Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Berx heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, gisteren publiceerde u een zeer opmerkelijke oproep in De Standaard: 'Geweld eindigt waar respect begint'. U roept iedereen op om mee te denken over en te werken aan de overdracht van gemeenschapsvormende normen en waarden en aan de versterking van het wederzijds respect in de samenleving.
Mijnheer de minister-president, ik denk dat u met dit initiatief ontzettend veel mensen, in het bijzonder grootouders, ouders, opvoeders en jongeren, diep raakt. U beluistert als het ware de kreet van deze tijd. U hebt het niet alleen begrepen, maar u stelt zich ook kwetsbaar op. U staat open voor dialoog en bent een aanspreekbare politicus, maar u spreekt mensen tegelijkertijd aan op hun eigen verantwoordelijkheid en rol. U doet dat, wat mij betreft, niet vanuit een arrogante, alwetende houding, maar zoekend, samen met iedereen die het debat wil voeren en het tij wil keren.
De ouders van kinderen die uitgaan, waren vroeger vooral bekommerd om de verkeersveiligheid en later over drugs - nu wordt ook het proces over de pma-dode gevoerd -, maar nu er is ook steeds meer bekommernis over de fysieke veiligheid. Zeker nu het bezit van messen en wapentuig niet langer een extreme uitzondering lijkt in het uitgaansleven.
Er is ook twijfel over de veiligheid van de publieke ruimte. Er is angst over de genadeloosheid, gewetensloosheid en normenloosheid bij een aantal jongeren. Wie wordt niet beroerd door die vreselijke berichten over de moord op Ingrid Van Regenmortel, moeder van vier kinderen, door een zestienjarige?
Er is ook veel onbehagen over de ruwheid waarmee we met elkaar omgaan. U schrijft terecht dat geweld niet begint bij het trekken van een mes maar bij de opgeheven middenvinger, de scheldpartij, de ruwe bewoordingen die we tegenover elkaar vaak gebruiken.
Tegelijkertijd is het ook dansen op een zeer slappe koord. U vraagt om ideeën en suggesties via mail te versturen. Daarmee wekt u de indruk dat de politiek een aantal antwoorden moet geven. Mensen verwachten concrete antwoorden. U zegt dat als betrokken burger maar u hebt natuurlijk ook een functie: u bent minister-president. Mensen verwachten van u concrete antwoorden en oplossingen.
U tempert tegelijkertijd die verwachtingen: u zegt heel duidelijk dat niet de overheid of de politiek kan zorgen voor effectieve normen-en-waardenoverdracht, noch voor de effectieve versterking van het wederzijds respect. Hoewel, er zijn grote inspanningen en investeringen in onderwijs, opvoedingsondersteuning en gezinsbeleid. Anderzijds mogen we de impact van het politieke discours niet onderschatten. Er is lange tijd een bagatellisering van de zogenaamde kleine criminaliteit geweest, er is de tendens door sommigen om bepaalde criminele feiten gewoon toe te schrijven aan een sociaal-culturele achtergrond van mensen om die te vergoelijken, er is soms een kaduke strafuitvoering enzovoort. Al deze dingen dragen echt niet bij tot het normen-en-waardenbesef waar het vandaag over gaat, noch tot zelfrespect. We zullen het meer dan ooit in ons politiek spreken en handelen moeten hebben over normen en waarden die we maatschappelijk zo belangrijk achten, en deze ook uitdragen. Geen rechten zonder plichten, geen vrijheid zonder verantwoordelijkheid. Minstens even belangrijk is de manier waarop wij, politici, met elkaar omgaan. Bovendien is het heel belangrijk alle regelgeving en beleid te toetsen aan het wij-versterkend karakter of het individuversterkend karakter ervan. Draagt die regelgeving bij tot een versterking van het individualisme dan wel tot het versterken van de gemeenschap?
Morgen wordt er een discussie gevoerd over het echtscheidingsrecht. Ik ga daar niet over uitweiden. Men wil een soort verstoting naar Belgisch recht invoeren waarbij een partner een relatie kan opzeggen op heel korte termijn tegen een vergoeding die ongeveer overeenkomt met de duurtijd van het huwelijk. Dit soort contractualisering van intieme banden doet de vraag rijzen of dat wel bijdraagt tot een warme samenleving en een stabiele relatie voor de opvoeding van kinderen.
