Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Verstreken, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
Mevrouw Hermans, verslaggever, heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, de commissie Cultuur besprak op 14 juni dit voorstel van decreet. Sta me toe dat ik eigenlijk de toelichting van de heer Caron overneem omdat ik ze schitterend vond. Ik wil hier dus dit toch niet onbelangrijke decreet even toelichten.
De heer Caron wijst erop dat artikel 75 van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid bepaalt dat de Vlaamse Regering na vijf jaar - dat is nu - een algemene evaluatie moet maken van de bereikte effecten op het lokale cultuurbeleid.
De spreker maakt daarbij twee bedenkingen. Hij vraagt zich af of de evaluatie niet te vroeg komt. Een periode van vijf jaar is korter dan een lokale bewindsperiode. Daarnaast wijst hij erop dat er onvoldoende onderzoeksmateriaal beschikbaar is. De evaluatie ambieert volgens de spreker geen volledigheid, evenmin als het voorliggende voorstel van decreet.
Dit voorstel neemt de tekst over van een voorontwerp van decreet dat reeds principieel door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd op 11 mei 2007. Deze werkwijze maakt het mogelijk om de tekst sneller voor bespreking aan de commissie voor te leggen. Het voorstel van decreet moet immers nog voor het zomerreces worden goedgekeurd door het Vlaams Parlement in het belang van de lokale besturen.
De inhoudelijke toelichting valt uiteen in drie delen: het algemeen lokaal cultuurbeleid, de bibliotheeksector en de cultuurcentra. Dit voorstel van decreet verlicht de planlasten. Aanvraag en beleidsplan worden nu tegelijk ingediend. De plannen moeten niet meer tegen 1 oktober maar wel tegen 31 december ingediend worden. Voorts worden allerhande bepalingen geschrapt over kwaliteitsnormen, beheersorganen enzovoort.
De forfaitaire subsidie van 50.000 of 25.000 euro voor het lokaal cultuurbeleid wordt losgekoppeld van het loon van de cultuurbeleidscoördinator. De lokale overheid moet iemand in dienst hebben. De middelen zijn niet meer louter bestemd voor zijn loon maar effectief voor een lokaal cultuurbeleid in de breedste betekenis van het woord.
De 1 eurosubsidie is niet langer bedoeld voor bijzondere en vernieuwende initiatieven maar voor gemeenschapsvorming. Dat ligt in de lijn van het regeerakkoord en van de beleidsnota. Gemeenten die nog niet in het lokaal cultuurbeleid zijn ingestapt, krijgen nog eens extra kansen. Gemeenten die samen willen intreden, kunnen een samenwerkingsverband vormen. Dergelijke samenwerkingsverbanden krijgen de facto 50.000 euro, ook al wordt het vereiste aantal inwoners niet gehaald. Tijdens het eerste subsidiejaar krijgt men een aanvullende en eenmalige subsidie van 10.000 euro ter compensatie van de kosten van het samenwerkingsverband. De samenwerkingsverbanden krijgen tijd. Het cultuurbeleidsplan moet op zijn laatst op 31 januari 2008 worden ingediend.
De bepalingen inzake de bestuursorganen en de verzelfstandiging van de gemeentelijke organisaties van het decreet inzake het lokale cultuurbeleid, worden in lijn gebracht met het Gemeentedecreet. De beperkende regels worden geschrapt. Voortaan gelden de regels uit het Gemeentedecreet. De beleidsplannen worden niet langer goedgekeurd maar aanvaard.
Deze kleine aanpassing heeft gevolgen voor de evaluatie van het beleidsplan, want ze wordt ruimer.
Het voorstel van decreet bevat een aantal elementen die de bibliotheken voorbereiden op de ontwikkeling van de digitale bibliotheek. Het bedrag van 0,15 euro per inwoner dient voortaan voor de aansluiting op de centrale catalogus en de provinciale bibliotheeksystemen. Tegen 2009 moeten alle gemeenten aangepast zijn aan Open Vlacc. De subsidie wordt vanaf 2009 louter afhankelijk van het effectief participeren aan PBS'en.
De opdrachten voor de provincies inzake streekgericht bibliotheekbeleid worden verlicht. De gedetailleerde opsomming wordt geschrapt en er blijven alleen algemene opdrachten over, met name schaalvergroting, organisatie van de provinciale bibliotheeksystemen en van de structurele samenwerkingsverbanden tussen de gemeenten.
