Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik sta hier met een dubbel gevoel. Het is de laatste keer dat we de minister kunnen ondervragen in dit parlement, en elk antwoord dat zij geeft, betekent meer werk voor haar opvolger. Uit verschillende persberichten heb ik begrepen dat haar opvolger zich wel degelijk bewust is van de zware taak die hem te wachten staat. Er zijn in ons land immers nog altijd veel mensen die het moeilijk hebben, om uiteenlopende redenen. Om aan die problemen tegemoet te komen, zijn in het verleden heel wat sociale voordelen uitgewerkt die gekoppeld waren aan bepaalde categorieën: weduwen, invaliden en wezen, nadien uitgebreid tot langdurig werklozen, gepensioneerden en dergelijke meer.
Men koppelde tal van voordelen aan het WIGW-statuut. Vanaf 1 juli voert de federale regering echter het Omnio-statuut in, waarbij voordelen gekoppeld worden aan het inkomen, ongeacht de inkomensbron. Het plafond voor 2006 ligt op 13.300 euro, te verhogen per persoon die deel uitmaakt van het gezin. Dat heeft tot gevolg dat heel wat personen die aan het werk zijn en die vandaag uitgesloten zijn van sociale voordelen, de verhoogde toelage kunnen krijgen.
Heel wat Vlaamse regelgeving is gebaseerd op het WIGW-statuut, onder meer in het kader van de zorgverzekering en tal van andere domeinen. Ook op gemeentelijk vlak gebruikt men het WIGW-statuut als een toegangsticket tot gemeentelijke sociale voordelen: bij de buitenschoolse kinderopvang krijgen mensen met een WIGW-statuut een sociaal tarief, personen met een WIGW-statuut betalen geen inschrijvingsgeld voor de PWA, in de meeste gemeenten geldt een lagere huurvergoeding, er zijn kortingen voor milieubelastingen, er zijn gratis vuilzakken en dergelijke meer. Er is met andere woorden een heel gamma aan sociale maatregelen die gekoppeld zijn aan één sociaal statuut.
Het vervallen van het WIGW-statuut en de uitbreiding tot het Omnio-statuut kan dus heel wat gevolgen hebben op allerlei sociale regelgeving op zeer diverse beleidsniveaus. Positief uitgedrukt biedt deze stap, mits coördinatie op de verschillende beleidsniveaus, een enorme mogelijkheid om de strijd tegen armoede te intensiveren en een werkloosheidsval effectief weg te werken. Werk blijft immers het ultieme wapen tegen armoede, en we stellen vast dat mensen vandaag soms een aantal sociale voordelen dreigen te verliezen wanneer zij aan het werk gaan en een bepaald statuut verlaten. Daardoor aarzelen mensen om een bepaalde job aan te nemen.
Het is uiteraard niet allemaal rozengeur en maneschijn. Mensen moeten bijvoorbeeld zelf het Omnio-statuut aanvragen. Momenteel heeft het RIZIV zo'n 20.000 aanvragen binnengekregen. Dat is een groot verschil met een potentieel dat naargelang de bron geschat wordt op 320.000 tot 350.000 rechthebbenden. Er bestaat dus een duidelijke kloof tussen wie recht heeft en wie dat recht ook effectief opent.
Mevrouw de minister, op welk gebied zal de Vlaamse Regering gevolg geven aan de invoering van het Omnio-statuut met betrekking tot haar eigen sociale voordelen? Welke sociale voordelen zouden daarbij in aanmerking komen? Zult u daarbij de gemeenten aanspreken op hun verantwoordelijkheid met betrekking tot hun eigen sociale regelgeving? Hoe denkt u de invoering van het Omnio-statuut kenbaar te maken bij diegenen die effectief recht hebben, zodat ze dit recht ook uitputten?
Ik zal in mijn antwoord enkel ingaan op mijn bevoegdheidsdomein voor zover daar een impact is van de omschakeling naar het Omnio-statuut. Dit dossier is veel ruimer. Ook bij minister Peeters zijn er heel wat sociale voordelen, ik denk dan bijvoorbeeld aan De Lijn.
Uit een screening van mijn bevoegdheidsdomein blijkt dat deze omschakeling een rechtstreekse impact heeft op de zorgverzekering. Een van onze criteria is immers de verhoogde tegemoetkoming. Mensen die een verhoogde tegemoetkoming krijgen, betalen een lagere bijdrage voor de zorgverzekering. Zij betalen jaarlijks 10 euro in plaats van 25 euro. Dat is het enige concrete gevolg voor mijn beleidsdomein.