Mijnheer de minister-president, hoe gaat u het debat dat u nu aantrekt, op een permanente wijze voortzetten? Welke beleidsconlcusies trekt u daaruit? Welke verantwoordelijkheids- en wij-versterkende conclusies trekt u daaruit? Hoe ziet u de wisselwerking tussen de verantwoordelijkheid van de overheid en die van de samenleving, met belangrijke instituties als gezin, onderwijs enzovoort? Zal deze oproep leiden tot een verbreding van het discours? We hebben een sterk 'Vlaanderen in actie'-plan waarin het gaat over de economie en sterk inzetten op meer produceren en consumeren. Zult u dat verder verruimen naar een breed samenlevingsverhaal over welke de samenleving is waarin wij morgen willen leven en onze kinderen opvoeden?
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mevrouw Berx, ik dank u voor uw vraag. Ik heb het initiatief genomen een oproep te doen aan de Vlaamse samenleving, niet op de eerste plaats als minister-president van de Vlaamse Regering, wat ik uiteraard ben, maar als maatschappelijk geëngageerd politicus die bezorgd is over gebeurtenissen, zoals de opeenvolgende verschrikkelijke gewelddaden, ook daden die de actualiteit niet halen. Bij de opeenvolging van die verschrikkelijke misdaden gaat er telkens een schokgolf door de Vlaamse samenleving, soms onzichtbaar, maar wel voelbaar in de hoofden, de geesten en de harten van de mensen.
Ik vind dat het mijn verantwoordelijkheid is om in een Vlaanderen, waar 6 miljoen mensen niet als individuen naast elkaar moeten leven maar vooral moeten samenleven, het debat te voeren en mee te voeden over het zo veel mogelijk vermijden van agressiviteit en misdaden. We zullen uiteraard nooit kunnen uitsluiten dat verschrikkelijke misdrijven, zoals er gebeurd zijn in onder meer Oostende en Antwerpen, plaatsvinden. Ik ben er toch van overtuigd dat heel de samenleving, niet alleen de politiek maar ook de mensen zelf, elk op zijn vierkante meter en vanuit verschillende hoedanigheden en functies als sport, onderwijs, verenigingsleven en professionele activiteit, een weerbaarheid kan tonen ten aanzien van het blinde geweld.
Ik heb in mijn oproep heel nadrukkelijk gezegd dat men er zich heel goed bewust van moet zijn dat de politiek niet alles kan oplossen. Wel moet de politiek haar verantwoordelijkheid nemen, onder meer door het debat mogelijk te maken.
Ik heb gisteren de oproep laten publiceren. Tot nu toe heb ik 1150 reacties gekregen. Vooruitlopend op een meer diepgaande analyse, wil ik enkele krachtlijnen geven van wat mensen me schrijven. Meestal gaat het over reacties van meer dan een paar lijntjes. Het gaat vaak over een paar A4-bladzijden, waarin mensen hun heel uitgebreide en soms zeer gefundeerde mening geven. Als de vraag rijst naar de oorzaken van geweld en wat er kan worden gedaan om dat te verhelpen, wordt er op de eerste plaats verwezen naar de enorme spanning die mensen ervaren tussen enerzijds hun verlangen naar ontplooiing, als persoon, maar ook in hun relaties met anderen, hun partners, kinderen en onmiddellijke omgeving, en anderzijds de economische druk. Het gaat dus over de combinatie van hun professionele en privéactiviteiten.
Ook heeft men het over het onderwijs. Mensen die niet in het onderwijs actief zijn, wijzen op de evidente belangrijke maatschappelijke opdracht van dat onderwijs. Ook vanuit het onderwijs zelf komen er reacties. Die mensen zeggen dat ze het niet meer aankunnen, dat er te veel van hen wordt gevraagd, dat ze bang zijn om voor de klas te staan. Dat gebeurt nu, in Vlaanderen. Ze vragen dat de overheid ter zake maatregelen zou nemen.
Nogal wat mensen vragen dat er een of andere vorm van maatschappelijke opvoeding zou komen, of dat nu de vorm aanneemt van een maatschappelijke stage, van dienstplicht of van iets anders. Zo wordt aandacht in het onderwijs gevraagd voor korte stages in rusthuizen en dergelijke. In dat verband werden er heel wat voorstellen gedaan.
