Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het recent bekend geworden advies van de Waalse Regering betreffende de IJzeren Rijn
Verslag
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, collega's: 'De IJzeren Rijn', aflevering 231.
Vorige week konden we in de commissie Openbare Werken nog eens van gedachten wisselen over dit onderwerp. Toen was onze zorg de stugge, antidiplomatieke houding in Nederland omdat we hadden vastgesteld dat de Nederlandse Tweede Kamer, het hoogste politieke orgaan daar, wil ingaan en dreigt in te gaan tegen een internationale arbitrageovereenkomst ter zake. Volgende week hebben we hierover uitsluitsel. De Nederlandse Tweede Kamer is gisteren bijeengekomen om te debatteren over een aantal resoluties. Sommige daarvan gaan zeer ver. In elk geval zullen er bijkomende studies worden gevraagd en zullen er nieuwe tracés moeten worden onderzocht.
Vorige week vrijdag zijn we te weten gekomen dat de Nederlandse regering een nieuwe objectieve bondgenoot heeft gevonden in de figuur van de heer Di Rupo, voorzitter van niet alleen de PS, dacht ik, maar ook van de Waalse regering. Hij liet weten dat heel dat IJzeren Rijnproject "weggesmeten geld" is. Hij heeft dat al iets langer dan een aantal maanden geleden aan zijn Nederlandse collega's meegedeeld.
Daarmee hebben wij, mijnheer de minister, een dubbel probleem. Eerst en vooral is er het politieke probleem, dat het probleem zal zijn van uw meerderheid. Gelet op het feit dat er op mijn partij nog een cordon sanitaire rust, zal het uw meerderheid zijn die na 10 juni met die man zal moeten onderhandelen over de toekomst van Vlaanderen Distributieland, van Vlaanderen als logistieke basis bij uitstek. Uw meerderheid zal het eens moeten worden met die man, die het IJzeren Rijnproject, dat heel Vlaanderen nuttig vindt, weggesmeten geld vindt. Dat is uw eigen, interne rekening, en die moet worden vereffend.
Erger is dat er nog zoiets bestaat als wat men in Duitsland de 'Bundestreue' noemt. Als men in een federaal land leeft, gaat men er van uit dat deelstaten elkaars belangen niet schaden.
De uitspraken van de heer Di Rupo hebben dat principe van de Bundestreue in België, tussen Vlaanderen en Wallonië, ernstig geschaad. (Opmerkingen van de heer Johan Sauwens)
U vindt dat niet erg en wij ook niet, maar u zit nog altijd in de meerderheid die na 10 juni wellicht met die man aan tafel gaat zitten. Wij niet. Wij hebben die complexen niet. We hebben een zeer duidelijk standpunt ter zake. Ik hoop dat u ook consequent blijft, dat u wat in uw regeerakkoord stond over Vlaanderen Distributieland tot het einde mee wil beleven en dat u er dus van uitgaat dat de IJzeren Rijn nuttig en noodzakelijk is en geen weggesmeten geld is. Trouwens, in Wallonië wordt er veel geld weggesmeten. Wallonië is het land van de scheepsliften, Wallonië is het land van de megastations in het Luikse. Er zijn anderen die geld over de balk hebben gegooid.
Mijnheer de minister, u zit niet alleen met een politiek probleem, maar ook met een constitutioneel probleem. De Bundestreue is ernstig geschaad. Hoe gaat u daarmee om? Welke stappen hebt u reeds gezet? Hebt u de federale regering benaderd om dit probleem aan te kaarten, voor zover ze nog verder mag gaan dan het afhandelen van lopende zaken? Hebt u uw Waalse collega's in deze gevonden? Hebt u al contacten gehad met uw Nederlandse collega en ideologiegenoot, de heer Eurlings, om de standpunten van de heer Di Rupo te nuanceren? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Peumans heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, leden van de regering, dames en heren, aflevering 226! Mijnheer de minister, we hebben in de commissie al gezegd dat iedereen ervan overtuigd is dat we naast de Montzenlijn dringend behoefte hebben aan de beroemde IJzeren Rijn. Het is een beetje Vlaams-Waals opbod aan het worden. Door Nederlands-Limburg zijn een aantal adviezen gevraagd over het Provinciaal Omgevingsplan Limburg, afgekort POL. Ik veronderstel ook aan u, maar dat weet ik niet. Het Waalse Gewest heeft bij monde van de heer Di Rupo een advies gegeven waarin staat dat de IJzeren Rijn weggegooid geld is omdat er belangrijker prioriteiten zijn.
