Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Dank u, mevrouw de voorzitter. Mijnheer de minister-president, collega's, 'Bye bye Belgium' was de titel van de docufictiereportage van de RTBf, die nauwelijks een jaar geleden heel wat ophef heeft veroorzaakt. Het ziet er naar uit dat het scenario van 'Bye bye Belgium' realiteit zou kunnen worden. De Belgische politieke crisis duurt vandaag exact 92 dagen. Een oplossing lijkt niet echt binnen handbereik.
Collega's, ik kan niet ontkennen dat de voorbije dagen hoogdagen waren voor de voorstanders van Vlaamse onafhankelijkheid. Iedere dag opnieuw bewijst het Belgische federale systeem zijn onwerkbaarheid en zorgt de Belgische politieke chaos ervoor dat duizenden Vlamingen overtuigd raken van het enige alternatief voor de Belgische knoeiboel: een onafhankelijke Vlaamse staat. Het Waalse 'non' op een aantal terechte Vlaamse en - naar mijn bescheiden mening, ik kom er straks op terug - bescheiden verzuchtingen en voorstellen, is uiteraard de rechtstreekse aanleiding voor deze crisis. Maar er is natuurlijk veel meer aan de hand.
Wat we vandaag uiteindelijk meemaken, is de doodstrijd van de terminaal zieke patiënt België. Het wordt inderdaad tijd, na bijna 180 jaar, om euthanasie toe te passen.
Mijnheer de minister-president, na vele weken van stilzwijgen hebt u zich de jongste dagen en weken schoorvoetend in het debat gemengd. U hebt gepleit voor een copernicaanse omwenteling - hioewel ik mij afvraag of de bevolking wel precies weet wat u daarmee bedoelt, voor zover u dat zelf natuurlijk weet. U stelt dat eerst het einddoel van de opeenvolgende staatshervormingen moet worden bepaald, vooraleer een nieuwe zoveelste staatshervorming wordt aangevat.
We zouden in eerste instantie moeten bepalen, zegt u, wat we samen nog willen doen vooraleer we tot een staatshervorming komen. Mag ik eerst en vooral opmerken dat Open Vld-onderhandelaar Karel De Gucht een dag na uw interview liet optekenen dat hij daar niet in gelooft. "Ik geloof er niet in", zegt De Gucht. "Dat is niet werkbaar. Een staatshervorming is iets dat evolueert. In de politiek pak je niets definitief aan en dat is maar goed ook. Beeld u eens in dat de politiek dingen voor de eeuwigheid vastlegt. Bovendien ligt Peeters' einddoel voor de Belgische federatie niet bepaald voor de hand. Het staat haaks op de Franstalige uitgangspunten. Als je over de splitsing van Buitenlandse Zaken wil onderhandelen, denken de Franstaligen dat ze met een Marsbewoner te maken hebben. Voor de staatshervorming hebben we nood aan een pragmatische CD&V-N-VA, een pragmatische aanpak. Op dit moment zijn de politieke voorwaarden nog niet vervuld om een grote staatshervorming aan te vatten."
Mijnheer de minister-president, u stelt in een aantal interviews dat de resoluties van het Vlaams Parlement van 3 maart 1999 en daarna geactualiseerd in onder meer uw regeerakkoord, de toetssteen en het beoordelingskader moeten blijven vormen voor de communautaire onderhandelingen. We weten wat er in die resoluties staat, ik zal het niet allemaal herhalen. Het lijstje met de te realiseren communautaire Vlaamse voorstellen van ondertussen alweer ex-formateur en ex-minister-president Leterme - voor zover we daar kennis hebben van kunnen en mogen nemen, want het was een goedbewaard geheim document, wat me als oppositiefractieleider heel wat argwaan doet koesteren - was in ieder geval niet in overeenstemming met de afspraken die ter zake door de meerderheidspartijen in het Vlaams regeerakkoord werden neergeschreven. Het communautaire lijstje zoals het was neergeschreven in een aantal kranten en niet werd tegengesproken door de onderhandelaars, was ronduit pover en minimalistisch.
Het is de voorzitter van JONGCD&V, Bert De Brabander, die hierover in de pers zei: "Deze formateursnota is een communautair borrelnootje. We willen een hoofdgerecht. CD&V moet zijn kiezers in 2009 nog recht in de ogen kunnen kijken." Ik zeg dat niet, maar de voorzitter van JONGCD&V. Mijnheer de minister-president, u gaat in uw interviews verder dan ex-formateur Leterme in zijn geheime nota. In hoeverre u dan in eigen naam spreekt of namens de Vlaamse Regering, is voor mij volstrekt onduidelijk en wordt alsmaar onduidelijker naarmate de dagen en weken vorderen.
Ik noteer niet alleen de uitspraak van de onderhandelaar van Open Vld, Karel De Gucht, maar ook van mevrouw Gennez gisteren in een debat in De Zevende Dag waar ik zelf aanwezig was. Ze zei dat sp.a niet langer achter de eis tot defederalisering van het gezondheids- en gezinsbeleid staat. Ik noteer dat. Dat is nochtans een essentieel onderdeel van de Vlaamse resoluties.
Mijnheer de minister-president, u zegt dat de Vlaamse resoluties het uitgangspunt en de toetssteen moeten zijn, maar u zegt ook, waardoor ik al begin te twijfelen: "De sokkel van de personen- en vennootschapsbelasting moet federaal blijven met de mogelijkheid voor de regio's om kortingen te geven." In de Vlaamse resolutie over de uitbouw van de financiële en fiscale autonomie staat letterlijk: "De fiscale autonomie van de deelstaten dient in de eerste plaats versterkt via de volledige overdracht van de bevoegdheid inzake de pesonenbelasting." Wat is het nu? Moet de sokkel van personen- en vennootschapsbelasting federaal blijven en moeten we alleen maar kortingen geven of moet er, zoals in de resolutie staat, een volledige overdracht komen van bevoegdheden inzake de personenbelasting?
Twijfels dus, ook in uwen hoofde, en onduidelijkheid. Over de overheveling van bevoegdheden omtrent gezins- en gezondheidsbeleid hoor ik ook zeer weinig. Over de regionalisering van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid, nochtans een van de weinige eisen van de sp.a, wordt nauwelijks nog gesproken. Over de overheveling van de bevoegdheden inzake buitenlandse handel en ontwikkelingshulp zegt minister De Gucht zelf dat men in Wallonië denkt dat je van Mars komt als je daarover durft te spreken. Dat staat niet ter discussie. Nochtans is het een essentieel onderdeel van de resoluties. In de resolutie betreffende het tot stand brengen van coherente bevoegdheidspakketten staat nochtans letterlijk: "Normerings-, uitvoerings- en financieringsbevoegdheid betreffende het volledige gezondheids- en gezinsbeleid moet integraal naar de deelstaten worden overgeheveld, dus ondermeer met inbegrip van gezondheidsverzekering, zorgverzekering en de gezinsbijslagen." Het staat erin, mevrouw Gennez, u hebt het mee ondertekend, zowel wat de resoluties als wat het regeerakkoord betreft.
Erger nog dan de bescheiden bocht van de minister-president is het minimalistische lijstje van communautaire verzuchtingen waarmee de heer Leterme naar de onderhandelingstafel trok en dat een bijzonder flauw afkooksel, zelfs dat niet, van de Vlaamse resoluties was. Niemand minder dan Joëlle Milquet, 'madame non', zegt daarover in september in Humo: "Vergeleken met hun eisen van 1999, de Vlaamse resoluties, hebben ze de voorbije weken in ieder geval al een inspanning gedaan. De regionalisering van de sociale zekerheid en van de arbeidsmarkt staan bijvoorbeeld niet meer op hun verlanglijstje. Laten we zeggen dat ze nu reeds 40 percent van hun eisen hebben opgegeven." Dat zegt Milquet in Humo van 4 september, welgeteld zes dagen geleden.
Mijnheer de minister-president, ik verwacht van u, maar ook van de verschillende fractieleiders van de Vlaamse meerderheid, geen schizofrenie, zoals dat in het verleden zo dikwijls het geval is geweest, waarbij de fractieleider hier iets anders verklaart dan wat men aan de overkant doet of wat de federale onderhandelaars doen. We verwachten het duidelijke engagement van alle partijen hier, niet alleen dat men de onverkorte resoluties van maart 1999 en van het Vlaamse regeerakkoord als toetssteen, zoals dat zo mooi heet, of als uitgangspunt naar voren schuift, maar als breekpuntenprogramma. Daar gaat het over. De Vlaamse resoluties zijn te nemen of te laten, ze zijn een conditio sine qua non. Het zijn de Vlaamse resoluties of het is niets. Geen halfslachtige compromissen, geen gemarchandeer, geen onderhandelingen over die Vlaamse resoluties. De Vlaamse resoluties zijn het minimum minimorum. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de minister-president, ik betreur dat alle Vlaamse traditionele partijen die op dit moment aan het onderhandelen zijn, het alternatief van Vlaamse onafhankelijkheid bij voorbaat uitsluiten. Zelfs de N-VA is daar niet meer duidelijk over, als ik de heer Kris Van Dijck gisteren goed heb beluisterd op 'De zevende dag'. Door op zijn minst de optie van Vlaamse onafhankelijkheid niet uit te sluiten, bezorgen we ons aan de onderhandelingstafel een gigantisch tactisch voordeel, terwijl ondertussen, al naargelang de peiling, tussen de 40 en de 50 percent van de Vlamingen openlijk kiest voor Vlaamse onafhankelijkheid. Terwijl de Vlaamse onafhankelijkheid als stok achter de deur iedere Waalse chantagepoging, ieder 'non' van Milquet en aanverwanten, bij voorbaat neutraliseert, weigeren de Vlaamse Regering en de Vlaamse traditionele partijen buiten de federale Belgische lijntjes te kleuren.
Op mijn bureau, zegt minister-president Peeters, ligt alvast geen draaiboek met een plan B voor Vlaamse onafhankelijkheid klaar. Op mijn bureau in elk geval wel. (Applaus bij het Vlaams Belang)
En intussen ook, mijnheer de minister-president, op het bureau van ongeveer veertig à vijftig percent van de Vlamingen. Het is tijd voor een plan B. De drie b's van 'Bye bye Belgium', inderdaad. Ik citeer ter zake professor Paul Van Orshoven, geen Vlaams Belanger, uit een Knacknummer van eind augustus: "Er komt een moment waarop de bestaande wettelijke regelgeving er niet meer toe doet. Ik denk dat steeds meer verstandige mensen er rekening mee houden dat Vlaanderen finaal kan besluiten uit België te stappen, zonder dat daarvoor de wettelijk vereiste tweederde meerderheid dient te worden gezocht. Het kan niet blijven duren dat een kleine minderheid de legitieme en democratische aspiraties van de meerderheid aan haar laars lapt. Ook Tsjechië en Slovakije zijn uiteengegaan op een manier waarin door de grondwet van Tsjechoslovakije niet was voorzien."
Collega's, laten we de druk op de Waalse onderhandelaars, op 'madame non' en alle anderen opdrijven en onze commissie Vlaamse Grondwet van het Vlaams Parlement de opdracht geven - ikzelf zou veel verder willen gaan maar ik denk dat we daarmee al een duidelijk signaal geven - om de boedelscheiding op zijn minst technisch voor te bereiden.
