Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Morel heeft het woord.
Mijnheer de minister, de Vlaamse Regering heeft half december 2006 het actieplan 'Wervend werven van kansengroepen 2007-2009' goedgekeurd. Dit plan moest ertoe leiden dat er een grotere instroom zou komen van mensen met een arbeidshandicap en mensen van allochtone origine. Ondertussen hebben bijna alle Vlaamse overheidsdiensten een diversiteitsplan opgesteld, en er was gezegd dat dit in 2010 zou worden geëvalueerd.
U schreef in 2005 of 2006 dat er een positieve actie werd opgestart, wat altijd goed nieuws is, met maatregelen zoals streefcijfers in plaats van quota. Wanneer men weet dat een van de evaluatiecriteria voor leidinggevende ambtenaren het slagen van dat diversiteitsstreven is, is dat natuurlijk dwingender dan quota. Maar dat is een andere discussie.
Feit is dat een verhoogde instroom van allochtone Vlamingen in de personeelsbestanden van de Vlaamse overheid automatisch zal leiden tot een hoger percentage van moslims in de overheidsdiensten. Dat is vrij evident en daarmee beland ik op een heikel punt, de laatste dagen en weken niet uit de media weg te slaan: het dragen van religieuze symbolen. We moeten een kat een kat noemen. Dat gaat natuurlijk over hoofddoeken.
Het debat is niet nieuw. Op 14 mei 2005 verklaarde de nieuwe emancipatieambtenaar in De Standaard over de hoofddoekenkwestie: "Ik heb aan minister Bourgeois voorgesteld om binnen de administratie een debat te voeren en dan een richtlijn te formuleren."
Mijnheer de minister, dat is ondertussen twee jaar geleden. Sindsdien is er niet veel duidelijkheid gekomen. Integendeel, er is een chaos als nooit tevoren. Niet enkel binnen de meerderheid, maar ook binnen de partijen zelf, is een ongelooflijke discussie ontstaan. Ik wil daarvan een kleine bloemlezing geven.
Ik begin met de heer Patrick Janssens. Hij is hier jammer genoeg nog niet aanwezig, maar ik heb van de heer Peumans gehoord dat we hem tegen 4 uur kunnen verwachten. De heer Janssens voert in Antwerpen een hoofddoekenverbod in voor loketbeambten, en onze fractie heeft dat verbod uiteraard gesteund. Op het verbod kwam er een reactie van mevrouw Temsamani, die hier gelukkig wel is. Zij maakt ook deel uit van sp.a en is lid van de meerderheid van dit parlement. Zij vindt dat het intrekken van het hoofddoekenverbod de enige manier is om de polarisatie te stoppen. Ik vind dat zeer bijzonder, want ik denk dat polarisatie wordt gestopt met neutraliteit. Daarop volgde een reactie van de heer Janssens, die stelt dat mevrouw Temsamani net iets te licht weegt om de stad Antwerpen een agenda op te leggen. Ik vrees dat dit, gezien de context en de toon waarop het werd gezegd, niet echt als een compliment bedoeld was. Toen kwam er een reactie van de heer Anciaux - hij is ook nog niet aanwezig. Hij behoort tot spirit, de kartelpartner van sp.a. Hij noemt het hoofddoekenverbod een zeer ongelukkige zaak.
Uiteraard kwam er ook een reactie van de heer Leterme; hij is vandaag niet weg te denken en is tot op heden minister-president van dezelfde meerderheid. Hij vindt dat het dragen van een hoofddoek voor iemand met een loketfunctie niet toelaatbaar is. De heer Leterme wordt daarin echter niet gevolgd door alle vrouwen in zijn partij. Zijn running mate voor de Senaat, mevrouw Lanjri, gaat nog verder dan de dames van Groen!. Ze zegt dat het hoofddoekenverbod absoluut niet goed is en ze pleit er zelfs voor dat agenten een tulband of een hoofddoek mogen dragen tijdens het uitoefenen van hun ambt. Eerlijk gezegd staat dit toch wel haaks op wat de minister-president heeft gezegd.
Ten slotte wil ik de N-VA niet over het hoofd zien. Deze partner van CD&V pleit bij monde van de voorzitter, Bart De Wever, ook voor een hoofddoekenverbod.
Mijnheer de minister, ik denk dat u mijn vragen al voelt komen. Ze liggen nogal voor de hand. Ik denk dat iedereen momenteel met dezelfde vragen zit. Deelt u de mening van uw partijvoorzitter? In welke mate verdeelt de hoofddoek de Vlaamse Regering, want ik hoor heel diverse geluiden vanuit de verschillende partijen, maar ook van mensen binnen die partijen? In 2005 werden de richtlijnen aangekondigd. Dat is al meer dan 2 jaar geleden. Hoever staat het ermee? Werd het debat erover afgerond? Hoe verliep het debat? Het zou in de schoot van de administratie gevoerd worden, maar wie werd erbij betrokken? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw Morel, ik apprecieer uw enorme poging om het Antwerpse debat naar hier te transponeren. Hier is echter geen probleem en geen debat. U stelt vragen over problemen die niet bestaan. Ik heb de emancipatieambtenaar gecontacteerd en die zegt dat er geen problemen zijn binnen de Vlaamse overheid. U stelt dus een vraag naar duidelijkheid terwijl er geen problemen zijn. U brengt evenmin mogelijke problemen aan. (Opmerkingen van mevrouw Marie-Rose Morel)
Ik heb de voorbije tijd geen richtlijn aangekondigd. Er is een richtlijn van mijn voorganger, de heer Van Grembergen. Die richtlijn geldt voor alle ambtenaren die een uniform dragen, en daaronder vallen ook de centrale ontvangstbedienden. In die omzendbrief, die door de regering werd goedgekeurd, staat dat niemand kledingstukken mag dragen die vreemd zijn aan het uniform. Die regeling geldt, maar er werd geen enkel probleem gesignaleerd. Ook in de backoffice zie ik geen problemen. De leidend ambtenaren hebben een grote verantwoordelijkheid ter zake. Ik moet geen richtlijn uitvaardigen over problemen die zich niet voordoen.
