Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Hermans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ook vandaag stond weer een alarmerend verslag in de krant. Mijnheer de minister, België scoort niet zo goed wat betreft de lucht- en bodemvervuiling.
We zitten in België inderdaad met een abnormaal hoog cijfer aan kankers. Als we eerlijk zijn, zien we dat ook in onze omgeving. Er gebeuren rare dingen in Vlaanderen en mensen stellen zich daar vragen bij. We krijgen nu vingerwijzingen langs alle kanten, ook vanuit de Wereldgezondheidsorganisatie.
Maar mijn bekommernis gaat vooral over het artikel van eergisteren. Ik las dat we uit een onderzoek moeten constateren dat er een grote hoeveelheid lood in onze bodem zit, maar dat men nu, tot overmaat van ramp, een weerslag ziet in het bloed van onze jonge Vlaamse peuters en kleuters. Ik denk dat we ons hier terecht wat ongerust over moeten maken. We moeten beseffen dat de bodemvervuiling nefaste gevolgen heeft voor onze kinderen en ook voor volwassenen. Trouwens, we hebben vorig jaar ook de zaak gehad van bodemvervuiling met cadmium, lood, pcb's en dioxines, waar nu nog onderzoek naar gebeurt.
Mijn zorg gaat over de peuters en kleuters en hun gezondheid. Als tegenargument las ik dat er niet per se blootstelling is, want het zit in de bodem. We weten allemaal dat kinderen eigenlijk onbekommerd buiten zouden moeten kunnen spelen in het zand en contact hebben met de bodem. Op die manier kunnen ze eigenlijk gemakkelijke slachtoffers zijn van de aanwezigheid van lood in de bodem.
Mijnheer de minister, wat is uw standpunt ter zake? Hebt u de intentie om aanpassingen te doen aan het Bodemdecreet om in te grijpen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik denk dat de relatie tussen lood - en er zijn nog een aantal andere heel gevaarlijke stoffen - en intelligentie ook vroeger al is aangetoond.
Ik denk dat het heel belangrijk is te onderstrepen dat de vorige Vlaamse Regering het Steunpunt Milieu en Gezondheid heeft opgericht. Daar werd voor biomonitoring, als een van de eerste landen in Europa, baanbrekend werk geleverd. Er werden drie groepen geselecteerd - de pasgeborenen, de jongeren en de ouderen - en men heeft een achttal stoffen overgehouden, die in 65 gemeenten gemonitord worden. Ik denk dat het heel belangrijk is dat dat gebeurt.
Ik heb, als bevoegd minister, het Steunpunt Milieu en Gezondheid voortgezet en ook de biomonitoring gaat verder. Toen we de eerste resultaten bekend hebben gemaakt, hebben de wetenschappers zelf onderstreept dat men voor de relatie tussen de resultaten van de biomonitoring en de oorzaken zeer voorzichtig moet zijn. Niet ik, maar de wetenschappers onderstrepen dat biomonitoring heel complexe elementen bevat en dat er de nodige aandacht aan besteed moet worden om dat te duiden. Vandaar dat we een faseplan hebben opgemaakt met verschillende opbouwen. We werken daar verder aan, om ervoor te zorgen dat we een heel correct en volledig beeld krijgen over de relatie tussen de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en de gezondheid.
Ik denk dat we daar baanbrekend werk leveren. Heel wat landen vragen mij en het steunpunt om uit te leggen hoe het in elkaar zit, want ze zijn erin geïnteresseerd.
Wat doen we nu aan deze problematiek, wetende dat het verder wordt onderzocht en de eerste voorlopige resultaten de krant hebben gehaald? Wat doen we daarmee? Mevrouw Hermans, voor lucht, water en fijn stof heb ik een aantal bijkomende meetstations toegevoegd, om zeker te zijn dat we alles heel goed kunnen volgen.
Voor de milieuvergunningen van bedrijven zijn we strenger en de bedrijven die vallen onder geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging, afgekort de GPBV-bedrijven, worden systematisch gecontroleerd inzake beste beschikbare technieken.
Aan het Bodemsaneringsdecreet werd in de commissie hard gewerkt. We zijn hard aan het werken om de uitvoeringsbesluiten snel af te werken. Ook voor de verontreiniging door de droogkuissector hebben we instrumenten, met name het fonds dat bijkomende acties moet realiseren en concretiseren.
Vervolgens hebben we de actieplannen: het cadmiumactieplan, het asbestactieplan op basis van een resolutie van dit parlement en de reductie van fijn stof. Dat wordt allemaal verder uitgewerkt en op het terrein wordt effectief hard gewerkt om de problematiek van de historische vervuiling, die er nu eenmaal is, aan te pakken.
