Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, het debat is geopend.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, ons land loopt geregeld achter als het gaat over dit soort onderwerpen. Dat is niet anders met de studie van het Directoraat-Generaal Wonen, directie Strategie van de Nederlandse regering van 3 september 2004, over de ruimtelijke spreiding, huisvesting, leefbaarheid en sociale consequenties van de aanwezigheid van illegalen in steden en gemeenten. De studie van onder andere professor Engbergsen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, schetst op een heel wetenschappelijke manier in geuren en kleuren de sociale en andere consequenties van de aanwezigheid van illegalen in de Nederlandse samenleving.
Hij heeft niet alleen berekend hoeveel illegalen ongeveer in Nederland verblijven en waar ze zich bevinden. Hij heeft in een moeite door hetzelfde gedaan voor de Belgische situatie. In het tijdschrift MO* zegt hij dat in Nederland 150.000 tot 200.000 mensen zonder papieren wonen, en in België minder, maar toch nog tussen 100.000 en 150.000 mensen.
Ik ga die conclusie niet onderschrijven of bijtreden. Ik ben geen wetenschapper, ik laat dat over aan mensen die daarvoor meer competentie hebben. Ik ben maar een bescheiden politicus.
Minister Keulen heeft het woord.
Even voor de duidelijkheid: er zijn twee opdrachtgevers en twee studies, maar die van ons is complementair met de federale studie. Een van de opdrachten van het federale onderzoek is net het achterhalen van het aantal illegalen en hun motieven om naar ons land te komen.
Het globale rapport met de bijhorende beleidsaanbevelingen mogen we ten laatste in juni verwachten. Juiste cijfers zijn net de bedoeling van het federale onderzoek. Dat moet u dus eigenlijk vragen in het federale parlement. Tegen juni zal dat in elk geval een beetje duidelijker worden.
Ik ben blij dat te vernemen, want een van de onderzoekers, mevrouw Marion Van San, heeft gezegd: "We zullen niet tot cijfers komen, omdat enkele parameters ontbreken om die cijfers te berekenen." Ik hoor nu dat het wél de bedoeling is om tot cijfers te komen. Dat verheugt mij.
Ik herhaal dat u die vragen in het federaal parlement moet stellen. Een van de opdrachten van het onderzoek was het achterhalen van het aantal illegalen en hun motieven om naar hier te komen.
Men spreekt altijd over mevrouw Van San, maar het is een onderzoek van het RISBO, onder leiding van professor Engbersen, wat op zijn beurt een onderdeel is van de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Mevrouw Berx heeft het woord.
Ik zal dit ook in mijn tussenkomst zeggen, maar het lijkt mij nuttig om ineens op dit thema verder te gaan.
Professor Van San heeft inderdaad gezegd dat de parameters om tot specifieke aantallen te komen, ontbreken, hoewel een van de onderzoeksopdrachten is om te komen tot het precieze aantal illegalen in België en Vlaanderen.
Weet u of federaal minister Dewael al over welke parameters het gaat? En zullen die verder verduidelijkt worden, zodat men wel degelijk tot aantallen kan komen? Dat is echt wel relevant.
Professor Van San heeft ook gezegd dat het gaat om een onderzoek op basis van 120 diepte-interviews. Het lijkt me erg moeilijk om op basis van 120 diepte-interviews tot een precies antwoord te komen op de vraag hoeveel illegalen er in Vlaanderen en België wonen.
U stelt heel veel vragen die op federaal niveau beantwoord moeten worden. U zou zich kandidaat moeten stellen bij de federale verkiezingen voor Kamer of Senaat om daar die vragen te kunnen stellen.
Ik kan u het antwoord op die vragen niet geven, omdat dat federale materie is en ik daarvoor niet bevoegd ben. Als mevrouw Van San dat opmerkt, kan ik daar geen verduidelijking bij geven, onder meer om staatkundige redenen. Als doctor in de rechten weet u dat beter dan wie ook.