Mijnheer de minister-president, de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement moeten terzake hun verantwoordelijkheid durven nemen. Indien we inderdaad vaststellen dat 'rien ne va plus' op het Belgische niveau geldt, dan zijn wij, het enige legitieme parlement van Vlaanderen, genoodzaakt om onze verantwoordelijkheid te nemen. En mag ik erop wijzen dat wij geen ondergeschikt parlement zijn maar dat wij op gelijke voet met het federale parlement kunnen handelen in volledige autonomie? Durf te kiezen voor een staatshervorming naar Catalaans model, waarbij het Vlaams Parlement zelf een autonomiestatuut kan vastleggen op basis van de geactualiseerde resoluties van 1999. Een dergelijk autonomiestatuut kan aan de bevolking bij referendum worden voorgelegd. Ik citeer graag opnieuw professor Van Orshoven: "Het is geoorloofd om in weerwil van de bestaande Grondwet met een eenvoudige meerderheid uit de Belgische Staat te stappen. De legitimiteit hiervoor kan worden ontleend aan het bestaan van een brede consensus van de Vlaamse bevolking en haar politieke leiders omdat het anders moet."
Wanneer de Waalse of Belgische overheden zich niet akkoord verklaren met dit bescheiden autonomiestatuut, dan moeten we een volgende stap in overweging nemen. Dan moeten we niet aarzelen om ook uit de Belgische federale structuren te stappen, onze eigen weg te gaan en te durven kiezen desnoods voor een eigen, volledig autonome staat. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik kan terzake een aantal gezaghebbende kranten citeren, van de Wall Street Journal tot The Times, van Le Nouvel Observateur, waar op de voorpagina de Belgische vlag al in tweeën gescheurd is tot het gezaghebbende economische wereldtijdschrift The Economist. Ik citeer uit The Economist uit het artikel 'Time to abolish Belgium': "Soms is het voor een land beter te erkennen dat het werk er op zit. België is een aberratie van de natuur geworden, een staat waarin de machtuitoefening zo gedegenereerd is dat het regeringsbeleid zich in een absurd vacuüm afspeelt. Met andere woorden, België heeft zijn tijd gehad, het is nu tijd voor een fluwelen boedelscheiding, a praline divorce."
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, ik reken vandaag vanuit dit Vlaams Parlement op een duidelijk, krachtig, misschien symbolisch signaal dat we niet voorbijgaan aan onze verantwoordelijkheid als enig legitiem parlement van Vlaanderen en als verkozen Vlaamse volksvertegenwoordigers.
Mijnheer de minister-president, collega's van de meerderheid, ik reken minstens op de herbevestiging van de Vlaamse resoluties van 1999, niet alleen als uitgangspunt of als toetssteen, maar als breekpunt voor verdere communautaire onderhandelingen. Ik reken op vijf minuten politieke moed om Brussel-Halle-Vilvoorde te splitsen met een gewone Vlaamse meerderheid in het federale parlement, in de loop van de volgende weken. Ik reken op ieders verantwoordelijkheidszin.
Mijnheer de minister-president, ik reken ook op uw staatsmanschap om desnoods zelf, als Vlaamse Regering en als Vlaams Parlement, de toekomst van ons volk, van onze natie, van Vlaanderen in eigen handen te nemen. Wij mogen niet langer bedelen en smeken, maar moeten voor één keer handelen: een eigen Vlaams autonomiestatuut opstellen en via referendum voorleggen aan de Vlaamse bevolking. Indien dat aan de andere kant van de taalgrens niet gerespecteerd wordt, moeten we resoluut kiezen voor Vlaamse onafhankelijkheid.
Dames en heren, dit Vlaams Parlement werd bijna tien jaar geleden opgericht en onafhankelijk van het Belgische parlement verkozen. Indien we dat zelf willen en aandurven, kunnen wij hier historische dagen en momenten beleven. Wij hebben de historische taak om van ons volk een natie te maken en ons volk een eigen Vlaamse staat te schenken. Volk wordt staat. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caluwé heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, leden van de regering, waarde collega's, wij hebben zonet de voorspelbare tussenkomst van de heer Dewinter beluisterd. Hij sprak met bijzonder veel bravoure over de vijf Vlaamse resoluties. Ik zou de collega's er toch even willen aan herinneren dat die resoluties door de heer Dewinter en zijn fractie niet mee goedgekeurd zijn. De heer Dewinter en zijn fractie hebben aan de resoluties geen enkele verdienste. Toen er gestemd moest worden, heeft de Vlaams Belangfractie de vergadering verlaten. Men had immers schrik om kleur te bekennen en om in te zien dat men op deze manier iets kon realiseren. (Rumoer)
Dat is symptomatisch voor de houding van het Vlaams Belang in vele dossiers. Ze staan aan de kant te roepen, maar als het erop aan komt om iets te realiseren en iets uit het water te halen, springen ze niet, omdat ze dan wel eens nat zouden kunnen worden. Dat is niet de houding van de Vlaamse meerderheidspartijen die vandaag in de regeringsonderhandelingen betrokken zijn.
Toen de resoluties drie jaar geleden in het Vlaamse regeerakkoord opgenomen werden, dacht niemand dat de Franstaligen die zomaar letterlijk zouden overnemen en dat daarover zonder problemen een akkoord zou worden bereikt. Men wist dat dat moeite en tijd zou vragen. Sommige waarnemers verwachtten evenmin dat de Vlaamse onderhandelaars, geconfronteerd met de tegenstand van de Franstaligen, snel hun kar zouden keren en hun verzuchtingen zouden inslikken om over te gaan tot de orde van de dag. Wie dat verwachtte, heeft ongelijk gekregen.
We zien vandaag dat in de Kamer de voorstellen tot splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde bij hoogdringendheid worden behandeld. Dat zet zijn weg voort. Ondanks het feit dat er geen regering is, wordt er verder aan gewerkt, na een stemming Vlamingen tegen Franstaligen.
De Vlaamse meerderheidspartijen die bij de gesprekken betrokken zijn, gaan eensgezind, zoals afgesproken in hun Vlaams regeerakkoord, voor een staatshervorming op basis van de resoluties die opgenomen zijn in dat Vlaams regeerakkoord. Tot op heden werden zij, over bijna de hele lijn, geconfronteerd met een Franstalig 'non'. Moet nog eens gezegd hoe onredelijk dat 'non' is?
Onze fractie trok vorige week naar Berlijn voor haar fractiedagen. We leerden er dat ook het Duitse federalisme permanent in beweging is. Dat leidt tot stevige discussies, maar er is geen enkele van de zestien deelstaten die, als er bepaalde voorstellen naar voren komen, erover panikeert of totaal blokkeert. Trouwens, op heel wat punten hebben de Länder meer bevoegdheden dan wij, denk aan Justitie en Binnenlandse Zaken. Dat doet niemand spreken over het einde van Duitsland. Er zijn grondige verschillen tussen de deelstaten. Er zijn transfers van zuid naar noord en van west naar oost, maar dit concurrentiefederalisme en de mogelijkheid om te leren uit best practices, wordt juist in heel Duitsland als een troef aanzien.
Natuurlijk is de Belgische situatie anders dan de Duitse. We leven met twee gescheiden publieke opinies, gebaseerd op het verschillende taalgebruik. Hiervoor zijn taalgebieden en een taalgrens vastgelegd. Zoals het Duitse systeem maar kan werken als iedereen de Bundestreue respecteert, zo kan het Belgische systeem maar werken als iedereen die taalindeling - waarop deze staat is gebaseerd - en haar gevolgen respecteert.
Toen ik gisteren op de Franstalige televisie een respectabel man als Senaatsvoorzitter Armand De Decker hoorde vertellen "que le français fait parti de la Flandre", had ik de indruk dat vooral veel Franstalige Brusselaars nog altijd niet begrepen en verstaan hebben hoe de verhoudingen liggen en waarop dit land, wil het in evenwicht blijven, gebaseerd is. Ook dat maakt het belang van de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde alleen maar groter.
Ik wil terugkeren op die 'non'. Is het nu echt zo onredelijk wat we vragen? De arbeidsmarkt verschilt tussen noord en zuid. Het is niet onredelijk om een beleid te vragen dat daarop inspeelt. Integendeel, dat is goed bestuur. Het is goed bestuur om rekening te houden met de verschillen in de gezondheidszorgen. Het is goed bestuur om het gezinsbeleid homogeen te maken. Het is goed bestuur om die deelstaat die in spoorwegen wil investeren, daar ook de kans toe te geven. Het is goed bestuur om de deelstaten de mogelijkheid te geven hun eigen justitieel vervolgingsbeleid te voeren. Het is goed bestuur om de deelstaten meer mogelijkheden te geven om hun bedrijven te ondersteunen. Het is goed bestuur om de deelstaten meer te responsabiliseren. (Applaus bij CD&V en N-VA)
Verdwijnt daarmee de solidariteit? Neen. Verdwijnt daarmee de federale overheid? Neen. Zoals ook de minister-president heeft gezegd, heeft de federale overheid, in de ondersteuning daarvan, haar eigen rol en heeft zij ook een eigen verantwoordelijkheid op een aantal terreinen.
Ik zeg echter wel onmiddellijk dat men binnen dat federale beleid voldoende rekening moet houden met wat we als Vlamingen van dat beleid verwachten, dat de federale wetgeving in de verschillende landsdelen op dezelfde wijze moet worden toegepast en dat de wil om goed samen te werken van beide kanten moet komen.
Zo kan inderdaad, zoals we dat vaak horen, het verder uitbouwen van Brussel als internationaal centrum voor Vlamingen en Franstaligen verder een gemeenschappelijk project zijn. Maar dat veronderstelt bijvoorbeeld wel dat Brussel het voortbestaan van de luchthaven van Zaventem niet de facto onmogelijk maakt. Het veronderstelt bijvoorbeeld ook dat Brussel erin slaagt om zijn leger werklozen naar de talrijke Zaventemse vacatures te leiden. Het veronderstelt ook dat de Franstaligen aanvaarden dat Brussel een tweetalige stad is, waar het Nederlands evenwaardig behandeld wordt.
In het Vlaams Regeerakkoord, gebaseerd op de vijf resoluties, staat een ambitieus programma. We moeten gaan naar een staatshervorming waarbij het zwaartepunt verschuift naar de deelstaten. Uiteraard kan dit maar gerealiseerd worden in onderhandeling met de Franstaligen. Dat zijn lastige onderhandelingen, en dat zullen ze ook in toekomst blijven. Maar er is geen andere keuze.
Tegen de verwachtingen van sommigen in houden de Vlaamse onderhandelaars woord. Er is geen reden om nu andere paden te gaan bewandelen. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, heren van de regering, talrijk opgekomen publiek, de aanwezigheid van nogal wat buitenlandse journalisten doet vermoeden dat er dezer dagen iets merkwaardigs aan de hand is. En ik lees in buitenlandse media dat ons land op splitsen staat. (Rumoer)
Zullen de Vlamingen weldra eenzijdig de Vlaamse onafhankelijkheid uitroepen? (Rumoer)
Neen! Niets van dat alles zal gebeuren. (Rumoer.Opmerkingen)
Laten we dus vooral beginnen met de situatie te dedramatiseren.
Wat we vandaag meemaken, is een ernstig politiek conflict. Een conflict zoals dat in een democratie kan voorkomen. Niets meer, niets minder. Twee taalgemeenschappen zijn verwikkeld in een fundamenteel meningsverschil over de toekomst van de federatie die ze samen vorm willen geven. De Franstaligen willen het federale niveau meer middelen en meer bevoegdheden geven. De Nederlandstaligen willen net het omgekeerde: meer bevoegdheden en meer middelen voor de deelgebieden.
Zowel de Franstaligen als de Nederlandstaligen kunnen voor hun stellingen op een democratische legitimiteit steunen. En dat legt natuurlijk een stuk van het conflict bloot. Op 10 juni werden geen federale verkiezingen gehouden. Het waren twee regionale verkiezingen voor twee gescheiden kiezerscorpsen, met hun eigen publieke opinie.