Dan zijn er ook nog heel wat klachten over het feit dat mensen niet meer mee kunnen, dat er ook in Vlaanderen een duale samenleving aan het ontstaan is, met een opdeling van mensen die mee kunnen en mensen die dat niet meer kunnen. Dan gaat het vreemd genoeg heel vaak over de moderne media, over technologie, over de snelheid van de transformatie van onze samenleving.
Een laatste categorie behelst een verzameling heel concrete voorstellen.
Wat ga ik nu doen? Om te beginnen, zal ik woord houden: iedereen krijgt een persoonlijk antwoord van mij. Dat zal een aantal dagen in beslag nemen, maar we zullen woord houden. We zullen antwoorden op de precieze voorstellen van de schrijver in kwestie.
We gaan vervolgens deze suggesties bundelen en bijhouden. Ik denk dat dit zowel de federale als de Vlaamse overheid inspiratie kan geven voor concrete maatregelen. Ook overweeg ik de komende dagen een opdracht te geven voor een wetenschappelijke analyse en een systematisering van de resultaten. Ik weet wel dat het gaat over een oproep van een politieke verantwoordelijke via één bepaald kanaal, via e-mail. Ik zal toch wellicht een wetenschapper de opdracht geven om dit eens op een rijtje te zetten en er een analyse van te maken.
Persoonlijk wil ik u vervolgens garanderen dat ik de komende weken en maanden initiatieven zal nemen om dit debat gaande te houden. Ik zal dat niet alleen doen, maar in samenspraak met andere mensen die ter zake in het verleden hun sporen hebben verdiend. Ere wie ere toekomt: zo zijn er heel wat vzw's en individuen. Ik ga initiatieven geven om hun meer ruimte te geven om het debat gaande te houden.
Mijnheer de minister-president, hartelijk dank voor het zeer uitgebreide antwoord, waarin u hebt gewezen op het evenwicht tussen de verantwoordelijkheid van de overheid enerzijds en het vermijden van valse verwachtingen en de eigen initiatieven van mensen anderzijds. Op 10 november hebt u een pact gesloten met de Verenigde Verenigingen. De klemtoon ligt op wat verenigingen ook zelf kunnen doen. Is er ter zake een verder gesprek geweest? Vinden die mensen dat u als belangrijk politicus rond hen heen fietst, of wordt dit beschouwd als complementair wat verdere acties betreft?
We hebben een heel sterk plan 'Vlaanderen in actie', dat een sterke klemtoon legt op ondernemen en werken. Dat staat ook zo in het regeerakkoord: de eerste hoofdstukken gaan daarover. Dat zijn cruciale thema's, maar gaat dit alles ertoe leiden dat de zaken ruimer worden bekeken, dat we meer dan ooit voort zullen discussiëren en nadenken over de vraag hoe we dat economisch betoog sterker inbedden in een algemeen samenlevingsbetoog en het versterken van de gemeenschapsvorming? Dat laatste is in Vlaanderen immers toch ook mee aan de orde om die verruwing te helpen aanpakken.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dit lijkt me het typevoorbeeld van wat men in de politiek de getelefoneerde vraag noemt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het is een vraag waarbij CD&V'ster Berx minister-president Leterme, de toekomstige CD&V-lijsttrekker voor het federale parlement, interviewt, naar aanleiding van de oproep van de minister-president - excuseer, van de bezorgde burger Yves Leterme - getiteld 'Geweld eindigt waar respect begint'.
Dit lijkt me het typevoorbeeld van wat men in de politiek 'de getelefoneerde vraag' noemt. Mevrouw Berx, toekomstig lijsttrekker van CD&V voor het federale parlement, interviewt de heer Leterme naar aanleiding van de oproep 'Geweld eindigt waar respect begint' van de minister-president, excuseer, de bezorgde burger Yves Leterme. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Parafraserend zeg ik: beleid eindigt waar de campagne van CD&V begint. Wat heeft dit in hemelsnaam te maken met het beleid van de Vlaamse Regering? De minister-president vertelt dat hij dit niet doet als minister, maar als bezorgde burger. Daarna krijgen we een overzicht van de e-mails die de bezorgde burger Yves Leterme heeft ontvangen in het kader van zijn actie.
