Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Vandenbroucke.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het vervoer voor personen met een handicap wordt in Vlaanderen verzorgd door een zestiental diensten voor aangepast vervoer. Deze diensten zijn al lang actief en werken zeer vaak met vrijwilligers. Zij verzorgen op aanvraag het vervoer van deur tot deur voor personen met mobiliteitsbeperkingen: dit zijn mensen die geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer.
Vorig jaar werd beslist om dit zeer specifieke vervoersaanbod over te hevelen van Gelijke Kansen naar Mobiliteit en het op die manier te integreren in het vervoersaanbod van De Lijn. Hiertoe is een proefproject gestart in de regio Mol-Leopoldsburg. We konden deze week in de kranten lezen dat de diensten voor aangepast vervoer van Mol uit het proefproject zijn gestapt omdat ze, naar eigen zeggen, hun eigen aanbod niet willen afbouwen.
Het is inderdaad zo dat de diensten voor aangepast vervoer zich al een hele tijd in een overgangsfase bevinden. Men weet dit jaar maar weinig méér dan dat men, in afwachting van de afloop van dit proefproject, dit jaar de subsidies zal ontvangen die men het vorige jaar ook heeft ontvangen. Dat was ook een overgangsjaar.
De resultaten van dit project zullen in 2008 als basis dienen voor het beleid inzake mobiliteit van mensen met een handicap. De diensten voor aangepast vervoer hebben op dit ogenblik nog geen zicht op wat er te verwachten valt.
Er werden hierover vragen gesteld in de commissie Mobiliteit. Maar intussen is er dus het nieuwe feit, dat de diensten aangepast vervoer van Mol uit het project zijn gestapt en zich zodoende hebben aangesloten bij de vele kritische kanttekeningen die de volledige sector bij dit project heeft gemaakt.
De belangrijkste kanttekeningen zijn dat de doelgroep zal worden beperkt en dat het voor de cliënten, de gebruikers, duurder zal worden, terwijl er voor hen geen alternatief is.
De dienstverlening van de diensten aangepast vervoer is veel ruimer dan wat ze moeten doen in het kader van het proefproject. Nochtans zullen het beleid, de financiering en de subsidiëring worden afgestemd op de resultaten van dit proefproject. De vrees bestaat dan ook dat er voor bepaalde verplaatsingen geen tegemoetkomingen meer zullen zijn, wat een doorverrekening noodzakelijk zal maken.
Het proefproject is gestart onder een niet zo positief gesternte. Er waren veel kritische geluiden, zowel vanuit de commissie als vanuit de sector. De sector wacht al lang op een definitieve regeling en heeft behoefte aan zekerheid.
Mijn vraag is dan ook wat de stand van zaken is betreffende de overheveling van deze dienstverlening en wat hiervan de zeer concrete gevolgen zijn voor de diensten voor aangepast vervoer. Welke concrete maatregelen zullen worden genomen om dit proefproject toch degelijk voort te zetten, teneinde een representatief resultaat te krijgen dat als uitgangspunt kan dienen voor het beleid, en zodoende de sector de nodige zekerheid te bieden?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, het antwoord is georganiseerd op basis van vier gevolgen die samenhangen met de overheveling van de dienstverlening voor deze Diensten voor Aangepast Vervoer.
Ten eerste krijgt De Lijn een co?rdinerende rol in de organisatie van het aangepast vervoer. Men kiest voor een inclusieve benadering waarbij aangepast vervoer complementair wordt aan openbaar vervoer. De boodschap is dat er maximaal gebruik moet worden gemaakt van het bestaande vervoer. Enkel wanneer dat geen optie is, wordt een beroep gedaan op het aangepaste vervoer. Dat proefproject beoogt een nieuwe, klantvriendelijke service die verder bouwt enerzijds op het programma van toegankelijke service bij De Lijn en anderzijds op de service van de DAV´s. De Lijn zal daarbij de rol spelen van regisseur van deze vervoersdiensten. Voordeel is dat de klanten één duidelijk toegangspunt krijgen voor informatie en reservaties van vervoerprestaties. Waarom is de keuze voor De Lijn gemaakt als regisseur? We gaan ervan uit dat De Lijn een sterke expertise heeft op het vlak van de belbuscentrales, en dus niet alleen in de toekomst een goede regisseur zou zijn maar ook een goede co?rdinator van dit proefproject.
Tweede consequentie voor de diensten die samenhangt met de overheveling, is niet dat ze worden afgebouwd of opgeheven. Integendeel, de werking van deze diensten zal worden geïntegreerd in het nieuwe concept. Een van de uitgangspunten bij de structurele regeling waar men op mikt omdat men complementariteit zoekt tussen het aangepast openbaar en aanvullend vervoer, is samenwerking met de bestaande DAV´s. De DAV´s zullen worden geïntegreerd in het nieuwe systeem en zullen instaan voor de uitvoering van de aangevraagde ritten. Het is dus zeker niet de bedoeling om bijvoorbeeld de tewerkstelling bij deze DAV´s terug te schroeven, maar wel om ze zo goed mogelijk vorm te geven in functie van een sterk verbeterde service aan de klant die uiteraard betaalbaar moet zijn voor de Vlaamse overheid.
