Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandenbossche heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren ministers, collega's, vrijdag jongstleden heropende het Museum voor Schone Kunsten in Gent zijn deuren, na een renovatie van vier jaar. Tussen het Museum voor Schone Kusten en het Museum voor Actuele Kunst loopt de Fernand Scribedreef - Fernand Scribe heeft in 1897 de vriendenvereniging van het Museum voor Schone Kunsten opgericht. Het Museum voor Schone Kunsten in Gent was trouwens het eerste openbare museum van dit land: het werd opgericht in 1798.
Mijnheer de minister, het probleem situeert zich tussen de twee musea. De weg die er lag, was verkeersonveilig. De weg is recent heraangelegd, waarvoor onze dank, want de situatie is met name voor de voetgangers veiliger geworden. De heraanleg van de weg heeft echter ook iets bewezen. Gedurende de periode van de heraanleg was de doorgang immers gesloten. Er was op dat ogenblik dus een virtueel museumplein. Er werd dus bewezen dat het mogelijk is om daar een plein aan te leggen. Men zei altijd dat er in de omgeving van de Heuvelpoort verkeerschaos en verkeerstechnische problemen zouden ontstaan wanneer men de weg zou afsluiten. Dat is niet gebeurd.
Naar aanleiding van de heropening van afgelopen vrijdag sloot minister van Cultuur Anciaux zich bij de vraag naar een museumplein aan. Hij heeft de situatie gezien en u kent ze wellicht ook. De vraag naar de realisatie van het museumplein leeft zowel in de twee musea als bij het stadsbestuur. Het stadsbestuur heeft de realisatie van het museumplein zelfs in zijn bestuursakkoord opgenomen.
De heer Roegiers heeft eerder al een schriftelijke vraag gesteld over hetzelfde onderwerp. U antwoordde toen dat de heraanleg van de Scribedreef een structureel onderhoud was en dat niets de verwezenlijking op langere termijn van een museumplein tussen de twee musea belemmert.
Bent u het idee om een museumplein te realiseren en van de gewestweg Scribedreef het Scribeplein te maken, genegen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Vandenbossche, u hebt terecht verwezen naar een vraag van de heer Roegiers. Mijn antwoord daarop dateert van 20 februari 2007. Ik heb ook van de Gentse schepen van Cultuur, de heer Decaluwe, een schrijven ontvangen waarin uw vraag over het museumplein tussen de twee musea nog eens geformuleerd wordt.
Na overleg met de stedelijke diensten bevoegd voor Mobiliteit en voor Stedenbouw, na overleg met het Museum voor Schone Kunsten, na overlegvergaderingen tussen de stad Gent en het Agentschap Infrastructuur, na de tweemaandelijkse coördinatiecomités van de stad Gent, hebben we in 2006 een herinrichting doorgevoerd ter wille van de veiligheid van de fietsers en de voetgangers. U hebt daarnaar verwezen. Het tracé is ook wat verschoven. Om die aanpassingen door te voeren, hebben we een investering gedaan van om en bij de 400.000 euro. Dat is allemaal in overleg gebeurd. Nu zegt de stad dat ze daar graag een plein zou hebben in plaats van die heringerichte gewestweg.
Mijnheer Vandenbossche, wanneer de stad de nodige budgetten heeft voor dat plein en de verkeersafwikkeling op een ordentelijke wijze kan organiseren, heb ik er zeker geen probleem mee om daar een plein van te maken. Ik wil wel even benadrukken dat 2006 natuurlijk nog niet zo lang geleden is. Men heeft daar na overleg al die aanpassingen gedaan. Het nieuwe college zegt nu - en ik neem daar akte van - dat dat plein voor hen een topprioriteit is want daar wordt al 30 jaar over gedebatteerd. U gaat er samen met mij toch van uit dat, wanneer we die investeringen hebben gedaan in overleg met de stad, u niet direct van mij kunt vragen - maar dat hebt u ook niet gedaan - om opnieuw investeringen te doen om van die heringerichte weg een museumplein te maken, hoe interessant en belangrijk dat ook mag zijn voor die beide musea.
De essentie van mijn antwoord heb ik indertijd ook meegegeven aan de heer Roegiers, en komt neer op het volgende: we hebben die investeringen gedaan, maar wanneer de stad de nodige budgetten op tafel legt om dat plein te realiseren en ook de verkeersafwikkeling organiseert, dan zal ik mij daar als bevoegde minister van Openbare Werken zeker niet tegen verzetten.
Ik kan leven met het antwoord van de minister. Ik heb echter begrepen dat, puur technisch gezien, de aanleg van een plein niet betekent dat de investeringen in die weg volkomen nutteloos zouden zijn. Er zijn namelijk ook ondergrondse werken uitgevoerd aan die weg. Ik ging er eigenlijk ook van uit dat het technisch niet zo is dat dit een verloren werk zou zijn, integendeel, ik heb dat ook gezegd: de situatie is veel verkeersveiliger geworden. Dat hebben we het voorbije weekend ook gemerkt: meer dan 30.000 mensen hebben het museum bezocht en de verkeerstechnische afwikkeling is veel beter. Ik spreek hier ook namens de vrienden van de musea: er wordt al 30 jaar over dat plein gediscussieerd en het zou een fantastische vooruitgang zijn mocht men de weg supprimeren, in welke vorm dan ook.
Ik kijk uit naar de creatieve oplossingen: tunnel, brug of omleiding. De stad Gent en de vrienden van de musea kunnen mij alle alternatieven overmaken en ook, voor alle duidelijkheid, de budgetten om dat te realiseren. (Applaus bij CD&V)
Het incident is gesloten.