Misschien is dat nu eenmaal eigen aan een federatie die in essentie uit twee polen bestaat: een Nederlandstalige en een Franstalige. En in een dergelijk tweepolig federalisme is het de taak en de uitdaging van de politiek om na elke verkiezing een akkoord te vinden tussen de democratisch gelegitimeerde desiderata van beide.
En ja, dat heeft veel weg van een moeizame diplomatieke conferentie. En dat duurt lang, misschien te lang. Maar van één gedachte moet ieder verantwoordelijke politicus doordrongen zijn. Het is de gedachte waarvan wij, als Open Vld altijd uitgegaan zijn, namelijk dat een oplossing alleen kan gevonden worden via de weg van de dialoog. Enkel via de dialoog is er plaats voor argumenten in plaats van slogans. Enkel via de dialoog kan men elkaar overtuigen van het wederzijdse belang van een staatshervorming. En enkel via de dialoog komt men tot een beter Vlaanderen.
Alleen in de natte dromen van mensen als Filip Dewinter wordt een oplossing manu militari afgedwongen. (Rumoer)
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw Ceysens, wij pleiten voor een referendum. U van de VLD, de grote voorstander van de directe democratie, maakt mij nu verwijten omdat ik vraag naar een referendum omdat de politiek niet meer in staat is om concrete beleidsvoorstellen te formuleren om de wil van het volk te respecteren. En dan komt u mij vertellen dat wij kiezen om manu militari onze wil op te leggen. Dat is niet juist!
Mag ik u een korte les in geschiedenis geven? Het is in 1830 dat met geweld, met wapens, manu militari de Belgische staat, waar u trouw aan zweert, werd opgericht. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Dat gebeurde manu militari, zonder het volk en zeker het Vlaamse volk daarin te kennen!
Uw geliefde Belgische staat is op die manier opgericht. Als de Vlaamse staat wordt opgericht, dan zal het op democratische wijze gebeuren: ondergeschikt aan de wil van het volk en de wil van het parlement. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, collega's, ten behoeve van de buitenlandse pers en de Franstaligen is het misschien goed erop te wijzen dat we op 10 juni al een referendum hebben gehouden. De fractie van de heer Dewinter spreekt namens 19 percent van de Vlamingen. De grote meerderheid van de Vlamingen denkt niet zoals het Vlaams Belang. De meerderheid van de Vlamingen ziet wel nog een meerwaarde in de federatie en in onze hoofdstad Brussel. Wij zijn geen separatisten.
Uiteraard willen we dat het geheel werkbaar is. Dat wil zeggen: dat het eenvoudig, rechtszeker, duidelijk, efficiënt en kwaliteitsvol is, voor elke klant - burger of bedrijf - van de overheid. De huidige complexiteit en het gebrek aan transparantie willen de durf om te ondernemen en welvaart te creëren wel eens hypothekeren. Het lichten van die hypotheek is voor ons de inzet van elke staatshervorming. Voor ons moet de federale staatsentiteit slank, scherp en sober zijn. Dat geldt overigens ook voor de Vlaamse overheid.
We hanteren daartoe het subsidiariteitsbeginsel. We geven bevoegdheden aan het beleidsniveau dat het best is geplaatst om ze efficiënt uit te oefenen. De rede, en niet de emotie, is onze gids. Zo hebben we vaak het voortouw genomen om bevoegdheden op het transnationale niveau uit te bouwen. De Benelux, het Europese kader en de Lissabonagenda blijven voor ons van cruciaal belang. Zo willen we vandaag een aantal bevoegdheden die nodig zijn om sociaaleconomische vooruitgang te boeken naar de regio's overhevelen. Dat is in het voordeel van alle regio's van de federatie. Andere bevoegdheden kunnen best op het federale niveau worden uitgeoefend.
De Vlaamse eisen die de Vlamingen op Hertoginnedal op tafel hebben gelegd, zijn vanuit dat toetsingskader redelijke eisen. Ze zijn niet onze maximale eisenbundel. Precies daarom is het Franstalige 'non' onredelijk en onverantwoord. Precies daarom wil Open Vld mee onderhandelen en de Franstaligen het inzicht bijbrengen dat ze democratische en redelijke eisen van de meerderheid van de burgers van de federatie niet kunnen blijven negeren. De hele onderhandelingsperiode hebben we ons constructief, betrouwbaar maar ook bescheiden en geduldig opgesteld. Steeds waren we vastberaden, met als doel het op gang brengen van een open dialoog en het mogelijk maken van win-winsituaties voor iedereen.
Dat betekent meteen dat het communautaire geen uitvlucht mag zijn om geen kleur te bekennen en niet aan te geven welke richting we op sociaaleconomisch vlak willen inslaan. Laat het van meet af aan duidelijk zijn: op dat vlak kiezen we voor het aanmoedigen van het ondernemersschap en open innovatie, voor het activeren en flexibel maken van onze arbeidsmarkt, voor de verhoging van de opleidings- en ontwikkelingskansen van onze jongeren, voor de voorbereiding van de vergrijzing en bovenal voor het verlagen van de fiscale en parafiscale druk. Alleen zo kiezen we voor de toekomstige generaties. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, heren ministers, collega's, vroeger dan verwacht komen we hier samen. Ik ben blij de meesten hier terug te zien. Het stemt me alleen maar tevreden dat we aan het werk zijn.
Laten we ertoe bijdragen dat ook op de andere niveaus de meeste Vlaamse en Belgische politici eindelijk aan het werk gaan. Om die reden krijgen we immers mandaten van de kiezer. Soms is dat mandaat groot, soms is het wat kleiner. Wat de omvang ervan ook is, het is de bedoeling er iets mee te realiseren.
De heer Dewinter en zijn collega's zijn in hun sas. Ze brengen heel wat geroep, gelach en gegiechel mee. Ze zijn hier samen om de Vlaamse onafhankelijkheid uit te roepen. Hier in ons eigen Vlaams Parlement, dat een legitiem parlement is, een parlement van de dialoog, wil de fractie van de heer Dewinter zonder dialoog, tegen België en tegen Wallonië, Vlaanderen tot de risee van de Europese Unie en de internationale politiek maken.
Mijn partij kiest er niet voor om de risee van de Europese Unie te worden. Ik denk dat Vlaanderen, België en de Vlamingen beter verdienen. Laten we niet vergeten waarom de heer Dewinter ons vandaag samen heeft kunnen brengen. We zijn hier vandaag samen omdat er op het federale niveau, als uitvloeisel van de verkiezingen van 10 juni en de manier waarop de kiezer de kaarten heeft geschud, na negentig dagen of drie maanden, niks is gebeurd. De impasse is totaal. We hebben een verkenner gehad, een informateur, een formateur, een bemiddelaar en onderhandelaars die hier ontslag hebben genomen om op heel korte termijn snel en efficiënt de problemen te deblokkeren en over de legitieme eisen vanuit ons parlement met de Waalse collega's te onderhandelen.
Wat zien we vandaag? Een communautair imbroglio. Bij mijn weten is er geen dialoog, of hij zou nu op gang zijn gebracht. Bij mijn weten zijn er ook geen resultaten, of het zouden halve of hele compromissen moeten zijn die vervolgens weer in vraag worden gesteld.
Wij wensen dat de zaken nu in beweging komen. Wij denken dat dit goed is voor Vlaanderen.
De heer Caluwé heeft het woord.
Ik begrijp dat u het op dit moment niet gemakkelijk hebt. Zelf heb ik drie jaar ervaring gehad met de spagaat. Het vergt heel wat kunst om daarmee om te gaan. Ik wil er op wijzen dat het hier om resoluties gaat die acht jaar geleden al zijn goedgekeurd. Uw partij heeft acht jaar de kans gehad om ze te realiseren. Het Lambermontakkoord is er destijds gekomen met veel te veel financiële mogelijkheden voor de Franstaligen. Daarom is het nu bijzonder moeilijk om over deze resoluties een akkoord te bekomen. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Daar wou ik net toe komen, maar u speelt hier wel wat Calimero. Het is aandoenlijk te stellen dat wat de anderen hebben gerealiseerd, in feite niet zo goed is, terwijl je er zelf niet in slaagt te realiseren wat er nu op tafel ligt.
Laten we het hoofd echter koel houden. Dat is immers belangrijk als men over communautaire aangelegenheden spreekt. Dan is een dialoog nodig en moet het debat bovendien op een rationele manier worden gevoerd. Op die manier wensen sp.a en spirit het debat te voeren.
We stellen wel degelijk dat er een staatshervorming nodig is. We zijn vragende partij voor de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Dat kan snel gaan zoals u weet. Maar we vinden het niet nodig om de overkant alleen maar te schofferen, net zomin we het sympathiek vinden dat de overkant ons schoffeert. We denken dat het niet de juiste benadering is om compromissen te maken. We willen in een Belgische federatie een sterk Vlaanderen met bevoegdheidspakketten die homogeen zijn, met bevoegdheidsverdelingen in een Belgische context volgens het principe van de subsidiariteit.
Daarin staan we niet alleen. Onze partij denkt op een open manier en is bereid om naar alle constructieve voorstellen te luisteren. Zo hebben we geluisterd naar de bemiddelaar, de heer Jean-Luc Dehaene, die een aantal wijze pistes op tafel legde. Hij heeft een piste getoond, die werd ontworpen door de heer Hugo Schiltz, die veel heeft gerealiseerd voor Vlaanderen en op een rationele manier compromissen heeft gesloten, die erin resulteerden dat we hier vandaag samen zijn om überhaupt te kunnen discussiëren.
We stellen voor dat het kader voor de onderhandelingen artikel 35 van de Grondwet is. Dat artikel zegt dat het Belgische kader moet worden gedefinieerd, dat we in de federale context moeten afspreken wat we samen willen doen, waar we solidair willen zijn en dat we onderhandelen over de zaken die we regionaliseren of misschien op het hogere niveau brengen om een doelmatig beleid te kunnen voeren.
We denken dat er twee essentiële prioriteiten op tafel liggen. De arbeidsmarkt in Vlaanderen en Wallonië verschilt grondig, en we moeten daar in ons beider belang aan werken en in alle openheid over durven praten. De huurwetgeving is nu bijvoorbeeld federaal, terwijl wij bevoegd zijn voor het woonbeleid. Laten we elkaar niet gijzelen. Laten we zeggen dat de huurwetgeving ook een regionale bevoegdheid moet zijn, want dan werken we met homogene bevoegdheidspakketten die het verschil kunnen maken en die het leven voor Vlamingen, Walen en Brusselaars aangenamer kunnen maken. Het kan op die manier.
Er werd zopas verwezen naar de resoluties van 1999. Ook voor ons zijn die een belangrijk richtprincipe. We hebben daarover afspraken gemaakt in het regeerakkoord, maar onze partij heeft in 1999 vier van de vijf resoluties goedgekeurd, en zich onthouden voor de vijfde. Nu zijn we bereid om op basis van het regeerakkoord verder te onderhandelen en te kijken waar we naartoe gaan. In de federale Kamer zullen we de compromissen die u ons hopelijk zult voorleggen en die zullen worden bereikt met de Franstaligen, op hun inhoud en merites beoordelen. Zijn het goede voorstellen waar Vlamingen beter van worden, dan zullen we die steunen. Zijn het voorstellen die zaken in de marge oplossen, die symbolische overwinningen zijn of niet rationeel, dan is het niet goed dat mijn partij zich daartoe verbindt.
