Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, dames en heren, tussen alle fraaie gebouwen op de Antwerpse Meir staat er ook een paleis, zelfs een koninklijk paleis. Het is een gebouw uit de achttiende eeuw dat lange tijd als koninklijke residentie heeft gediend. Vlaanderen heeft het gebouw eind jaren zestig verworven, en het wordt momenteel beheerd door de Stichting Erfgoed Vlaanderen, die er een nieuwe bestemming aan zou geven. Er is vrij lang over nagedacht, maar de kogel is nu door de kerk: de benedenverdieping krijgt een commerciële invulling en de bovenverdiepingen zullen worden ingericht als museum.
Bij dat gebouw hoort ook een fraaie, uitgebreide collectie empiremeubelen. In 1980 zijn die meubelen aan diverse musea en ook aan het Hof in bruikleen gegeven. In 1995 heeft het Hof een gedeelte van die museumcollecties gebruikt om er de woning van kroonprins Filip mee in te richten. Op zich is het geen probleem dat die meubelen in bruikleen worden gegeven. Toen ze werden uitgeleend, stonden die meubels in de weg. Het is een goede zaak dat die meubelen uit het gebouw werden verwijderd gedurende de periode dat het werd gerestaureerd en gerenoveerd.
Die meubelen moeten natuurlijk wel worden teruggebracht. Op dat vlak rijst er een probleem. Dat probleem is al in 2005 in Erfwoord, het blad van Erfgoed Vlaanderen, aangekaart. Ik vroeg toen aan de minister die bevoegd is voor monumenten en landschappen hoe het daar nu mee zit. Hij antwoordde me dat de onderhandelingen met het Hof in een positieve sfeer verliepen. Men zou zich kunnen afvragen waarom er moet worden onderhandeld over de teruggave van onze rechtmatige eigendom, maar dit terzijde.
Afgaande op recente krantenberichten is er geen sprake meer van een positieve sfeer. Het Hof antwoordt niet op brieven van de Vlaamse Regering en stuurt die door naar minister Reynders die op zijn beurt niet reageert. Het is dus duidelijk dat het Hof als ontlener van het grootste deel van de collectie verstoppertje speelt. Dat zouden we kunnen interpreteren als een weigering om de meubelen aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. Er bestaan voor die houding precieze juridische termen. Mijnheer de minister, ik vind dat een ernstige zaak, en wil u daarover enkele vragen voorleggen.
Een: welke delen van de collectie bevinden zich waar? In welke staat zijn ze? Ik heb alleszins begrepen dat over dat laatste enige onduidelijkheid en zelfs enige ongerustheid bestaat.
Twee: welke maatregelen hebt u de afgelopen weken en maanden genomen en zal u de komende maanden nog nemen om voor Vlaanderen in de letterlijke betekenis van het woord de meubelen te redden?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega, u hebt hier al een stuk van de voorgeschiedenis geschetst. Ten behoeve van de volksvertegenwoordigers die niet uit Antwerpen komen, wil ik er nog even op wijzen dat dit koninklijk paleis een van de verborgen schatten van Vlaanderen is. Het is een rococopareltje uit 1745. Het is gebouwd door Jan-Peter Van Baurscheit, in die dagen de huisarchitect van het Oostenrijkse hof. Hij heeft ook het Osterrieth-huis in Antwerpen ontworpen.
Het paleis was eerst in privéhanden, maar werd nadien het bezit van achtereenvolgens Napoleon, koning Willem I en de Belgische vorsten. Het Hof heeft het gebouw na de Tweede Wereldoorlog niet meer gebruikt. Zoals u al hebt gezegd, heeft het Hof in 1969 het gebouw, mét de meubelen, overgedragen aan de minister bevoegd voor de Nederlandse cultuur en de bijbehorende nog unitaire administratie met daarin het reeds gesplitste departement Cultuur. Dat gebeurde met de niet onbelangrijke mededeling van de hofmaarschalk dat het de uitdrukkelijke wens van koning Boudewijn was dat de meubelen in het gebouw zouden blijven.
De meubelen en het paleis vormen een geheel. Die meubelen vormen een omvangrijke en unieke collectie van speciaal voor dit paleis op maat ontworpen en gemaakte empiremeubelen. Dat gebeurde in Parijs, op bestelling van Napoleon die echter zelf nooit in het paleis heeft gelogeerd. Hij had wel de bedoeling om er een residentie te hebben, in Antwerpen, met pistool gericht op Londen. In elk geval gaat het om schitterende meubelen.
