Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Roex heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, beste collega's, we lazen de afgelopen weken verschillende noodkreten in de kranten: enerzijds vanuit Limburg, waar men zegt dat er te weinig rusthuisbedden zijn, en anderzijds vanuit de rusthuizen zelf, die zeggen dat ze geen personeel meer vinden. Vandaag was er dan een noodkreet van CD&V en Open Vld over het kortverblijf en de centra voor herstelverblijf en de gastgezinnen.
Mevrouw de minister, ik denk dat we de logica aan het omdraaien zijn. We weten dat u klaar bent met het Zorgregiodecreet en met het Woonzorgdecreet, en we weten dat uw Ouderenbeleidsplan klaar ligt. Dat moet een kader vormen waarbinnen losse initiatieven een plaats kunnen krijgen. Op dit moment hebben we de neiging om in te gaan op losse initiatieven, vooraleer we het globale kader kennen.
Er is nood aan een operationeel plan voor de ouderenzorg, met een duidelijke visie over de ouderenzorg in de toekomst en welke nieuwe vormen van zorg we gaan erkennen, zowel in ambulante zorg als in residentiële zorg. Daarvoor is het noodzakelijk om de ontwerpen van decreet en de context ervan te kennen. Kunnen we samen bouwen aan zo'n operationeel plan? Wanneer komen de ontwerpen van decreet naar het parlement? En op welke manier denkt u de betrokkenheid van het parlement daarin te vergroten?
Minister Vervotte heeft het woord.
Mevrouw Roex, ik ken uw terechte bekommernissen rond het ouderenbeleid. We moeten in Vlaanderen op een pragmatische en tegelijk zeer geprogrammeerde manier omgaan met dat ouderenbeleid. We zouden in een paniekreflex heel veel rusthuizen bouwen of veel gaan investeren in de thuiszorg om dan vast te stellen dat ook daar niet alle behoeften worden ingevuld. Er moet in Vlaanderen opnieuw een planmatige en onderbouwde aanpak zijn, liefst met een totaalvisie. We moeten ook daar een meersporenbeleid ontwikkelen.
Ik ben het met u eens dat het zinvol is om rond al deze elementen een coherente visie te ontwikkelen. Het is inderdaad gevaarlijk om op verschillende plaatsen te gaan sleutelen, zonder te weten waar je uiteindelijk terechtkomt.
Er zijn eerst een aantal zaken gebeurd die echt noodzakelijk waren. Ik verwijs naar de alternatieve financiering omdat we daar met heel grote tekorten zaten. Wanneer we in de sector een aantal veranderingen willen doorvoeren, is het noodzakelijk dat we een antwoord bieden op de eerste grote buffer van problemen. Zo niet kunnen we niet rekenen op de medewerking van de sector terwijl het net noodzakelijk is dat de sector daar volledig achter staat. In de sector van het ouderenbeleid, de rusthuissector en de thuiszorgsector is men zeer innoverend en creatief. Er is dus al heel wat gebeurd inzake de alternatieve financiering.
Welzijn is het domein waarin de operationaliteit voor het eerst is uitgevoerd. Dat was in september 2006. We hebben in 2006 al 26 principiële dossiers goedgekeurd voor de bouw van rusthuizen en 6 dossiers in 2007. Vroeger werden er op jaarbasis 6 dossiers goedgekeurd. Deze dynamiek moet worden voortgezet. Hij zal trouwens een impact hebben op de kwantiteit en op de kwaliteit. Wooncomfort is immers een essentieel onderdeel van levenskwaliteit. Maar ook de andere zaken moeten worden aangepakt. Er ligt dus nog heel wat werk op de plank voor het parlement.
De visietekst over het woon-zorgdecreet is klaar. Het is de bedoeling dat ik die aan de sector overhandig op14 maart. Ik stel voor dat we binnen de commissie nagaan wanneer die tekst kan worden besproken. Ik hoop dat we daar een goed debat over kunnen voeren. De bedoeling is om vanuit die visietekst de decretale aanpassingen door te voeren. Daartoe bestaan verschillende mogelijkheden. We kunnen een decretale aanpassing doorvoeren van het Thuiszorgdecreet en het Ouderendecreet en een nieuw Woonzorgdecreet opstellen. De vraag is dan of we eenmaal werken met een grote chapeau of met een opstapscenario waarbij het Thuiszorgdecreet en het Ouderendecreet worden aangepast. Wat geen ingang vindt in deze decreten, en waarvoor dus een nieuwe decretale basis moet worden gevormd, zou dan worden opgenomen in het Woonzorgdecreet. De timing hiervoor is september 2007. Voor het Ouderenbeleidsplan ontvang ik het advies van de Vlaamse Ouderenraad op 11 maart. We rekenen twee maanden voor de begroting en dan is er definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering en kan het besproken worden in het Vlaams Parlement.
Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. We moeten de agenda's bekijken en samen keuzes maken over de snelheid waarmee we de decretale aanpassingen zullen doorvoeren.
Mevrouw de minister, u deelt mijn zorg en u houdt dezelfde volgorde aan. Ik vind het belangrijk dat er ook een operationeel plan is. De vraag is dan waar we naartoe willen wanneer er nieuwe zorgvormen bijkomen of wanneer de verhoudingen tussen ambulante en residentiële zorg verschuiven.
Mevrouw de minister, u wilt een snelle bespreking van de decreten. Pas na de bespreking van het kader zullen we ingrijpen in de bestaande decreten. Ik ben daar blij om.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Roex. Ongeveer een jaar geleden hebben we in de commissie voor het eerst van gedachten gewisseld over een aantal zaken, naar aanleiding van drie interpellaties en een vraag van mezelf. Mevrouw de minister, u stelde op dat ogenblik een aantal concrete data voorop. U verwachtte eind mei 2006 een tussentijds rapport over wonen en welzijn. In het najaar van 2006 verwachtte u een verslag van de HIVA over woonzorg en eind 2006 verwachtte u het Vlaams Ouderenbeleidsplan. Tot op vandaag hebben we daar in de commissie nog niets van gezien. Het lijkt me nuttig dat al deze zaken in een eerste fase worden besproken in de commissie.
Een jaar geleden was er binnen de commissie unanimiteit om over de ouderenzorg en de vergrijzing uitvoerig van gedachten te wisselen tijdens een plenaire vergadering. Nu moeten we vaststellen dat we dat debat nog altijd niet hebben gevoerd. Dat is spijtig. We kunnen die discussie natuurlijk ook houden in de commissie.
Ik kijk vooral uit naar de rapporten. De VLD is klaar om haar visie te geven tijdens het debat.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Deze vraag verwondert me enigszins. Hetzelfde geldt voor de opmerkingen van mevrouw Van der Borght. Het is duidelijk dat er geen eensgezindheid is binnen de meerderheid over dit dossier.
Daarnet werd zelfs gesproken over de noodkreet van CD&V en van de VLD. Dat zijn uw woorden, niet de mijne. Mevrouw Van der Borght geeft een sneer naar CD&V omdat die fractie een en ander in de pers heeft laten verschijnen.
Mevrouw de minister, ongeveer een jaar geleden heeft de VLD een aantal voorstellen geformuleerd. In grote lijnen kan mijn fractie zich daarin terugvinden. Vandaag heb ik via de media een aantal voorstellen van CD&V kunnen lezen. Ook daar zijn er zaken die zeer nuttig kunnen zijn voor een ouderenbeleid.
Ik ben in elk geval bijzonder benieuwd naar de teksten die u aan het parlement zult voorleggen. Als ik het goed heb begrepen, worden die dan hier in het najaar besproken. (opmerkingen van minister Vervotte)
Ik kan u in elk geval verzekeren dat onze fractie geen ideologische strijd zal voeren over de ouderenzorg. Voor ons zijn enkel de resultaten belangrijk. We zullen met zeer veel belangstelling uw teksten en voorstellen ontleden. We zullen ze op de inhoud beoordelen.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik deel de mening van de vorige spreker. Ik ontwaar ook enige zenuwachtigheid binnen de fracties van de meerderheid.
Mevrouw de minister, die zenuwachtigheid heeft alles te maken met de soms toch wel ondraaglijke traagheid waarmee alles vooruit gaat. U zegt altijd maar weer dat er een inhaalbeweging is geweest in verband met de infrastructuur. Dat klopt natuurlijk. Deze regering heeft de mogelijkheid om te debudgetteren, om investeringen te spreiden. Dat is echter geen nieuw ouderenbeleid. Het gaat bijna allemaal om dossiers die al klaar lagen om een fel verouderde structuur te vervangen. Ze bieden echter helemaal geen antwoord op de grote nood in de volgende decennia ten gevolge van de vergrijzing in Vlaanderen.
Mevrouw de voorzitter, ik sluit me aan bij wat mevrouw Van der Borght heeft gezegd. Misschien kunnen we in dit halfrond een debat houden over onze visie op de vergrijzing in Vlaanderen. Naar aanleiding van het 'Vlaanderen in Actie'-plan heb ik dat ook al gezegd. Deze regering is in feite helemaal niet bezig met een van de grootste uitdagingen voor de komende jaren, namelijk de vergrijzing. Hoe gaan we met die vergrijzing om? Hoe moet die bijkomende zorg worden georganiseerd?