Dat is een volwassen houding in het debat, die tot resultaten kan leiden. Dat is ook de manier waarop er in Lambermont is onderhandeld. Dat heeft tot resultaten geleid, stapje voor stapje, van verraad naar verraad, maar er zijn zaken gerealiseerd die goed zijn voor de Vlamingen. De registratierechten, de schenkingsrechten, de Gemeente- en Provinciewet zijn allemaal belangrijke zaken die we in dit Vlaams Parlement kunnen aanwenden om het leven der Vlamingen te verbeteren.
Ik wens de federale onderhandelaars veel wijsheid, inspiratie en creativiteit toe om compromissen te maken, zodat we eindelijk een federale regering hebben die bestuurt, die de belangrijke uitdagingen in Vlaanderen en België aanpakt, die sociaaleconomische dossiers op tafel legt en zorgt dat de Belgen en Vlamingen recht krijgen op wat ze verdienen, namelijk een regering die goed bestuurt. Veel succes. (Applaus bij sp.a-spirit en Open Vld)
Mevrouw Mieke Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, heren ministers, collega's, vandaag begint mijn internationale carrière: dankzij Filip Dewinter haalt dit huis de internationale pers. Morgen zal onze minister-president niet alleen de mooiste politicus van Vlaanderen zijn, maar zal hij wereldwijd bekend zijn als een politieke adonis. (Gelach)
Ik denk dat er geen beter voorbeeld is om de kloof tussen burger en politiek te illustreren dan dit virtuele debat in Vlaanderen over de splitsing van het land. Voor uw voorstel van decreet, mijnheer Dewinter, bent u, denk ik, in de leer gegaan bij de oude Marokkaanse familiewetgeving. Daarin gold ook dat wanneer twee partners het niet eens waren de sterkste partner, namelijk de man, de vrouw kon verstoten. Wat u in uw voorstel van decreet doet, is hetzelfde. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
U zegt immers: "Wij, de sterksten, verstoten de anderen." (Rumoer bij het Vlaams Belang)
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, eerst had mevrouw Ceysens het over 'manu militari' en nu heeft mevrouw Vogels het over 'verstoten'. Ik vraag me af wat de volgende spreker zal zeggen.
Mevrouw Vogels, ik dacht dat het uw partij was die altijd geijverd heeft voor de humanisering van het echtscheidingsrecht, dat ook schuldloze echtscheidingen bestaan en dat er zelfs scheidingen bestaan zonder onderlinge toestemming. (Rumoer)
Neen, neen, neen! Dit is een totaal ander debat, maar daar staan wij niet achter! Laat ons bij de zaak blijven en niet over echtscheidingen debatteren.
Ik blijf bij de zaak, want wat is een boedelscheiding anders?
Laat ons effectief bij de zaak blijven. We stellen vast dat het federalisme op zijn Belgisch niet meer werkt. Het is vastgereden op zijn eigen inconsequenties. Wij komen nu, en dat is de kern van de zaak en de reden waarom we vandaag bijeen zijn, tot de loutere vaststelling - of men het nu graag heeft of niet, en wij hebben het graag maar anderen niet - dat men in dit land geen federale regering meer kan vormen die de weerspiegeling is van de verkiezingsuitslag in het noorden en het zuiden van het land. Wanneer men dat vaststelt, moet men uit die vaststelling heel nuchter en heel rationeel conclusies trekken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ja, maar uw conclusies zijn niet dezelfde als die van mij.
Collega's, we zouden het bijna vergeten, maar in juni hebben 800.000 mensen, inderdaad alleen Vlamingen, hun vertrouwen gegeven aan Yves Leterme, de man van het goed bestuur. Goed bestuur is een dekseltje dat op vele potjes past. Het is mij nooit duidelijk geweest welk potje Yves Leterme ervan wilde maken, maar ik heb nog nooit iemand gekend die onder goed bestuur verstaat: twee maanden lang in en uit een kasteel rijden en elkaar bij het buitenkomen telkens weer verrot schelden. Dit is volgens mij geen goed bestuur. (Applaus bij Groen! en bij de heer Jan Roegiers. Opmerkingen van de heer Kris Van Dijck)
Yves Leterme slaagt er niet in om uit te stijgen boven het spelletje 'Franstaligen vernederen' dat hij in het voorjaar speelde met zijn 'compagnon de route' Bart De Wever. Ik vergelijk dit even met het verhaaltje over Jef en Louis, twee buren. Jef is zelfingenomen en een tikkeltje arrogant en hij zit permanent op de kap van Louis. Jef noemt Louis een beetje dom en zegt dat hij zijn hof niet goed kan onderhouden, dat hij er teveel wilde kruiden in laat groeien en dat hij de schuld heeft van zijn slechte patattenopbrengst. Een paar weken later stapt Jef naar Louis en zegt: "Louis jongen, we zouden de haag tussen onze tuinen toch eens moeten verzetten. Wat denk je?" En wat denkt u dat Louis antwoordt? Hij antwoordt "non" en dat is logisch. Iemand die de hele tijd vernederd wordt, zal achteraf niet zeggen: "Oké maat, wij gaan samen zoete broodjes bakken." (Rumoer)
Moet de haag dan helemaal niet verplaatst worden, collega's? De haag moet verplaatst worden.
Minister Anciaux heeft het woord.
Mevrouw Vogels, u zult het niet verwachten maar ik ben het met u niet eens. Precies vijftien jaar geleden hebben we een eind gemaakt aan de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap. Dat was op dat moment een conflictmodel. Enkele maanden later hebben we de Sint-Michielsakkoorden onderhandeld. Ik had het geluk daaraan ook te mogen deelnemen. Daarna hebben we ook nog de Lambermontakkoorden afgesloten. Nu is het de eerste keer dat ik zelf niet aan de onderhandelingstafel zit. Ik geef toe dat ik het daardoor allemaal met een beetje argwaan bekijk. Toch heb ik respect voor wat er gebeurt. Sommigen zullen het met mij niet eens zijn, maar de Vlaamse partijen die vandaag onderhandelen, doen eigenlijk niets anders dan hun woord gestand houden, datgene wat ze bij de verkiezingen hebben beloofd. (Applaus bij CD&V)
De Franstalige partijen doen net hetzelfde. Voor de eerste keer in een heel lange tijd wordt in de politiek woord gehouden. Ik heb daar absoluut respect voor. Ik ben een flamingant. Ik ben dat al mijn hele leven. Ik geloof dat we verder moeten streven naar meer autonomie voor Vlaanderen en meer autonomie voor Wallonië. Maar mijn einddoel is niet het separatisme. Mijn einddoel is samenwerken vanuit een heel grote vorm van autonomie, onder meer omdat Brussel als hoofdstad voor Vlaanderen heel belangrijk is. Dat hoor je op dit ogenblik in heel weinig discoursen.
We hebben nu twee mogelijkheden. Ofwel wenden we de vandaag aanwezige energie aan om iets heel negatiefs te doen: niets doen, of echt destructief tegenover elkaar staan en eenzijdig de boedelscheiding of de onafhankelijkheid uitroepen. Ik geloof niet dat dat positief is. Dat leidt niet tot samenwerking, ook niet tot het beheer van Brussel. Ofwel zetten we in dialoog samen stappen vooruit en vragen we ons af wat we nog samen kunnen doen. De rest gaat dan uit van de deelstaten.
Die dynamiek vanuit de deelstaten, mevrouw Vogels, vind je internationaal terug. In die zin bewijst het feit dat de heer Dewinter hier van het parlement het forum krijgt dat het parlement het belangrijk genoeg vindt om erover te discussiëren.
Wat gaan we doen? Gaan we afwachten wat er op federaal vlak gebeurt of gaan we zelf ook stappen zetten? Ik roep het parlement op om met de overkant te praten en om na te gaan hoe we zaken kunnen verwezenlijken - niet alleen op federaal vlak. Eigenlijk zou het federale niveau ondergeschikt moeten zijn aan dit niveau. In die zin vind ik dat je wel stappen moet zetten, maar dan wel constructieve stappen in dialoog. Zeggen dat wat er op federaal vlak gebeurt alleen maar negatief is: daarmee ben ik het niet eens.
Ook als minister bevoegd voor Brussel zie ik in dat als we vanuit dit parlement en vanuit deze regering niet in dialoog treden met de Franse Gemeenschap, het probleem Brussel steeds groter zal worden. Dat ligt ons, dacht ik toch, na aan het hart. Ik ben heel blij dat uit die ene enquête blijkt dat een grote meerderheid van de Vlamingen toch nog achter Brussel als hoofdstad staat. Ik twijfel daar in het gewone dagelijkse discours soms aan. Ik ben daar heel blij mee. Maar dan moeten we daar verantwoordelijkheid in opnemen en we moeten, vanuit een grotere autonomie, beter kunnen samenwerken. Er is in dit land geen samenwerking meer mogelijk tenzij vanuit een grotere autonomie. Identiteit is noodzakelijk om diversiteit mogelijk te maken. Dat is iets heel positiefs, iets heel constructiefs.
Mevrouw de voorzitter, ik noteer met interesse en voldoening dat minister Anciaux - ik hoop namens de Vlaamse regering en namens deze meerderheid - het voorstel lanceert om los van de federale onderhandelingen een dialoog op gang te brengen, waarbij de Vlaamse Regering gaat communiceren met de Waalse regering. U zegt dat een dergelijke dialoog niet ondergeschikt mag zijn aan de federale onderhandelingen. Ik vind dat een heel positief voorstel en ik hoop dat het realiteit wordt. Ik zal straks aandachtig luisteren naar wat de minister-president daarover te vertellen heeft. Dat is natuurlijk het begin van iedere splitsingsdynamiek die leidt naar verregaande autonomie of naar onafhankelijkheid: wanneer de twee regeringen van de deelstaten los van het federale niveau met elkaar gaan praten. Als het zover kan komen, hebben we al heel veel stappen in de juiste richting gezet. Wij zijn zeker bereid om dit voorstel te ondersteunen. Ik zal met aandacht luisteren in hoeverre dit ook het standpunt is van de minister-president.
Ik noteer de voorstellen van minister Anciaux. Ik zou zelfs meer zeggen: ik ga er voor een deel in mee onder bepaalde voorwaarden. We hebben dat zelfs vertaald in een met redenen omklede motie. Misschien kunt u die straks mee goedkeuren. Anderzijds hoop ik ook dat men in het Hof geluisterd heeft naar uw toespraak, want het was bijna een sollicitatie om de zaak te deblokkeren. Ik hoorde u zeggen: "Elke keer als ik erbij was, is het gelukt".
Spijtig genoeg hebben we niet bepaald een mandaat van de kiezer gekregen.
Als informateur of als verkenner, wie weet.
Het klopt dat het verhaal van dit federale België niet af is. Er zijn te veel bevoegdheidsconflicten, te veel onduidelijkheden en ondoorzichtigheden in het federale land zoals we het nu kennen. Ik ben het ermee eens dat het verhaal niet af, maar dat lossen we niet op met provocaties en ook niet met lijstjes te maken zoals deze zomer is gebeurd: het lijstje van de Franstaligen en het lijstje van de Vlamingen.
En inderdaad, Yves Leterme kan het niet laten: hier kwam hij ook steeds met een 3Suissescatalogus. De nieuwe minister-president heeft beloofd dat anders en beter te doen. Op federaal niveau wilde de heer Leterme een communautaire 3Suissescatalogus maken, maar blijkbaar zijn de modellen die in Wallonië in zijn, absoluut niet in in Vlaanderen. In plaats van lijstjes op te stellen zou men inderdaad beter het terrein ontmijnen, zoals de heer Dehaene en vele anderen hebben gezegd. Zoek een oplossing voor het symbooldossier Brussel-Halle-Vilvoorde, en laat ondertussen op initiatief van de verschillende deelregeringen een breed forum van én politici én maatschappelijke tenoren én professoren zich buigen over het model voor het federale België in de 21e eeuw: een klein hart in het centrum van Europa in een geglobaliseerde wereld.