Later is de overdracht van het gebouw en de meubelen van de Belgische staat aan de Vlaamse Gemeenschap geformaliseerd in een koninklijk besluit, in het verlengde van een bijzondere wet. Ondertussen is een bruikleenovereenkomst opgesteld waarbij die meubelen in bruikleen aan het Hof zijn gegeven. Bij die overeenkomst zit een gedetailleerde inventaris en de foto's van de meubelen. Een gedeelte van die meubelen zijn in de al eerder vernoemde musea beland; een gedeelte is in het bezit van de kroonprins gekomen.
U hebt al deels de pogingen opgesomd om die meubelen weer in handen te krijgen. Mijn voorgangers, de heren Van Grembergen en Sauwens, hebben er werk van gemaakt, want wat in bruikleen is gegeven, is niet geschonken. Aan hun verzoeken is nooit gevolg gegeven. In 2004 heeft toenmalig minister Van Grembergen het paleis in erfpacht aan Erfgoed Vlaanderen gegeven.
We zijn het volop aan het restaureren, er is 5 miljoen euro voor beschikbaar. Het wordt echt een schitterend gebouw dat tot het publiek domein behoort. De Spiegelzaal is af, het is een pareltje. Het zal een van de attractiepolen van Antwerpen worden. Het is uiteraard de bedoeling om dit paleis met de meubelen voor het publiek te openen. Erfgoed Vlaanderen heeft daarvoor contact gehad met de intendant van het koninklijk paleis.
Alles leek erop te wijzen dat de zaak in der minne geregeld zou worden. Het was de bedoeling om de gesprekken te voeren aan de hand van de inventaris en de bruikleenovereenkomsten. Maar plots liet het hof weten dat Erfgoed Vlaanderen zich moet richten tot minister Reynders. Er is contact gezocht met minister Reynders, maar ook daar is geen oplossing uit gekomen. Ik heb minister Reynders een brief gestuurd waarop ik nog geen antwoord heb gekregen. Het is de bedoeling om dit paleis volgend jaar open te stellen voor het publiek. De zaak wordt dus urgent.
Ik neem aan dat de publieke beroering ertoe zal leiden dat de zaak in der minne geregeld wordt. Ik kan me niet voorstellen dat het hof de zaak niet wil oplossen, zeker niet omdat het de uitdrukkelijke wens van koning Boudewijn was om de meubelen ter plaatse te laten. Juridisch is de zaak duidelijk: er is een overdracht gebeurd aan de Vlaamse Gemeenschap, de meubelen zijn in bruikleen gegeven en de bruikleengever vraagt de meubelen nu terug van de bruikleennemer.
Als er geen oplossing komt, zal ik contact opnemen met de opvolger van minister Reynders. Ik neem aan dat hij op dit ogenblik andere besognes heeft. Als de zaak niet in der minne geregeld wordt, zullen er verdere stappen moeten worden gezet, eventueel via het Overlegcomité of via een procedure. Maar deze zaak is juridisch duidelijk. Het gaat over publiek domein en meubelen die eigenlijk gemaakt waren om daar te staan, die deel uitmaken van dat onroerend goed en die er volgens de conventie van Granada ook bijhoren. De conventie van Granada zegt dat bij architectonisch waardevolle onroerende goederen ook de meubelen beschermd worden. Ik neem dus aan dat dit dus op een behoorlijke manier opgelost zal worden.
Ik wil de minister danken voor zijn uitgebreid antwoord, dat helaas in mijn ogen ontoereikend is. De minister heeft duidelijk gewezen op het feit dat die meubelen bij dat gebouw horen en dat de zaak urgent is. Daarom begrijp ik niet goed waarom men dat al jaren heeft laten aanslepen. Men stuurt wat brieven, men neemt wat contacten maar verder blijft alles bij het oude. De meubelen zijn verdwenen en komen niet terug.
Ik denk dat men toch al juridische stappen had kunnen overwegen of had kunnen zetten. Een eigenaar die iets ontleend heeft dat hij maar niet terugkrijgt, zal alle middelen aanwenden om zijn eigendom terug te krijgen. Dat de Vlaamse Regering dat niet doet, toont nog maar eens aan dat de koninklijke familie in dit land, voor zover dat nog bewezen moest worden, boven de wet staat.
Ik laat die conclusie voor uw rekening. Van zodra ik op de hoogte was van dit dossier, heb ik gedaan wat moest worden gedaan. Erfgoed Vlaanderen is de erfpachter met een erfpachtovereenkomst van juli 2004, en heeft die onderhandelingen te goeder trouw gevoerd. Erfgoed Vlaanderen had ook de stellige indruk dat eind vorig jaar de zaak zou worden geregeld, maar dat is dus niet gebeurd. Dan kom je in een volgende fase en doe je wat moet worden gedaan.
Mijn partijvoorzitter die wat grofgebekter is dan ikzelf, noemt de koninklijke familie steevast 'de stelende eksters uit Laken'. Bij het horen van dit verhaal begin ik echt te geloven dat hij gelijk heeft. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.