Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de minister, dames en heren, samen met mevrouw Jans en de heer Caron ben ik vanmorgen op bezoek geweest bij het Vlaams Gebruikersoverleg voor Personen met een Handicap of het VGPH. Men stelde gegevens voor van een onderzoek dat men heeft gedaan met betrekking tot langwachtenden. Voor de collega's die niet zo thuis zijn in de gehandicaptensector: het gaat om mensen die gedurende 4 of 5 jaar op een wachtlijst staan en dringend zorg nodig hebben. Dringend betekent dat ze urgentiecode 1 of 2 hebben. In mensentaal betekent urgentiecode 1 binnen de maand en urgentiecode 2 binnen de 6 maand verdere hulp moeten krijgen.
Wat blijkt uit dat grondige onderzoek waarbij men overal ter plaatse is gegaan? Het onderzoek is eigenlijk onthutsend op drie vlakken. De cijfers van de Centrale Registratie Zorgvragen waar u zich op baseert, kloppen niet, en dat in geen enkele provincie. Meer zelfs, voor langwachtenden die vier of vijf jaar wachten, gaat het volgens de Centrale Registratie Zorg van het Vlaams Agentschap in Antwerpen over 24 personen en volgens het onderzoek van de gebruikerorganisatie om 64 mensen. In Oost-Vlaanderen gaat het volgens het Vlaams Fonds om 14 personen en volgens het gebruikersplatform om 35. In Vlaams-Brabant gaat het over 26 versus 43 personen en in West-Vlaanderen om 29 versus 34. Alleen in Limburg is het omgekeerd. Daar staan er op de lijst van het Vlaams Fonds 8 terwijl er eigenlijk nog maar 5 langwachtenden zijn.
Mevrouw de minister, eind december 2006 wachtten niet minder dan 103 personen met een handicap 5 jaar op zorg, en dit met een urgentiecode 1 of 2. Ik wil u herinneren aan uw woorden die u sprak tijdens het actualiteitsdebat van een tijdje geleden. Toen zei u tegen mij: "Als we het hebben over transparantie, mevrouw Vogels, dan hebben de mensen het recht om te weten wat er wel en niet in de registratie zit, welke stappen we zetten en waarom. Dit is transparant bestuur." Mijn eerste conclusie uit het rapport van deze morgen is dat transparantie niet bestaat. Na al die jaren, en dat begrijp ik niet, weten we nog altijd niet wie waar op welke zorg wacht. We zitten nochtans in tijden van informatisering en van databeheer waar heel veel mee kan worden gedaan. We weten anno 2007 nog altijd niet wie waar op welke zorg wacht.
Maar er is meer. U zei toen ook: "Ik kan niet leven met een registratie waaruit blijkt dat mensen die de zorgen het meest nodig hebben niet aan bod komen." Mevrouw Jans zei tijdens hetzelfde debat: "Het basisprincipe is dat de zware en zeer dure noden het eerst moeten worden gelenigd. Deze zittingsperiode hebben we de wachtlijsten nog niet kunnen wegwerken - alhoewel we dat hadden beloofd - omdat we speciale plaatsen hebben gecreëerd voor personen met een handicap met urgentiecode 1 en 2. Dit zijn de meest schrijnende gevallen en daarvoor moeten we dus het meeste geld uitgeven."
Mijn tweede conclusie is dat de basis van uw beleid langs geen kanten klopt. Meer zelfs, en dat is helemaal hallucinant, in 2006 zijn er 1091 extra plaatsen gecreëerd en daardoor is er voor 8 langwachtenden een oplossing gekomen. 8 op 1091! Wat u als prioriteit van uw beleid ziet, klopt langs geen kanten.
Ten derde, en ten slotte, voorzitter, stel ik hier de concrete vraag van het gebruikersplatform: we weten niet wie waar op welke zorg wacht. Zorgvernieuwing is dringend nodig. Waarom vinden die mensen geen plaats? Omdat er geen aangepaste zorg is. Het gaat om mensen met complexe problemen. Zij vinden daarvoor geen antwoord in het huidige aanbod.