Normaal gezien zit daar een minister van dezelfde partij CD&V, mevrouw Vervotte, maar ze is er nu niet. Zij is verantwoordelijk voor de opvang van delinquente jongeren. Ik heb geen e-mail gestuurd, mijnheer de minister-president, ik zeg het u rechtstreeks. Vorige week is uit een van de instellingen waarvoor uw minister bevoegd is, een 17-jarige jongen ontsnapt die verantwoordelijk is voor meerdere verkrachtingen, diefstallen met geweld en allerlei geweldplegingen, die in het Antwerpse goed gekend zijn. De man is nog steeds voortvluchtig.
Antwoord daar eens op. Maar nee, dat doet u niet. Dat vind ik hemeltergend.
Wanneer u als minister-president - niet als bezorgd burger, dat zijn we allemaal - de leiding hebt van deze regering, doe dan voorstellen. Neem initiatieven en leid het beleid ter zake. Kom ons niet vervelen met uw ontvangen e-mails en wat u als bezorgd burger wil doen. U bent een politicus met verantwoordelijkheid, de leider van deze regering. Doe wat u moet doen als minister-president. De rest is een verkiezingscampagne op kap van de Vlaamse Regering. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Caron heeft het woord.
Op zich is het natuurlijk heel goed dat de minister-president aandacht besteedt aan het geweld in de samenleving. Wat er gebeurd is, is bijzonder betreurenswaardig, maar laat ons geen op incidenten gebaseerd beleid voeren. Laat ons het gebeurde in het juiste perspectief plaatsen. Er is inderdaad vrij veel geweld in deze samenleving, en daar moet ook aan gewerkt worden.
Ik moet eerlijk zeggen, mijnheer de minister-president, ik betwijfel of uw tactiek wel de juiste is. En in deze tijden is dat delicaat. Ik verwacht van u in eerste instantie krachtdadig handelen om geweldgerelateerde problemen in de samenleving op te lossen. Er is veel onderzoek geweest, veel geschreven en de diagnose is gesteld. We moeten er met volle kracht aan werken. Dat is werken aan geweldloze opvoeding, het bestrijden van het intrafamiliaal geweld, kinderen helpen die in problematische situaties zitten. Ouders zijn vragende partij om hieraan iets te doen. Ik roep u op om krachtig antwoord te bieden aan de noden die ouders uitschreeuwen.
Mijn slot is ietwat moralistisch, maar ik wil het toch even zeggen. We leven in een kille en koele samenleving, waarin geweld niet losstaat van competitiesfeer, de eeuwige strijd om het materiële en de positie in de samenleving. We kunnen tonnen investeren in opvoedingsondersteuning, en ik stel voor dat we dat doen, maar we zullen ook moeten werken aan de warmte van de samenleving. Dat doen we niet enkel door oplossingen te formuleren voor problemen, maar ook door te werken aan de fundamenten van onze samenleving, die warmer, minder competitief en minder materialistisch zou kunnen zijn.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Met stijgende verbazing bekijk ik de laatste weken de handel en wandel van CD&V. Eerst deed minister Vervotte via dezelfde krant naar aanleiding van het spijtige gebeuren in Oostende een ontboezeming als een meisje dat ooit wel eens uitging. Gisteren vond de minister-president het nodig om een oproep te lanceren naar de Vlamingen om ideeën te geven voor respect en verbondenheid. Vandaag zie ik u hier staan, mevrouw Berx, om in dit parlement een vraag te stellen aan iemand die gisteren in de krant een oproep deed als burgervader of geitenhoeder, maar niet als minister-president.
Mevrouw Berx, ik snap absoluut niet waarom het nodig is dat deze vraag hier wordt gesteld. Ik begrijp natuurlijk wel waarom het gebeurt, want net als een kroonprins kan een minister-president niet plots zeggen dat hij zijn functie even opzij zet om de bezorgde burger te kunnen uithangen. Dit getuigt echter van een vorm van schizofrenie waar ik niet kan inkomen.
