Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de verklaringen van de minister betreffende de eventuele renovatie van het Jan Breydelstadion in Brugge en de voorstellen ter zake van de Vlaamse Bouwmeester
Verslag
Mevrouw Bruyninckx heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, op 19 januari stelde Club Brugge aan de minister van Ruimtelijke Ordening de plannen van het nieuwe voetbalstadion voor. Het gaat niet alleen om een nieuw voetbalstadion, maar ook om een winkelcomplex, een grote mixed-use mall op het grondgebied van Zedelgem-Loppem.
De minister stelde dat er een ruimtelijke afweging moest gebeuren. Over die ruimtelijke afweging stelde mevrouw Crevits een vraag om uitleg in de commissie en ze kreeg van de minister van Ruimtelijke Ordening volgend antwoord: "Zonder op deze afweging van het dossier vooruit te lopen, lijkt het mij vanzelfsprekend dat, indien er positief wordt geoordeeld over het initiatief, wij een noodzakelijke bestemmingswijziging voor het stadionproject integreren in het RUP voor de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge of ten minste de afbakeningslijn hierop afstemmen."
Na de plenaire vergadering over het voorontwerp van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan over de afbakening van het regionaalstedelijk gebied, blijkt dat het hele gebied tussen Oostkamp, Loppem, de Wulgenbroeken en de omgeving van het kasteel Schoonhoven, dus het gebied waar de club zou willen bouwen, eensklaps binnen de afbakeningslijn ligt.
Nochtans heeft de minister van Ruimtelijke Ordening in een schrijven aan het zeer bezorgde gemeentebestuur van Zedelgem op 15 januari het volgende geantwoord: "Vermits dergelijk grootschalig project niet aan bod is gekomen in het afbakeningsproces en aangezien in het eindrapport ook specifiek is bepaald dat het betrokken gebied geen potenties heeft voor stedelijke recreatie, is het niet vanzelfsprekend om de afbakeningslijn zonder verdere afweging te verschuiven."
Ondertussen is er een rapport bekendgemaakt van de Vlaamse Bouwmeester, want de stad Brugge had een tweede opinie gevraagd aan de Vlaamse Bouwmeester over de vraag of het mogelijk is om het huidige voetbalstadion te verbouwen en uit te breiden. De stad zou dan een pps-project laten onderzoeken. Het gemeentebestuur van Brugge wil vermijden dat er in de regio Brugge een groot nieuw winkelcomplex van 50.000 vierkante meter bijkomt.
Mijnheer de minister, hoe reageert u op de studie, die eigenlijk zegt dat het technisch haalbaar is om het Jan Breydelstadion uit te breiden? Kan de studie impact hebben op de verdere besluitvorming in dit dossier?
De heer De Klerck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil ook een actuele vraag stellen over het dossier dat nu voorligt, met name het dossier van de Vlaamse Bouwmeester Marcel Smets, om op de bestaande site van het Jan Breydelstadion een nieuw complex te bouwen van zowat 40.000 zitjes. Dat is conform de Europese wetgeving die in 2012 vigerend zal zijn en waar de eersteklasseclubs zich naar moeten richten.
Mijnheer de minister, niettegenstaande het dossier heel kwaliteitsvol is op het vlak van bouwkunde en architectuur - en ik wil de Vlaamse Bouwmeester daarvoor feliciteren - merk ik op dat een andere zaak toch niet zo goed is uitgewerkt. Ik denk echt dat dat de achilleshiel van het dossier is: het financieel-economische plaatje.
In alles wat ik tot nu gelezen heb, merk ik dat dat heel summier is uitgewerkt, zeker in vergelijking met de uitgebreide businessplannen die gemaakt zijn voor de site in Loppem, waar Uplace heel dikke bundels over heeft gemaakt en waar alle mogelijke economische parameters zijn onderzocht. In wat nu voorligt, ontbreken die gegevens: het is een flauw afkooksel van de studies van Uplace.
De Brugse burgemeester Moenaert zal in het veld eventuele investeerders opzoeken. Ik vind dat heel positief en wens hem succes. Ik weet echter niet of hij over voldoende munitie zal beschikken, zoals hij het zelf omschrijft, om die investeerders over de streep te trekken.