De blindenbibliotheken worden ook hervormd. Vanaf volgend jaar wordt slechts één blindenbibliotheek ondersteund. De Vlaamse Klank- en Braillebibliotheek en de Vlaamse Luister- en Braillebibliotheek worden samengevoegd en zullen een overeenkomst sluiten met het productiecentrum Progebraille Hellen Keller. Ook dat is een antwoord op de digitale ontwikkelingen in die toepassingen en de toename van de groep slechtzienden in de samenleving door de vergrijzing. De hervorming komt tegemoet aan de behoefte in de samenleving.
In faciliteitengemeentes waarvan het gemeentebestuur tot nu toe weigert om de verplichte openbare bibliotheek in te richten, kan een particuliere organisatie via de culturele raad in zijn plaats treden en een subsidie van 4 euro per inwoner krijgen voor de uitbouw van een lokaal bibliotheekbedieningspunt. Dat staat bij de overgangsbepalingen, omdat het nog altijd de bedoeling is dat er een gemeentelijk initiatief komt voor een Vlaamse openbare bibliotheek.
De basissubsidie voor de cultuurcentra wordt verhoogd. Voor de A-centra van 280.000 naar 325.000 euro, voor de B-centra van 120.000 naar 190.000 euro en voor de C-centra van 60.000 naar 110.000 euro.
De omstreden variabele subsidie wordt geschrapt en vervangen door een ander stimulerend systeem. Voor de B- en C-centra, maar ook voor de A-centra wordt een bedrag uitgetrokken om te kunnen inspelen op een aantal prioriteiten van het huidige cultuurbeleid, in eerste instantie cultuurparticipatie. Dat gaat over de spreiding van het gesubsidieerde kunstenaanbod, het actief inspelen op behoeften van het verenigingsleven en de amateurkunsten en op het aantrekken van een nieuw publiek. De B- en C-centra moeten aantonen dat ze zich daarvoor engageren, om aanspraak te kunnen maken op een bijkomende forfaitaire subsidie. Voor de A-centra wordt die subsidie geregeld via een convenant, die het gevolg is van bilateraal overleg tussen de Vlaamse overheid en de steden in kwestie.
De gemeenschapscentra hebben tot vandaag in een overgangsperiode een potje van 500.000 euro voor de projectmatige ondersteuning. Dat potje verdwijnt, maar er komt een nieuw participatiedecreet. Het is dan ook de bedoeling dat de gemeenschapscentra expliciet kansen krijgen om daarop in te tekenen. Ze zullen ook in ruime mate kunnen intekenen op de programmering van culturele manifestaties en ook op de projecten van de kansengroepen.
De heer Caron voegt eraan toe dat het bestaande verhoogde forfait van 62.500 euro in plaats van 50.000 euro behouden blijft voor die gemeenten waarvan het gemeenschapscentrum voorheen een erkend cultuurcentrum was.
Het is dan ook de bedoeling om vanaf 1 januari 2009 één nieuw steunpunt voor het lokaal cultuurbeleid te subsidiëren. Dat steunpunt komt in de plaats van de steunpunten Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken en Cultuur Lokaal.
Mevrouw de voorzitter, sta me toe dat ik voor de algemene bespreking verwijs naar het schriftelijke verslag. Ik kan nog zeggen dat het voorstel van decreet unaniem werd goedgekeurd met negen stemmen. (Applaus)
De heer Arckens heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik deel volkomen uw bezorgdheid die u daarnet hebt geuit in verband met de depreciatie van dit parlement.
In alle publicaties die daarover verschijnen en die dit parlement degraderen tot een soort parochieraad, weet men niet eens wat een parochieraad is en ook niet wat een parlement is. Dit moet maar eens ophouden. In de commissies wordt wel degelijk goed werk geleverd, althans in de commissies waarin ik zetel. Tot daar mijn captatio benevolentiae, die ik nog wil uitbreiden met een andere: ik denk dat het u een genoegen zal doen dat het Vlaams Belang dit voorstel van decreet houdende wijziging van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, zal goedkeuren.
Mijnheer de minister, het siert u ook dat u blijft antwoorden op de vragen van iedereen, ook van de oppositie, en zelfs niet alleen in de commissie maar ook in de wandelgangen, omdat u er belang aan hecht dat iedereen, niet alleen uit de meerderheid, overtuigd raakt van het nut van een dergelijk decreet. Ik vind dat een zeer positieve zaak. U had zich er enigszins anders van kunnen afmaken en zeggen: de meerderheid steunt dat toch.