Het communautaire model van de vorige eeuw met drie gewesten en drie gemeenschappen is aan herziening toe. Precies dat model maakt dat dit land zo ingewikkeld en zo duur, waardoor niemand er nog aan uit kan. Geen enkele burger beseft nog wie bevoegd is voor welk beleidsdomein. Het probleem dat we nu hebben, lossen we niet op door steeds meer bevoegdheden over te hevelen, tenzij men een geheime agenda heeft die separatisme heet. Dat is niet onze agenda, absoluut niet. We kiezen, hebben altijd gekozen en zullen ondubbelzinnig blijven kiezen voor federale solidariteit. We bedanken inderdaad feestelijk voor het Vlaanderen van Bart De Wever, het Vlaanderen waarin men met vendels moet zwaaien, luidkeels de Vlaamse Leeuw moet zingen en liefst niet op Herman De Croo mag lijken want anders is men geen goede Vlaming. Dat enge Vlaamse denken is verstikkend en vertrekt van het stukje arrogantie van boer Jef waar ik het daarstraks over had, van een superioiteitsgevoel waar de multiculturele realiteit waarin we leven absoluut niet mee is gediend. Integendeel, die multiculturele realiteit is gediend met wederzijds respect, en niet met arrogantie en zelfingenomenheid.
Trouwens, hou op te zeggen dat we onder goed bestuur verstaan dat als we een bevoegdheid overhevelen dat automatisch beter is voor de mensen. Het is niet altijd zo dat wat we zelf besturen, beter besturen. We zitten in een economische vooruitstrevende regio. We hebben een regering die een activeringsbeleid voert. Iedereen moet actief op de arbeidsmarkt zijn, maar we slagen er nog altijd niet in om vaders en moeders die actief zijn op de arbeidsmarkt kwalitatieve en betaalbare kinderopvang aan te bieden. Nochtans zijn we in Vlaanderen al 27 jaar autonoom bevoegd voor de organisatie van kinderopvang. Wat we zelf besturen, besturen we niet altijd beter.
Mevrouw Gennez, het is niet omdat het arbeidsbeleid gedefederaliseerd wordt dat de Vlaamse werkloze daar beter van wordt.
Mevrouw Berx heeft het woord.
Mevrouw Vogels, dat niet alle politieke uitdagingen op één dag opgelost zijn, is juist. Echter, heel veel deelstaten en landen in de wereld benijden ons om de puike kinderopvang. Ook dat hebben we afgelopen week mogen ervaren in Duitsland. Daar kijken ze met grote ogen naar de ongelooflijke resultaten die we ook op dat vlak neerzetten. (Applaus bij CD&V en N-VA)
Mevrouw Berx, ik nodig u uit om niet naar Duitsland te gaan, maar eens in het Antwerpse te gaan kijken naar de wachtlijsten die elk kinderdagverblijf op dit moment heeft. Als een vrouw zich inschrijft op het moment dat ze pas zwanger is, dan vindt ze pas zeven tot acht maanden na de bevalling een plaats in een kinderopvang. Maar nog eens, het gaat daar niet over, het is alleen een illustratie van het feit dat wat we zelf besturen, niet altijd beter doen.
Ik kwam op de defederalisering van het arbeidsbeleid, mevrouw Gennez. Als het eerste wapenfeit van een gedefederaliseerd arbeidsbeleid betekent dat de werkloosheid in tijd wordt beperkt, dan bedank ik daar feestelijk voor.
Dat zal ook zonder ons zijn.
Tien dagen geleden hielden we ons jaarlijks Groen!-zomerweekend. We hadden ACW-topvrouw Ann Demeulemeester te gast. Die stelde daar zonder schroom dat het ACW tijdens deze onderhandelingen niet anders kan dan rekenen op Joëlle Milquet. Straffe taal toch. Dames en heren ACW-vertegenwoordigers in dit huis, wanneer worden jullie eindelijk eens wakker? Ik hoorde vorige week havenondernemer Fernand Huts zeggen: wat mij betreft mogen ze nog maanden voortbabbelen in dat kasteel, dan kunnen ze ondertussen geen regeltjes maken. Dat zei dus een voormalige VLD-volksvertegenwoordiger. Dan wordt het duidelijk wie het eerste slachtoffer wordt van de zomersoap die we de voorbije maanden meemaakten. Dat is niet het handjevol ondernemers dat voor het kartel stemde, maar de honderdduizenden gepensioneerden en zieken die hoopten dat Yves Leterme, zoals hij beloofde, hun pensioenen en uitkeringen zou optrekken. Durven jullie die kiezers nog in de ogen kijken vandaag? Word alsjeblief wakker.
Ik weet niet waar jullie dit jaar op vakantie waren. Ik was, zoals elk jaar, een paar weken in onze Ardennen. Ik ontmoet daar steeds meer stads- en streekgenoten. In de kleine Ardense dorpen hoort men steeds meer Nederlands en Vlaams praten. Er is geen werkgelegenheid voor de jonge mensen en die trekken weg. De huizen worden daar massaal aangekocht door Vlamingen en Nederlanders die daar een tweede verblijf hebben. De autochtone bevolking voelt er zich in de minderheid gesteld en heeft schrik van al die Vlamingen. Vorige week kreeg ik nog een adreswijziging van een vriend die is verhuisd naar Waals-Brabant. Daar zijn de huizen goedkoper en is de ruimtelijke ordening iets minder strikt. Hij is heus niet de eerste begoede Vlaming die aan de andere kant van de taalgrens gaat wonen. Neem eens aan het Brusselse Zuidstation de tram met de mooie naam 'Silence' en kijk eens wie er in die tram zit: dat zijn Vlamingen, Franstaligen, Turken, Engelsen, Italianen, Spanjaarden. Het Brussel van vandaag is niet meer het Brussel van dertig jaar geleden. Daarom roepen wij op om op te houden met dit steriele debat, om af te stappen van de nostalgie van het verleden, maar in het belang van alle mensen in het land de toekomst voor te bereiden.
We zullen een motie indienen. Wij zijn ervan overtuigd dat, buiten het Vlaams Belang, iedereen die zal kunnen goedkeuren. We vragen drie zaken. Eén: splits Brussel-Halle-Vilvoorde. Twee: doe wat de kiezer vraagt. We zullen dit niet in de motie opnemen, maar het is wel een conclusie: vorm alsjeblieft een centrumrechtse blauw-oranje regering. De kiezer heeft u het mandaat gegeven, dus doe dat alsjeblief. Drie: vraag aan de Vlaamse Regering om samen met de andere gewestregeringen, het initiatief te nemen om een breed forum te starten, waarin politici, wetenschappers en mensen uit het middenveld zich voor 1 januari 2009 beraden en zich buigen over een moderne versie van een federaal België, waar solidariteit tussen de gemeenschappen de bovenhand krijgt en waar we de 21e eeuw op een volwaardige manier mee kunnen instappen. (Applaus bij Groen! en sp.a-spirit)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, dames en heren ministers, collega's, ik wil beginnen met de vraag of het streven van Vlaanderen naar meer autonomie al dan niet legitiem is. Dat is een belangrijke vraag die voor ons een duidelijk antwoord kent.
De politieke situatie van vandaag is het gevolg van een proces dat zich al een aantal jaren aandient. Wij kennen de resoluties die hier vandaag al uitvoerig zijn geciteerd. Daarnaast, en dat was voor mijn partij toch wel belangrijk, hebben we in 2004 een belangrijke stap gezet in een kartel met CD&V dat een sterk inhoudelijk en communautair programma heeft. Daarin staat dat de Vlaamse politiek kansen moet krijgen om een beleid te voeren, mevrouw Vogels, voor de mensen, de gezinnen en de bedrijven in Vlaanderen.
In 2004 kregen we een mandaat om een Vlaams regeerakkoord op te stellen en een Vlaamse Regering te vormen. Er werd toen een akkoord bereikt dat de emanatie is van een grote politieke stroming in Vlaanderen. Daarin staan drie belangrijke punten: verantwoordelijkheid nemen, subsidiariteit en objectieve solidariteit. Wat de Vlaamse partijen vragen, is dat we stappen vooruit kunnen zetten in het belang van de Vlaamse bevolking maar ook in het belang van de Waalse bevolking. Mevrouw Ceysens heeft dat daarnet mooi verwoord. Het probleem is dat op dit moment twee democratieën met elkaar botsen. De politici binnen die democratieën hebben een mandaat gekregen van de kiezer, dat botst met het mandaat aan de andere kant. Is dat op zich onoverkomelijk? Neen! Wat is dan eigenlijk het probleem? Het probleem is dat de Vlaamse partijen woord houden. Ze willen het Vlaams regeerakkoord uitvoeren en die stappen vooruit zetten. Sommige mensen willen echter vooruitlopen en nu al het proces maken van de onderhandelingen die nog bezig zijn.
Het engagement van de Vlaamse partijen blijft overeind. Wij hebben geen enkele reden om daaraan te twijfelen. Wij vragen dan ook om op dezelfde weg verder te gaan en de onderhandelingen verder te zetten.
Mijnheer Van Dijck, u zegt dat de Vlaamse onderhandelaars woord houden. Het wordt echter steeds onduidelijker over welk woord het dan gaat. Is dat het woord van voor de verkiezingen, is dat het woord van na de verkiezingen, is dat het woord uit het Vlaams regeerakkoord, of is dat het woord uit de partijprogramma's? Ik heb beide formateurnota's gelezen en daar kan toch een en ander uit worden afgeleid. Daaruit blijkt namelijk dat de lat al bijzonder laag ligt. De perceptie is inderdaad dat men woord houdt maar het blijft bijzonder onduidelijk over welk woord het dan gaat.
Ik geef een ander voorbeeld, namelijk dat van de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. In het regeerakkoord staat dat de wetsvoorstellen die in het parlement zijn ingediend, onverwijld moeten worden goedgekeurd. Dat is niet gelukt in 2005. De wetsvoorstellen zijn opnieuw ingediend en de hoogdringendheid is gevraagd. Terwijl die wetsvoorstellen wachten op een parlementaire behandeling, is een verkenner bezig een oplossing te zoeken voor de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde.
U moet mij dat maar eens uitleggen. Als het verloopt volgens het Vlaamse regeerakkoord - onverwijld en zonder prijs - betekent dat een parlementaire behandeling in de Kamer. Als het niet zonder prijs is, gaat het inderdaad om de onderhandelingen op Hertoginnedal of bij de Kamervoorzitter ad interim. Het feit dat het dossier daar nu ligt, betekent dat er een prijs aan vasthangt. U moet nu eens duidelijkheid scheppen. Haal dat dossier uit de regeringsonderhandelingen en laat het de parlementaire behandeling ondergaan. Het dossier op de twee niveaus leggen, dat is de onduidelijkheid ten top.
Mijnheer Van Hauthem, er is op dit moment geen sprake van een meerderheid op het federale niveau. Er liggen wel wetsvoorstellen voor, waarvan de behandeling zal starten. Er is geen meerderheid, want we zijn nog aan het onderhandelen. Laat dat duidelijk zijn. De situatie waar we nu in zitten, en waar u misbruik van maakt, heeft te maken met het feit dat de andere partijen woord houden.
U hebt ons eerder ook al weggelachen met de vorm van het kartel en met het Vlaamse regeerakkoord. Op dit moment houden wij woord. We zullen op deze weg blijven voortgaan en we laten ons niet intimideren, ook niet door u. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Verstrepen heet het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, dames en heren, op historische dagen moet men het hoofd koel houden. Emotie is de slechtste raadgever. Ik heb hier veel emoties gehoord en veel symbolische dossiers en uitspraken de revue horen passeren.