Aan de Vlaamse overheid zou ik de vraag willen stellen of we in Vlaanderen beschikken over mogelijkheden om in die PPS-constructie te stappen. Op begrotingstechnisch vlak kunnen we mooie cijfers voorleggen, en we kunnen hopelijk eind volgend jaar een nulschuld naar voren schuiven. Er is zeker beleidsruimte, maar zullen we die gebruiken en zullen we dit opentrekken naar de andere achttien clubs van eerste klasse als die ons ook vragen stellen?
Vervolgens is er de mobiliteitsproblematiek. Mijnheer de minister, ik weet niet of u regelmatig naar het stadion van Club Brugge afzakt, maar ik doe dat wel. Ik sta dan heel regelmatig in de file, zelfs vele tientallen minuten, tot ik het stadion kan bereiken. Dan nog moet ik veel parkeerplaatsen voorbijrijden voor ik mijn auto kan stallen. Als dit nieuwe stadion er komt met zijn 40.000 zitjes, zullen we nog een groter probleem hebben om de auto's daar te kunnen stallen. Er wordt gezegd dat er 1650 parkeerplaatsen naast het stadion zouden worden vrijgemaakt en nog eens 4000 plaatsen op loopafstand. Hoe kan dat gerealiseerd worden? Ik ken de site en zie echt niet waar er op loopafstand 4000 plaatsen zouden kunnen bijkomen. Als we Kim Gevaert inhuren om die loopafstand te definiëren, zou het misschien wel lukken, maar volgens mij kan dit normaal gesproken niet gerealiseerd worden.
Een volgende vraag gaat over het sociale weefsel van de buurt. We hebben in het verleden al meermaals zwarte vlaggen zien hangen als er belangrijke matchen werden gespeeld in het stadion. Als het nieuwe stadion op de bestaande plaats zou komen, denk ik dat het aantal vlaggen zou verveelvoudigen. De overlast zou toenemen, en ik denk dan aan lawaaihinder, afval en dergelijke. Hoe zal dat worden opgelost, zeker als zoals in de studie staat het nieuwe stadion optimaal moet worden gebruikt? Ik kan er volledig inkomen dat het optimaal moet worden gebruikt, maar dat betekent dat, naast de dagen dat er gespeeld wordt, het stadion ook nog zou worden opengesteld voor bijvoorbeeld een optreden van een internationale zanger en dat dan de verkeersoverlast voor heel de buurt nog zal toenemen.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, naar mijn oordeel is er geen discussie over dat het huidige Jan Breydelstadion niet voldoet. Het voldoet niet bouwfysisch en niet inzake capaciteit, het beantwoordt niet aan de UEFA-normen, aan de huidige comforteisen, aan de commerciële uitbatingsmogelijkheden enzovoort.
Club Brugge heeft samen met een promotor een voorstel gedaan tot inplanting van een totaal nieuw complex in Loppem, met minimum 55.000 vierkante meter aan handelsvestigingen, met daarbij twee voetbalvelden en een nieuw stadion en parkeermogelijkheden. In die studie en door bepaalde mensen wordt beweerd dat de site waar het Jan Breydelstadion nu staat, geen volwaardig alternatief is.
De Vlaamse Bouwmeester is gevraagd om daaromtrent een studie te maken. Het is heel positief wanneer men tot afwegingen komt. Er moeten op ruimtelijk vlak en andere vlakken afwegingen worden gemaakt. Dan moet men een zicht hebben op het geheel ervan.
Ik ben blij dat de heer De Klerck zegt dat de studie van de Vlaamse Bouwmeester een ernstige studie is, want anderen hebben zich daar wat laatdunkend over uitgelaten. U zegt ook wel dat het een flauw afkooksel is op bepaalde aspecten. Ik meen dat die studie, die na aanbesteding is gebeurd door zeer goede bureaus, een volwaardig document is. De Bouwmeester heeft onderzocht of het haalbaar is om op de site van het Jan Breydelstadion een totaal nieuw stadion te bouwen met voldoende capaciteit. Ik wil beklemtonen dat de Bouwmeester niet wilde bewijzen wat moest worden bewezen: er is hem niet gevraagd om te bewijzen dat het daar kan.
Er is een haalbaarheidsstudie gevraagd, waarin hij heel objectief alle aspecten doorneemt, zoals de ruimtelijke aspecten, het mobiliteitsaspect, de financiering en het bouwtechnische aspect. Zijn advies luidt dat dit kan op elk van die punten.