Er zijn een paar lacunes in wat er voorligt. Ik noem ze op. De decreetswijziging vertrekt vanuit de stelling dat het oorspronkelijke decreet toe was aan een evaluatie. Dat was zo gestipuleerd in 2001. In de mij beschikbare documenten heb ik nergens cijfermateriaal of indicatoren gevonden over de mate waarin een gesteund en geïntegreerd lokaal cultuurbeleidsplan concreet een meerwaarde heeft aangebracht voor de gemeenten die er ondertussen zijn ingestapt. Ik moet wel toegeven, aangezien het mijn diepe bekommernis is, dat ik daar met verschillende mensen over heb gesproken die cultuurschepen zijn geweest of het nog altijd zijn. Zo heeft de heer Verstreken me duidelijk gezegd dat dat in Oostende een dynamiek op gang heeft gebracht, maar dat er geen getallen op kunnen worden geplakt. Hij bekijkt het dus veeleer positief.
Het is belangrijk, mijnheer de minister, dat de fundamenten waarmee u in 2001 het initiële decreet hebt aangepakt, namelijk de gemeenschapsvorming en verhoogde cultuurparticipatie op gemeentelijk vlak, kunnen worden ondersteund door bepaald cijfermateriaal. Ik ben het wel deels met u eens dat cultuur mensen kan samenbrengen maar ook mensen kan scheiden. Daar speelt het bekende distinctiegevoel een rol. Ik zal u dat uiteenzetten naar aanleiding van het Participatiedecreet dat nog op stapel staat.
Mijn vrees is dat het mattheuseffect, dat we kennen uit de sociale zekerheid van de professoren Deleeck en Cantillon, ook speelt in de culturele sector, ondanks de goede voornemens en bijvoorbeeld het cultuurbeleidsplan van de stad Brussel. Dat kent u ook. We zijn beiden inwoners van deze gemeente, net als minister Vanackere. U woont beiden weliswaar in het noorden en ik in het zuiden. Ik weet niet of dat toeval is. Het plan, een doctoraatsthesis, telt meer dan 300 bladzijden. Het geeft geen indicatie over de mate waarin die participatie wordt volbracht. Hier staan alle mogelijke dwarsverbindingen in tussen alles wat leeft in deze stad, en dat is enorm veel. In welke mate kunnen wij de niet-participerenden doen participeren? Dat is een basisstelling. Dat blijft mijn hoofdbekommernis.
Mijnheer de minister, dat had een basisdoelstelling moeten zijn in 2001, net als nu in 2007 en in het komende Participatiedecreet. Het Participatiedecreet is aangekondigd en zou er voor de vakantie aan komen. Het gekke is dat het op een indirecte manier al wordt aangewend in dit decreet, terwijl we er eigenlijk nog geen letter van hebben gezien.
Het werd besproken in Knack. Het wordt voorgesteld als de kroon op het werk met betrekking tot cultuur dat u in dit parlement verricht. Eigenlijk gaat u uit van de veronderstelling dat het ontwerp van participatiedecreet al is goedgekeurd. Waarschijnlijk zal het ook wel worden goedgekeurd. Ik ben een voorspeller, en ik zeg u dat dit zal gebeuren. Het was misschien beter geweest dat u daar wat eerder mee had uitgepakt. Nu wordt het immers een beetje moeilijk om daar voort op in te gaan.
Ik heb dezelfde fout gemaakt door het ontwerp van participatiedecreet hier al te bespreken tijdens de begrotingsdiscussie in november. Ik heb dus eigenlijk een voorafname gedaan. We maken dus eigenlijk allebei dezelfde fout met betrekking tot een tekst die nog moet komen. Dan wordt het een beetje komisch.