Mijnheer de minister, ik begrijp uw juridisch-technisch argument maar al te goed. U hebt samen een rapport besteld over de problematiek van zaken die alle overheden raken. In het regeerakkoord staat dat de federale overheid, de Vlaamse overheid en de lokale besturen moeten samenwerken om een aantal problemen aan te pakken, met name ook de illegaliteit.
Als jullie dat samen bestellen, neem ik aan dat er ook gezamenlijk overleg is over een aantal aspecten. Als u geconfronteerd wordt met problemen van de onderzoekers, denkt u er misschien samen over na hoe u daaraan tegemoet kunt komen. Zo kunt u een globale studie krijgen die voor alle overheden relevant is.
Het is belangrijk om dat meteen uit te klaren. Ik was zelf ook heel verbaasd over dat artikel in de krant, omdat er eigenlijk niets nieuws is.
Eind 2004 heb ik aangekondigd dat we dat onderzoek zouden laten uitvoeren, naar aanleiding van een werkbezoek aan Antwerpen Noord. Ik werd daar voortdurend aangeklampt door sociaal geëngageerde mensen, die mij vroegen om iets te doen aan de illegalenproblematiek.
U kent de bevoegdheidsverdeling. Wij zijn vooral bezig met de vraag hoe die mensen gebruikmaken van de maatschappelijke voorzieningen. Ongewild en onbedoeld doorkruisen we daarmee misschien het federale uitwijzingsbeleid.
Dat federale onderzoek is in oktober 2004 besteld door minister Dewael. Ons onderzoek is van start gegaan in november 2005. Dat is een onafhankelijke beslissing. Minister Dewael en ikzelf hebben dus niet collectief de stap gezet om samen die beslissing te nemen.
U zegt nu dat u dat onderzoek hebt besteld in 2005 terwijl in de krant staat dat dat in november 2004 is gebeurd, meteen na uw bezoek in Antwerpen-Noord aan de bewonersvereniging De Bilzen en Charles Van Dyck. Dat was een maand na de federale studie.
Het onderzoek is van start gegaan in november 2005 en was dus ook aangerekend op de begroting van 2005, op programma 41.7, basisallocatie 12.05. De totale kost bedroeg 99.665 euro. De studie is toegewezen op basis van een onderhandelingsprocedure aan RISBO in Rotterdam. Zij waren intussen al bezig met de studie voor minister Dewael. Onze studie is complementair. Het zou zonde zijn van de tijd en van het geld om tweemaal dezelfde inspanning te doen. Het warme water hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden.
Ik zit met grote ogen te kijken naar het debat tussen de VLD en CD&V. Mevrouw Berx, ik dacht dat CD&V deel uitmaakte van deze meerderheid en ook van deze regering en dat u dus op zijn minst op de hoogte zou zijn van de doelstellingen, de inhoud en de agenda van de studies die door een minister van uw eigen regering worden besteld. Blijkbaar is dat niet het geval.
Mijnheer de minister, de eerste keer dat u over deze studie hebt gesproken was op 16 november 2004, toen u de Seefhoek hebt bezocht. U hebt daar toen in de Gazet van Antwerpen een interview over gegeven. De heer Penris heeft u daar op 27 november 2004, op 23 juni 2005 en ook recent nog over ondervraagd. Het hele verhaal in de krant bevreemdde me enigszins omdat ik wist dat het niet zo synchroon is verlopen als het in de media wordt voorgesteld. En dat is nu precies wat ik wil aanklagen. De linkerhand weet blijkbaar niet altijd wat de rechter doet voor wat het illegalenbeleid betreft.
In de federale regering is de minister van Binnenlandse Zaken eveneens een liberaal. Hij is bevoegd voor bepaalde aspecten van het illegalenbeleid. Een aantal andere aspecten, zoals huisvesting, sociale voorzieningen, onderwijs, medische hulp aan illegalen enzovoort, vallen onder de bevoegdheid van de Vlaamse Regering.