Nog niet zo lang geleden hebben we in het kader van de hotpots fijn stof ten aanzien van concrete bedrijven acties ondernomen en bijkomende maatregelen getroffen. Dat is heel belangrijk en we zetten dat allemaal met zeer veel daadkracht en spoed verder. Elk kankergeval dat we kunnen voorkomen door de sanering snel aan te pakken, bijvoorbeeld wat de bodem betreft, moeten we ook voorkomen. Ik ben daar heel bezorgd over, samen met u, en wil heel concreet verdere maatregelen treffen.
Het laatste element is heel delicaat omdat de wetenschappers aan het woord komen. Wat de kranten heeft gehaald, moet met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Ten eerste gaat het over voorlopige cijfers. Ten tweede gaat het niet over 200, maar over 102 jonge kinderen tot 3 jaar - maar tot daaraan toe. Ik heb echter ook een advies gekregen van mijn administratie, dat stelt dat als de gemiddelde intelligentie 100 is en er een standaarddeviatie is van 15, dus tot 85, er in de onderzochte groep maar één onder de 85 zit. Als zoiets in de krant komt, zijn de mensen terecht zeer bezorgd, zeker als het over hun kinderen gaat.
Er was geen afspraak over de communicatie. De stuurgroep die dat volgt, was daar vooraf niet over geïnformeerd, en ik trouwens ook niet. Als zulke zaken in de pers verschijnen, moet goed geweten zijn dat de mensen daar nog meer bezorgd over zijn dan ooit tevoren. Men moet ten eerste best met volledige resultaten komen en ten tweede moet men ze sterk duiden en de juiste informatie geven. Wie ervoor verantwoordelijk was dat dat in de krant op een wat scherpere manier is verwoord, laat ik in het midden.
Het is belangrijk, mevrouw Hermans, dat er hard aan wordt gewerkt en dat er actieplannen en maatregelen bestaan om dat allemaal op te lossen. Als we kijken naar de resultaten in Hoboken bijvoorbeeld, waar de relatie tussen de aanwezigheid van lood en de intelligentie is getest en onderzocht, is er sinds de jaren negentig een heel positieve evolutie tot stand gebracht - gelukkig maar. Dat wil niet zeggen dat we nu alles op zijn beloop kunnen laten, integendeel. De actieplannen zijn goedgekeurd en ze worden uitgevoerd.
Biomonitoring is heel belangrijk. We kunnen heel duidelijk de relatie zien tussen de verontreiniging en wat er in het lichaam gebeurt. Ik ga ervan uit dat als die resultaten definitief zijn, we nagaan of er bijkomende maatregelen moeten worden getroffen. We moeten met de stuurgroep verder overleg plegen, want de wetenschappers en niet de bevoegde ministers moeten daar in eerste instantie wetenschappelijke kanttekeningen bij maken. Ik heb heel duidelijk gevraagd om mij zo snel mogelijk te informeren over welke bijkomende maatregelen moeten worden genomen, als dat nodig zou zijn, om het probleem dat u terecht aanhaalt, aan te pakken.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik denk inderdaad dat de biomonitoring essentieel is en ik weet dat daar heel veel werk van wordt gemaakt. Het steunpunt was een fantastisch initiatief, en ik meen dat u terecht deze zaken blijft aanmoedigen.
Ik ben heel blij dat u het woord spoed gebruikt hebt. Ik wil even teruggaan naar mijn tijd als lerares geschiedenis. U herinnert zich wellicht dat het West-Romeinse rijk gevallen is omwille van loodvergiftiging, omdat de Romeinen niet wisten hoeveel lood ze wel in hun drinkwater hadden. Ik vind dat de ongerustheid onze eerste motivatie moet zijn.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, we kunnen wel stellen dat het steunpunt Milieu en Gezondheid al baanbrekend onderzoekswerk heeft verricht. Telkens als er een nieuw onderzoek wordt bekendgemaakt, blijkt dat er nog heel wat milieu- en beleidsmaatregelen noodzakelijk zijn.
Er is voor de concentraties aan lood al heel veel gebeurd. Sinds 2000 is het lood in benzine verboden, en er zijn al initiatieven genomen voor loden waterleidingen. 30.000 huizen zullen opnieuw moeten worden voorzien van andere waterleidingen. Ook een aantal bedrijven is al rechtstreeks aangemaand om de uitstoot van lood in het oog te houden.
Mijnheer de minister, gaat dit nu eigenlijk over historische verontreiniging, of over nieuwe soorten van verontreiniging? Ik vermoed dat het vooral over het eerste gaat. Zo wordt in de buurt van drukke verkeersaders nog heel wat lood vastgesteld. Dat is natuurlijk een historisch feit.
Ik wil het ook nog even hebben over Moretusburg. Uit een krantenartikel blijkt dat een dokter uit die wijk heeft vastgesteld dat bij de sanering vrachtwagens niet worden afgedekt, waardoor er opnieuw stof opwaait en er opnieuw verontreiniging zou kunnen worden veroorzaakt. Ik zou willen vragen dat, zeker bij saneringswerken, goed in het oog zou worden gehouden dat er geen nieuwe verontreiniging wordt veroorzaakt.