Daar gaat een hele historie aan vooraf. De Montzenlijn is de belangrijkste verbinding naar Duitsland, maar dat weet u allemaal al. Vanuit Waalse kant zit er ook een stuk tewerkstellingsgedachte achter, wat een beetje logisch is. De Montzenlijn is belangrijk voor het goederenvervoer maar heeft een aantal nadelen. Wie het landschap kent, weet dat de lijn niet ideaal is om veel tonnage te vervoeren. Er wordt nu met diesellocs gewerkt. De aansluiting met het Duitse spoorwegennet zou worden geëlektrificeerd en binnen enkele jaren af zijn. Op die manier zal met elektrische locs kunnen worden gereden in plaats van met diesellocs. Blijkbaar ziet men daar een bedreiging in.
Ik verwijs naar de ministerraad van de Waalse regering van 19 april 2007. Er zijn een aantal ontwikkelingen bezig waarbij Wallonië voor zijn logistiek de as Parijs-Rotterdam zo weinig mogelijk via Vlaanderen wil laten verlopen, maar zoveel mogelijk via Nederland. Een heel mooi voorbeeld daarvan is de sluis van Ternaaien die binnenkort zal worden gebouwd. Die zal als voordeel hebben dat in plaats van scheepvaart over het Albertkanaal, de scheepvaart via Nederland naar de haven van Rotterdam zal gebeuren. De Waalse regering heeft ook gezegd dat ze de ombouw wil doen van haar waterwegen. Kortom, men is op het gebied van logistiek met een aantal maatregelen bezig waardoor men denkt beter te kunnen concurreren op Europees vlak.
Camiel Eurlings, uw Nederlandse collega, is nog niet lang in dienst. Enkele uitspraken uit brieven van hem aan de Tweede Kamer verontrusten me. Ze wijzen erop dat er een soort objectief bondgenootschap ontstaat tussen Wallonië en Nederland, en spijtig genoeg niet tussen Vlaanderen en Wallonië.
In zijn laatste brief aan de Tweede Kamer, van 14 mei 2007, zegt hij dat men moet zoeken naar alternatieven waarbij het Belgische recht van doortocht, de kaders van het scheidingsverdrag en de bindende arbitrage-uitspraken volledig worden gerespecteerd. Het verontrustende hiervan is wel dat het IJzeren Rijnproject dreigt te worden opgegeven.
Is de Vlaamse Regering hierover geraadpleegd? U zegt dat dit niet het geval is. Dat is bijzonder merkwaardig, want bij mijn weten grenzen we aan Nederland. Was u op de hoogte van het antwoord van de Waalse regering? Indien neen, moet u dat probleem dan niet aankaarten op de eerstvolgende bijeenkomst van het Overlegcomité? Dat lijkt me zeer zinvol. Hoe zit het met de onderhandelingen over de IJzeren Rijn? Uw non-verbale communicatie is veelbetekenend. Ook de minister-president heeft in dit halfrond nog verklaard dat alles in de goede zin evolueert. Wij hopen dat dit het geval is.
Ten slotte wil ik nog de woorden van havenschepen Van Peel vermelden. In Gazet van Antwerpen zegt hij dat de wafelijzerpolitiek in België is verroest. Eigenlijk pleit hij daarmee voor de regionalisering van de spoorwegen. Bevestigt deze demarche van de Waalse regering niet nogmaals de noodzaak van de regionalisering van de NMBS?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, het is belangrijk dat ik hier verwoord wat ik al op non- verbale wijze heb duidelijk gemaakt. De Nederlandse provincie Limburg heeft ons geen advies gevraagd en we waren niet op de hoogte van het antwoord van de Waalse gewestregering. Dat antwoord hebben we zoals u indirect vernomen. Ik betreur dat.
Zoals beide vraagstellers twijfelt niemand - zeker ik niet - aan de economische noodzaak van de IJzeren Rijn. Dat is zeker zo voor de haven van Antwerpen, van waaruit veel trafiek naar Duitsland gaat. De IJzeren Rijn is 50 km korter dan de Montzenroute, en loopt ook niet over hellingen. Dat is erg belangrijk en positief. De IJzeren Rijn zal ook bijzonder positieve gevolgen hebben voor de verkeersmobiliteit, de modal shift en de modernisering van het spoorwegverkeer. Dat alles is erg belangrijk voor Vlaanderen. Wat mij betreft, moeten we op die nagel blijven kloppen. We hebben ons lot in handen van het Internationaal Arbitragehof gelegd. Het hof heeft een duidelijke uitspraak gedaan: de doortocht door Nederland is essentieel en is ook toegekend.