Aan de andere kant zien we dat we door het te lang uitblijven van zorgvernieuwing geen differentiatie krijgen. Niet alle personen met een handicap moeten vandaag naar een instelling voor gehandicapten. Er zijn steeds mensen met een niet-aangeboren hersenletsel, mensen die getrouwd zijn en die na een herseninfarct zwaar gehandicapt achterblijven. Die horen niet thuis in een instelling, mevrouw de minister. Zij moeten thuis worden opgevangen, met modules van thuiszorg, met een persoonlijke assistent, met een variatie van modules. Alleen op die manier, mevrouw de minister, zullen we een einde kunnen maken aan de wachtlijsten en aan de schrijnende toestanden die vandaag bestaan.
De concrete vraag van het gebruikersplatform stel ik ook aan u. Zet de extra middelen van dit jaar - 22,5 miljoen euro - in voor zorgvernieuwing. Ga na wat die mensen, die al vier, vijf jaar op die lijst staan, eigenlijk nodig hebben. Creëer voor hen zorg op maat. En maak zeer snel werk van het opentrekken van de modules in de gehandicaptenzorg naar de thuiszorg, de psychiatrie - zoals we al zolang vragen via de persoonsgebonden budgetten. (Applaus bij Groen!)
Minister Vervotte heeft het woord.
Ik wil voorafgaand zeggen dat ik uiteraard graag met het gebruikersplatform rond de tafel wil zitten, zeker als er onduidelijkheid over de cijfers zou bestaan. Dat verbaast me trouwens, want telkens worden de cijfers van de centrale registratie - dat is een lange operatie, zoals u weet, mevrouw Vogels - gevalideerd en voorgelegd aan de verschillende stuurgroepen waar de sector deel van uitmaakt: de gebruikers, de voorzieningen en diegenen die meewerken aan de registratie. Telkens worden die cijfers voorgelegd en ook goedgekeurd. Er valt niets te verbergen. De cijfers zijn transparant.
Ik ga graag ten gronde in op een aantal fundamentele zaken die hier worden gesteld.
Mevrouw de voorzitter, we hebben drie weken geleden in de plenaire vergadering een debat gehad waarin ik vooral heb gefocust op de belangrijke investeringen van minimaal ongeveer 200 miljoen euro die deze Vlaamse Regering al heeft gedaan bij de uitbouw van de ondersteuning van personen met een handicap. Uiteraard is de Vlaamse Regering van plan daarin verder te investeren. Ik heb toen ook gefocust op een aantal bijsturingen die deze regering heeft doorgevoerd, die al op stapel zijn gezet, die al in uitvoering of in voorbereiding zijn. Ik heb drie weken geleden ook aangekondigd dat wij een nieuwe programmatie uitwerken voor de uitbreiding van de sector van personen met een handicap. Dat zal worden gekoppeld aan de implementatie van de zorgvernieuwing, zoals die nu in gang is gezet. Ik merkte in de commissie Welzijn dat in de debatten het begrip 'zorggradatie' een containerbegrip dreigde te worden. Daarom nam ik het initiatief om eens een hele commissievergadering te besteden aan het proces van de zorggradatie, om te bekijken wat daarin steekt, wat er al is gebeurd, wat het stappenplan is en het traject dat we verder zullen bewandelen. Dat is nu vastgelegd voor de werkzaamheden van de commissievergadering Welzijn, die is gepland in de eerste week na het paasreces. Daar zullen we rustig en in alle transparantie kunnen bekijken wat er al is gebeurd en wat er verder op stapel staat. Zo zullen daarover geen misverstanden kunnen ontstaan.
Mevrouw de voorzitter, ik zou van deze gelegenheid gebruik willen maken om eens stil te staan bij de evolutie van de zorgvragen, bij de verschillende profielen die er zijn en bij de effecten van het uitbreidingsbeleid van deze Vlaamse Regering. Ik zou ook een overzicht willen geven van de geplande programmatie en van wat er in de praktijk al is gerealiseerd. Ik wil met deze duiding onze beleidskeuzes verantwoorden.
Laten we eerst eens kijken naar de personen met een handicap die de zorg het meest nodig hebben, en daarbij eerst naar zorg in natura - straks komen we bij de persoonlijke assistenten. Deze mensen zijn meestal terug te vinden in de zwaarste ondersteuningsvormen: de tehuizen niet-werkenden, met enerzijds de nursing en anderzijds de bezigheidstehuizen.