Soms stel ik vast dat er op het terrein meer dan eens een contradictorisch beleid wordt gevoerd. Op het federale niveau wordt een beleid gevoerd waarbij illegaliteit wordt bestreden en waarbij illegalen worden opgespoord om ze te repatriëren naar hun land van herkomst. Op Vlaams niveau zijn er allerlei maatregelen en initiatieven die illegalen tal van faciliteiten verstrekken, soms omdat we daar niet onderuit kunnen vanwege internationale wetgeving, soms omdat de Vlaamse Regering het niet anders wil. Ik denk bijvoorbeeld aan de weigering van minister Van Brempt om bij controles op het openbaar vervoer de dienst Vreemdelingenzaken in te zetten omdat zij geen actieve opsporing van illegalen wenst.
Ik denk ook aan de weigering om illegalen die gratis medische zorgen krijgen - en dat zijn er nogal wat, zeker in de Antwerpse regio - te registreren. Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van kinderen van illegalen in het onderwijs. Dat ligt moeilijk en is zeer delicaat. Ik besef dat ook. Als de linkerhand echter niet weet wat de rechterhand doet, dan wordt het moeilijk. Als dan nog eens een tegengesteld beleid wordt gevoerd, dan is het hek van de dam en ontstaat er chaos en onduidelijkheid.
Minister Keulen heeft het woord.
Hopelijk zal een dergelijke studie niet alleen het kwalitatieve maar ook het kwantitatieve aspect bestuderen. Zo wordt een aanzet gegeven om enige duidelijkheid te verschaffen. (Opmerkingen)
Mijnheer Dewinter, de voorzitter heeft me al enkele keren het woord willen geven.
We proberen juist zicht te krijgen op een probleem dat nooit in kaart is gebracht. We willen het debat voeren zonder taboes en met respect voor de menselijkheid en de internationale akkoorden. Tegelijkertijd willen we er op toezien dat het federale uitwijzingsbeleid, dat, hoe jammer ook, onlosmakelijk verbonden is met het vreemdelingenbeleid, niet wordt doorkruist. Vandaag stellen we op het terrein vast dat dit soms wel gebeurt.
We willen nagaan hoe en in welke mate integratiediensten of -centra, de sociale huisvesting, de OCMW's, de Huizen van het Nederlands, de aanbodverstrekkers NT2 dat al dan niet doen. Dat is ook in belang van de mensen die het land moeten verlaten. Hoe langer we de mensen hier laten blijven, hoe moeilijker het voor hen wordt om terug aansluiting te vinden met de maatschappij in het land van oorsprong.
We proberen juist te zorgen voor een harmonisatie. Het resultaat zal klaar zijn tegen de zomerperiode. We verrichten daarmee baanbrekend en taboedoorbrekend werk. We provoceren niet. We doen dat in het belang van een goed beleid. Als coördinerend minister voor de etnischculturele minderheden draag ik daarvoor enige verantwoordelijkheid binnen deze regering. Als minister voor de lokale besturen - de gemeentebesturen en het bestuurlijk aspect van de OCMW's - word ik daarover ook aangesproken. We proberen een deugdelijk beleid te voeren dankzij rapporten van experts.
Mevrouw de voorzitter, de studie moet niet alleen een kwalitatief maar ook een kwantitatief onderzoek voeren. Het mag niet blijven bij het inschatten van de hoegrootheid van de groep. Men moet ook nagaan waar de groepen zich concentreren, hoe het zit met de ruimtelijke spreiding en waarom er dergelijke concentraties zijn. Is dat omdat er te veel faciliteiten zijn? Wat is het aanzuigeffect van de huidige faciltieiten? Hoe staat het met de sociale faciliteiten op het vlak van het onderwijs, op het vlak van de huisvesting en dringende medische hulp?
Daarnaast is er nog de verwevenheid van illegaliteit en criminaliteit. Dat onderwerp mag ook geen taboe zijn. Het is het al zeker niet in de studie van professor Engbergsen, die nu ook deze studie zal leiden. In 2004 was dit bij hem al een heel belangrijk onderdeel. De conclusies zijn vrij duidelijk en zeker niet politiek correct.
Tot slot moet ook een verwevenheid tussen illegaliteit en zwartwerk, en de economische impact daarvan worden onderzocht.