Het advies van Wallonië is nog op een ander vlak eigenaardig. Dit is een federaal dossier. Het wordt al acht jaar lang op federaal niveau behandeld. Het federale niveau staat naar eigen zeggen positief tegenover het dossier en doet er alles aan om het te deblokkeren. Spijtig genoeg is dat nog niet gebeurd. De stelling van de Waalse gewestregering dat dit weggegooid geld zou zijn, staat diametraal tegenover het federale standpunt. Dit is een federaal dossier dat voor Vlaanderen erg belangrijk is. Wij gaan ervan uit dat het federale niveau het ingenomen standpunt behoudt én hard maakt en zo snel mogelijk omzet in resultaten.
Vorige week hebben we hier de collega's van Noord-Rijnland-Westfalen op bezoek gehad. Het is van groot belang dat we dit dossier samen met onze Nederlandse en Duitse collega's kunnen bekijken. In de commissie heb ik gezegd dat drie studies in de maak zijn. De eerste, over de vervoersprognoses, zal in de loop van mei worden opgeleverd. Aan de kosten-batenanalyse wordt nog gewerkt.
Ik zal het op de agenda zetten van het eerste overlegcomité. Er zal wat mij betreft, een herbevestiging moeten komen van het federale standpunt, dat positief is ten opzichte van deze IJzeren Rijn. Ik zal ook vragen naar de stand van zaken want u weet dat er twee gezanten zijn aangeduid die de nodige initiatieven moeten nemen. Ik hoop dat de nieuwe federale regering na de verkiezingen heel duidelijk is in deze zaak en dat er uiteindelijk en zo snel als mogelijk stappen vooruit worden gezet, op basis van de studies die dan grotendeels of helemaal klaar zullen zijn.
Mijnheer de minister, mijn wederwoord bestaat uit twee delen. Ten eerste denk ik dat de uitspraak van de arbitragecommissie heel duidelijk is, heel duidelijk was en heel duidelijk blijft. Ik kijk een beetje verontrust uit naar wat de Nederlandse Tweede Kamer volgende week zal beslissen. Maar als democraat zal ik me uiteraard neerleggen bij de beslissing van dat hoogste politieke orgaan in Nederland, hoewel ik wel twijfels heb bij de diplomatieke houding van dat land. Want internationale arbitrageovereenkomsten zijn er om nageleefd te worden en moeten niet genuanceerd worden. Niet in het dossier van de Scheldeverdieping, waar een resolutie van de Nederlandse Tweede Kamer ook al roet in het eten heeft gestrooid. Niet in het dossier van de IJzeren Rijn.
Er was een tijd, mijnheer de minister, dat uw partij de zogenaamde 'Essense gesprekken' voerde, in het begin van deze eeuw. Minister Van den Brande had er met zijn ambtsgenoten, lotgenoten, ideologiegenoten van boven de Moerdijk gesprekken over de toekomst van onze Lage Landen, waarin dossiers als de IJzeren Rijn en de Scheldeverdieping behandeld werden. Ik stel vast dat die Essense gesprekken tot weinig hebben geleid en dat we nog altijd niet verder staan dan in het begin van de eeuw.
Ten tweede denk ik dat u aan Wallonië een duidelijk signaal moet geven. Niet alleen in het dossier van de IJzeren Rijn, maar ook in andere spoorwegdossiers, bijvoorbeeld het dossier van lijn 20. Dat is een potentiële treinverbinding die Hasselt een rechtstreekse aansluiting moet geven op Maastricht. Daar ligt Wallonië dwars, door mediatie van de NMBS, net zoals in het dossier van de IJzeren Rijn. Ik denk dat we niet moeten wachten tot na 10 juni, maar dat we snel moeten handelen, al was het maar omdat we allemaal recht hebben op duidelijkheid in deze belangrijke transportdossiers. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de minister, wat mij het meest verontrust, is het standpunt van de Nederlandse minister van Verkeer en Waterstaat. Als u de boodschap aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 14 mei 2007 leest en u leest de Nederlandse opstelling, dan zegt de heer Eurlings dat het historische tracé moet worden herbekeken. Er is trouwens al een akkoord over de omleiding rond Roermond in Nederlands-Limburg. Ik heb de indruk dat er een geweldige spoorbocht te nemen is om naar een ander tracé te gaan, waardoor de ontsluiting van de haven van Antwerpen in de richting van het Duitse Ruhrgebied heel waarschijnlijk op de lange baan geschoven zal worden. Wie tussen de regels leest, leest dat hij zich afvraagt of hij er niks kan aan doen. De minister is een Limburger, daardoor is de druk op hem misschien nog groter. Hij staat een beetje onder druk van een aantal Limburgse gemeentebesturen zoals Weert, Roermond en Venlo, die zeggen dat ze die treinen niet willen. De heer Eurlings zegt dat hij in samenspraak met België en Duitsland naar een alternatief zal zoeken.