Als we kijken naar de kostprijs per plaats, zien we dat die voor een nursingtehuis gemiddeld 49.487 euro per plaats op jaarbasis bedraagt en voor een bezigheidstehuis 41.519 euro. Dat zijn dure plaatsen. Als we dat vergelijken met thuisbegeleiding, gaat het daar per plaats over 2758 euro. Het is evident dat als men kiest voor dure plaatsen, men minder mensen kan helpen. Als men inzet op goedkopere vormen, kan men meer mensen helpen.
In de programmatie was er in een uitbreiding voorzien van 600 plaatsen. We hebben in 2003 moeten vaststellen dat er reeds een achterstand was wat betreft de zwaarste ondersteuningsvormen. We hebben daarop ingegrepen. We zien dat we vandaag, zonder het uitbreidingsbeleid dat nog moet komen mee in rekening te brengen, al een realisatiegraad van 92 percent bereiken. Dat komt door bijkomende maatregelen zoals bijkomende investeringen in VIPA-toelagen. Maar ook omdat we bij de uitbreidingsrichtlijnen personen met een handicap gesteld hebben dat een deel verplicht moest gaan naar deze zware zorgvormen. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Ik zal straks de cijfers geven op basis van de financiering die we geven voor dat uitbreidingsbeleid. In het verleden zagen we dat men die zware zorgvormen om bepaalde redenen niet wou uitbreiden, en dan kreeg men verschuivingen naar andere werkvormen, waardoor er niet voldoende uitbreiding was op deze cruciale plaatsen voor mensen met zware ondersteuningsnoden.
Ik ben het met u eens dat sommige mensen met een ondersteuningsnood graag een plaats hebben in een voorziening: een nursing of een bezigheidstehuis. Anderen willen liever een PAB. Nog anderen willen een combinatie, waar ik ook in onze zorgvernieuwingsprojecten aandacht aan besteed heb.
Ook bij de toekenning van de persoonlijke assistentiebudgetten hebben we de keuze gemaakt om voorrang te geven aan de mensen die de meeste ondersteuningsnoden hadden of de zwaarste noden hadden. Dat is heel duidelijk te merken in de cijfers. Het gemiddelde budget dat we geven - en het budget stijgt naar mate de ondersteuningsnood stijgt - is 28.000 euro per jaar. Het maximale budget dat kan worden toegekend, is 34.000 euro. Een gemiddelde van 28.000 euro wil dus zeggen dat we hoge budgetten toekennen waarmee we 640 personen met zware ondersteuningsnoden hebben kunnen helpen. We hadden ook het tegenovergestelde kunnen doen en bijvoorbeeld 3000 mensen met lagere ondersteuningsnoden en dus met kleinere budgetten kunnen helpen. Dat is een keuze die deze Vlaamse Regering bewust niet gemaakt heeft. Want het is een beleidsoptie om mensen met de zwaarste ondersteuningsnoden voorrang te geven. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Daarnaast hebben we ook geïnvesteerd in observatie- en behandelingscentra voor zwaar hulpbehoevende minderjarigen. Die konden nergens terecht in onze voorzieningen en ze waren ook nergens te vinden in de programmatie die vooropgesteld was. Het is een dure werkvorm, namelijk 51.192 euro per plaats.
Laten we het even omdraaien, puur hypothetisch. Het volgende uitbreidingsbeleid van 22,5 miljoen euro richt zich op de goedkoopste werkvormen, in plaats van op de zwaarste zoals we het doen. (Opmerkingen van mevrouw Mieke Vogels)
Als we hypothetisch deze oefening zouden doen, dan zouden we met een budget van 22,5 miljoen euro, zes van de tien wachtenden op de wachtlijst in één klap kunnen wegwerken. U weet dat we intussen al twee uitbreidingsbeleiden achter de rug hebben.
Ik zeg u dat om uit te leggen hoe complex de registratie in elkaar zit. Ik zet uiteen welke beleidskeuzen we maken, en ik probeer te verantwoorden waarom.