Momenteel liggen er twee dossiers voor: dat van Uplace en het advies van de bouwmeester. Daarover zal een beslissing moeten worden genomen. Ik hoef u niet te zeggen dat elk van die dossiers zijn voor- en nadelen heeft. Dat is altijd zo, in elk dossier. Het voordeel van Loppem is dat er daar sprake is van één promotor die instaat voor de financiering, dat er daar in één fase wordt gebouwd en dat die financiering, althans wat het privégedeelte betreft, gegarandeerd zou zijn. Ik moet er wel aan toevoegen dat ook daar inzake mobiliteit belangrijke inspanningen worden gevraagd van de overheid, net om die aansluiting op de autowegen mogelijk te maken. Dat komt niet voor in het kostenplaatje, maar is ook een heel belangrijk aspect, dat daar wat buiten het blikveld blijft.
Er zijn ook belangrijke nadelen aan. Op de eerste plaats zou Club Brugge dan verhuizen naar een terrein buiten de stad. Dat wordt dan een club die speelt in Loppem. Ook zou heel veel open terrein, dus landbouwgrond, worden ingenomen. Het gaat over 34 à 35 hectare. Het gaat eveneens over een inplanting van minimaal 55.000 vierkante meter grote handelsvestigingen. De vraag rijst dus of dit verenigbaar is met de binnenstedelijke ontwikkeling van de stad Brugge. Hoewel het gaat over een grote oppervlakte, zijn er maar twee voetbalvelden. Alle andere voetbalvelden van Club Brugge zouden daar dus niet komen. Voor de vele tientallen ploegen van Club en Cercle is dat dus geen oplossing. Dat is heel duidelijk. Er ontstaan ook mobiliteitsproblemen. Dat wordt een heel groot winkelcentrum, wat betekent dat 8000 wagens naar een kleinere gemeente als Loppem worden gebracht, via op- en afritten. Ik wil waarschuwen voor de idyllische voorstelling dat, omdat dit buiten de stad ligt, er geen mobiliteitsproblemen zouden zijn. U moet eens naar grote evenementen gaan, zelfs dichtbij ringen en autowegen. Het op- en afrijden duurt daar ook altijd heel lang.
De ontwikkeling binnen de stad heeft natuurlijk ook nadelen. Er is de vraag of dit verenigbaar is met de woonfunctie, zoals al werd aangehaald. Er is de vraag naar de financiering. Dat is een moeilijkere oefening. Er is net zozeer een mobiliteitsprobleem.
Ik ga niet in detail treden, maar de Bouwmeester heeft op elk van die punten een antwoord. Hij zegt dat dit kan worden gebruikt om te komen tot een opwaardering van de buurt. Hij voorziet in een andere ontsluiting, langs de Leopold III-laan. Hij voorziet in een gefaseerde bouw van het stadion. Hij zoekt een oplossing voor de mobiliteitsproblemen, met bijkomende parkeerplaatsen, maar ook met pendelbussen van en naar het stadion. Dat laatste is een moderne oplossing, waarvoor in de toekomst op heel veel plaatsen zal moeten worden gekozen. Hij zegt ook dat hij aan de hand van een summiere marktbevraging - want hij heeft natuurlijk geen pps-aanbesteding uitgeschreven - een aantal heel ernstige financiers heeft gevonden, die in Vlaanderen, maar ook in het buitenland, al dergelijke pps-constructies hebben gefinancierd, en bereid zouden zijn daarin te investeren.
De tijd is nog niet rijp om nu al een keuze te maken. We moeten al die elementen afwegen. Ik verneem dat de stad Brugge haar diensten elk van die elementen grondig zal laten onderzoeken. Dat ligt voor de hand. Het dossier zal vroeg of laat op de tafel van de Vlaamse Regering belanden. Minister Van Mechelen zal daarbij het ruimtelijke aspect voorbereiden. Alle andere elementen zullen dan moeten worden afgewogen. Wordt er een al dan niet financiële inspanning gevraagd van de Vlaamse overheid? Is de site een pps-constructie die alleen betrekking heeft op de stad, de club en privé-investeerders? Dat moet voort duidelijk worden gemaakt.
