Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de vrijwaring van het Hooghuis in Doel
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, naast de kerk van Doel staat op een rustige plaats het statige Hooghuis, dat gebouwd werd in 1613 door dezelfde ambachtslieden die ook het Rubenshuis in Antwerpen hebben gebouwd. Het vormt samen met de kerk en de molen een van de monumenten die het dorp Doel nog siert.
Mijnheer de minister, ik heb u over dit dossier ruim twee jaar geleden reeds ondervraagd. Uit uw antwoord kwamen toen drie elementen naar voren. Ten eerste was de toekomst van het gebouw toen niet bedreigd. Ten tweede was het geen optie om het op een andere locatie opnieuw op te trekken. Ten derde kon worden gestart met onderhouds- en herstelwerkzaamheden. Op dat moment was er zeker geen sprake van afbraak, wat vandaag nochtans in een krant is vermeld.
Mijnheer de minister, kunt u mij zeggen hoe ver het beslissingsproces ondertussen is gevorderd? Wat wordt uw concrete beslissing? De burgemeester van de gemeente Beveren doet de suggestie om het Hooghuis, samen met de kerk, de begraafplaats, de molen, de dorpschool en de pastorie te behouden als getuigenissen van het rijke polderverleden. Mogelijks zouden ze zelfs kunnen uitgroeien tot een toeristische attractie middenin de haven. Elk bezoek aan onze regio is welkom, maar het is nog belangrijker om heel snel in dit dossier een duidelijke beslissing te nemen en die ook mee te delen.
De heer Caron heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit me aan bij de vragen van de heer De Meyer. Ik wil nog een dimensie toevoegen. Het Hooghuis heeft ook een cultuurhistorische geschiedenis. Er is sprake van een duidelijke verwantschap met de familie Rubens. Het huis zou zijn gebouwd door de schoonvader van Rubens. Zijn tweede vrouw heeft het huis ook nog in eigendom gehad. Het is een stuk van die typische culturele geschiedenis van ons land. Ik sluit me aan bij de heer De Meyer dat er snel een beslissing moet vallen.
De vzw Hooghuis heeft u op 1 maart 2006 uitdrukkelijk gevraagd wat ermee moest gebeuren. Normaal gezien zou het samen met het polderdorp moeten verdwijnen. Er is u gevraagd of het verplaatst kan worden dan wel of het kan blijven staan. Er is u gevraagd om het een bestemming te geven. Ik heb daarnet nog in de inventaris van cultureel erfgoed gekeken en daarin wordt vooral het interieur door specialisten als zeer waardevol omschreven. U kent onze bekommernis omtrent het historisch erfgoed van Vlaanderen. Het huis is gebouwd in de typische Vlaamse stijl.
Mijnheer de minister, wat kan ermee gebeuren? Hoe gaan we ermee om? Komt er nog een dok tot daar? Kan het huis een museale functie krijgen of is dat te gek, zo dicht bij het havengebied? Het is de moeite waard om op een creatieve en originele manier te zoeken naar een andere bestemming voor een monument. In ieder geval dringt de vzw aan op een oplossong. U hebt niet op haar brief van bijna een jaar geleden geantwoord. Welke oplossing ziet u?
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, het Hooghuis is inderdaad een geklasseerd monument, net zoals de molen en het orgel van de kerk.
Dat betekent dat er drie opties zijn. De eerste is het declasseren van het Hooghuis, wat zal leiden tot de afbraak. De tweede is het pand demonteren en elders heropbouwen. Het Charter van Venetië schrijft dat normalerwijze alleen voor voor werelderfgoed, en het Hooghuis behoort daar niet toe. De derde optie is, zoals de heer De Meyer zegt, het Hooghuis in stand houden en op een of andere manier integreren in een nieuwe omgeving. Wat de derde optie betreft, kan ik meedelen dat ik als Kapellenaar redelijk goed op de hoogte ben van de toestand in de polders. Ik weet goed wat er is gebeurd met het kerkje van Wilmarsdonk-Oosterweel. Het staat ergens verloren tussen de containers in een omgeving die we in dit parlement meer dan zonevreemd zouden noemen.
Ik kan niet vooruitlopen op de uitkomst van het proces over de bouw van het Saeftinghedok. Alleszins vind ik dat we moeten onderzoeken hoe we in samenspraak met alle stakeholders met dit erfgoed moeten omgaan. Die stakeholders zijn mijn eigen diensten, het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen en de gemeente Beveren. U hebt ongetwijfeld in de kranten gelezen dat ik op 12 februari in Beveren de verantwoordelijken van het gemeentebestuur ontmoet.