We hebben niet alleen geïnvesteerd in die zwaardere zorgvormen. We hebben ook gezorgd voor een aantal bijsturingen die voor meer efficiëntie moeten zorgen. Zo hebben we bij de verplichte doorschuifoperatie van een bezigheidstehuis voor niet-werkenden naar opvang voor beschermd wonen ervoor gezorgd dat er voor elke plaats een bijkomende plaats wordt gecreëerd. Dat leidt ertoe dat 1270 personen met een handicap met zware ondersteuningsnood worden geholpen. Verder zorgen investeringen in het tehuis voor niet-werkenden ervoor dat een dubbel aantal plaatsen in de dagcentra vrijkomen.
De regelgeving van de thuisbegeleidingsdiensten is aangepast, waardoor er lokaal anders wordt gewerkt en in de praktijk met hetzelfde budget het dubbele aantal plaatsen wordt gerealiseerd. We stellen ook vast dat een aantal werkvormen aanzienlijk meer zijn uitgebreid dan was geprogrammeerd.
Dat zijn de resultaten van het beleid van deze Vlaamse Regering. Ik kan het niet laten om de cijfers te geven, want u bent altijd erg geïnteresseerd in de cijfers. Ook ik ben daarin geïnteresseerd. Voor de internaten bedraagt wat er is gerealiseerd in verhouding tot wat is geprogrammeerd 313 percent. U zegt altijd dat we de programmatie al lang zouden bijsturen, maar dat we dat niet hebben gedaan. Het resultaat is er: 313 percent. Voor de semi-internaten van schoolgaanden bedraagt de verhouding 939 percent; voor de semi-internaten 678 percent; en ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
U hebt het over de toename van het aantal personen met een handicap met behoefte aan de zwaarste zorg. U zegt dat er verkeerde beleidskeuzen zijn gemaakt. Wel, tussen 2002 en 2004 was er sprake van een gemiddelde stijging van 40 percent, maar dankzij onze inspanningen bedraagt tussen 2004 en 2007 de gemiddelde stijging 6 percent. Ik denk dat we dus aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt.
Ik heb duidelijk aangetoond dat er inhaaloperaties op gang zijn gezet. Het duurt evenwel een tijdje vooraleer zo´n operatie tot resultaten leidt. Er komen ook nieuwe richtlijnen voor het uitbreidingsbeleid voor 2007. In die richtlijnen zal aandacht uitgaan naar de zorgvernieuwing die we op gang hebben getrokken. Tezelfdertijd wil ik benadrukken dat de Vlaamse Regering een nieuwe inhaaloperatie heeft aangekondigd. Die zal veel correcter zijn, want er zijn afspraken gemaakt over de registratiewijze. Bovendien wordt er beter geregistreerd. Ik roep daarom op om samen, over de partijgrenzen heen, onze schouders onder dit moeilijke en belangrijke dossier te zetten. Het engagement van de hele Vlaamse Regering is in elk geval zeer duidelijk. (Applaus bij CD&V)
Ik dacht dat actuele vragen een volksvertegenwoordiger de kans moesten geven kort een vraag te stellen, waarop de minister dan kort antwoordt. U moet antwoorden op de vraag, mevrouw de minister. Wat u allemaal al hebt gedaan, weet ik. U zegt ongelooflijk snel ongelooflijk veel, met veel cijfers, zodat niemand er nog iets van begrijpt. (Opmerkingen van minister Inge Vervotte)
Deze morgen is gebleken dat u zich steunt op cijfers die niet kloppen. Uw zorgregistratie is niet goed. Het aantal zwaar zorgbehoevenden is onderschat. U zegt dat de cijfers zijn gevalideerd door iedereen die rond de tafel zat. Uw beleidsoptie bestaat erin om eerst de zeer zware gevallen te helpen. Ik stel vandaag die optie hier niet in vraag. De partijen die rond de tafel zaten, hebben echter vastgesteld dat de cijfers niet kloppen. De verbruikersorganisaties krijgen steeds opnieuw mensen over de vloer die zeggen dat ze al vier, vijf of zes jaar wachten, maar noch altijd geen oplossing hebben. De verbruikersorganisaties vragen zich af of de cijfers kloppen. Wel, ze kloppen niet. U baseert zich op foute cijfers.
U zegt hier voortdurend dat ik uw beleidskeuze in vraag stel om eerst de dure plaatsen te creëren. Ik doe dat niet.
