Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het niet toekennen van subsidies voor duurzame lokale waterplannen in het kader van het waterbeleid
Verslag
De heer Matthijs heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, het voorbije jaar hebben steden, gemeenten en provinciebesturen, maar ook besturen van polders en wateringen, samen met de Vlaamse overheid hard gewerkt aan de totstandkoming van de deelbekkenbeheerplannen en de bekkenbeheerplannen. Die zullen het waterbeleid in het Vlaamse Gewest voor de komende zes jaar bepalen. Deze plannen waren tot gisteren gedurende zes maanden ter inzage beschikbaar, opdat de bevolking er haar mening over zou kunnen geven. Gemeenten, steden en provincies konden, in het kader van de samenwerkingsovereenkomst met het Vlaamse Gewest, subsidies voor het duurzaam lokaal waterbeleid aanvragen. Nu blijkt dat die subsidies massaal niet zullen worden toegekend, omdat de actieplannen of -hoofdstukken onvoldoende zouden zijn uitgewerkt.
De eventuele weigering van die subsidie kan echter geen gevolgen hebben voor het algemene niveau van de gemeente, dus op de subsidies voor andere onderdelen uit die samenwerkingsovereenkomst. Toch heeft de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten de gemeenten opgeroepen daartegen te protesteren en beroep aan te tekenen bij de administratie tegen het niet toekennen van die subsidies. Ze doet dat vooral omdat de Code van Goede Praktijk, die bij het opstellen van de waterbeleidsplannen moest worden gebruikt, geen slaafs na te volgen handboek is, maar voldoende ruimte liet voor de eigenheid van elk deelbekkenbeheerplan of bekkenbeheerplan. Ook zijn die plannen tot stand gekomen met een brede maatschappelijke steun. Vele groepen en instanties hebben er hun mening over gegeven, zodat een consistent document tot stand kwam.
Als de gemeenten, steden en provincies niet de in de samenwerkingsovereenkomst voorziene subsidies krijgen, worden ze niet beloond voor hun inspanningen en samenwerking. Het is een streep door de rekening van de stads-, gemeente- en provinciebesturen. Waarom worden die subsidies niet toegekend, of waarom bestaan daar twijfels over? Wat zijn de argumenten van de administratie? Ik denk wel dat er voor die subsidies genoeg geld is in de begroting Leefmilieu van 2007. Ik herinner me alleszins geen opmerkingen daarover tijdens de bespreking van die begroting. Maken de gemeentebesturen die in beroep gaan, nog een kans? Heeft het feit dat die subsidies in het kader van het duurzaam lokaal waterbeleid niet worden toegekend, gevolgen voor het afronden van de deelbekkenbeheerplannen en de bekkenbeheerplannen?
Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit me hier graag bij aan, temeer daar ik me herinner dat mevrouw Crevits ook al meermaals gelijkaardige vragen heeft gesteld hierover. U hebt toen beloofd erop toe te zullen zien dat er meer werk zou worden gemaakt van de werkelijke uitvoering dan van de paperassen. Ik hoor nu dat die subsidiëring in het gedrang zou komen omdat die paperassen niet uitgebreid of uitgewerkt genoeg zouden zijn. Mocht dat de daadwerkelijke uitvoering van de plannen in het gedrang brengen, dan zou ik dat heel jammer vinden.
Ik hoop dat u ook bij het uitwerken van het nieuwe milieuconvenant werk zult maken van een verdere administratieve vereenvoudiging op dit gebied.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik heb me niet te moeien met de gang van zaken in dit huis, maar misschien kunnen we de verlichting hier in de koepelzaal toch verminderen in het kader van het rationele energieverbruik.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik ben blij met deze vraag omdat ze me de gelegenheid geeft de context van het probleem te schetsen. Het landschap van de waterbeheerplannen is eigenlijk te complex. Daarin hebt u beide gelijk.
We hebben de samenwerkingsovereenkomst 2005-2007. Ik voer die uit, maar ze is tijdens de vorige legislatuur opgemaakt. Daarbij moesten de plannen duurzaam lokaal waterbeleid, de DuLo-plannen, worden opgemaakt. Vorige legislatuur is ook het belangrijke decreet Integraal Waterbeleid goedgekeurd. We hebben dus twee grondslagen, twee plannen die moeten worden opgemaakt, van paperasserie gesproken. Hoe staat het daarmee? Het is heel belangrijk om deze twee uit elkaar te trekken. Mijnheer Matthijs, u verwijst naar het openbaar onderzoek dat is afgerond, maar dat gaat over de deelbekkenplannen en niet over de DuLo-plannen.