Derde consequentie die samenhangt met de overheveling, is dat er wordt gestreefd naar meer uniformiteit in het aanbod aangepast vervoer. Het proefproject is opgezet met als opdracht het aangepast vervoer met behoud van hetzelfde budget voor meer mensen beschikbaar te stellen. Het is dus zeker niet de bedoeling om te raken aan de huidige doelgroep van rolstoelgebruikers en personen met een handicapattest. Wel is het zo dat de doelgroep bij DAV´s momenteel varieert van plaats tot plaats. Dat wil De Lijn vermijden en daarom is een uniforme werkwijze voor een uniforme doelgroep noodzakelijk. In het kader van het proefproject zal daarom een duidelijke afbakening van die doelgroep gebeuren, alsook van de bestemmingen. Verplaatsingen worden beperkt tot een straal van 10 kilometer rond het eigen woonadres, aangevuld met noodzakelijke voorzieningen die niet binnen deze straal te vinden zijn. Deze verplaatsingen gebeuren aan het tarief van De Lijn voor verplaatsingen van halte tot halte of aan het tarief van De Lijn vermeerderd met een comfortsupplement van een halve euro per rit voor verplaatsingen van deur naar deur. Verplaatsingen over langere afstanden blijven nog steeds mogelijk, alleen zullen deze nu worden uitgevoerd door de meest geschikte toegankelijke vervoerder, bus, trein of taxi, en dit tegen het tarief van de vervoerder. Het spreekt voor zich dat De Lijn de voor de klant meest voordelige oplossing probeert te zoeken. Dat is precies de regiefunctie. Bij elke vervoersaanvraag zal worden bekeken welke van de bestaande toegankelijke vervoersmodi het meest geschikt is.
Vierde consequentie sluit het meeste aan bij de zorgen die ten aanzien van u zijn geuit. De DAV´s die betrokken zijn in het proefproject, zullen voor de uitgevoerde diensten op een andere manier vergoed worden dan in de subsidieregeling staat omschreven. De betaling zal namelijk gebeuren op basis van de geleverde vervoersprestaties, en niet langer via subsidies.
Het aan De Lijn ter beschikking gestelde budget wordt gericht en uitsluitend geïnvesteerd in de DAV's, zodat ze de klant wiens mobiliteit is beperkt rechtstreeks ten goede komt. Er wordt naar gestreefd om de overgang van de subsidieregeling Gelijke Kansen naar het proefproject van De Lijn, en later naar het gebiedsdekkend netwerk op Vlaams niveau, op een zo soepel mogelijke manier te laten verlopen, zodat er in de uitbetaling en de dienstverlening van de Diensten Aangepast Vervoer geen onderbreking ontstaat.
Alle veertien erkende en niet bij het proefproject betrokken Diensten Aangepast Vervoer zullen in 2007 nog steeds de voor hen opzijgezette subsidies ontvangen, zodat er voldoende garanties zijn voor de verdere uitvoering van de door hen voorziene dienstverlening. De erkende Dienst Aangepast Vervoer die wel betrokken is bij het proefproject, de Dienst Aangepast Vervoer Leopoldsburg, zal in de periode voorafgaand aan het proefproject - januari tot en met mei 2007 - kunnen genieten van de geplande subsidies. Het bedrag zal in verhouding staan tot de omvang van de periode. Tijdens het proefproject gebeurt de betaling van de Dienst Aangepast Vervoer door De Lijn op basis van de geleverde vervoersprestaties.
Gezien het OCMW van Mol in een brief van 24 april 2007 stelt dat het niet wenst mee te werken aan het proefproject, zal de Dienst Aangepast Vervoer Mol in 2007 niet verder worden betoelaagd. Wat de subsidiëring voor 2008 betreft, zal dezelfde werkwijze als voor 2007 worden gevolgd. Diensten die geen deel uitmaken van het proefproject, zullen vanuit Gelijke Kansen worden betaald. Zij blijven dus genieten van de voor hen opzijgezette subsidies. Zodra een dienst in het proefproject wordt opgenomen, zal de uitbetaling gebeuren door De Lijn, volgens de hoger vermelde principes: op basis van de vervoersprestaties en op basis van de voorwaarden van het proefproject.
Dat is het antwoord dat minister Van Brempt me heeft bezorgd.
Ik dank de minister uitdrukkelijk voor het zeer uitgebreide antwoord. Zoals in de commissiebijeenkomst komen er in het antwoord heel wat nieuwe elementen naar boven. Het lijkt me belangrijk dat we niet opnieuw de discussie over de overheveling zelf voeren. Ik heb het daarover in mijn vraag niet gehad, want de discussie daarover is afgerond. Het is echter belangrijk om te vernemen dat een betaalbare service als uitgangspunt blijft dienen voor het verdere beleid ten aanzien van deze doelgroep. Het is immers belangrijk dat er extra waarborgen zijn als een kwetsbare doelgroep in een groter geheel wordt opgenomen.
Ik betreur wel dat het proefproject wat aan kwaliteit moet inboeten en aan kracht verliest. Ik hoop dat men met de andere deelnemende partners een goed resultaat kan neerzetten, zodat men in 2008 een sterk beleid kan voeren.
Het incident is gesloten.