Ik zeg hier vandaag alleen dat het niet helpt. Mevrouw de minister, u creëert dure plaatsen, maar degenen die ervan moeten genieten, doen dat niet. In 2006 werden er acht mensen van de voor u en uw partij prioritaire categorie geholpen. Dat is zo omdat voorzieningen - en dat is pijnlijk duidelijk geworden door de reportage van Koppen over Sint-Oda in Limburg - nog altijd kiezen wie ze opvangen. Voorzieningen kiezen uiteraard - en ik zou misschien zelf ook zo zijn - mensen met de minst complexe problematiek, want ze worden evenveel betaald voor de minder complexe problematiek dan voor een complexere. Uw beleid werkt niet. Ik wil het niet aanvallen, maar het werkt gewoonweg niet.
Wat de zorgvernieuwing betreft, zegt u hier altijd een klein deeltje en dat u dat eens transparant zult bekijken, maar u maakt er geen werk van. Het is allemaal 'too little too late'. Op die manier zullen we die wachtlijsten nooit opgelost krijgen. Mevrouw de minister, er wordt van u verwacht dat u keuzes maakt en dat er een zekere daadkracht is in uw beleid, maar dat is er niet. U ratelt alleen maar en u noemt cijfers, maar op het terrein groeien de wachtlijsten en verandert er niets.
Ik wil besluiten met het citaat, dat u zal blijven achtervolgen, van voormalig CD&V-parlementslid Becq: "Met een CD&V in de regering hadden wij met zulke cijfers al lang bijgestuurd." U doet het niet. U rijdt gewoon door en blijft hetzelfde zeggen, terwijl de realiteit op een totaal andere manier evolueert.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, we hebben enkele weken geleden een debat gevoerd over de wachtlijsten. Dat was toen een vruchtbaar en constructief debat, waaruit gebleken is dat wachtlijsten een zeer ingewikkelde materie zijn en dat het een werk van lange adem is en bijgevolg niet het beste thema om verkiezingscampagnes mee te voeren.
Deze Vlaamse Regering is twee jaar bezig en indien mensen, blijkt nu, vier jaar moeten wachten om in de zorg geholpen te worden, is dat een collectieve verantwoordelijkheid, zowel van de huidige minister van Welzijn als van de vorige.
Tijdens het debat hebben we onze uitdrukkelijke steun betuigd voor het uitbreidingsbeleid zoals het wordt gevoerd, maar we hebben ook gesteld dat de huidige en toekomstige middelen daarbij steeds ontoereikend zullen zijn, als we niet structureel inzetten op zorgvernieuwing. Die aspecten vinden we terug in de beleidsvoorstellen, en daar zou ik me op willen concentreren, meer dan op de cijfers die het Vlaams Gebruikersoverleg voor Personen met een Handicap vandaag heeft geformuleerd. Het overleg pleit voor een vraaggestuurde zorg, aan de hand van onafhankelijke vraagverduidelijking. Het legt de vraag op tafel hoe we garanties kunnen bieden om bij het uitbreidingsbeleid degenen die al lang in urgentiecode 1 en 2 zitten effectief op te nemen.
De vaststelling is en blijft dat 42 percent van de wachtenden vandaag al in de zorg zit. Sommigen krijgen te veel zorg, anderen te weinig. In elk geval krijgen ze onaangepaste zorg, waarbij een soort remmende voorsprong geldt.
Mevrouw de minister, welke acties denkt u te ondernemen, zodat degenen die systematisch uit de boot vallen in het huidige systeem - en ik verwijs dan specifiek naar mensen met psychiatrische problemen, autismespectrumstoornissen of ernstige gedragsstoornissen - een bevredigend antwoord krijgen op hun ondersteuningsnoden? Hoe denkt u dat te kunnen inpassen in het bestaande project zorggradatie?
Mevrouw de minister, als reactie op onze vraag in de commissie hebben we een debat gekregen, dat gepland is voor 26 april. Mevrouw Vogels, ik nodig u uit om daar aanwezig te zijn en de vragen opnieuw te stellen.
Ik ben altijd aanwezig in de commissie, hoor.
Mevrouw Vogels, u zei net dat er geen bijsturingen gebeuren. Ik denk dat ik geprobeerd heb te luisteren, maar u was zo geëxciteerd dat u dat misschien niet hebt opgemerkt. Ik heb een overzicht gegeven van alle bijsturingen die momenteel in het beleid al zijn gebeurd. Daarnaast heb ik ook geprobeerd om dat met cijfers aan te tonen. Men bewijst iets of men bewijst iets niet met cijfers. U doet dat ook, want u gebruikt ook cijfers. Ik doe dat ook.
