Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, vele rapporten geven aan dat het goed en efficiënt werken van een overheid bepalend kan zijn voor het aantrekken van bedrijven, maar ook voor de keuze van hun vestigingsplaats. Ik trap een open deur in als ik zeg dat het onze en uw bezorgdheid moet zijn, mijnheer de minister. Iedereen moet daarbij betrokken zijn, de Vlaamse parlementsleden, alle overheden en alle burgers.
Sommige rapporten en studies trekken dit in twijfel. Er zijn de verklaringen van de heer De Pril, voorzitter van Agoria, dat er een beleidsplan moet worden opgemaakt voor investeren in een degelijke IT. We verliezen nu terrein ten overstaan van het buitenland. Er zijn ook de verklaringen van de heer Thomas, topman van het VBO, die zegt dat de werking van het overheidsapparaat in Vlaanderen op alle niveaus te veel kost. De overheid moet zich beperken tot haar kerntaken als we de kosten van de vergrijzing nog willen kunnen betalen.
Er gaan dus een aantal stemmen op die terecht kritisch zijn. We moeten daar alert voor zijn.
In het 'Vlaanderen in Actie'-plan, dat hier al een aantal maanden geleden goedgekeurd is, wordt er niet met zoveel woorden over een efficiënte overheid gesproken. Toch staat er een zeer belangrijke passage in: "Wij willen komen tot een slanke, maar efficiënte, kosteneffectieve en ambitieuze overheid." Dat is een belangrijke zin in het 'Vlaanderen in Actie'-plan.
Dit is ook van belang met betrekking tot personeelsbezetting bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tal van overheidsbedrijven in Vlaanderen. Daarom zou ik graag willen weten of er nog personeel bijkomt bij de verschillende overheden op Vlaams niveau.
Hoe zit het met de efficiëntie van onze overheid, zowel op het vlak van IT als op het vlak van personeel? Er worden door belangrijke autoriteiten duidelijke signalen gegeven over de efficiëntie en de werking van het Vlaamse overheidsapparaat. Aangezien het 'Vlaanderen in Actie'-plan vele maanden geleden goedgekeurd is, zou ik graag vernemen welke stappen u reeds ondernomen hebt, of welke stappen u plant te ondernemen om onze overheid nog efficiënter te laten functioneren. Het is in het belang van elke Vlaamse burger dat de overheid zo goed en efficiënt mogelijk werkt, ook op het vlak van de dienstverlening.
Met betrekking tot kostenbesparing is het belangrijk om te weten hoe het zit met het personeelsverloop, zowel binnen het ministerie als bij alle andere Vlaamse overheidsdiensten. In welke mate is daar de voorbije maanden personeel bijgekomen? Wat gaat uw politiek zijn om ons overheidsapparaat zo efficiënt mogelijk en met de meest moderne technieken en middelen te laten fungeren, zodat dit tot een besparing in de personeelskosten kan leiden?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer De Meulemeester, ik ben blij dat u deze vraag stelt, want dit onderwerp is mijn dada. Ik heb niet gewacht op allerlei studies of op het 'Vlaanderen in Actie'-plan om te stellen dat dit voor mij een prioriteit is.
U stelt mij natuurlijk ook een containervraag: "Waar en hoeveel personeelsleden zijn er bij gekomen?" Dat stond niet in de voorbereiding die ik gekregen heb. Ik kan hier niet zomaar cijfers uit het hoofd beginnen te citeren. Dat overstijgt het bestek van een actuele vraag.
Ik wil wel graag ingaan op uw algemene vraag. U verwijst naar studies. Om te beginnen zijn er heel weinig studies over Vlaanderen. Er zijn studies die België vergelijken met andere staten, maar er zijn er weinig die dat doen voor Vlaanderen. Op het interessante colloquium van MOVI, dat deze week plaatsvond, zijn de laatste cijfers van de Global Competitiveness Index voorgesteld door de heer De Batselier, voormalig voorzitter van het Vlaams Parlement en huidig directeur van de Nationale Bank. Uit die cijfers bleek dat België pas op de twintigste plaats komt. Het wordt in de rangschikking voorafgegaan door al zijn buurlanden - Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk - en vooral ook door de Scandinavische landen.