Ik kom straks terug op de vraag in welke mate het ontwerp van participatiedecreet wordt aangewend. Alleszins deel ik de kritiek van de Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding. Op dat punt was de raad vrij streng. U had de hoorzitting moeten meemaken. Nog veel strenger was de VVSG. Dat was geen incident meer, maar bijna een accident. De commissievoorzitter heeft echter tijdig ingegrepen. De Raad voor Volksontwikkeling en Cultuurspreiding stelt dat het onaanvaardbaar is dat de som van 500.000 euro die bestemd was voor de projectwerking van de gemeenschapscentra, dus voor de kleine broertjes, verloren gaat bij het stimuleren van het lokaal cultuurbeleid. Ik citeer de raad: "Men zegt ons dat de bestemming wordt toegewezen aan een nieuw decreet, het participatiedecreet, waarvan we echter de krijtlijnen nog niet kennen. In feite vraagt men ons hier een kat in een zak te kopen." Er valt te vrezen dat de gemeenschapscentra nog meer uit eigen middelen moeten putten.
Ik vind het bijzonder positief dat de variabele subsidie wordt afgeschaft. Zo worden alle centra gelijkgesteld. De oude regeling voorzag in acht parameters, die door een adviescommissie zouden kunnen worden gemeten, om de variabele subsidie te kunnen toekennen. In de praktijk kwam dit er eigenlijk op neer dat het vooral de grote culturele centra bevoordeelde, dat het minder goed was voor de centrumsteden en dat de kleintjes hier eigenlijk helemaal niet van konden profiteren. Het wegvallen van die variabele subsidie is dus een goede zaak.
Mijnheer de minister, het nieuwe voorstel van decreet verduidelijkt volgens ons dat de Vlaamse cultuuroverheid het lokale verenigingsleven steunt. Er worden geen Vlaamse subsidies gegeven aan de Vlaamse gemeenschapscentra: laat dat duidelijk zijn. Ik deel volledig de kritiek van de heer Vanackere, die ondertussen excellentie is geworden. De overheid treedt dus niet in de plaats van het verenigingsleven. Die fundamentele kritiek kwam uit CD&V-hoek. Men heeft wel eens gezegd dat deze wijziging er komt onder CD&V-druk en dat de spirit-minister die uitvoert. Welnu, de gevolgen zijn al zichtbaar: de heer Vanackere zit al in de regering. Dat had ik trouwens ook voorspeld. Ik weet niet of die zaken iets te maken hebben met elkaar.
Ik deel die kritiek volledig. Een geïntegreerd lokaal cultuurbeleid moet net de infrastructuur en de logistiek van het verenigingsleven ondersteunen en niet in de plaats ervan optreden. De overheid moet geen bijkomend verenigingsleven opleggen. Dan zou ze heel gek bezig zijn. Door het terugdringen van de planlast en het systeem van enveloppenfinanciering houden de gemeenten meer geld en energie over voor het uitvoeren van het cultuurbeleidsplan, dat onder meer de ondersteuning van het plaatselijke culturele en verenigingsleven moet behelzen.
Dan heb ik nog wat kleine punten. Zonder meer positief is de fusie van de steunpunten Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken en Cultuur Lokaal tot één ondersteunende structuur. Dat lijkt me de logica zelf.
Als men vertrekt vanuit een geïntegreerd, krachtig steunpunt, moeten de gemeenten voor de uitbouw van het integraal gemeentelijk cultuurbeleid ondersteund worden vanuit één punt en niet vanuit twee. Positief is dat er specifieke, diepgaande aandacht besteed is aan de blindensector, namelijk dat de twee bestaande blindenbibliotheken hun werking samenbrengen in één nieuwe bibliotheekvoorziening.
Mijnheer de minister en mijnheer Caron, ik wens jullie te feliciteren. Ik denk dat dit een belangrijke wijziging is van het geïntegreerd lokaal cultuurbeleidsplan. Ik hoop dat u de punten die ik heb aangegeven, voornamelijk in verband met het participatiedecreet, in acht neemt. Waarvoor wordt het eigenlijk aangewend? Men zegt dat men in 2008, in plaats van de 500.000 euro voor projectsubsidies voor de gemeenschapscentra die zullen wegvallen, onder meer kan putten uit het participatiedecreet. Op een oneigenlijke wijze wordt het al ingeschreven in dit decreet. Ik had daarover graag van u enige uitleg gekregen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Libert heeft het woord.
Onze fractie heeft het voorstel van decreet mee ingediend en ondertekend. We steunen het dan ook volmondig.
