Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Martens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik zal beginnen met het goede nieuws: in België wordt 84 percent van het verpakkingsafval gerecycleerd. Daarmee behoren we tot de Europese top. Er zijn weinig of geen regio's in Europa die meer verpakkingsmateriaal recycleren dan wij in ons land.
Het minder goede nieuws is dat wij, ondanks deze topprestatie, straks veroordeeld dreigen te worden door Europa wegens een niet-correcte omzetting van de Europese verpakkingsrichtlijn. De wettelijke verplichtingen op het vlak van recyclage en nuttige toepassing van verpakkingsafval die in ons land van toepassing zijn en massaal worden overschreden in de praktijk, liggen lager dan de Europese minimumverplichtingen uit de Europese verpakkingsrichtlijn. De verschillende gewesten komen niet overeen om het interregionaal samenwerkingsakkoord verpakkingsafval aan te passen aan de Europese richtlijn omdat Vlaanderen blijkbaar op de rem gaat staan. In tegenstelling tot Brussel en Wallonië wil Vlaanderen niet dat ook de verpakkingsverantwoordelijken, namelijk de verpakkingsindustrie, financieel moeten opdraaien voor de kosten die lokale overheden maken voor de inzameling van verpakkingen in zwerfvuil en vuil van de gemeentelijke vuilbakjes en dergelijke meer. Dat heb ik in de pers gelezen. Gisteren stond onder meer in De Tijd en in De Standaard dat daar blijkbaar het kalf gebonden ligt: Vlaanderen zou zich verzetten tegen een volledige kostendoorrekening van verpakkingen in het zwerfvuil en het gemeentevuil.
Nochtans staat in het Vlaams regeerakkoord dat we in ons afvalbeleid moeten uitgaan van het principe van de internalisering van de kosten, namelijk het volledig doorrekenen van de kosten van afvalinzameling en -verwerking aan de verpakkingsproducenten. In het Vlaams regeerakkoord staat ook dat we in ons afvalbeleid moeten uitgaan van wat we de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid noemen. De producenten moeten verantwoordelijk gemaakt worden voor wat met hun producten in de afvalfase gebeurt. In het uitvoeringsplan Afval, dat bindend is voor alle overheden in ons land, staat in actie 88 dat er moet worden onderzocht hoe de industrie voor 100 percent verantwoordelijk kan worden gemaakt voor het verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong. Er moet ook worden nagegaan op welke wijze dit het best wordt gerealiseerd. Mogelijkheden zijn de aanpassing van het samenwerkingsakkoord, de selectieve inzameling van FOST Plus openstellen voor al het verpakkingsafval, dus de blauwe zak openstellen voor het andere verpakkingsafval, of toestaan dat een deel van het verpakkingsafval niet selectief wordt ingezameld terwijl de betrokken sector financieel verantwoordelijk is voor het verpakkingsafval dat niet selectief wordt ingezameld.
Mijnheer de minister, niet alleen het Vlaams regeerakkoord of het uitvoeringsplan Afval voorziet in de volledige kostendoorrekening, ook dit Vlaams Parlement heeft dat gevraagd in een resolutie die eind 2005 is goedgekeurd, ik denk zelfs eenparig. In die resolutie vragen we dat men bij de onderhandelingen van een nieuw samenwerkingsakkoord zou uitgaan van een volledige kostendoorrekening voor al het afval dat de verpakkingsverantwoordelijken op de markt brengen.
Mijnheer de minister, mevrouw Crevits heeft nog een onderzoek gedaan bij de lokale besturen naar wat het de steden en gemeenten kost om het zwerfvuil in te zamelen dat voor een groot deel uit verpakkingsafval bestaat. Ze kwam tot de conclusie dat voor gemeenten van minder dan 20.000 inwoners de kosten oplopen tot 37.000 euro per jaar en voor gemeenten tussen de 20.000 en 50.000 inwoners die rekening oploopt tot 110.000 euro per jaar. Een stad als Gent spendeert niet minder dan 2,2 miljoen euro jaarlijks aan de inzameling en verwerking van het zwerfvuil. Het is hier niet de vervuiler, namelijk de verpakkingsverantwoordelijke, die betaalt maar duidelijk de belastingbetaler. Dat kan niet de bedoeling zijn.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken in de onderhandelingen over het nieuw intergewestelijk samenwerkingsakkoord over verpakkingsafval? Waar staan we in de ingebrekestellingsprocedure die Europa tegen ons land heeft ingezet omdat we de Europese verpakkingsrichtlijn blijkbaar niet correct hebben omgezet?