Vorige week vrijdag heb ik de Vlaamse Regering meegedeeld dat ik daarover een dossier heb opgemaakt. Dat dossier is opgestart en zal nog voor het zomerreces naar de Inspectie van Financiën vertrekken. Het is de bedoeling om alle verwijzingen naar de verhoogde tegemoetkoming te vervangen door het Omnio-statuut, afhankelijk van de doelgroep. Bij de zorgverzekering bijvoorbeeld geldt de bijdrageplicht enkel voor de 25-plussers. Daardoor krijgen we een beperktere doelgroep dan bij een aantal andere systemen, bijvoorbeeld met betrekking tot De Lijn. We moeten dus telkens nagaan hoe groot de doelgroep is. Aangezien we de burger op de hoogte brengen van de bijdragen, zullen we de communicatie voeren vanuit de zorgverzekering.
Mijnheer Van Malderen, wat uw vraag over de gemeenten en andere partners betreft, ben ik bereid de communicatie aan te gaan met de federale overheid en met de lokale besturen. Zij kunnen uiteraard wel autonoom beslissen.
De bijdragen worden bekeken vanaf 1 januari van een bepaald jaar tot een jaar voordien. Op 1 januari 2008 gaat men dus terug tot 1 januari 2007. Op dat moment was de wijziging nog niet van toepassing. Deze zal pas een impact hebben op 1 januari 2009. Wij hebben dus nog voldoende tijd om de betrokkenen daarover te informeren.
Mevrouw de minister, u verwijst naar de autonomie van de gemeenten. Dat is terecht, maar ik stel toch vast dat heel wat burgemeesters, schepenen, raadsleden en OCMW-voorzitters dagelijks worden geconfronteerd met maatregelen die de Vlaamse Regering effectief oplegt. Vandaag moeten GECORO's opnieuw samengesteld worden omdat de Vlaamse Regering terecht probeert af te dwingen dat een derde van de aanwezigen vrouw zou zijn. Minister Keulen heeft verklaard dat hij recalcitrante gemeenten zal dwingen, opnieuw terecht, om sociale woningen op hun grondgebied op te richten.
Dit antwoord geeft me een dubbel gevoel. Enerzijds is er de autonomie van de gemeenten wanneer het gaat over het sociaal beleid dat ze moeten voeren. Anderzijds zijn er veel meer dwingende maatregelen op andere gebieden. Misschien is het fiscaal pact een goed moment om in dialoog te treden met de gemeenten opdat zij naast hun fiscale maatregelen ook een aantal gegarandeerde sociale maatregelen zouden treffen.
Wat de communicatie betreft, zegt u dat u automatisch de personen zult aanschrijven die in de zorgverzekering een lagere bijdrage zouden kunnen betalen. U zou ook aan de federale minister van Financiën kunnen vragen om u de persoonsgegevens te bezorgen van iedereen die onder een bepaald inkomensniveau zit. Overweegt u een dergelijke maatregel?
Wanneer iemand de regelgeving wijzigt, dan is hij of zij in eerste instantie verantwoordelijk voor de invloed daarvan op gemeenten of andere instanties.
In dezen lijkt mijn rol beperkt. In eerste instantie is er mijn eigen regelgeving. In dat verband heb ik onmiddellijk mijn verantwoordelijkheid genomen. Hetzelfde zal moeten gebeuren op het niveau van de hele Vlaamse Regering.
In eerste instantie gaat het om de communicatie tussen de federale overheid en de lokale besturen over de nieuwe regelgeving. Het is misschien zinvol om na te gaan wat de impact ervan is. De gemeenten zullen dat trouwens zelf moeten doen. Het is mogelijk dat sommige gemeenten inkomsten zullen derven door de wijziging omdat er een grotere doelgroep is, die misschien minder zal bijdragen voor bepaalde systemen. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van degene die de regelgeving wijzigt om de gevolgen ervan zo veel mogelijk in te dekken. Voor mijn regelgeving is dat gebeurd.
U vraagt me ook of het niet zinvol zou zijn om daarvoor samen te werken met de federale overheid. We hebben dat al op regelmatige basis gedaan. Het blijkt niet zo eenvoudig te zijn om gegevensstromen met elkaar uit te wisselen omdat de privacyregels gelden, omdat bestanden niet met elkaar gekoppeld zijn enzovoort.
In dit geval gaat het om een doelgroep van 160.000 personen, die zeer makkelijk kan worden gelokaliseerd. We kennen die mensen. We moeten die ook aanschrijven. We zullen onze verantwoordelijkheid nemen door dat ook zelf te doen.
Mevrouw de minister, wat de gemeenten betreft, blijf ik op mijn honger zitten. Een strakkere houding zou ervoor zorgen dat ook in die gemeenten die vandaag minder bezig zijn met het sociaal beleid, resultaat wordt geboekt.
Ik heb u drie voorzetten gegeven. U had de bal gewoon maar binnen te trappen. U hebt er één niet willen netten. Dat is uw keuze. Met de twee kansen die u wel hebt omgezet, ben ik wel tevreden. Twee-één is niet de slechtste uitslag. Ik vermoed wel dat we bij uw opvolger nog te rade zullen gaan.
Het incident is gesloten.