Bepaalde verbeteringen die zijn opgenomen in het voorstel van decreet, zoals de planlastvermindering, de responsabilisering van de beleidsniveaus en het inspelen op autonomie, zijn principes die Open Vld na aan het hart liggen. Wel zouden wij u willen vragen, mijnheer de minister, dat de regering snel werk maakt van het participatiedecreet waarnaar in het decreet verwezen wordt. Wij zullen het voorstel van decreet mee ondersteunen.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ministers, collega's, het probleem waarmee ik geconfronteerd wordt, is artikel 42. Daarin staat dat een cultuurraad van een randgemeente die nog niet beschikt over een door dit decreet gesubsidieerde bibliotheek, een project kan aanvragen ter ondersteuning van een Nederlandstalig privaatrechtelijk bibliotheekbedieningspunt.
De faciliteitengemeenten hebben effectief nog steeds een probleem met de oprichting van een erkende en gesubsidieerde bibliotheek, omdat de eisen waaraan een dergelijke bibliotheek moet voldoen, namelijk dat 75 perscent van de boeken in het Nederlands moet zijn, niet overeenstemmen met de werkelijkheid of met de noden van de plaatselijke bevolking. Zelfs een samenwerking met een naburige gemeente is hier geen oplossing. Hoe kun je in een gemeente waar meer dan 60 percent van de bevolking anderstalig is, een openbare dienstverlening verantwoorden die niet overeenstemt met de noden van de lezers? Is het verantwoord dat de vraag van de lezers zomaar wordt genegeerd? Is het normaal dat boeken onder het stof komen te liggen?
Ondanks de subsidies wordt een gedeelte van de kosten toch gedragen door de plaatselijke belastingbetaler. Als bestuurder moet je het belastinggeld besteden ten dienste van de hele bevolking. Zolang er geen afwijkingsprincipe komt voor deze gemeenten, zal het heel moeilijk zijn om een volwaardig cultuurbeleid te voeren. Het is zeker mijn bedoeling niet om te stellen dat de ene cultuur meer waard zou zijn dan de andere. Zelfs in andere gemeenten in de grote rand van Brussel luidt de kritiek dat het aanbod aan anderstalige werken te gering is.
Ten slotte stel ik me vragen bij de erkenning van een privé-initiatief met subsidies van de Vlaamse Gemeenschap, terwijl aan de gemeente Linkebeek wordt geweigerd om een privé-initiatief te subsidiëren. De orde van grootte is zeer verschillend. Enerzijds trekt dit voorstel van decreet voor dat privé-initiatief 4 euro per inwoner uit, terwijl de subsidie voor het Franstalige privé-initiatief in Linkebeek maar 1250 euro bedroeg. Ik zal dit voorstel van decreet dan ook niet goedkeuren.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik kan het niet laten, ik wil toch kort repliceren op wat de heer Van Eyken zei.
Mijnheer Van Eyken, laat duidelijk zijn dat u in Vlaanderen woont. U woont in de Vlaamse Gemeenschap en in het Vlaamse Gewest. Het is dan ook niet meer dan gepast dat u zich de taal van de streek eigen maakt. Ik ben geen historicus, maar ik weet, en in dit parlement zijn al altijd voldoende historici aanwezig geweest, dat het ook in het verleden altijd al zo is geweest dat als mensen in een ander gebied gingen wonen, ze zich ook de taal van de streek eigen maakten. U moet maar eens kijken naar de namen Onkelinx, Cools, Van Cauwenberghe en zo meer. (Opmerkingen)
Van Eyken hoort inderdaad ook in dat rijtje thuis.
Deze boodschap mag eens duidelijk meegegeven worden. We willen de gemeenten op een fatsoenlijke wijze opnemen in een cultuurbeleid, in ons onderwijs en dies meer. Ik hoop alleen dat u dit eindelijk eens gaat beseffen. (Applaus)
Minister Anciaux heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik dank iedereen die het woord nam bij de bespreking van deze decreetswijziging. Ik wil nog enkele aanvullingen maken. Het decreet heeft sinds 2002 echt heel wat in beweging gezet. Ik kom straks terug op een verdere meting die we moeten doen in verband met de effecten, maar ik wil alvast enkele zaken opsommen.
208 gemeenten zijn vrijwillig in het decreet Lokaal Cultuurbeleid gestapt. De middelen voor het lokaal cultuurbeleid stegen sinds 2002 met 80 percent, van 50 miljoen euro naar 90 miljoen euro. Er wordt dus 40 miljoen euro extra geïnvesteerd in het lokaal cultuurbeleid. Door het decreet werd cultuur opnieuw hoog op de agenda geplaatst.