Ik herhaal dat ik uw poging apprecieer om het Antwerpse debat naar hier te transponeren, maar het debat is hier niet aan de orde. Het spijt me.
Mijnheer de minister, ik vind het een heel zwak antwoord om deze zaak te beperken tot een Antwerps debat. (Opmerkingen bij CD&V en de N-VA)
De kwestie is zeker en vast niet beperkt tot Antwerpen.
Ook politici uit andere grote steden hebben zich in het debat gemengd. Ik wil die hele waslijst niet opsommen, maar dit leeft in alle steden, zeker niet alleen in Antwerpen.
Als u zegt dat hierover nooit een richtlijn is aangekondigd, dan moet ik u corrigeren. Uw eigen emancipatieambtenaar heeft in De Standaard van 14 mei 2005 letterlijk gezegd: "Ik heb aan minister Bourgeois voorgesteld om binnen de administratie een debat te voeren en dan een richtlijn te formuleren." Eerlijk gezegd, u kunt het licht van de zon niet ontkennen, mijnheer de minister. Misschien vindt u het electoraal niet opportuun om op dit moment dit debat en het gewone parlementaire werk voort te zetten. Misschien vindt u het nu niet opportuun om dat debat in de administratie te voeren een duidelijke richtlijn uit te vaardigen voor de overheidsdiensten. Het is niet omdat u dat nu niet opportuun vindt, dat u die aankondiging moet ontkennen.
Ik stel mijn vragen nogmaals, heel duidelijk, want ik heb absoluut geen antwoord gekregen. Deelt u de mening van uw voorzitter? In hoeverre verdeelt de hoofddoek de Vlaamse Regering? Die vraag kan ik net zo goed laten vallen, want daarop krijgen we toch altijd te horen dat "alles zo goed gaat". Bent u helemaal niet meer van plan om die richtlijnen op te stellen? Bent u van plan om iedereen zijn ding te laten doen? Dat leid ik af uit uw antwoord. Ik ga ervan uit dat de belofte van een intern debat in de administratie ook maar loze woorden waren, en dat daar niets van in huis komt.
Mevrouw Berx heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik vind het jammer dat men een verkeerd discours blijft voeren. Waarover gaat het? Het gaat over een beperkt neutraliteitsgebod, met name in openbare diensten, met name voor mensen die rechtstreeks in contact komen met de gebruiker van de openbare diensten. Waarom dat gebod? Iedereen moet natuurlijk op een goede manier zijn rol vervullen, en twee, de gebruiker van een openbare dienst heeft recht op een neutrale en gelijke behandeling, en daar mag geen twijfel over bestaan.
In Antwerpen gaat het om welgeteld zes mensen die zich aangesproken voelden door de dresscode. Daar voeren we nu al weken discussies over. In de Vlaamse administratie gaat het zelfs om nul personen! Ik vraag me echt af of we niet meer dan genoeg hebben aan het standpunt dat alle lokale besturen, gelet op hun specifieke context, doen wat nodig is. In de Vlaamse administratie bestaat er gewoon geen enkele discussie over welke vorm van dresscode dan ook. Er zijn geen problemen. Waarom blijven wij hier die virtuele debatten voeren?
Mevrouw de voorzitter, mevrouw Morel, ik herhaal wat ik gezegd heb. Er is geen probleem. Ik heb dat nog eens gevraagd aan de emancipatieambtenaar. Twee, ik heb al verwezen naar de bestaande rondzendbrief. Drie, u moet leren luisteren. Ik heb nooit een richtlijn aangekondigd.
Mevrouw Berx, misschien hebt u mijn inleiding gemist. Ik vind dat we naar aanleiding van het op stapel staande diversiteitsplan vooruit mogen kijken. Het lijkt me vrij logisch dat we, na de goedkeuring door de regering en bij de inwerkingtreding van dat plan, in de toekomst meer mensen met het moslimgeloof zullen krijgen. Dat lijkt me de evidentie zelf. Ik vind het dan ook een beetje dwaas dat we niet vooruitziend zijn en dat we niet anticiperen op een probleem dat er zou kunnen komen. Ik vind het een beetje dom dat we het hoofd in het zand steken. Waarom zouden we niet a priori kunnen zeggen: dit zijn de voorwaarden en daar is geen discussie over. Is dat nu zo eigenaardig? Eerst een probleem laten ontstaan om het dan op te lossen, dat is eigenaardig. Het gaat niet enkel om Antwerpen, het probleem bestaat ook in andere grote steden.
Mijnheer de minister, ik onthoud dat u beweert dat uw emancipatieambtenaar eigenlijk praat voor de vaak heeft verkocht.
Het incident is gesloten.