Er is een studie van de Europese Centrale Bank van 2004, waar u zelf naar verwijst in uw vraag. Daaruit blijkt dat België in de toenmalige Europese Unie slechts op de dertiende plaats kwam. Professor Moesen heeft die studie toen op een zeer wetenschappelijke manier geëxtrapoleerd naar Vlaanderen. Hij heeft toen gesteld dat Vlaanderen weliswaar niet aan de absolute top staat, maar dat het toch veel beter doet dan België: Vlaanderen staat op de achtste plaats. U moet dus zeker nuanceren als u cijfers hanteert en vergelijkingen gaat maken. Ik mag hopen dat de Nationale Bank ook eens cijfers zal proberen te brengen voor Vlaanderen, en niet alleen voor België.
De heer De Batselier bracht in zijn referaat op het colloquium van MOVI ook cijfers over Vlaanderen. Hij zei dat wij het bijvoorbeeld op het vlak van onderwijs goed doen.
In Vlaanderen gaat er relatief veel geld naar het onderwijs, maar ons onderwijs staat dan ook aan de wereldtop. Het kan natuurlijk altijd nog beter. We doen het bijvoorbeeld goed inzake gezondheidszorg. We moeten niet alleen kijken naar de input, dus wat de overheid erin stopt, maar ook naar de output, de resultaten.
Mijnheer De Meulemeester, u citeert een aantal mensen uit werkgeverskringen die zeggen dat de overheid zich moet terugplooien op haar kerntaken. Dat is een politiek debat. Wij hebben een regeerakkoord dat deze meerderheid bindt en waarin een aantal opties zijn genomen. Die zullen halverwege de rit niet veranderen. Ik geef een voorbeeld. Er zijn landen die geen publieke omroep hebben, zoals Luxemburg. Vlaanderen heeft wel een publieke omroep en dat heeft zijn gevolgen. In Vlaanderen werken momenteel 2.600 à 2.700 mensen voor de publieke omroep. Is dat een kerntaak of is dat geen kerntaak? Dat is een politieke optie.
U vraagt dat minder personeel zou worden ingezet binnen de overheid. Deze regering heeft na de aanvankelijke wervingsstop beslist het principe te hanteren 'geen snoei, geen groei'. Dat is een politieke keuze die deze meerderheid bindt.
Na de operatie BBB en tijdens de hele hervorming heb ik gezegd dat we maximaal inzetten op de kwaliteit van de overheid, niet alleen vanuit concurrrentieel oogpunt maar ook voor het vertrouwen van de burger, van de ondernemer, van de lokale overheid, van het verenigingsleven. Ik wil een overheid die snel en efficiënt is en goede diensten verleent. Dat is even belangrijk als het concurrentievermogen, het hangt er trouwens mee samen.
Een aantal zaken zijn reeds in lijn gebracht. Zo maken we stelselmatig werk van de kwaliteit van de regelgeving. Norbert De Batselier zei in het colloquium van afgelopen maandag dat het zeer belangrijk is dat daar werk van wordt gemaakt. Vandaag nog heeft de regering een regelgevingsagenda goedgekeurd. Alle voorgenomen regelgeving zal op een website staan naar het voorbeeld van de Verenigde Staten en andere landen. Iedereen kan daar ab ovo kennis nemen van de voornemens die worden gemaakt inzake regelgeving. De wetgevingsvellen zijn er nu per beleidsdomein. Wij maken structureel werk van administratieve vereenvoudiging. Daarnaast maken wij goed werk van e-government.