Ook internationale studies hebben aangetoond dat er wel degelijk een verband zou kunnen zijn tussen lage concentraties lood en schadelijkheid. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie vraagt de norm voor lood te verlagen. Zult u daarop ingaan? Zult u daar werk van maken en dat herbekijken?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw Hermans, we hebben in onze commissie al herhaaldelijk van gedachten gewisseld hierover. Het gaat hier inderdaad over een opvolgingsstudie van het biomonitoringonderzoek. Het valt op dat telkens kleine stukje van dat onderzoek doorsijpelen. Ook de vorige maal werden de resultaten van het onderzoek bekendgemaakt in de pers toen de betrokkenen die waren onderzocht, nog niets wisten. We hebben daar grote problemen mee gehad. Ook nu is er sprake van slechte communicatie. Het is niet de bedoeling dat telkens de resultaten van die kleine onderzoekjes doorsijpelen. Het gaat hier over een onderzoek bij 200 kleuters. Dat is eigenlijk heel weinig. De vraag rijst dus of het wel zinvol is een klein stukje van die studie te laten doorsijpelen.
Ik wil er ook de aandacht op vestigen dat we hier in het Vlaams Parlement op 29 maart van vorig jaar een voorstel van resolutie hebben goedgekeurd. Daarmee hebben we een aantal heel uitdrukkelijke opdrachten gegeven aan de Vlaamse Regering. We hebben gevraagd dat er in voldoende middelen zou worden voorzien voor wetenschappelijk onderzoek. Ter zake gebeurt er nog te weinig. Er zou ter zake in nog veel meer middelen moeten worden voorzien. We hebben ook aandacht gevraagd voor informatieverspreiding ten behoeve van huisartsen, gezinnen enzovoort. De communicatie ter zake gebeurt immers telkens op een ongelukkige manier.
Er is ook het Actieplan Milieu en Gezondheid, waarnaar de minister heeft verwezen. Dat plan moet zeker voort worden uitgevoerd. In de resolutie hebben we ook bijzondere aandacht gevraagd voor zeer kwetsbare groepen, zoals kinderen en senioren. Ook die moeten heel specifiek worden ingelicht. Mijnheer de minister, hoe ver staat het met de uitvoering van die resolutie?
Mevrouw Van den Eynde, die kwestie van de vrachtwagens zal ik meteen laten nagaan. Het spreekt immers voor zich dat hier in de veiligste omstandigheden moet worden geopereerd. Als wat u signaleert waar is, waarvan ik uitga, dan kan dit niet. Ik zal dit dus doorgeven. Het gaat hier voornamelijk over historische verontreiniging, zeker in Hoboken, waar trouwens al heel wat werk is verricht. De positieve effecten zijn daar al vastgesteld, en gelukkig maar.
Als we bijkomende maatregelen kunnen nemen die positieve effecten hebben, zullen we niet nalaten die te nemen. Er werd gewezen op de normen. Ik zal dat zeker in overweging nemen. Er is altijd een relatie geweest tussen lood en intelligentie. Dan ging het over een klein volume. Hier heeft men trachten aan te tonen dat er ook bij kleinere volumes toch een effect is op de intelligentie van de onderzochte kleuters. Het is heel belangrijk te bekijken of die causale verbanden er zijn. Mevrouw Schauvliege, het gaat over 102 onderzochte kleuters, dus geen 200. Daarvan scoort eentje lager dan 85, met die standaardafwijking van 15. De mensen maken zich snel ongerust. Als ouder zou men voor minder ongerust worden. We moeten dus heel goed oppassen als we over iets communiceren. We moeten de waarheid en niets dan de waarheid geven, maar dat moet natuurlijk correct gebeuren, in afspraak met de andere stuurgroepleden. Die moeten het erover eens worden dat er wordt gecommuniceerd.
Als er nog maatregelen nodig zijn bovenop degene die we al hebben toegelicht, zullen we die nemen, gezien de ernst van het probleem.
Ik kan natuurlijk een historische vervuiling die tientallen jaren heeft geduurd, niet op een dag ongedaan maken. We lossen het nu stap voor stap op, hoe sneller hoe beter. Ook de budgetten worden daarvoor vrijgemaakt.
Bedankt voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik ben blij dat u onze bezorgdheid deelt.
Mevrouw Schauvliege, ik heb de bespreking in de commissie niet zelf gevolgd, maar wel op afstand, via mijn collega Patrick Lachaert. Ik weet dat er serieus gediscussieerd is. Ik weet ook dat de pers graag kleine fragmenten van de waarheid publiceert en die zaken opblaast, maar dat neemt niet weg dat Vlaanderen dat leest en we de bekommernis moeten blijven delen.
De vervuiling is soms heel lokaal. Het kan een klein bedrijfje zijn dat 100 kleuters heeft aangestoken, terwijl er 20 kilometer verderop niets aan de hand is. Dat moeten we ook onder ogen zien.
Het incident is gesloten.