Waarom geeft u geen gevolg aan de afspraak in het regeerakkoord om bij ons afvalbeleid uit te gaan van een volledige kostendoorrekening en een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid? Waarom geeft u geen gevolg aan de afspraken ter zake uit het uitvoeringsplan Afval en de resolutie die door dit parlement is goedgekeurd?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, mijnheer Martens, u citeert zeer selectief uit de resolutietekst die hier is goedgekeurd. Ik heb die tekst ook bij me. In het eerste punt wordt gevraagd een standpunt in te nemen "ten voordele van maximale financiële verantwoordelijkheid van de verpakkingsproducenten voor al het verpakkingsafval dat zij op de markt brengen, zoals verder ingevuld in punt 2". Vervolgens gaat het over zwerfvuil.
Natuurlijk is het evident dat we zullen proberen die financiële verantwoordelijkheid maximaal te verwezenlijken in het akkoord. Dan gaat het in de resolutie zeer specifiek over de problematiek van het zwerfvuil, met de kosten van sensibilisering en dergelijke. U weet dat we daarvoor tot 2008 voorzien in een bedrag van 5 miljoen euro. Ik voer de resolutie van dit parlement maximaal uit. Ik doe er alles voor om dit in het interregionaal samenwerkingsakkoord te krijgen. Natuurlijk moet er dan wel een akkoord zijn tussen de gewesten. Het is volstrekt onjuist dat wij op de rem zouden staan en dat we het afsluiten van een dergelijk akkoord zouden verhinderen. Sterker nog, volgende week, op 23 mei, vindt ter zake de laatste vergadering plaats. Dat hopen we althans. Dan zullen we een akkoord afsluiten. Ik wil daar echter niet op vooruitlopen. Het is nog al eens gebleken dat er toch nog een kink in de kabel kwam. Wij willen echter zo snel mogelijk dit akkoord rond hebben. Ik heb er het volste vertrouwen in dat we de resolutie van 2005 maximaal uitvoeren.
Dan kom ik tot de ingebrekestelling. U hebt er zelf op gewezen dat we het beter doen dan wat Europa ons oplegt. We zullen in het samenwerkingsakkoord dat hopelijk volgende week wordt afgerond, verder gaan dan 80 percent. We zullen zelfs in de richting van 90 percent gaan. Met de drie gewesten samen is er ook een brief opgesteld en verzonden aan de EU-instanties, waarin een aantal elementen met betrekking tot de omzetting van die richtlijn worden aangekaart.
Mijnheer Martens, wij hebben de discussie over het regeerakkoord en de resolutie gevoerd in de commissie, met alle leden. Van mij mag u die discussie telkens opnieuw voeren. De resolutie waaruit ik heb geciteerd en die ik maximaal hoop terug te vinden in het samenwerkingsakkoord, is daar eenparig goedgekeurd. Op 23 mei vindt de laatste vergadering plaats, hopelijk met een akkoord tot gevolg. Ik hoop dat we daarmee dan ten overstaan van Europa de problematiek van de ingebrekestelling hebben opgelost.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb de resolutietekst wel degelijk goed gelezen. De tekst stelt dat we moeten streven naar een maximale financiële verantwoordelijkheid voor de verpakkingsproducenten voor al het verpakkingsafval dat ze op de markt brengen. In het tweede punt wordt dat inderdaad verder uitgewerkt. Er is sprake van een forfaitaire vergoeding aan de gemeenten en de intercommunales voor de inzameling en verwerking van zwerfvuil, die in verhouding moet staan tot de kosten die ze maken.
U hebt met FOST Plus een akkoord afgesloten, waarbij FOST Plus inderdaad 5 miljoen euro investeert in een sensibiliseringscampagne om zwerfvuil tegen te gaan. Dat is echter een pak minder dan de reële kosten die lokale besturen maken. Interafval en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten ramen die kosten op minstens 16 miljoen euro. Wat dat betreft, is er vooralsnog niet genoeg gevolg gegeven aan wat de in dit parlement goedgekeurde resolutie vraagt. Ik ben niet de enige die dat zegt. Ook mevrouw Crevits zegt dat. Het is jammer dat ze hier niet aanwezig is. (Opmerkingen van minister Kris Peeters)
In een artikel dat in de paasvakantie in De Morgen is verschenen, betwijfelt zij "of het geld dat werd geïnvesteerd in de sensibiliseringscampagne www.indevuilbak.be wel voldoende oplevert".
Mevrouw Crevits vraagt ook dat in de toekomst het bedrag dat de verpakkingsindustrie bijdraagt, rechtstreeks afhankelijk zou worden gemaakt van de kosten voor de inzameling en de verwerking van het zwerfvuil. Blijkbaar ben ik niet de enige in het parlement die vindt dat de tot nog toe geleverde inspanningen onvoldoende zijn.
Mevrouw Crevits is mans genoeg om die vraag zelf te stellen mocht ze er problemen mee hebben.