Er komen nu twee zaken bij. U weet dat uit mijn beleidsbrief. In de loop van dit jaar gaan we de confrontatie aan met de klant, met de gebruiker. Samen met het Instituut voor de Overheid van de K.U.Leuven hebben we een kader ontworpen voor gebruikersbevragingen en klantentevredenheidsonderzoeken. Een aantal van onze departementen zullen de confrontatie als pilootproject aangaan. Zij zullen aan de burger en aan de ondernemer vragen of zij tevreden zijn. Op 23 mei is er een studiedag over die gebruikersbevragingen. De lokale overheden zijn daarop uitgenodigd, net als u.
In 2006 heeft de Vlaamse Regering op mijn voorstel beslist om te werken met dienstverleningscharters. Wij garanderen kwaliteit aan iedereen die met de overheid in contact komt. Ik heb het dan over de kwaliteit van het geleverde product, de termijn waarbinnen dat product wordt geleverd, de manier waarop de klant wordt behandeld enzovoort.
Al deze maatregelen zijn heel belangrijk voor de kwaliteit van de overheid en voor de klantentevredenheid. Dat sluit ook aan bij het betoog van Norbert De Batselier. We moeten geen reusachtige projecten uitvoeren die niemand kan volgen, maar gerichte projecten die de verantwoordelijkheid van de lijnmanagers impliceren, aldus de heer De Batselier.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik ben het met u eens wanneer u zegt dat deze Vlaamse Regering al heel wat inspanningen heeft geleverd. We moeten echter attent blijven. Aan de hand van uw verklaringen moeten we nagaan waar we momenteel staan, zeker op het vlak van nieuwe technologieën en IT. Er zullen nog heel wat inspanningen moeten gebeuren om binnen Europa in de kopgroep terecht te komen.
Deze studies gaan natuurlijk over het Belgische niveau, maar vermits Vlaanderen het grootste landsgedeelte is moeten we er zeker oog voor hebben. Over een betere wetgeving op het Vlaamse niveau heb ik samen met collega Gatz een voorstel van resolutie ingediend. Het werd besproken in de commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden en stelt tien concrete maatregelen voor om het overheidsapparaat op het Vlaamse niveau beter te organiseren. We zullen dit voorstel van resolutie opnieuw actueel indienen, zodat het opnieuw in de commissie kan worden besproken.
De heer Sauwens heeft het woord.
Sommige kringen gooien graag alles in dezelfde pot en voorts staat het ook goed om kritiek te formuleren over de overheid, de administratie of het aantal ambtenaren dat te hoog zou zijn. De minister heeft volledig gelijk als hij stelt dat men de juiste cijfers moet hanteren. Men kan immers geen appelen met citroenen vergelijken. Als de Vlaamse Regering vandaag 20 percent hoger scoort dan de federale regering inzake tevredenheid en voldoening bij het grote publiek, is dat in hoge mate te danken aan het feit dat de Vlaamse administratie al sinds Gaston Geens professioneel en klantgericht wordt georganiseerd. U hebt gelijk: de zoektocht naar efficiëntie is een dagdagelijkse opdracht.
Ik zou toch aandacht willen vragen voor wat Beter Bestuurlijk Beleid, als reorganisatie van de hele Vlaamse administratie, op dit ogenblik betekent aan het loket, voor de burgers en alle gebruikers. Ik verduidelijk me. Op dit ogenblik is het moeilijk om te weten wie waarvoor verantwoordelijk is. Het realiseren van Beter Bestuurlijk Beleid heeft wat lang geduurd, het is uw verdienste en de verdienste van deze regering om dat in een eindfase te hebben gebracht. Concreet betekent dit dat men kernadministraties houdt en dat er - intern of extern verzelfstandigde - agentschappen werden opgericht, al dan niet met een rechtsvorm.
Het is hoog tijd dat u de burgers maar ook de gemeentebesturen duidelijk maakt hoe de Vlaamse administratie er vandaag uitziet. Dat is nu te weinig het geval. Op de gemeentehuizen is er vandaag een brief binnengekomen van het departement Ruimtelijke Ordening waarin in drie pagina's wordt uitgelegd tot welke van de deeldiensten men zich moet wenden, of het nu gaat over plenaire vergadering voor wegeninfrastructuur, het Structuurplan of het Mobiliteitsplan, vergunningen of ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het is een hele waslijst die in de gemeenten moet uithangen zodat men weet tot wie zich te richten. Er moet snel een communicatieplan komen ten behoeve van het grote publiek dat duidelijk maakt wie waarvoor verantwoordelijk is binnen de huidige Vlaamse administratie. Zoniet boeten we in aan efficiëntie, waarom de heer De Meulemeester bekommerd is.