Ik nodig u uit om dit zelf te onderzoeken. In het verleden was, zonder afbreuk te doen aan de uitzonderingen die daar heel bewust voor kozen, cultuur in de gemeenten vaak iets wat aan de nieuwelingen werd toegekend. Het was een van de laatste punten in de hiërarchie. Dat is vandaag compleet gewijzigd. Nu zijn het vaak de zwaargewichten die op gemeentelijk vlak voor het cultuurbeleid instaan. Dat is voor een stuk te danken aan het decreet.
Het decreet heeft ruimte gecreëerd voor nieuw lokaal initiatief. Via de 1-eurosubsidiëring is een belangrijke stimulans gegaan naar de ontwikkeling van het lokale erfgoedbeleid, iets wat voor 2002 amper bestond.
De cultuurcentra en de bibliotheken werden uitgedaagd om uit zichzelf te breken. Ook dat is een belangrijke vernieuwing. Waar het vroeger heilige, of toch zeker gesloten huisjes waren, met het beheer in handen van enkele heel dynamische vrijwilligers, worden ze nu opengetrokken en wordt heel de gemeente er veel meer bij betrokken.
In Brussel heeft het decreet voor een toch wel belangrijke doorstart van het Vlaamse cultuurleven gezorgd. Zowat overal werd een eigen Nederlandstalige bibliotheekvoorziening gerealiseerd. Daar zouden anderen van kunnen leren. In Brussel is het dus wel gelukt. Twaalf gemeenten zijn zelfs volwaardig in het decreet gestapt.
We zijn er nog steeds niet. We stellen vast dan 100 gemeenten nog niet zijn ingetreden. We moeten verder blijven inzetten op het versterken van het sociaal weefsel, op de gemeenschapsvorming en op het verenigingsleven. De bibliotheken bereiden op dit moment een van de meest revolutionaire hervormingen van het landschap voor, met name de digitalisering en de bibliotheken als laagdrempelige ontmoetingscentra. De bibliotheek van de 21e eeuw moet nu lokaal in de praktijk gerealiseerd worden.
Tot slot, de cultuurcentra moeten opnieuw de vuurtorens van cultuurparticipatie worden. Ze moeten aantrekkelijk zijn voor nieuw publiek, waaronder kansengroepen. Ze moeten wijken en buurten veroveren door actief samen te werken met de lokale verenigingen en met de amateurkunsten. Dat is een van de grote uitdagingen voor de cultuurcentra.
De wijzigingen aan het decreet willen ruimte creëren door extra kansen te geven aan gemeenten die nog niet zijn ingestapt. Zo is er de loskoppeling van de forfaitaire subsidie van het loon van de cultuurbeleidscoördinator. Die 1-eurosubsidie wordt meer ingezet voor de gemeenschapsvorming. Samen met de provincies en enkele grote bibliotheken - Antwerpen, Gent, Brussel enzovoort - als voortrekkers voor de vernieuwing, moet een basis worden gelegd voor een grondige hervorming van het bibliotheeklandschap.
De basissubsidies voor de cultuurcentra worden inderdaad fors opgetrokken. Er worden extra stimuli gegeven om bijkomend in te zetten op cultuurparticipatie.
Zijn er nog lacunes? Ik aanvaard helemaal de kritiek dat het decreet nog niet volledig is. Ik dacht dat de RIA integraal deel uitmaakte van de stukken die hier voorliggen. De RIA die is opgemaakt toen ik het ontwerp van decreet voorlegde aan de regering, verwijst uitdrukkelijk naar het belang dat we hechten aan de meting van de instrumenten en naar de evaluatie. Die moet grondig gebeuren zodat we zicht krijgen op de concrete vooruitgang op het terrein. Wat zijn de effecten, wat is de impact van dit lokalecultuurbeleid? We gaan instrumenten creëren om dat allemaal te meten. Daaruit gaan we conclusies trekken, om dan bijsturingen doen.
Ik heb de cijfers over de bibliotheken en over ontlening bekeken. Ik zie maar één ding: daling, daling, daling. Wat nu, mijnheer de minister?