Ik wil u aanmanen om volledig gevolg te geven aan het regeerakkoord, de resolutie die hier is goedgekeurd en het uitvoeringsplan Verpakkingsafval, en om in de vergadering van 23 mei aan te sluiten bij het standpunt van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest om te gaan tot een volledige financiële verantwoordelijkheid in hoofde van de verpakkingsproducenten. Het is de bedoeling dat als zij ook verantwoordelijk gemaakt worden voor het zwerfvuil, net zoals zij vandaag verantwoordelijk zijn voor de inzameling en recyclage, zij minder zwerfvuilgevoelige en meer herbruikbare verpakkingen op de markt gaan zetten. Dat resultaat willen we bereiken. Dat zal het straatbeeld properder maken en de kosten van de lokale besturen en van de belastingbetaler voor de inzameling en de verwerking naar beneden halen.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mijnheer Martens, ik breng u in herinnering dat we onlangs in de commissie op 19 april, ongeveer een maand geleden, over deze problematiek hebben gediscussieerd, zoals minister Peeters ook zei. Ik heb u toen geen enkele keer horen tussenkomen. Waarom niet? U zat natuurlijk in een heel moeilijk parket. Het was wel uw partij die in de federale regering een nieuwe heffing heeft goedgekeurd, waarbij aan de verpakkingsproducenten opnieuw een bijkomende heffing wordt opgelegd van 300 miljoen euro om uw gat in de federale begroting te dichten. Ik denk dat u eerlijk moet zijn. U vraagt nu aan de minister om de beste leerling van de klas, de verpakkingsproducent die 79,5 percent recyclage doet, opnieuw aan te klagen. Dat is ongehoord.
Mijnheer de minister, ik heb u steeds over deze problematiek ondervraagd. Ik kan me niet voorstellen dat er sindsdien nog wijzigingen gebeurd zijn. U geeft zelf aan dat er op 23 mei opnieuw een vergadering komt. Ik wil u alleen vragen om de problematiek van de nieuwe heffing mee te nemen. Als u problemen hebt met het feit dat de andere gewesten niet meewillen, moet u aan uw partij vragen om bij de nieuwe regeringsonderhandelingen het luik milieu eveneens naar Vlaanderen over te brengen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Matthijs heeft het woord.
Mijnheer de minister, collega's, mijnheer Martens, de resolutie is moeizaam tot stand gekomen. Ik blijf - en ik denk ook mijn fractie en mevrouw Crevits - bij de stelling dat de industrie niet volledig kan opdraaien voor het vervuilende gedrag van de burgers. We hebben de nadruk gelegd op preventie en repressie. Uiteindelijk moet zowel de lokale als de gewestelijke overheid ervoor zorgen dat het zwerfvuil vermindert. Ook die elementen spelen een belangrijke rol. Ik denk dat de minister er alles aan doet om de resolutie die we hebben goedgekeurd, maximaal in uitvoering te brengen.
Na 23 mei kunnen we opnieuw over deze problematiek discussiëren. Het heeft weinig zin om de zeer interessante discussie naar aanleiding van de resolutie en andere vragen in de commissie hier lichtjes over te doen. Ik doe er in ieder geval alles aan om de resolutie in het samenwerkingsakkoord terug te vinden. Dat is een inspanningsverbintenis omdat er moet worden onderhandeld. Ik hoop de resolutie, die moeizaam tot stand is gekomen en in de commissie uitvoerig is besproken, op 23 mei in het samenwerkingsakkoord definitief te kunnen afsluiten.
De federale verpakkingstaks slaat nu op plastic zakjes, wegwerpeetgerei enzovoort, wat weinig met verpakkingen te maken heeft. Dat is natuurlijk een gedragsturende taks. Ze was initieel bedoeld om CO2 uit de lucht te halen, maar we weten allemaal dat die taks dat resultaat niet meer zal opleveren. Het is een overlasttaks geworden om zwerfvuilgevoelige producten uit het straatbeeld te weren. In die zin heeft dat weinig te maken met wat we hier bespreken.
Hier is sprake van een financierende taks, van een financiële verantwoordelijkheid in hoofde van de verpakkingsproducenten om ook in te staan voor de kosten die lokale besturen maken voor het inzamelen en verwerken van verpakkingsafval.
Bij de bespreking van het voorstel van resolutie destijds in de plenaire vergadering, heeft ook mevrouw Crevits gezegd dat het wel degelijk de bedoeling is om "de verpakkingsverantwoordelijken maximaal voor hun financiële verantwoordelijkheid te plaatsen". Het gaat om meer dan de 5 miljoen euro die vandaag door FOST Plus wordt geïnvesteerd in de sensibiliseringscampagne. Het gaat om de volledige kost die momenteel door de lokale besturen wordt betaald voor de inzameling en de verwerking van verpakkingsafval.
Mijnheer de minister, ik hoop dat we volgende week, op 23 mei, witte rook uit de schouw zullen zien komen en dat er effectief gevolg wordt gegeven aan het regeerakkoord en aan de resolutie van dit parlement. (Applaus bij sp.a)
Het incident is gesloten.