Als Wallonië zijn eigen mobiliteitspolitiek wil voeren is dat een goede zaak. Maar ik vind niet dat Wallonië nu moet zeggen dat de buit bijna binnen is nu het de Montzenlijn heeft. Indertijd is door premier Verhofstadt beloofd dat in 2001 de eerste treinen zouden rijden. U kunt daar niks aan doen, mijnheer de minister.
Dat is juist. In 2000 was het allemaal al geregeld.
Ik weet het, maar ik wil alleen maar mijn bezorgdheid uiten, temeer omdat de Nederlandse minister Eurlings een geestesgenoot van u is. Ik hoop dat u de druk op de ketel houdt.
De heer Sauwens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, Elio Di Rupo kent dit dossier natuurlijk uit de periode dat hij zelf federaal minister van Verkeer was, in het begin van de jaren negentig. Door de heer Di Rupo - en even later ook Guy Coëme, een andere Franstalige minister van Verkeer - werd in het Europees witboek voor transport, waarin de belangrijke grensoverschrijdende assen werden opgenomen die Europese steun zouden krijgen en waarover Europees onderhandeld moest worden, de IJzeren Rijn, ondanks de vraag van Vlaanderen, niet opgenomen. De heer Di Rupo weet dus heel goed waarover hij spreekt.
De wijze waarop ze vanuit Wallonië dit dossier behandelen, sterkt ons als CD&V in onze overtuiging dat de NMBS geregionaliseerd zou moeten worden, net zoals in 1988-1989 is gebeurd met de regionalisering van Openbare Werken. Het is dankzij die regionalisering dat Vlaanderen rechtstreeks met Nederland de waterverdragen heeft onderhandeld. Ik was daar zelf rechtstreeks bij betrokken. Het waren harde en moeilijke onderhandelingen, maar ze hebben tot resultaten geleid en het dossier werd gedeblokkeerd. De opstelling van Wallonië, die anti-Vlaanderen is, is koren op de molen van degenen die zeggen dat het nu genoeg is geweest.
Mijnheer de minister, ik wil uw ideeënontwikkeling, waarbij u zegt dat het een korter traject is, versterken. Het argument dat dit economisch belangrijk is, kennen we. Maar het is veel te weinig geweten hoeveel minder CO2-uitstoot dat kortere traject op vlak terrein zou betekenen ten opzichte van het huidige traject. Dat is een argument, in het kader van Kyoto, dat we vanuit Vlaanderen meer moeten ontwikkelen, ook in harde economische dossiers als de IJzeren Rijn. Maar ik weet niet of die cijfers vandaag al beschikbaar zijn.
Mijnheer Sauwens, we doen dat ook. Ik heb gezegd dat het traject 50 kilometer korter is. Voor het transport zorgt dat voor heel wat mogelijkheden, met positieve effecten op het leefmilieu. Dat is een argument dat hopelijk, in het kader van de Kyoto-uitdagingen, hout snijdt.
Collega's, ik denk dat Nederland zich moet houden aan de internationale uitspraak van het Arbitragehof. Daaruit blijkt duidelijk dat het gaat om het gemoderniseerde historisch tracé.
Dit is een federaal dossier, waarbij we vanuit Vlaanderen alles zullen doen om de nodige dynamiek, druk en gesprekken te organiseren, zowel met onze Duitse als met onze Nederlandse collega's. Ik ga ervan uit dat, zoals wij gedaan hebben met de Scheldeverdragen en de akkoorden die werden afgesloten, ook dit dossier zo snel mogelijk op het goede spoor wordt gezet.
Mevrouw de voorzitter, ik heb van de heer Sauwens op de valreep nog twee interessante argumenten en mededelingen mogen noteren.
Hij heeft Groen! argumenten aangereikt, om te zeggen dat ook die fractie voorstander moet zijn of worden van de IJzeren Rijn, voor zover ze dat nog niet was, nietwaar mevrouw Vogels.
Mijnheer Sauwens, ik heb u duidelijk horen pleiten, namens CD&V, voor een regionalisering van de NMBS. Ik heb de heer Decaluwe instemmend zien knikken. Ik hoop dat ook de heer Leterme dat heeft gehoord. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer Penris, ik denk dat in het regeerakkoord en in de resoluties van 1999 heel duidelijk staat dat dit parlement volledig voorstander is van de regionalisering van de NMBS. Dan kan eenieder op eigen elan beslissen over de investeringen die men doet. Nu wordt het een aan het ander gekoppeld. Het is zoals de heer Van Peel in een interview zei: nu geldt nog de klassieke wafelijzerpolitiek. Ik denk dat we daar van af moeten.
Mijnheer de minister, ik denk dat u er geen enkel probleem mee heeft dat we gaan voor de regionalisering van de spoorwegen.
Het incident is gesloten.