Als het daarover gaat, stel ik enkel zenuwachtigheid vast bij bepaalde parlementsleden, en niet van de minsten. Ik denk dan aan de heer Dehaene, die voor zijn beurt spreekt, in de krant bepaalde uitspraken doet en enkele details in de rand regelt. Op dat vlak is deze regering absoluut niet goed bezig. (Rumoer)
Ik ben er veeleer voorstander van om een ruimer debat te voeren over de vergrijzing en over onze houding over wat in de toekomst moet gebeuren. Ik heb dat liever dan in de commissie voor Welzijn te spreken op basis van nota's, die over het algemeen vrij vaag zijn.
Ik zal een voorstel doen om hierover een actualiteitsdebat te houden. Hopelijk krijg ik de steun van mevrouw Van der Borght.
Mevrouw Vogels, uw reactie verbaast me zeer. Op dit moment worden wachtlijsten weggewerkt. Anders zou men nu nog te horen krijgen dat men pas zou kunnen starten met bouwen in 2011, met een ritme van zes dossiers op jaarbasis. Nu is er op zeven maanden tijd werk gemaakt van 27 dossiers. Als u dan zegt dat er niets gebeurt inzake het ouderenbeleid, dan ziet u de waarheid niet onder ogen. (Applaus bij CD&V/Opmerkingen van mevrouw Vogels)
Dat is ook werk maken van zorg. U mag dan wel heel veel visie hebben. Als u die echter niet omzet in daden, dan hebben de mensen daar niets aan.
Daarom heb ik gezegd dat er een aantal prioriteiten moeten worden gesteld. Die waren echt noodzakelijk. We moeten zorgen voor bijkomende capaciteit en tegelijk een meersporenbeleid uitvoeren en een visie ontwikkelen. Ik ben het er mee eens dat die visie noodzakelijk is. Anders zouden wij misschien een aantal verkeerde accenten leggen in het beleid.
Dan kom ik op wat mevrouw Van der Borght daarover heeft gezegd. De rapporten waarnaar u hebt verwezen, zijn allemaal op tijd binnengekomen. Die rapporten hebben nu net aanleiding gegeven tot de totaalvisie die we hebben gefinaliseerd. Wanneer u spreekt over het Vlaamse Ouderenbeleidsplan, moet u kijken naar de besluitvorming van de Vlaamse Regering. Dan kunt u zien dat de timing van het Vlaamse Ouderenbeleidsplan is gehaald. We hebben eind 2006 al een principiële goedkeuring gehad. Nu zitten we al in de andere fases. We hebben elke vooropgestelde timing gehaald. Als u mijn beleidsbrief leest, ziet u dat ik voor de visietekst de timing zelfs voor blijf. We moeten goed zien welk werk hier al geleverd is. U vindt dat regelgevende kader voor die alternatieve financiering misschien peanuts, maar wij hebben daar heel hard aan gewerkt. Wij hebben er een jaar voor nodig gehad om heel deze operatie tot een goed einde te kunnen brengen en we zijn blij dat dat kader nu operationeel is. Het welzijnsdossier was als eerste dossier in orde. Er is naast de inspanningen inzake thuiszorgondersteunende initiatieven, die u ook vergeet, al heel wat georganiseerd op dat vlak.
Het laatste wat ik wil dat men mij verwijt, is dat ik de werkzaamheden van het parlement regel. Ik ben ook vragende partij voor een debat. Ik heb al verschillende keren voorgesteld om daarover te praten, om werkbezoeken af te leggen enzovoort. Ik wil niet het verwijt krijgen dat ik niet bereid zou zijn geweest om daarover te discuteren. Ik ben niet verantwoordelijk voor de werkzaamheden van deze plenaire vergadering en van de commissies.
Ik ondersteun de visie van de minister. De voorstellen van de andere meerderheidspartijen zijn op zich lovenswaardig, alleen willen wij die kaderen binnen een totaalvisie op het ouderenbeleid. Die visie moet eerst komen. Ik wil het debat over de ouderenzorg ondersteunen, maar we moeten wel komen tot een operationeel en doelgericht debat. Ik wil geen ideologische discussies die zes maanden aanslepen. Daarmee geraken we niet vooruit. We moeten morgen een concreet en toepasbaar plan hebben.
Het incident is gesloten.