Als u dit doet, mijnheer de minister-president, dan geeft u vooral toe dat u niet meer weet van welk hout pijlen te maken. U werd verkozen en u geniet een grote populariteit omdat de mensen in u geloven. Ze denken dat u oplossingen kunt aanbrengen, dat u structurele maatregelen kunt nemen om het wonen en het leven in Vlaanderen te verbeteren. Nog nooit was er zo'n grote kloof tussen welvaart en welzijn in een van de rijkste regio's ter wereld. U roept de mensen op om u ideeën te geven. Als u een voorzitter van een vzw was, zou ik achter u staan, want verbondenheid en respect zijn belangrijk en iedereen moet er op zijn manier aan werken.
Mijnheer de minister-president, ook ik vind verbondenheid en respect heel belangrijk, maar ik zit in de politiek, ik ben geen voorzitter van een vzw. Ik doe dus voorstellen in dit parlement om maatregelen te nemen. Zo doe ik voorstellen waardoor mensen een beetje minder moeten doorhollen, waardoor ze tijdskrediet kunnen opnemen, waardoor ouders tijd krijgen om met hun kinderen bezig te zijn, waardoor er maatregelen worden genomen zodat in deze samenleving niet alles te koop is en armen niet langer worden uitgesloten in dit rijke Vlaanderen. Daaraan moet wij werken. We moeten structurele maatregelen nemen in plaats van het te hebben over ideetjes.
Ik vind dit een heel triestig schouwspel, opgevoerd door de minister-president. (Applaus bij het Vlaams Belang en bij Groen!)
Mevrouw de voorzitter, mevrouw Berx, u vroeg naar het charter dat werd afgesloten met het middenveld. Daarnaast werd ook een actieprogramma vastgelegd en een van de punten uit dat programma is het bespreekbaar maken van geweld, racisme en agressie via het verenigingsleven. Zo proberen de verenigingen om een milderende rol te spelen en krijgen ze een pedagogische opdracht.
VIA is natuurlijk een onderdeel van de regeringsactie. Om welzijn te brengen in Vlaanderen en zekerheid en houvast te bieden aan de mensen, moeten we ervoor zorgen dat er ook economische welvaart is. Uiteraard is de regeringsactie nog ruimer.
Mijnheer Dewinter, de problematiek van de jeugddelinquentie vormt een aspect van agressiviteit. Ik heb in mijn oproep al geformuleerd dat het om iets ruimers gaat dan enkel om de voorbeelden waarnaar u verwijst.
U vroeg om het parlement niet te komen vervelen met de e-mails. Ik heb hierop een andere visie. Ik vind de mening van de burgers, van de ruim 1100 mensen die me al een mail hebben gestuurd, wel belangrijk. Hun mening verveelt me niet. Integendeel, ik zal er de komende dagen vele uren aan besteden om de mails te lezen, er aandacht aan te besteden, ze te beantwoorden en er heel zorgvuldig mee om te springen. Ik respecteer de mening van de mensen en ik laat het woord 'vervelen' voor uw rekening. Dat is een verschil tussen ons.
Mijnheer Caron, grote delen van wat u hebt gezegd, kan ik volledig onderschrijven. Ik wil er echter aan toevoegen dat men niet alles kan verwachten van de politiek. De politici moeten ook durven zeggen dat de preventieve actie vanuit de samenleving, de reactie tegenover haarden van agressiviteit, een verantwoordelijkheid is die ruimer gedragen moet worden dan door de instellingen, de regering en het parlement. Alle maatschappelijk geëngageerde mensen dragen een stuk verantwoordelijkheid en moet erover durven en kunnen spreken, ook hardop.
U hebt gelijk in verband met de wachtlijsten. Ze worden aangepakt, maar we kunnen niet alles verwezenlijken in een paar weken. Ik ben het met u eens dat het heel belangrijk is om de wachtlijsten inzake geestelijke gezondheidszorg en probleemsituaties in de opvoedingssfeer aan te pakken.
Mevrouw Vogels, ik stap over een paar bedenkingen van partijpolitieke aard. Oplossingen moeten uiteraard door de politiek worden aangebracht. U stelt dat een politicus moet handelen als een politicus, maar, in tegenstelling tot u, beschouw ik politici en mandatarissen niet als een afzonderlijke klasse die op een bepaald moment zaken moet bewerkstelligen zonder in dialoog te treden met de samenleving. Integendeel, ik wil mijn werk doen in dialoog met de mensen, dichtbij de mensen en samen met alle actieve krachten in de Vlaamse samenleving. (Applaus bij de meerderheid)
Het incident is gesloten.