Het is goed dat vandaag een alternatief wordt voorgelegd, en dat er een beleidsafweging kan worden gemaakt van de voor- en nadelen. De politiek is er om keuzes te maken en om, na het afwegen van al die elementen, te komen tot beslissingen. We bevinden ons nu in de fase waarin is bewezen dat er niet slechts één oplossing mogelijk is.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb begrepen dat het vandaag nog heel moeilijk is.
Er zijn nu twee mogelijkheden. Het Vlaams Belang zal zowel het dossier van de ruimtelijke ordening - een zeer belangrijk dossier, met de afbakeningslijnen van het regionaalstedelijke gebied - als het dossier van de bouwmeester nauwlettend blijven volgen, zowel in het Vlaams Parlement als in de gemeente.
Ik denk dat dit dossier nog veel geesten zal beroeren en nog veel voetbalharten sneller zal doen kloppen. Wij hopen dat er een goede oplossing komt. Er moet een afweging gemaakt worden. Ik weet niet of men moedig genoeg zal zijn om de juiste afweging te maken, maar we zullen dit dossier alleszins opvolgen.
Mijnheer de minister, ik heb duidelijk gezegd dat het op bouwfysisch en op architecturaal vlak om een goede studie van de Vlaamse Bouwmeester gaat, maar dat er nog behoorlijk wat gaten in de Gruyèrekaas zitten op het vlak van het financiële aspect, van het mobiliteitsaspect en van het lokale woonweefsel.
U hebt gelijk dat de herinplanting ongeveer 83 miljoen euro zal kosten, maar er moeten ook nog andere zaken gebeuren, denken we maar aan de parkeerproblematiek en de mobiliteit.
Om duurzaamheidsoverwegingen zijn ook wij voorstander van de bestaande site, maar het integrale plaatje moet worden bekeken voor er een definitieve beslissing genomen wordt.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik heb een aantal bedenkingen. Het kan niet dat de afbakening van een stedelijk gebied al dan niet wordt aangepast in functie van één project. De heer De Klerck weet wel waarover ik het nu heb.
De burgemeester en het schepenencollege hebben een uitgesproken voorkeur voor één bepaald project. Het gevaar bestaat dat de voetbalclub het slachtoffer wordt van bepaalde politieke spelletjes. Club Brugge heeft er alle belang bij om zo snel mogelijk een goed stadion te hebben dat voldoet aan alle UEFA-normen. Het gaat niet om ter plaatse 'a' te zeggen en in Brussel 'b'. Het is heel belangrijk dat er uniformiteit blijft bestaan.
Mijnheer de minister, misschien moet men in de schoot van de regering eens nadenken over de pps-constructies voor winkelcentra. Een drietal weken was ik in Brugge aanwezig bij een opening van een centrum van 20.000 vierkante meter. In Kortrijk is men ook bezig met een centrum van 35.000 vierkante meter. Over de taalgrens is men bezig met een project van bijna 100.000 vierkante meter. De vraag is of het plaatje wel klopt. Door middel van pps zullen die handelszaken er wel komen, maar voor de hoofdzaak, het voetbal, zullen er amper twee velden zijn. Ik zal het nu zelfs nog niet hebben over de gevolgen voor Cercle Brugge. Er moet dus worden nagedacht over die winkelcentra en over de relatie met de winkeliers in de binnenstad. Ik wil u vragen om een goed plan te ontwerpen. Onder het mom van pps mag niet worden geprobeerd om een aantal dingen uit te hollen.
In dergelijke dossiers is het belangrijk om ter plaatse de prioriteit vast te leggen: een dergelijke beslissing mag niet van boven af worden opgelegd.
De heer De Craemer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, als Cercle-man moet ik uiteraard de Europese ambities van Club ondersteunen. Er is inderdaad nood aan een groter stadion in Brugge. Het moet worden uitgebreid van 30.000 tot 40.000 zitplaatsen.
We moeten daarbij ook rekening houden met de investeringen die reeds zijn gebeurd. Naar aanleiding van Euro 2000 hebben zowel de stad als de Vlaamse overheid veel geïnvesteerd in het huidige stadion. Terecht wil de stad weten of een uitbreiding en grondige vernieuwing van het stadion in verschillende fasen mogelijk zijn.