Dat is een algemeen probleem waar ik me ten zeerste van bewust ben. Waar ik het nu concreet over heb, zijn de instrumenten. Zijn er voldoende instrumenten? Of moeten we er creëren? Onze administratie moet niet alleen kunnen controleren maar ook begeleiden. Ze moet bijvoorbeeld de besteding van de middelen bijsturen om meer effect te sorteren. Dat vindt u in stuk 1225, pagina 33, punt 5.4 Monitoring en Evaluatie en het hoofdstuk in de nota daarover.
Ik kom bij uw mattheuseffect. Ik neem dat zeer ernstig. Het is zonder enige twijfel een van de belangrijkste rode draden in mijn beleid: voorkomen dat we extra middelen alleen inzetten voor diegenen die het niet nodig hebben. We moeten extra middelen inzetten voor diegenen die het nodig hebben. Het mattheuseffect blijft een absolute zorg. Hoe dan ook moet u toegeven dat we sinds de start van het decreet op het lokale cultuurbeleid extra mensen hebben bereikt. Deze wijziging kan daar alleen maar toe bijdragen. De middelen zullen nu veel meer worden ingezet voor gemeenschapsvorming en voor het verenigingsleven, dat heeft ongetwijfeld als effect dat we nieuwe mensen zullen bereiken. De professionalisering is grotendeels gerealiseerd. Nu moeten we die middelen vrijer kunnen inzetten om de gemeenschapsvorming te realiseren. De monitoring moet bijdragen aan de bijsturing hiervan. Mijn rol in de evaluatie van de uitvoering van de plannen van de lokale besturen moet hoofdzakelijk op basis daarvan worden geëvalueerd.
Ik ga niet de schoonmoeder spelen en alle punten en komma's bekijken. Het effect in het bereiken van nieuwe mensen, dát is de leidraad waarop mijn beoordeling gebaseerd zal zijn.
Ik geef toe dat het Participatiedecreet nogal een lastige zaak is. In het huidige voorstel van decreet wordt formeel met geen woord gerept over het Participatiedecreet, maar in de bespreking heb ik wel een deel van de vrees proberen weg te nemen in verband met de 500.000 euro projectwerking van de gemeenschapscentra. In de oorspronkelijke regelgeving was voorzien dat dit in een overgangsfase sowieso zou wegvallen. Alle gemeenschapscentra wisten dat dit maar een overgangsregeling was.
Vanaf 1 januari 2008 nemen we het engagement op ons dat we vanuit het Participatiedecreet minstens even veel middelen - dus minstens 500.000 euro - zullen aanwenden voor de gemeenschapscentra. Die middelen zullen specifiek voor die gemeenschapscentra voorzien worden. De gemeenschapscentra zullen vanaf 1 januari 2008 bovendien over andere kanalen kunnen beschikken die vandaag al bestaan en die we gaan bundelen binnen het Participatiedecreet. 'Den boek' bijvoorbeeld zal onder meer door de gemeenschapscentra gebruikt kunnen worden, wat toch een forse stimulans zal zijn om meer in te zetten op participatie van doelgroepen die vandaag nauwelijks bereikt worden. Meer nog: wij nemen het engagement op ons dat vanaf 2008 het bedrag fors opgetrokken zal worden, zodat naast de voorziene 500.000 euro, extra middelen ingezet kunnen worden om deze kleinschalige, volkse en toegankelijke initiatieven verder te kunnen ondersteunen.
Ik had u vandaag liever aangekondigd dat het ontwerp van decreet al goedgekeurd was, maar de timing heeft wat vertraging opgelopen. De einddatum, 1 januari 2008, hebben we wel van bij het begin vooropgesteld. De behandeling gaat iets trager dan voorzien, maar de timing blijft dezelfde: op 1 januari 2008 moet het nieuwe ontwerp in werking treden. Ik zal alles op alles zetten om de zaak begin september op het regeringsoverleg te brengen. Ik zal daarvoor ook gebruik maken van de vakantieperiode. Alle stukken zijn vandaag vertrokken naar adviesorganen, zodat die uitgebreid de tijd hebben om hun adviezen te formuleren. Ik verwacht die adviezen tegen begin september. Vervolgens gaan we naar de regering en de Raad van State, zodat we dit in de tweede helft van oktober kunnen indienen in het Vlaams Parlement. Ik reken dan uiteraard op een behandeling in het parlement, maar het is aan u om te bepalen hoe het dan verder loopt.