Vooraleer de deurwaarders een deel van de inboedel van België komen opschrijven, wil ik mij richten op het huwelijk en op de mensen die verantwoordelijk zijn voor een aantal uitspraken: de heer Leterme, minister-president Peeters en de Vlaamse Regering in haar geheel. In het Vlaamse regeerakkoord van 2004 werden uitdrukkelijke engagementen uitgesproken om op korte termijn de resoluties van het Vlaams Parlement uit te voeren. Het regeerakkoord somt alle bevoegdheden en hefbomen op waarover Vlaanderen wil beschikken om uitdagingen en problemen van de Vlamingen aan te pakken. "Die problemen kunnen niet of niet afdoende aangepakt worden omdat Vlaanderen niet of niet volledig over de bevoegdheden of hefbomen beschikt om dat effectief te doen. Daarom engageren de Vlaamse regeringspartijen er zich uitdrukkelijk toe om alles in het werk te stellen om de resoluties van het Vlaams Parlement op korte termijn te realiseren", zo staat zwart op wit in het regeerakkoord. Daarnaast maakt de Vlaamse Regering zich sterk dat ze "parallel en tegelijk de institutionele middelen waarover ze beschikt in het kader van het coöperatief federalisme zal aanwenden om die overdracht van bevoegdheden te realiseren". Dat is het contract.
Dan volgen er een aantal afwijkingen op dat contract. Een maand voor de federale verkiezingen hakte toenmalig minister-president Leterme onder massale media-aandacht eindelijk de knoop door en koos hij voor het lijsttrekkerschap voor de Senaat. Zijn motivatie luidde dat de Vlaamse Regering goed bestuurt en dat Vlaanderen meer bevoegdheden nodig heeft om dat goede bestuur voort te zetten. Zo staat het ook in het regeerakkoord. Voor minister-president Leterme ging het toen niet om het postje: "Het gaat erom dat ik wil wegen op de federale verkiezingen om zo het Vlaamse regeerakkoord uit te voeren. Ik vraag de kiezer om mijn mandaat van Vlaams minister-president te verruimen om in het belang van Vlaanderen belangrijke hervormingen op federaal niveau door te voeren." En daarom zit u hier, minister-president Peeters.
Stoere taal. We hebben gezien waartoe dat heeft geleid tot nu toe. De voorbije maanden is de Vlaamse burger getuige geweest van een hemeltergende, verwarrende carrousel, waarbij informateurs, bemiddelaars, formateurs en Koninklijke verkenners elkaar opvolgen. Hier wordt regelmatig geklaagd over de politieke geloofwaardigheid. Als op dit ogenblik een poll wordt gehouden, dan zou daar gegarandeerd uit blijken dat onze geloofwaardigheid of de geloofwaardigheid van de politiek in het algemeen met een rotvaart daalde de voorbije maanden.
Mijnheer de minister-president, u noemt deze regeringsformatie een historisch ogenblik. Ik vind dat een mooi woord, want de term historisch is zeer belangrijk en beladen. Ik zal dan ook, letterlijk, de uitspraak doen: "Sommigen gaan er nog steeds van uit dat de deelstaten rond de federale zon draaien, waar het net andersom moet zijn."
Ondertussen krijg ik toch wel het gevoel dat de publieke opinie voorbereid wordt op de bocht die de Vlaamse onderhandelaars zullen nemen. Wat zal er dan overschieten van al die verkiezingsbeloften? Dat is wat de burger zich afvraagt.
Een krachtig signaal van de Vlaamse Regering en van het Vlaams Parlement vinden wij op zijn plaats. Lijst Dedecker vindt dat het minimum dat moet gebeuren. Het Vlaams regeerakkoord laat er geen twijfel over bestaan wat dit signaal moet inhouden, en de Vlaamse Regering moet erover waken dat de resoluties van het Vlaams Parlement worden gerealiseerd.
Mijnheer de minister-president, u hebt dat zelf ook al gezegd. U zei: "Ik ben minister-president en verdedig de Vlaamse resoluties en het Vlaams regeerakkoord." Ik wil u op uw woord geloven, maar tot op heden heb ik niet veel gezien. U hebt nog niet veel hard kunnen maken, maar belofte maakt - in mijn leefwereld - nog altijd schuld.
Staan de Vlaamse regeringspartijen, want dat is ook een beetje onduidelijk geworden, nog altijd achter dat regeerakkoord? Of het nu resoluties zijn of andere verbintenissen, een regeerakkoord of stoere verklaringen in dit huis van de Vlaamse Regering, als blijkt dat al die resoluties, zinsnedes en beloftes niets waard zijn, wordt dit huis gedegradeerd tot een goedbetaalde bezigheidstherapie voor ons allemaal.
Als men op het strategische, ultieme moment geen duidelijk signaal kan of wil geven - want ik wacht nog even -, blijf dan thuis. Als dat beetje niet kan, is deze regering en is dit parlement niet in staat en niet klaar om de belangen, in alle facetten, van Vlaanderen of een onafhankelijk Vlaanderen te behartigen.
De toestand is erg, maar - positief als ik ben - niet hopeloos. Mijnheer de minister-president, omdat ik iedereen een kans geef om zich te herpakken en ik voorstander ben van het tweedezitsysteem, wil ik u een aantal vragen stellen. Bevestigt de Vlaamse Regering haar formele engagementen, vervat in haar regeerakkoord van 2004, meer bepaald om de resoluties van het Vlaams Parlement van 3 maart 1999 uit te voeren? Bent u, gelet op uw verklaringen in de pers, bereid om namens Vlaanderen stappen te ondernemen om die engagementen uit het Vlaams regeerakkoord ten volle waar te maken? Welke initiatieven hebt u al ondernomen of gaat u ondernemen? Bent u principieel bereid om in uw streven naar een aanpassing van de bevoegdheidsverdeling tussen het federale en het Vlaamse niveau, bij ontstentenis van een federaal regeerakkoord waar aan de engagementen van de Vlaamse Regering tegemoet wordt gekomen, zelf maatregelen te treffen?
Mijnheer de minister-president, ik verwacht van u zo dadelijk liefst geen emotie. Ik verwacht feiten, facts en contractvoorwaarden. Als u het huwelijkscontract dat tussen een groot deel van ons is afgesloten niet kunt waarmaken, moet misschien de deurwaarder langskomen. Zoals u weet, heb ik daar ervaring mee.
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, ik wil me eerst even tot u wenden. Spirit is verrast door uw betoog van twee weken geleden. Plotseling kwam u op het voorplan in deze discussie. U had het over de resoluties van het Vlaams Parlement, maar het was niet altijd heel duidelijk of u die ook integraal wou opnemen. Trouwens, ik neem aan dat het voor de realisatie van het regeerakkoord en de resoluties was dat uw partij uw voorganger, Yves Leterme, naar de Wetstraat stuurde, stuurt of zal sturen - zoals u wilt.
U pleitte - en dat is interessant -, net als enkele professoren, voor een federaal kerntakendebat, om op basis van artikel 35 van de Grondwet te bepalen welke bevoegdheden de federale overheid exclusief heeft en welke voor de deelstaten zijn. Laten we dat ook doen.
Maar even belangrijk of nog belangrijker is de vraag wie hierover moet onderhandelen en beslissen. Het is toch niet meer aanvaardbaar dat gemeenschappen en gewesten niet betrokken worden bij het zetten van stappen in de staatshervorming. Meer zelfs, in een confederaal model is het vanzelfsprekend dat zij de cruciale beslissingen nemen. Wij willen dat regionale regeringsleiders onderhandelen en dat regionale parlementen de hervormingen bespreken en goedkeuren. Zelden werd een huwelijk gered door de bemoeienissen van de schoonmoeder, in ons geval de federale staat. We dreigen anders in een situatie van duurzame ontwrichting te verzeilen.
Collega's, een confederaal model gaat ook uit van respect voor de andere en het andere. Mogen we dan ook iets vragen aan onze Waalse vrienden? Decennialang heeft de francofonie weinig respect betoond voor onze taal en cultuur. En als we van inwijkelingen uit pakweg Pakistan of Armenië verwachten dat ze inburgeren en Nederlands leren, dan mogen we dat ook verwachten van onze Franssprekende vrienden. Dat wil niet zeggen dat ze hun moedertaal moeten verbannen. Meertaligheid neemt overal op de wereld onvermijdelijk toe. Maar de lingua franca - een vreemde term - is en blijft bij ons het Nederlands.
Alleen gaat het niet om taal alleen. Er zijn ook grote verschillen in de visie over bijvoorbeeld de organisatie van de arbeidsmarkt, de gezondheidszorg, enzovoort. Dat is op zich helemaal geen probleem als ieder zijn eigen model kan uitwerken.
Maar collega's, dat alles ontslaat ons niet van de taak solidariteit te betonen. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de Vlaamse onderhandelaars vandaag graag inspelen op een soort groepsegoïsme dat in Vlaanderen met de dag sterker wordt. Welk Vlaanderen willen zij: een land van fermettes, pretparken, beton, dikke auto's en nog hogere appartementsblokken op de zeedijk, alles voor mij en niets voor een ander, aldus Alexander? (Opmerkingen)
'Ja, we worden nog rijker als we niet moeten delen met, bijvoorbeeld, die arme Walen, die profiteurs'. Dat mag niet de drijfveer zijn. De drijfveer moet zijn het land en de deelstaten beter te besturen, zodat iedereen er beter van wordt. Een land waar armoede verdwijnt, waar diversiteit normaal is, waar respect voor een andere cultuur aanwezig is, ja, dat willen we.
Laten we een nieuw en eenvoudig huwelijkscontract sluiten waarbij de gemeenschappen en gewesten afspreken wat ze samen zullen doen, wat ze zelf willen doen, met vooral veel ruimte voor elke partner, op basis van respect voor de eigenheid van elkeen en waarbij we afspreken de zorg voor onze ouders - de confederale sokkel - op te nemen. (Applaus bij sp.a-spirit en bij Groen!)
De heer Van Eyken heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, heren ministers, collega's, de moeilijkheden bij de onderhandelingen voor de federale regering moeten ernstig worden genomen. Ik vind het dan ook ongehoord dat van deze gelegenheid gebruik wordt gemaakt om nog wat straffere uitspraken te doen en daardoor het al summiere vertrouwen tussen de onderhandelaars aan beide zijden van de taalgrens nog meer de kop in te drukken. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
De onderhandelingen van de afgelopen weken werden meer aan de poorten van Hertoginnedal dan rond de tafel gevoerd. Dat gebeurde door iedereen. Straffe verklaringen in de pers zijn echter niet gunstig om tot een akkoord te komen.
Ik stel vast dat de werkwijze van de huidige koninklijke verkenner in dat opzicht anders en misschien beter is. Het is niet daarom dat hij in zijn missie zal slagen, maar de druk van buitenaf is wat minder.
Volgens mij is het uitlokken van uitspraken die enkel kwaad bloed zetten bij de Franstaligen dan ook enkel bedoeld om de moeizame onderhandelingen te doen mislukken.
Waarschijnlijk is het dat wat de indiener van dit interpellatieverzoek wenst. De Vlaamse eisen die in het eerste deel van de onderhandelingen zijn geuit, zijn vooral gebaseerd op de resoluties van maart 1999 van dit parlement. Wat er ook is gezegd: de uitvoering van deze resoluties zal leiden tot meer dan het federalisme dat we vandaag kennen. Dat zal leiden tot het confederalisme.