Ik vind de studie geen flauw afkooksel, want het biedt een serieus alternatief. Het moet overwogen worden. Het is trouwens technisch mogelijk. Het houdt bovendien wel degelijk rekening met de noden en wensen van Club Brugge en met het Europese aspect van de club, zowel sportief als extrasportief. Het houdt bovendien ook rekening met de commerciële aspecten, met de ruimtelijke ordening en met de mobiliteitsproblemen.
Ik verwijs in dat kader naar Euro 2000, waarbij men het systeem van randparkings en pendelbussen hanteerde. Dat kan worden gekoppeld aan een parking voor 1500 à 2000 voertuigen op de site zelf. Dat kan een ondergrondse of bovengrondse parking worden, of een combinatie van de twee. Dat moet verder worden onderzocht.
De stad is uiteraard vragende partij voor een pps-structuur van privé-investeerders, en er zijn reeds geïnteresseerden, met een inbreng van de Vlaamse overheid. Eventueel kunnen ook de provincie en de stad Brugge zélf bijspringen? Ik wil u vragen om de studie ernstig in overweging te nemen. Het kan een oplossing zijn voor de beide clubs. Er wordt te weinig gesproken over het feit dat ook Cercle baat heeft bij een vernieuwd stadion in Brugge op de huidige locatie. Immers, als Club verhuist naar Loppem, dan zit Cercle daar met een te groot stadion waarvoor zij niet alleen kunnen instaan qua kosten. Het huidige stadion zou in die omstandigheden dan ook best afgebroken worden. Een nieuw, kleiner stadion voor Cercle kan dan overwogen worden. Maar wat met de kosten daarvoor?
De oplossing komt ook ten goede van de zelfstandigen, niet alleen in Brugge maar ook in Oostkamp, Loppem en Zedelgem. Als men op de huidige locatie blijft, kunnen er ook extra commerciële activiteiten worden gepland, in plaats van 50.000 vierkante meter nieuw terrein aan te leggen, in combinatie met nieuwe winkelruimte aan de andere kant van de stad.
Overleg tussen alle actoren is aan de orde: tussen Brugge, de Vlaamse overheid, de beide clubs, de projectontwikkelaars en de investeerders.
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Er wordt over dit dossier overal heel wat verteld. Ik wil de heer De Klerck bijtreden. Het dossier van de bouwmeester heeft op geen enkel moment rekening gehouden met de ruimtelijke ordening en de mobiliteit. Nochtans moeten deze elementen absoluut worden opgenomen. Mijnheer de minister, ik hoop dat u niet aan het zoeken bent om opnieuw Vlaams overheidsgeld op tafel te leggen. Er bestaat een plan zonder overheidsgeld. Ik hoop dat u in dit dossier geen pps-structuur wilt forceren.
De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw genuanceerd en evenwichtig antwoord. We moeten de pro's en contra's van de twee dossiers bestuderen en afwegen. Zeker de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement moeten zich daarover in alle ernst buigen.
Het stadsbestuur van Brugge heeft bij monde van de burgemeester en een meerderheid van de schepenen gekozen om de huidige site te optimaliseren. Club Brugge houdt vast aan de locatie in Loppem. We moeten het algemene kader voor ogen houden. We hebben een Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, we hebben buitengebieden en stedelijke gebieden. We hebben een visie over mobiliteit en een sportvisie. Dat laatste moet nog groeien. We mogen dit niet alleen bekijken in het licht van de toestand in Brugge. Dat zou kortzichtig zijn. Vele stadions in Vlaanderen en clubs die topvoetbal willen brengen en ambitie, kennen gelijkaardige problemen.
Ik zou het debat daarom willen opentrekken. Als we bijvoorbeeld zouden beslissen dat het stadion op de huidige site blijft, dan moeten we inderdaad een pps-formule construeren. Dan moet de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid nemen. Sport is een Vlaamse bevoegdheid maar de Koninklijke Belgische Voetbalbond is nog altijd niet gesplitst. De Vlaamse overheid moet het dossier verruimen tot een visie over stadions in de steden die dat nodig hebben. De beslissingen moeten niet alleen voor Brugge gelden, maar voor iedereen. Ik vind het interessant dat we ons ten minste kunnen buigen over deze twee dossiers.
De heer Caron heeft het woord.
Het stadion van Club Brugge is niet zo lang geleden gebouwd. Bovendien is dat gebeurd met overheidsgeld. Dat moeten we niet vergeten.
