, is ons standpunt duidelijk. Wij scharen ons volledig achter minister Keulen. De wet moet worden toegepast, zo simpel is dat. De minister doet dat hier op een correcte manier.
Ik heb nog één vraag, maar die is gericht tot de heer Van Rompuy. Mijnheer Van Rompuy, uw partij heeft altijd beweerd dat het vijf minuten politieke moed vraagt om Brussel-Halle-Vilvoorde te splitsen. Deze namiddag is daar in de Kamer voor de zoveelste keer het debat over gevoerd. De voorzitter van de bevoegde commissie, de heer De Crem, heeft zich daar eens te meer als een tsjeef gedragen. Mijnheer Van Rompuy, waar staat uw partij nu eigenlijk voor? Wat wilt u? U zegt terecht dat u nog altijd niet toegegeven hebt, maar aan de andere kant hebt u ook nog niet veel politieke moed getoond.
Ik zeg dit natuurlijk enigszins provocatief, want we zullen hoe dan ook tot een compromis moeten komen, ook met de Franstaligen. We leven immers in een federale staat. Toch wil ik eens horen wanneer uw partij die politieke moed eindelijk wil opnemen.
Mijnheer Glorieux, het is de minister die ondervraagd wordt, en niet de heer Van Rompuy.
Minister Keulen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, als er vanuit de verschillende hoeken kritiek komt, is je positionering als minister misschien wel net heel goed.
Ik onthoud vooral dat de heer Maingain het van mij en van de Vlaamse Regering op de heupen krijgt en dat hij het een grote schande vindt dat zijn kandidaat-burgemeesters niet effectief benoemd worden. Hij zit natuurlijk vooral ook met het probleem van een aantal mindere goden, die mogelijkerwijs schepen kunnen worden in de bewuste vier gemeenten en al maanden op hun honger zitten.
Ik denk dan ook dat we met ons optreden niet zo slecht zitten. Dat is geen tuchtsanctie, mijnheer Van Eyken, maar een gevolg van het feit dat men zich weigerachtig opstelt. Op die manier koeioneert men zichzelf.
Mijnheer Demesmaeker, u zegt dat Vlaamse kinderen er het slachtoffer van worden dat die gemeenten nog geen nieuwe burgemeester hebben. Dat is toch wat men zegt in Wezembeek-Oppem, maar we weten allemaal dat dat drogredenen zijn. Daar moeten we ons niet door laten intimideren. De ouders van de kinderen zijn zelf verstandig genoeg om te weten waar het daar eventueel aan schort.
Inzake de termijnen voor de benoeming van de kandidaat-voorzitters van het OCMW in de gemeenten met een bijzonder statuut is het studiewerk bezig. Dat zal zolang duren als nodig. Wij rekken dat niet onnodig, mijnheer Van Eyken.
U maakt een eigenaardige redenering: het Vlaams Belang zegt iets, Groen! zegt iets, u zit daartussen en dan zegt u dat u goed zit. Dat is natuurlijk onzin en de heer Maingain zal dat bijzonder graag horen. De bestuurders van die gemeenten zijn door de federale regering altijd een hand boven het hoofd gehouden. Wij dachten dat de overheveling van de organieke wetgeving ertoe zou leiden dat de Vlaamse Regering zou zeggen dat het afgelopen is en de speeltijd gedaan is. U laat ze echter nog altijd verder spelen, want die vier zijn nog altijd dezelfden die al zes jaar geleden burgemeester waren.
Ze zijn geen effectieve burgemeesters. Voor hen maakt dat een groot verschil uit, en dat is de reden waarom de heer Maingain zo kwaad is.
What's in a name? In de praktijk maakt dat voor hen geen verschil uit. Ze zijn waarnemend burgemeesters.
Het FDF ziet dat anders.
U geeft zelf toe dat niets het college van Wezembeek-Oppem verhindert om iets aan die school te doen. De heer Van Nieuwenhuysen heeft dat hier al eerder gezegd. U zegt dat het feit dat er een schepen minder is niet verhindert dat men optreedt. Toch doet men het niet. Waar wacht u nog op? U moet niet wachten op het verslag van de gouverneur. U hebt in de loop der jaren een bijzonder stevig dossier kunnen opbouwen om de daad bij het woord te voegen en de tuchtprocedure op te starten. Dat is de lakmoesproef, en niet het wachten op het administratieve onderzoek van de gouverneur. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik wil even de heer Glorieux van antwoord dienen. Het mag hier worden gezegd dat wat in de Kamercommissie gebeurt, de stelling niet ondersteunt dat CD&V niet snel genoeg gaat. We hebben de hoogdringende behandeling van de ontwerpen gevraagd. Ze zijn in de Kamercommissie ingeleid. Er is een algemene bespreking en een artikelsgewijze bespreking aan gewijd. U weet zeer goed dat elke fractie de mogelijkheid heeft om de Raad van State een spoedadvies te vragen. De Franstaligen hebben dat daadwerkelijk gedaan. Volgende woensdag is natuurlijk het uur van de waarheid. (Rumoer bij de oppositie)
Dat is duidelijk. In parlementaire gremia moet men de procedures respecteren. Maar volgende woensdag is een zeer belangrijke dag, want dan zijn er geen excuses van parlementaire aard meer voorhanden. Kan dit antwoord u geruststellen?
Trouwens: u weet toch dat Ecolo en Groen! tegen de hoogdringende behandeling van de resoluties hebben gestemd?
Dat is niet waar! Wij hebben voor de hoogdringende behandeling gestemd.
Ecolo en Groen! vormen in de Kamer één fractie. Ze hebben tegen gestemd. Mevrouw Tinne Van der Straeten heeft tijdens proceduredebatten al enkele keren samen met de Franstaligen in die zin gesproken.
Wij hebben voor de hoogdringende behandeling gestemd.
Het incident is gesloten.