Mijnheer Van Eyken, blijkbaar is het in Brussel geen probleem om een goede Nederlandstalige bibliotheek uit te bouwen. Dat is toch wel frappant. Bovendien is de regeling die we nu opgenomen hebben, heel mild. Indien de gemeentebesturen in gebreke blijven, kunnen wij toch onze verantwoordelijkheid opnemen met betrekking tot het verenigingsleven.
Dus indien de gemeentebesturen in Vlaanderen in gebreke blijven, zullen wij toch extra geld, dat niet eens van uw middelen wordt afgetrokken, mijnheer Van Eyken, inzetten voor die werking. Het is mijn uitdrukkelijke bedoeling om binnen de regering een initiatief te nemen dat ervoor zorgt dat de Vlaamse Gemeenschap in het algemeen middelen vanuit het Gemeentefonds kan inhouden indien u uw wettelijke verplichtingen niet nakomt. Die middelen uit het Gemeentefonds kunnen rechtstreeks worden ingezet om in uw plaats een aantal zaken te realiseren. Dan mag u misschien op uw poot spelen. U hebt het echter zelf in de hand. Wanneer u het zo ver laat komen, dan is het uw verantwoordelijkheid. Ik zal echter proberen om samen met de collega's uit de Vlaamse Regering een algemene maatregel te laten goedkeuren.
De verplichting van een bibliotheek is niet dat 100 percent van de boeken Nederlandstalig moet zijn. 25 percent van de boeken kan in een andere taal beschikbaar zijn. Indien u dus een hoog aantal anderstalige boeken in uw bibliotheek ter beschikking wilt stellen, dan kunt u die 25 percent als basis nemen en daar een groot aantal Nederlandstalige boeken bij voegen. Die zullen heus wel interessant zijn. Is het niet voor u, dan ongetwijfeld voor de kinderen die in uw gemeente opgroeien. Die kinderen zullen verstandig genoeg zijn om te beseffen dat ze in een wereld leven die niet meer gebaat is met egoïsme of met het afwijzen van verantwoordelijkheid. Zij zullen heus wel hun verantwoordelijkheid nemen en meer dan één taal willen spreken, en dan zeker de taal van de gemeenschap waarin ze wonen. Ik aanvaard dat er een bijzondere maatregel mogelijk moet zijn voor anderstaligen, maar dat wordt door dit voorstel van decreet helemaal niet onmogelijk gemaakt, wel integendeel.
Mijnheer de minister, ik wens hierbij te reageren tegen het feit dat u laat blijken dat er in die gemeenten helemaal geen bibliotheek is. In Linkebeek is er wel degelijk een bibliotheek met een groot aantal boeken. Die bibliotheek wordt echter niet gesubsidieerd of erkend omdat de 75/25-regel niet kan worden gehaald. Dat betekent niet dat er in Linkebeek geen cultuurbeleid wordt gevoerd. Er is wel degelijk een bibliotheek, die echter niet voldoet aan de normen.
U gaat er dus van uit dat die normen tegen de bevolking zijn.
Neen, ik ga ervan uit dat die normen niet overeenstemmen met de behoeften van de lezers.
Dat is uw mening. We leven in een democratie waar de meerderheid beslist wat in het belang van de bevolking is. U beslist gelukkig niet alleen wat in het belang van de bevolking is. We zitten hier in het Vlaams Parlement, niet in de gemeenteraad van Linkebeek. Hier treffen we maatregelen die belangrijk zijn voor de hele Vlaamse Gemeenschap, waar ook in Vlaanderen. Een overgrote meerderheid is ervan overtuigd dat die maatregelen wel degelijk in het belang zijn van heel de bevolking. Binnen de huidige regels worden trouwens heel wat mogelijkheden gecreëerd om bijvoorbeeld ook anderstalige boeken op te nemen in een bibliotheek. U moet dan wel verstandig genoeg zijn en ervan uitgaan dat niet die anderstalige boeken de basis zijn van de werking. Dit voorstel is helemaal niet gericht tegen anderstaligen, integendeel.
Mijnheer Van Eyken, u ontzegt uw gemeente op dit ogenblik middelen vanuit de Vlaamse Gemeenschap. U en niemand anders draagt daar de verantwoordelijkheid voor. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2006-07, nr. 1225/1).
Voor artikel 8 wordt het door de commissie gecorrigeerde artikel als basis voor de bespreking genomen.
De artikelen 1 tot en met 48 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.