Met al deze cijfers toon ik aan wat de effecten van al die bijsturingen zijn geweest. Zeer concreet, want dat zien we in de financieringsmechanismen waarin we dat uitbetalen en die gerechtvaardigd, aangetoond en bewezen moeten worden.
U zegt dat het altijd maar erger wordt, maar u moet kijken naar de daling van het stijgingsritme. Ik heb daar al een paar keer met u op een serene manier over proberen te debatteren. U kunt de grafieken zien. Dat is fantastisch. Misschien moeten we daar ook eens een hele commissie aan besteden. Ik wil daarmee niet zeggen dat alle vragen opgelost zijn. Ik heb dat van in het begin erkend en ik heb daar maatregelen aan gekoppeld. Het is evident dat we dat opvolgen. We zien nu dat er een daling is van het stijgingsritme op heel veel werkvormen.
Mevrouw Vogels, er moet me iets van het hart over wat u zegt over de cijfers. U lacht daarmee, met heel de sector en al het werk dat er in de sector gebeurt. Dat vind ik heel erg, ik betreur dat. Toen u bent begonnen met de registratie, waren er geen afspraken over de manier van registreren. Dat weet u heel goed. Er waren geen afspraken over urgentiecodering. Er waren geen afspraken over en geen ondersteuning van bijvoorbeeld de minderjarigenvoorzieningen die niet mee in de registratie zaten. Er waren geen afspraken over de registratie-instroom en -uitstroom. U zegt dat de voorzieningen kiezen, en dat dat het grote probleem is. Dat is ook een probleem. Daarom nemen we nu de in- en uitstroom mee op. Er was ook geen protocol met de sector waarin werd afgesproken dat wanneer iemand moet worden opgenomen, de sector collectief verantwoordelijkheid moet opnemen. Aan dit besluit geven we nu uitvoering.
Daarover wil ik graag in de toekomst met u op een serene manier in debat gaan, want daarover gaat de zorgvernieuwing. Hoe krijgen we met alle goede bedoelingen en goede intenties de noden van de mensen gelenigd, op de meest aangepaste manier? Hoe krijgen ze dat in een ondersteuningsvorm, in een voorziening als dat noodzakelijk is of gekoppeld aan thuisbegeleiding enzovoort? Welke aanpassingen zijn daarvoor nodig?
Ik nodig u graag uit in het debat dat tijdens de eerstvolgende commissie voor Welzijn is gepland. Misschien moeten we ook wat meer aandacht besteden aan de centrale registratie. Ik wil er twee of zelfs tien commissies aan wijden om alles eens rustig op een rij te zitten. Dan kunnen we zien welke effecten onze beleidsopties hebben, die ik ten volle verder zal blijven verdedigen. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mevrouw de minister, ik zal niet in één, maar in tien commissies aanwezig zijn als dat nodig is. Ik hoop dat op een rustige manier kan worden geantwoord op de vragen die worden gesteld. Ik heb met niets of niemand gelachen, maar de cijfers van de gebruikersorganisaties zijn serieuze cijfers. Ik zeg dat heel rustig. Die cijfers tonen aan dat we op dit moment niet juist bezig zijn. U bent een beleid aan het voeren dat is gebaseerd op cijfers die niet kloppen.
Mevrouw de minister, met uw beleidsoptie helpen we nog altijd niet de zeer zwaar zorgbehoevenden, de meest schrijnende gevallen, mensen die al vier of vijf jaar thuis zitten met een zeer zwaar gehandicapt kind. Er zijn veel meer mensen in die schrijnende situatie dan wij denken. We moeten hen ernstig nemen. Laat ons daar in de commissie rustig over praten, maar het zal een andere bijsturing van het beleid vragen dan die u hier vandaag naar voren schuift. We zullen dat in alle rust in de commissie uitpraten.
Mevrouw de voorzitter, ik wil in tien commissies praten, maar ik vind dat een parlement op een bepaald ogenblik keuzes moet maken en beslissen. Ik vind dat er over welzijn te veel gepraat wordt en te weinig keuzes worden gemaakt.
Het incident is gesloten.