Langs Franstalige kant leeft inzake een aantal punten veel bezorgdheid. Ik som ze op: de benoeming van vier van de zes burgemeesters van de faciliteitengemeenten; de benoeming van het onderwijzend personeel, de eerbiediging van het faciliteitenstelsel zoals dat in 1963 is geregeld, en ten slotte, de bepalingen uit het Lambermontakkoord die moeten leiden tot de goedkeuring van de raamovereenkomst over de bescherming van de nationale minderheden. Het uitblijven van een oplossing voor deze vier punten heeft het Franstalige vertrouwen in de Vlaams partijen vernietigd.
Blijkbaar is over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde nog niet veel onderhandeld. In dat verband wens ik hier te citeren uit het commentaar van de heer Luc Van der Kelen, dat is afgedrukt in Het Laatste Nieuws van 3 september. Hij zegt daarin: "De Vlaamse partijen beroepen zich voor de splitsing op het Grondwettelijk Hof. Maar het B-H-V-arrest bepaalt enkel dat er een oplossing moet komen voor de schending van het gelijkheidsbeginsel in Vlaams-Brabant. Het zegt niet welke oplossing. Die kan in twee richtingen gaan: een terugkeer naar de vroegere situatie - het standpunt van de Franstaligen - of de splitsing - het standpunt van de Vlamingen. Er moet dus wel degelijk een keuze worden gemaakt. Als de Vlamingen hun standpunt willen doordrukken, zullen ze daar een prijs voor moeten betalen. Dat is elementair logisch denken. Straks gewoon stemmen meerderheid/minderheid in het parlement zal finaal niet helpen, omdat de Franstaligen op een of andere manier het bestuur van het land zullen blokkeren." (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Dat zegt de heer Van der Kelen in Het Laatste Nieuws.
Welke stappen zullen de Vlaamse partijen zetten om over Brussel-Halle-Vilvoorde met de Franstaligen tot een vergelijk te komen? Ik stel ook vast dat het vastlopen van de onderhandelingen ook en vooral te maken heeft met de verschillende opvattingen aan weerszijden van de taalgrens over het einddoel van de federale staat. Bepaalde politieke partijen van Vlaanderen wensen niet langer een federale staatsstructuur, maar een confederale staatsstructuur waarbij de centrale staat tot een minimum wordt beperkt.
Ik las in dat verband wat de minister-president centraal wil houden: het monetaire systeem, wat overigens al in Europese handen is; defensie, wat meer en meer op internationaal niveau wordt georganiseerd; en ten slotte, een deel van de fiscaliteit. Dat project lijkt voor de Franstaligen eerder een stap naar Vlaamse onafhankelijkheid dan een verdere stap in de staatshervorming. Het komt neer op een scheiding van tafel en bed, als stap naar de formele echtscheiding.
Als ik de reacties van de burgers hoor en lees, dan besef ik dat dit niet is wat ze verwachten. Aan de andere kant van de taalgrens is men niet gekant tegen elke vorm van een staatshervorming, zoals het hier karikaturaal is verwoord. Tot vandaag is het vooral het cdH dat neen of 'non' heeft gezegd. De centrale federale staat moet echter een grote rol behouden, als scheidsrechter voor het behoud van de solidariteit tussen de verschillende entiteiten en beide taalgemeenschappen.
Ten slotte hoop ik dat de onderhandelaars het nodige gezond verstand aan de dag zullen leggen om het land niet naar een splitsing te duwen. Er moet niet alleen over het communautaire luik worden onderhandeld. De ganse bevolking ligt wakker van een vermindering van de fiscale druk. Van zo'n maatregel wordt veel verwacht.
Ik kan ook alleen maar vaststellen dat vandaag over dat luik eensgezindheid bestaat over de taalgrens heen, in de hele liberale familie.
Ten slotte, mijnheer Dewinter, hebt u gezegd dat u er vandaag een zaak voor de internationale pers van maakt. U citeert de internationale pers. Maar u hebt veertien dagen geleden al de hele internationale pers opgetrommeld om er een show van te maken en nu gaat u gewoon voort.
Ik dank u.
Aangezien de internationale pers er nu toch is, kan zij zelf vaststellen dat hier in het Vlaams Parlement een verkozene zetelt die de standpunten van de andere kant van de taalgrens in dit rechtstreeks verkozen Vlaams Parlement komt vertolken. Men moet weten dat het aan de andere kant van de taalgrens niet het geval is. Men zou de vraag kunnen stellen waarom dat niet zo is. Ik wens van deze man geen lessen in de democratie te krijgen. Er was ooit een Vlaming verkozen in de Waalse Gewestraad: Toon Van Overstraeten. Hij werd, mevrouw Ceysens, letterlijk manu militari met de militaire politie aan de deur gezet. Dat is het verschil tussen degenen die ons verdraagzaam noemen en het in de praktijk ook zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik wil in eerste instantie de collega's danken voor hun tussenkomsten. Sommige tussenkomsten waren wat overdreven, maar ik heb er akte van genomen.
Ik zal als minister-president namens de Vlaamse Regering, voor wie er behoefte aan heeft, de punten nog even op een rijtje zetten. De Vlaamse Regering heeft vorige week haar eerste Vlaamse ministerraad gehouden. Er zijn heel wat belangrijke punten van verschillende collega's aan bod gekomen. De begroting is een heel belangrijk punt. Collega Van Mechelen is daarmee bezig. De Septemberverklaring die op 24 september wordt bekendgemaakt, wordt volop voorbereid. Er staan dus heel wat dossiers op stapel. De Vlamingen vragen dat ook van ons. We worden immers verondersteld Vlaanderen te besturen, dossiers op te lossen, ons niet te veel te laten afleiden en zeker datgene te doen wat van ons wordt verwacht, namelijk juiste beslissingen te nemen.
Ik wil ook benadrukken dat wij recent nog de VRIND-indicatoren publiek hebben gemaakt. Daaruit blijkt dat wij het op dit ogenblik in Vlaanderen vrij goed hebben. Natuurlijk zullen we in de toekomst belangrijke uitdagingen het hoofd moeten bieden. We werken daar volop aan. Ik heb vandaag samen met u vastgesteld dat een niet onbelangrijk bedrijf 60 miljoen euro investeert, ervan overtuigd is dat Vlaanderen een zeer belangrijke regio is en er ook zeer belangrijke bedragen wenst te investeren.
Ik denk, mevrouw de voorzitter, collega's, dat de interpellaties hier vandaag twee zaken bevatten. Ten eerste zijn er de federale onderhandelingen. Ik moet u eerlijk zeggen dat als daarstraks naar Yves Leterme en andere colllega's is verwezen, dat op andere plaatsen had kunnen plaatsvinden waar deze mensen zich ook kunnen verdedigen. Er moet ook worden gezegd dat de Vlaamse Regering geen deel uitmaakt van de federale onderhandelingen. Sommigen vergeten dat soms.
Ten tweede zijn er de resoluties en het Vlaamse regeerakkoord. Ik wil hier duidelijk stellen dat een goed en krachtig bestuur voor Vlaandren een staatshervorming vereist. En het moet er één met inhoud zijn. Vanuit deze visie is het belangrijk te benadrukken dat een staatshervorming een deel is van de oplossing en geen deel van het probleem. Sommigen hebben dat nog niet begrepen.
Wat de resoluties en het regeerakkoord betreft, is daarstraks verzwezen naar pagina 10 van het regeerakkoord. Ik ga het hier niet opnieuw voorlezen, dat is daarstraks al gebeurd. Het bevat meerdere alinea's die niet voor veel twijfel vatbaar zijn.
Mijnheer Verstrepen, u had het over de eerste en tweede zit. Ik ben nog niet zo lang minister-president, ik heb nog geen eerste zit afgelegd, maar ik heb toch al drie keer de vraag gekregen hoe het zit met de resoluties en de passage op pagina 10 van het Vlaamse regeerakkoord. Ik zal hier nogmaals herhalen dat de Vlaamse resoluties voor heel de Vlaamse Regering een toetssteen zijn, waaraan de te verwezenlijken staatshervorming kan en zal worden afgemeten. Dat heb ik al drie keer gezegd, ik zal het vandaag voor de vierde keer zeggen. Dat is het referentiekader. Iedereen was daarover heel opgetogen.
Hoe zit het dan met het federale niveau? Als men de minister-president daarover wil horen, wil ik daar graag op ingaan, maar ik kan dat maar doen als ik die vraag krijg. Ik heb heel wat contacten met politici, ook over de taalgrens, met Waals minister-president Demotte. Ik ga er vanuit dat die contacten worden voortgezet. Op 15 september zal ik op het Fête de Wallonie aanwezig zijn om de dialoog die hier zo sterk wordt bepleit, te visualiseren en concretiseren.
In al die contacten is mijn leidraad en die van de Vlaamse Regering een eenvoudige en duidelijke staatshervorming met inhoud. Ik heb daarvoor gepleit en zal daar blijven voor pleiten. De residuaire bevoegdheden moeten aan de deelstaten worden toevertrouwd. Dat staat in de resoluties, dat is heel belangrijk. Inzake de federale vennootschapsbelasting moeten er stappen worden gezet. In de resolutie staat heel duidelijk dat de grondslag het best federaal blijft, en de tarieven het best geregionaliseerd worden. De personenbelasting gaat steeds meer in dezelfde richting, dat is in heel Europa zo. Ook daar worden de tariefkortingen regionale materie.
Mijnheer Caluwé, u hebt gelijk als u verwijst naar Duitsland, dat een staatshervorming nooit definitief is, dat het een evolutief proces is. In Duitsland en andere staten is aangetoond dat het een constante zorg en discussie is. Ook in Vlaanderen maken we dat proces volop mee. De bevoegdheden die we vandaag hebben, zijn ontoereikend om tot een voldragen deelstaat in een federaal land te komen.
Ik wil ook uitdrukkelijk onderstrepen dat in zo'n kader de federale loyauteit een heel belangrijk element is. Ik heb ervoor gepleit dat het einddoel van de onderhandelingen bestaat in een voldragen federale structuur, die nog steeds kan worden aangepast. De federale muur bevat na vijf staatshervormingen heel wat gaten. Het is daarom heel belangrijk dat er stevige fundamenten komen, dat een open en dienstbaar federalisme in werking kan treden, en dat die stevige maar afgeslankte federale muur de deelstaten moet ondersteunen.
Diegenen die van die visie op de stevige federale muur een karikatuur willen maken en minimaliseren, wil ik zeggen dat dit niet wijs is. Het is zelfs verkeerd. Ik wil elke dag initiatieven nemen om duidelijk te maken waarover het echt gaat.
Het gaat echt over een eenvoudige zesde staatshervorming. Weet u dat we in België 9 ministers hebben, bevoegd voor de gezondheidszorg van 10 miljoen inwoners? Dat is, denk ik, van het goede wat te veel. En daarom is het zo belangrijk om te komen tot een duidelijk toebedelen van de residuaire bevoegdheden aan de deelstaten, wat mogelijk maakt om tot homogene bevoegdheidspakketten te komen en om op een rationele wijze een beleid te kunnen vormgeven voor de mensen.
Mevrouw de voorzitter, in uw toespraak op 11 juli hebt u eigenlijk hetzelfde bepleit. "Meer democratie", hebt u gezegd, "dat betekent dichter bij de mensen besturen. De federale staatsstructuur moet doorzichtig, eenvoudiger en coherenter worden." U hebt toen wijze woorden uitgesproken. Ze kunnen vandaag meer dan ooit als uitgangspunt beschouwd worden.