U moet niet twijfelen aan mijn intentie om een creatieve oplossing te zoeken. Ik wil niet alleen de klassieke monumenten van Doel bekijken, maar wil met hen ook praten over wat we uiteindelijk zullen aanvangen met de kogge van Doel die vandaag verweesd in twintig containers onder water staat. Niemand weet goed hoe we dat moeten aanpakken. Aan de bijeenkomst van 12 februari zullen ook mensen van het provinciebestuur en van mijn diensten deelnemen. Ik neem aan dat op termijn uit die werkvergadering besluiten zullen worden gepuurd.
Ik heb er alle begrip voor dat een vzw die wordt geconfronteerd met de mogelijke afbraak van een patrimonium, niet direct geneigd is om onderhoudswerken te laten uitvoeren. Op dit ogenblik is het de opdracht van de eigenaar om ervoor te zorgen dat het monument in een aanvaardbare staat blijft. Ik wil dus met mijn bezoek van 12 februari proberen een en ander op gang te brengen, in het belang van het erfgoed van Doel.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Neem me evenwel niet kwalijk dat ik opmerk dat er in vergelijking met 2 september 2004 eigenlijk nog niet veel vooruitgang is geboekt. Ik vat uw antwoord van toen samen: de toekomst van het Rubenshuis staat momenteel niet ter discussie; de heropbouw is geen goede beleidsoptie en de nodige onderhouds- en instandhoudingswerken kunnen worden aangevraagd. Vandaag hebt u daar eigenlijk niets aan toegevoegd. Het is erg belangrijk dat de Vlaamse Regering snel een heel duidelijk antwoord geeft, al moet dat niet deze namiddag gebeuren.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ben blij dat hij naar een oplossing zoekt. Toch wil ik even zeggen dat de brief van de vzw van 1 maart 2006 de uitdrukkelijke vraag inhoudt wat de vzw moet ondernemen. Normaal gesproken wordt dit huis afgebroken. Het is iets te eenvoudig om te zeggen dat de eigenaar voor de instandhouding moet zorgen. De eigenaar is daartoe bereid, maar die moet wel een toekomstperspectief hebben. In de brief meldt de eigenaar dat het gebouw verkommert. Het regent er binnen en er zijn problemen om de zaak te onderhouden. De eigenaar meldt dat hij graag wil betalen, maar wel de toekomst van het pand veilig gesteld wil zien. Ik blij dat de minister naar Beveren gaat om te praten. De vraag is evenwel: welke toekomst heeft dit pand in het polderdorp?
Als gewezen kabinetsmedewerker moet u weten dat het gebouw al 25 jaar leeg staat.
De heer Stassen heeft het woord.
Ik sta versteld van de teneur in de vragen en het antwoord van de sprekers. De teneur is dat het dorp weg is, en dat er een oplossing moet komen voor de monumenten die er staan. Dat dorp bestaat echter nog altijd en zal nog lang blijven bestaan.
Het is duidelijk, zeer duidelijk dat er gewoon geen plaats meer is om nog miljoenen containers meer te verschepen in en rond de haven van Antwerpen. Het kan er niet meer bij. De vorige Vlaamse Regering heeft beslist dat, zolang er geen bouwvergunning is afgeleverd voor een tweede dok, de leefbaarheid van Doel gegarandeerd blijft en ook het voortbestaan van het Hooghuis, de kerk en de molen. Ik sta versteld van de teneur van de vraagstellers. Zij stellen dat er een oplossing moet worden gezocht voor dat huis omdat binnenkort alles weg zal zijn. Dat zal niet het geval zijn. Er zal nog veel water door de Schelde vloeien. Doel zal nog vele jaren blijven voortbestaan.
De heer De Cock heeft het woord.
Ik wil hier een oproep doen om na te denken over het dorp Doel. Ik heb vernomen dat het Deurganckdok nog lang niet aan zijn capaciteit toekomt en misschien zelfs dat peil niet vlug zal bereiken. Zolang er geen maximale capaciteit wordt ontwikkeld, vermoed ik dat er ook geen vraag kan zijn naar het Saeftinghedok. In dat geval steun ik het denkspoor van de minister. Er kunnen tal van zaken voor de toekomst gevrijwaard blijven. Misschien moeten we nadenken over het dorp in de haven, zoals het in andere havensteden als Rotterdam, Le Havre of Bremen bestaat.
Mijnheer Stassen, u hebt een foute en hoogst persoonlijke interpretatie van mijn vraag naar voor gebracht. Ik wil u even herinneren aan een recent verleden, toen u nog in de meerderheid zat. Lees uw tussenkomsten uit die periode nog eens grondig na.
Het incident is gesloten.