De provincies moeten dit coördineren. West-Vlaanderen heeft geen DuLo-plannen ingediend en voor Limburg is het in orde, maar de andere drie provincies hebben grote problemen. De provincies en gemeenten werden geconfronteerd met een dubbele verplichting: de deelbekkenplannen enerzijds en de subsidies voor de DuLo-plannen anderzijds. Een aantal gemeenten heeft gezegd dat ze deze kunnen samenvoegen. Dat lijkt me wijs om het papierwerk te beperken. Kortom, de situatie is te complex. Men moet plannen opmaken vanuit het decreet Integraal Waterbeleid en het samenwerkingsakkoord, hier goedgekeurd tijdens de vorige legislatuur. De last voor de gemeenten en provincies is dubbel en te zwaar.
Mijnheer Matthijs, u vraagt of er een financieel probleem is. Dat is er niet. Wat is dan de reden? De Arbitragecommissie en de afdeling Water van de VMM hebben heel formeel gekeken of de ingediende plannen volledig conform zijn aan de samenwerkingsovereenkomst 2005-2007. Het blijkt dat het te weinig onderbouwd is en dat het luik planning en acties te weinig is uitgewerkt. Daarom gaan we er niet op in. We worden er nu mee geconfronteerd, maar het dateert van de vorige periode. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Mevrouw Vogels, ik respecteer wat de vorige legislatuur heeft gedaan, goed en kwaad. Als er een samenwerkingsakkoord is van 2005 tot 2007 moet ik dat uitvoeren tot 2007. Er komt een nieuw akkoord in 2008 en u mag ervan uitgaan dat het eenvoudiger zal zijn en men geen papierwerk zonder toegevoegde waarde zal opleggen aan de gemeenten en provincies. De administratieve vereenvoudiging moet er komen en zal er ook komen in het nieuwe samenwerkingsakkoord vanaf 2008.
Ik heb ook heel duidelijk begrepen wat de VVSG en de provincies hebben aangekaart. Ze stellen dat het niet kan zijn dat men na het leveren van inspanningen weliswaar niet bijkomend wordt gestraft, maar wel subsidies rateert. Inzake het duurzaam integraal waterbeleid zullen we daar rekening mee houden. Als minister zal ik in graad van beroep met kennis van zaken bekijken in welke mate een maximale inspanning kan worden geleverd om de subsidies alsnog toe te kennen, ook al beantwoordt men strikt formeel niet aan de voorwaarden. Als er elementen ten gronde zijn om geen subsidies te verlenen, dan zal ik daar natuurlijk ook rekening mee houden.
Eén, de complexiteit moet worden aangepakt. Dat betekent, ten tweede, dat dit zal gebeuren in het samenwerkingsakkoord 2008 en volgende. Ten derde zullen de subsidies, waarover ik als minister in graad van beroep een uitspraak kan doen, door mij worden bekeken. Ik zal dat zeker doen als het formele redenen gaat, want die lijken me iets te licht, maar ik wil nog niet op de zaken vooruitlopen. Op deze wijze kunnen we tegemoetkomen aan de verzuchtingen en kunnen we binnen een te complex en te rigide systeem toch nog een oplossing aanreiken. De toekomst zal er in elk geval anders uitzien.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, uw antwoord is een geruststelling voor veel gemeenten. Ik hoop dat u het voorrecht gebruikt om alles nog even grondig na te kijken zodat gemeenten hun subsidie niet mislopen door het niet voor 100 percent volgen van bepaalde procedures of regeltjes. Er is nood aan een administratieve vereenvoudiging. Veel middelgrote steden en gemeenten moeten een ambtenaar hebben om de vele paperassen in te vullen. Het is absoluut noodzakelijk dat er een administratieve vereenvoudiging komt. Het resultaat op het terrein telt, niets anders.
De heer Sannen was minister van Leefmilieu toen het decreet Integraal Waterbeleid werd goedgekeurd. Ik heb hem toen al gezegd dat het decreet veel te complex is, dat veel te veel plannen elkaar bedekken. De vereenvoudiging zal het resultaat zeker beïnvloeden.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik wacht het milieuconvenant af en kijk uit naar de eenvoudige vereenvoudiging.
Het incident is gesloten.