Toen Euro 2000 plaatsvond, werkte ik aan de voorbereiding van Brugge 2002. Merkwaardig genoeg was het Jan Breydelstadion een van de weinige stadions die door de UEFA na een verbouwing waren goedgekeurd. Er was nog een extra investering van 10 miljoen euro, grotendeels door de Vlaamse overheid. Als er een nieuw project komt, moeten we ons blikveld ruimer maken dan vandaag. De samenleving stopt immers reuzegrote bedragen in het voetbal. Laten we dat dan ook goed doen.
De kwaliteit van het werk van de Bouwmeester staat buiten discussie. Bij een dergelijke discussie moeten we ook het architecturale aspect mee in overweging nemen. De ernst waarmee de overheid sommige zaken afweegt, staat haaks op de relatieve brutaliteit van sommige sportbobo's waarmee ze zelf dossiers op de tafel van de overheid leggen. Ik oordeel niet over Club Brugge, maar de manier waarop ze dat heeft gedaan bij de stad en in Loppem heeft veel kwaad bloed gezet. Dat doet de club en het voetbal geen goed.
Het gaat hoofdzakelijk over een winkelcentrum. Misschien zijn we straks de sport zelf vergeten. In de Champion's League is voetbal een mega-economisch bedrijf geworden, waarin veel geld omgaat: 10.000 zitjes meer in een stadion betekenen voor een club een belangrijke meeropbrengst. Dit aspect moeten we ook in de balans leggen, evenals de bezorgdheid voor de open ruimte die in Vlaanderen schaars is. De bezorgdheid van de lokale handel voor het topvoetbal is ook belangrijk, evenals de mobiliteit. Het publiek moet van en naar het stadion en het winkelcentrum worden gebracht. Dan wordt van de overheid verwacht dat ze de rekening betaalt.
Ik pleit voor een afgewogen beslissing, en in elk geval moeten we de toegangsmogelijkheden naar de bestaande sites onderzoeken.
Mevrouw Ceysens, ook aan de andere keuzes zijn overheidsinvesteringen verbonden. Er is niet alleen het aspect dat er al geïnvesteerd is in het huidige Jan Breydelstadion, maar bij een inplanting in Loppem zal men noodzakelijkerwijs bij de overheid terechtkomen om de aansluiting op de autowegen mogelijk te maken. Daarvoor is nieuwe infrastructuur nodig.
Ik spreek met klem tegen dat de Bouwmeester inzake ruimtelijke inplanting te weinig aandacht zou hebben voor die problemen, of dat hij niet deskundig zou zijn, zoals sommigen hier hebben gezegd. Hij doceert onder andere aan de universiteit van Harvard over ruimtelijke ordening.
Aan beide oplossingen zijn ruimtelijke aspecten verbonden. Er is de inname van de grote open ruimte, landbouwgebied en watergevoelig gebied met mobiliteitsproblemen, en anderzijds is er de inpassing in het binnenstedelijk woongebied. De Bouwmeester heeft ook aandacht voor de mobiliteitsproblemen. Ga er niet van uit dat er bij een inplanting in Loppem geen mobiliteitsproblemen zijn: die zijn er evenzeer.
Een ander aspect is het lokale beleid. De heer Decaluwe beklemtoont dit terecht. Het is ook mijn uitgangspunt. Laten we de stad die de eerste betrokken partij is, die ook met Cercle Brugge in eerste afdeling zit en die wordt geconfronteerd met het zoeken naar een oplossing voor de optie Loppem, het eerste woord geven. De stad is van plan om de beide studies door haar diensten te laten controleren. Daarna moeten we de afweging maken van alle aspecten, het ruimtelijke aspect, het financiële aspect, het mobiliteitsaspect en de compatibiliteit met de woonomgeving. Daar is iedereen in de Vlaamse regering het over eens.
Ik moet daaraan toevoegen dat het in de optie-Loppem gaat over amper 25 tot 30 matchen per jaar, voor de rest is dat vooral een groot winkelcentrum. Voor de site Jan Breydel voorziet de bouwmeester een gemeenschapsinvulling met sport voor bewoners, amateurploegen, andere sportbeoefenaars, een zwembad, enzovoort.
Laat nu in de eerste plaats het dossier zijn gang gaan en laat de stad Brugge een uitspraak doen. Nadien kunnen wij een beslissing nemen, rekening houdend met alle aspecten.
Het incident is gesloten.