Ik wil ook heel uitdrukkelijk onderstrepen dat wat wij vragen, dat wat in onze resoluties is opgenomen en dat wat in ons regeerakkoord werd neergeschreven, niet tegen iets is, niet tegen Wallonië of tegen Brussel is, maar werd vastgelegd met een grote loyauteit, met een grote visie op hoe we dit land verder kunnen besturen. Verschillende betogen werden vandaag terecht in die zin geformuleerd. Wat men mooi 'de heterogeniteit van de preferenties' noemt, betekent dat waneer wij andere oplossingen vinden dan onze Waalse collega's, dat wanneer wij andere accenten willen leggen, dat ook moet kunnen. Ik heb bijvoorbeeld met mijn collega Rudy Demotte gesproken over het Marshallplan. Het is heel duidelijk dat wij en onze Franstalige landgenoten andere beleidsopties willen kunnen blijven nemen. Waar het op aankomt, is het mogen uitwerken van verschillende oplossingen voor soms identieke problemen.
Ik heb het al gezegd: de overheid mag nooit een deel van het probleem zijn, maar moet altijd de randvoorwaarden creëren voor de oplossing ervan. Dit geldt ook voor de Vlaamse overheid. Wij moeten er absoluut aan werken om elke keer opnieuw deze uitgangspositie, namelijk een deel zijn van de oplossing en niet van het probleem, waar te maken. Maar dit geldt ook voor de federale overheid. Indien de bevoegdheid van de federale overheid voor een bepaald probleem betekent dat het probleem niet kan worden opgelost, omdat de vertegenwoordigers van de verschillende culturen en regio's in het land op het federale niveau mekaar in een beklemmende houdgreep houden, dan moet de bevoegdheidsproblematiek worden overgeheveld en moeten daartoe de nodige initiatieven worden genomen.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik sluit af. Pas als we erin slagen om van Vlaanderen een volwaardige deelstaat te maken die zijn eigen ernstige problemen kan aanpakken, net zoals Wallonië en Brussel dat zullen kunnen, met handhaving van de transparante federale solidariteit die in de resoluties wordt voorgeschreven, dan zullen de mensen begrijpen dat ze beter worden van de staatshervorming, omdat de bevoegdheidsverdeling tussen de federatie en de deelstaten niet langer een deel is van het complexe probleem, maar in transparantie en duidelijkheid een deel zal worden van de oplossing. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega's, het feit dat dit debat überhaupt plaatsvindt, is op zich natuurlijk al een ontzettend belangrijk signaal. Het feit dat ook de meerderheidspartijen ingegaan zijn op de vraag van de oppositie, het Vlaams Belang, om dit debat te laten plaatsvinden, toont aan dat iedereen aanvoelt dat er in Vlaanderen van alles aan het bewegen is en dat men het debat niet meer onder de mat kan vegen. Het thema van de Vlaamse onafhankelijkheid, van de Vlaamse autonomie, is actueler dan ooit en leeft bij de publieke opinie. Het is al een grote overwinning dat ten minste het debat naar aanleiding van de aanslepende onderhandelingen, hier kan worden gevoerd. Dat er veel belangstelling is voor het debat, heeft daar ongetwijfeld veel, zo niet alles, mee te maken.
Dames en heren, bij degenen die zich kanten tegen de mogelijkheid om de Vlaamse onafhankelijkheid nog maar te overwegen, heb ik heel vaak de woorden 'solidariteit' en 'dialoog' horen gebruiken.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, mag ik u iets vragen? Waarom legt u in dit parlement, de vertegenwoordiging van de Vlaamse natie, geen resolutie ter stemming voor om de Vlaamse onafhankelijkheid uit te roepen? Ik vraag u om die stemming te houden, maar u weet dat u geen draagvlak hebt in dit halfrond. (Rumoer bij het Vlaams Belang)
Wij zijn de legitieme vertegenwoordigers van de Vlaamse natie. U bent een softie geworden!
Mevrouw Gennez, we hebben de hoogdringendheid gevraagd. De tekst ligt op uw tafel. We vragen om een referendum aan de Vlamingen voor te leggen. En we hebben een heel erg duidelijk scenario geschetst. Herbevestig vandaag de Vlaamse resoluties in hun volledigheid, niet alleen als toetssteen of als referentiekader, maar als breekpunt: ze zijn te nemen of te laten. Mijnheer de minister-president, ze moeten gelden als conditio sine qua non.
Dat zal straks ook blijken uit de motie die wij zullen neerleggen.
Ik heb dikwijls, ook uit uw mond, mevrouw Gennez, het woord 'solidariteit' horen noemen, 'dialoog', 'praten', 'we moeten overleg plegen'. Maar het probleem is dat in de huidige politieke situatie 'solidariteit' gelijkstaat met diefstal wanneer we het hebben over de miljardentransfers van Vlaanderen naar Wallonië. En dat 'dialoog' gelijkstaat met een dovemansgesprek. Aan de andere kant van de taalgrens is er geen bereidheid tot praten. Dat hebt u nogmaals kunnen horen uit de mond van hun vertegenwoordiger, de heer Van Eyken. En 'overleg' staat gelijk met chantage wanneer het erop aankomt om een gedegen gesprek te voeren. En 'praten' staat in Wallonië gelijk met 'non', 'jamais', 'nooit', 'njet'.
Dát is het probleem. Het gaat niet meer over solidariteit of dialoog.
Mijnheer Dewinter, als u mij wilt citeren: ik heb net gezegd dat er aan de Franstalige kant één partij steeds 'neen' heeft gezegd, niet alle partijen.
Mijnheer Van Eyken, als ik u hoor praten, dan komt spontaan - u bent voldoende Nederlandstalig om mij te begrijpen - de uitdrukking 'als de vos de passie preekt' in mij op. Als de vertegenwoordiger van de Union Francophone, van het FDF van mijnheer Maingain, ons hier lessen komt geven, dan houdt het voor mij ongeveer op. Ik heb van u zeker geen lessen in democratie te ontvangen.
Ik stel vast, mijnheer Van Eyken, dat de Vlamingen op dit ogenblik, althans de Vlaamse onderhandelaars en de Vlaamse traditionele partijen, in het gezicht worden gespuwd, en dat ze zowaar denken dat het aan het regenen is. De realiteit is dat wij op dit moment maar één ding kunnen doen, maar één stok achter de deur hebben, maar één tactische mogelijkheid hebben om Wallonië, dat niet wil praten, dat niet wil dialogeren, dat niet bereid is tot een gesprek, dat 'njet', 'non' en 'jamais' zegt, op de knieën te dwingen voor onze legitieme en terechte verzuchtingen, en dat is: Vlaamse onafhankelijkheid.
Dit debat heeft mij in elk geval één ding geleerd. Wij zeggen: zonder België omdat het moet. Een aantal mensen twijfelen. Ik heb er vandaag een aantal hierover niet gehoord, maar ik weet dat zij zeggen: met België als het kan, zonder België als het moet. In die logica zijn we nu aanbeland. Wie dat niet heeft begrepen, heeft er heel weinig van begrepen. Ik heb hier vooral fractieleiders van de meerderheid, van CD&V, van de VLD en van sp.a gehoord, die uitdrukkelijk zeggen: met België omdat het moet. Waarom, dat is mij totaal onduidelijk. Er is geen enkele rationele verklaring voor. Hun discours en hun politieke stellingnamen zijn ingegeven door een soort van irrationeel vertrouwen en geloof in de unitaire Belgische staat, die via het federalisme dat hier wordt opgedist overeind moet worden gehouden.
Collega's, wij moeten vandaag een duidelijk signaal geven. Dat signaal mag geen signaal zijn van bekvechten en politieke partijen die kiezen voor hun enge electorale belangen, zoals dat vandaag helaas te dikwijls het geval is geweest.
We moeten als Vlaams Parlement, als emanatie van de Vlamingen, als Vlaamse Regering kiezen voor het Vlaams belang. Niet alleen voor het standpunt van het Vlaams Belang als partij, pro-Vlaamse onafhankelijkheid of minstens overwegen dat die onafhankelijkheid als stok achter de deur kan worden gebruikt naar aanleiding van deze onderhandelingen, maar voor het Vlaamse belang van heel onze natie, dat niet is gediend met bekvechten maar wel met een duidelijk eendrachtig Vlaams signaal. Dat signaal krijgen we wel van de overkant van de taalgrens. Daar is men solidair. Daar komt men bijeen met de Parti Socialiste, met het FDF, met de MR, met het cdH, met alle partijen, van meerderheid en oppositie. Daar is geen cordon sanitaire, daar is geen uitsluiting van 20 percent van het electoraat. Daar staat men eendrachtig achter het Waalse standpunt dat wordt vertolkt door Milquet en dat is 'non'. Wel, dat moeten we ook maar eens doen. Dat kunnen we leren van de Walen.
We zullen een met redenen omklede motie indienen, die duidelijk is en losstaat van de hoogdringendheid die we vragen voor ons voorstel van decreet, waarin we een referendum voorleggen over Vlaamse onafhankelijkheid. De met redenen omklede motie zegt niet veel meer dan dat we de Vlaamse resoluties herbevestigen, niet als uitgangspunt voor een discussie, niet als referentiekader of als toetssteen maar als breekpunt, als conditio sine qua non, te nemen of te laten. Als u daar u niet akkoord mee gaat, dan beliegt u de Vlamingen, dan draait u de Vlamingen al sinds maart 1999, toen de resoluties werden goedgekeurd, een rad voor de ogen. De Vlaamse resoluties - en dat is ook de reden waarom we toen niet hebben meegestemd - zijn absoluut het minimum minimorum. Ze leggen de lat al ontzettend laag. De sociale zekerheid wordt er niet in gesplitst, wel integendeel. Er worden op een heel schoorvoetende manier een aantal heel behoudsgezinde Vlaamse verzuchtingen bekendgemaakt. Meer dan dat gebeurt in die resoluties niet. Als dat al niet het minimum minimorum kan zijn, als dat al niet het breekpunt kan zijn voor onderhandelingen, dan zijn we opnieuw toe aan een staatshervorming waarbij we uiteindelijk plat op de buik zullen gaan voor de Franstaligen, zoals we dat bij Lambermont hebben gedaan, zoals we dat bij Egmont 1 en Egmont 2 en de zes andere staatshervormingen van de voorbije decennia hebben gedaan. (Opmerkingen van minister Bert Anciaux)
De Vlaamse resoluties en niets dan de Vlaamse resoluties als breekpunt: daar ligt de lat en niet lager! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, ik wil nog een voetnoot maken. Het verbaast me dat Vlaamse volksvertegenwoordigers die opgekomen zijn voor de Vlaamse verkiezingen en de eed in het Vlaams Parlement hebben afgelegd, blijkbaar pleiten tegen datzelfde parlement dat sommigen van hen heeft groot gemaakt. Ik vind dat vreemd. We geven de minister-president het voordeel van de twijfel. Een vijfde keer vraag ik het niet. Ik ben een rationeel mens en dus zullen we een met redenen omklede motie indienen ter schriftelijke bevestiging van datgene wat u daarnet hebt gezegd.
Ik ben blij dat de heer Dewinter is opgeschoven van 'België Barst zonder compromissen' naar 'met Wallonië als het kan maar zonder als het moet'. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Met redenen omklede moties
Door mevrouw Vogels en de heren Tavernier, Glorieux en Daems werd tot besluit van deze actuele interpellatie een met redenen omklede motie ingediend. Ze zal worden gedrukt en rondgedeeld.
Door de heren Dewinter en Van Hauthem en door de heer Verstrepen werden tot besluit van deze actuele interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten uiterlijk woensdag 12 september 2007 om 17 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering uitspreken.
Het incident is gesloten.