Ik geef een voorbeeld van hoe het niet moet. Gedurende meer dan honderd jaar was het ministerie in dit land een gekend begrip. Alvorens Luc Van den Bossche op de luchthaven landde, was hij minister in de federale regering en maakte van alle ministeries FOD's, federale overheidsdiensten. Niemand weet wat dat betekent. Het is een eenvoudig voorbeeld. De overheid zal op een veel heldere manier met de burgers moeten communiceren, zoniet botst men vlug op een muur van onwetendheid. Hoe is het met deze communicatie gesteld?
Ik ben het volledig met u eens, mijnheer Sauwens. Het kan beter, al hebben we al een vrij efficiënte Vlaamse administratie. We mogen niet zelfgenoegzaam zijn en moeten er dagelijks werk van maken. BBB brengt inderdaad met zich mee dat deze ene administratie is opgedeeld in 13 beleidsdomeinen, opgesplitst in entiteiten en allerlei agentschappen. Ook voor ons is het vaak nog moeilijk om precies te weten wie waarvoor verantwoordelijk is. Ik kan me best inbeelden dat het voor lokale overheden en individuele burgers moeilijk is.
Ik kan mij inbeelden dat het voor lokale besturen, en zeker voor burgers, heel moeilijk is. Ik zal nog eens advies vragen aan het college van ambtenaren-generaal. Wat u als voorbeeld aanhaalt, is volledig de verantwoordelijkheid van dat departement van Ruimtelijke Ordening of van het agentschap. Ik zal aan het college van ambtenaren-generaal een advies vragen om te zien hoe we dit het beste kunnen aanpakken.
Daarmee kom ik bij uw laatste punt: de acroniemen, de letterwoorden. Dat is de plaag van de dag. Ik stelde daarover ooit een vraag in de federale kamer. Daar houdt een ambtenaar zich bezig met het oplijsten van alle mogelijke acroniemen. Dat groeit uit tot een dik boekdeel. In Vlaanderen is dat even erg. Iedereen gebruikt binnen zijn ministerie zijn eigen jargon. Ministers begrijpen elkaar niet meer, ook ambtenaren en parlementsleden niet, laat staan de burger. Die letterwoorden zijn zeer handig in het dagelijkse jargon, maar in de brede communicatie moeten we daar dringend iets aan doen.
Ik zal het college van ambtenaren-generaal vragen of het een plan kan uitwerken. Elke leidende ambtenaar draagt de verantwoordelijkheid voor zijn departement of agentschap. Maar we moeten streven naar een omvattende communicatie, met binnen de verschillende entiteiten een gerichte communicatie zodat het minstens voor de gebruikers, de lokale besturen, duidelijk is waar ze terecht kunnen.
Ik ga volledig akkoord met de heer Sauwens. Met de steeds veranderende structuur van de Vlaamse Gemeenschap en de neveninstellingen is het voor de burger vaak niet gemakkelijk om er nog wegwijs uit te geraken. Ook voor de gemeentebesturen is het moeilijk omdat de administraties voortdurend van naam veranderen en er steeds andere personen zich met bepaalde dossiers bezighouden. Het is moeilijk geworden om echt contact te krijgen met dat Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Dat is nog voor verbetering vatbaar. Ik zei al dat er de voorbije jaren veel inspanningen werden geleverd om die administratie zo efficiënt mogelijk te laten werken. Maar door de voortdurende wijzigingen aan de structuren wordt het echt niet gemakkelijk voor zowel de gemeentebesturen als de burger om er wijs uit te geraken.
Het incident is gesloten.