Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, op 5 juli 2006 keurde het Vlaams Parlement het ontwerp van decreet goed inzake de inhaalbeweging voor onderwijsinfrastructuur, het zogenaamde DBFM-decreet. Bij de regeringsvorming in 2004 was dit ook een heel belangrijk thema en er werd toen gekozen voor een tweeledig spoor, enerzijds voor een verhoging van de reguliere middelen en anderzijds voor een pps-formule.
Op 24 november 2006 bekrachtigde de Vlaamse Regering de selectie en de rangschikking van de scholenbouwprojecten die voorgesteld werden door de adviescommissie. In het persbericht van de minister lezen we dat 211 projecten werden goedgekeurd en dat tussen 2007 en 2011 vermoedelijk de uitvoering zou volgen. Uiteraard moest eerst nog de DBFM-vennootschap opgericht worden.
In de procedure waren twee elementen belangrijk. In een eerste fase was dat de begeleiding van de kandidaten die in aanmerking komen om een offerte in te dienen, in een tweede fase de selectie van de private partner. Op 30 maart 2007 heeft de Vlaamse Regering haar goedkeuring gegeven aan het advies van de adviescommissie en aan het voorstel van AGIOn om vier financiële groepen te weerhouden.
Drie maanden later en een jaar na de goedkeuring van het decreet, wil ik vragen naar de stand van zaken in deze procedure.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Geachte collega's, we hebben in maart van dit jaar de eerste fase afgerond van een selectie van een private partner om met de overheid geld te mobiliseren, scholen te bouwen en scholen te onderhouden op grote schaal. Die selectie heeft geleid tot een aantal mogelijke kandidaten om een rol te spelen. Er moest nog een tweede fase komen, een 'bestek tweede fase'. Dat is een uitermate lijvig en complex dossier waarbij we zeer in detail proberen te omschrijven wat we verwachten van een private partner die zich engageert in scholen bouwen.
Bestek tweede fase is bijna afgerond. We hebben er de voorbije maanden hard aan gewerkt met AGIOn, met de selectiecommissie onder leiding van Jan Adé, met het departement Onderwijs en externe deskundigen. Ik hoop dat we dat bestek tweede fase zeer binnenkort op de regering kunnen bespreken en afronden zodat we kunnen overgaan tot de selectie van één definitieve private partner. Wanneer dat precies zal gebeuren, durf ik niet zeggen, maar ik hoop dat we de vennootschap die we met die uitverkoren partner oprichten, kunnen oprichten tegen het einde van dit jaar zodat we in 2008 kunnen starten met een operationeel bouwprogramma. Ik zeg u dat wel met enige voorzichtigheid. Ik hoop dus aan het einde van dit kalenderjaar de DBFM-vennootschap te kunnen oprichten.
We hebben er heel wat voorbereidend werk voor nodig gehad, maar het is dan ook een gigantisch programma. We gaan het grootste bouwprogramma tot stand brengen sinds de defederalisering van het onderwijs in 1988. We moeten er dus wel voor zorgen dat het heel goed in elkaar zit, want we willen natuurlijk garanties over de verhouding tussen de kwaliteit en de prijs. U weet dat we bovendien scholen willen bouwen die bijzonder energiezuinig zijn, de zogenaamde scholen die beantwoorden aan de passiefhuisstandaard, wat nog een beetje experimenteel is. Bovendien willen we voor scholen waarvan de bouwaanvraag binnenkomt na 1 januari 2008, een bijzonder strenge energieprestatiestandaard invoeren, de E70. Daar gaan we ook nog decretaal werk voor moeten doen.
Mijnheer De Meyer, u kent de sector goed, dus ik moet u er niet van overtuigen dat het een zeer ingewikkeld en zeer ambitieus verhaal is. Om het goed te doen, bereiden we dat grondig voor.
Ik ga ervan uit dat we dat eerstdaags binnen de Vlaamse Regering afronden, zodat we de vennootschap tegen het einde van 2007 kunnen oprichten.
Mijnheer de minister, als ik u goed begrepen heb, leven we met veel hoop. Het is voor de onderwijssector van uitzonderlijk groot belang, want ik denk dat we hier voor het belangrijkste onderwijsdossier staan van deze legislatuur.
Collega's, ik denk ook dat het heel belangrijk is dat het parlement heel regelmatig geïnformeerd wordt over de vooruitgang in dit zeer belangrijke dossier. Wie OESO-rapporten leest of heel regelmatig contact heeft met het onderwijsveld, weet dat de implementatie van kapitaal van belang is voor de scholen.
Mijnheer de minister, ik hoop, samen met u, dat in 2008 effectief gestart kan worden met deze krachtdadige inhaalbeweging, zodat in deze legislatuur nog nieuwe schoolgebouwen geopend kunnen worden, om op deze wijze de achterstand die Vlaanderen heeft voor schoolgebouwen weg te werken.
Mijnheer de minister, mijnheer De Meyer, u hebt allebei gelijk dat dit waarschijnlijk het belangrijkste dossier van deze legislatuur is voor het onderwijslandschap.
Mijnheer de minister, hebt u er zicht op of de diensten van de Vlaamse Bouwmeester gelijke tred kunnen houden met het aantal ingediende dossiers? Hebt u hierover informatie?
Mijnheer De Cock, op de vraag of de diensten van de Vlaamse Bouwmeester gelijke tred kunnen houden, durf ik niet zomaar antwoorden. We hebben alleszins geprobeerd om een goede constructieve samenwerking, tussen schoolbesturen die geïnteresseerd zijn in de diensten van de bouwmeester en de bouwmeester, mogelijk te maken. We voorzien de bouwmeester daarvoor ook van enige middelen.
Volgende vrijdag spreek ik nog op een studiedag die wordt georganiseerd door de Vlaamse Bouwmeester, over passiefhuisstandaarden. Er is dus voortdurend samenwerking met de bouwmeester. Ik ga ervan uit dat de diensten van de bouwmeester voldoende uitgerust zijn met mensen en middelen om in te gaan op vragen van schoolbesturen. Ik vind het ook heel belangrijk voor de kwaliteit van dit verhaal dat de bouwmeester hier een rol speelt. Heel precies durf ik niet te antwoorden, dus ik zal dat verifiëren.
Het incident is gesloten.