Mijn conclusie is dat ik blij ben die studie eindelijk wordt uitgevoerd, jaren nadat dit in het buitenland is gebeurd. Het is spijtig dat we voor bepaalde internationale initiatieven de boot hebben gemist. Mevrouw Van San heeft daar ook op gewezen in haar interview in De Standaard.
Op het federale vlak wordt nu een beleid gevoerd dat, naar mijn bescheiden mening, veel te laks is. Er wordt nu gezegd dat het aantal asielzoekers daalt. Dat klopt. Daarnaast zien we echter ook dat het aantal illegalen spectaculair stijgt. Momenteel zijn er nagenoeg evenveel illegalen die worden geregulariseerd op individuele basis als er asielaanvragen zijn in het land. Terwijl de ene statistiek een daling aangeeft, stijgt de andere, waardoor het resultaat identiek is. Dat wordt er natuurlijk niet bijgezegd.
Dat komt, mijnheer de minister, doordat illegalen te veel worden beschouwd als een te integreren groep, als een groep van vreemdelingen die men niet echt actief wil opsporen, die men niet wil laten repatriëren naar hun land van herkomst; als een groep van mensen die we dan op termijn ook maar hier zullen laten inburgeren en integreren via de regularisatie van hun statuut, en die we de kans zullen geven om uiteindelijk de nationaliteit te verwerven. Van dat idee moeten we af. De Vlaamse Regering geeft nu veel te veel faciliteiten. Daardoor wordt het aanzuigeffect almaar groter, en stijgen de concentraties in de steden voortdurend.
In Antwerpen hebben we op dit ogenblik te maken met 25 tot 30.000 illegalen. Dat cijfer komt niet van mij, maar wordt niet meer betwist. Het werd zelfs door de gewezen schepen van Integrale Veiligheidszorg, uw partijgenoot de heer Grootjans, tijdens de verkiezingscampagne naar voren geschoven. Op basis van extrapolatie van het aantal dringende gevallen van medische hulp en de vergelijking daarvan met asielzoekers met dezelfde pathologie, denk ik dat het een correct cijfer is. Weet u wat de impact daarvan is? Een groep van 25 tot 30.000 mensen die illegaal in een stad van 450.000 inwoners verblijft? Dat is evenveel als het aantal inwoners van een stadje als Lier. Dat heeft een enorme impact. We moeten daar iets aan kunnen doen. De Vlaamse overheid moet daar haar verantwoordelijkheid nemen. Als de federale overheid beslist dat iemand niet het recht heeft hier te verblijven, dan moet de Vlaamse overheid niet allerlei faciliteiten aan diezelfde mensen geven. Dan krijgen we een tegengesteld beleid, met alle gevolgen van dien.
Mijn besluit is duidelijk: illegalen horen hier niet thuis. Dat moet het uitgangspunt zijn van deze studie en vooral van het beleid: weten hoeveel er zijn, wat de redenen zijn voor hun verblijf en hoe we daaraan kunnen tegemoetkomen teneinde hen actief op te sporen en te repatriëren naar hun landen van herkomst, waar ze overigens thuishoren. (Applaus bij Vlaams Belang)
Mevrouw Berx heeft het woord.
Collega's, mijnheer de minister, mevrouw de voorzitter, illegaal verblijven in ons land is inderdaad een strafbaar feit. Het staat in de vreemdelingenwet. Wie hier niet op een legale wijze verblijft, pleegt een strafbaar feit. Een betrouwbare overheid is een overheid die haar rechtsregels handhaaft en doet toepassen. Een gedogende overheid is, wat ons betreft, een overheid die haar eigen geloofwaardigheid ondermijnt en bovendien mensen nog jarenlang in het ongewisse laat. Daardoor koesteren ze stilaan de verwachting dat het uiteindelijk wel in orde komt. Alert bestuur vereist dat besturen samenwerken om de rechtsorde correct en rechtvaardig te handhaven. Het Vlaams regeerakkoord is daar duidelijk over. Wij nemen het initiatief tot overleg tussen de besturen - federaal, Vlaams en lokaal - om een betere afstemming van het beleid te realiseren met het oog op een doortastende en gerichte aanpak van problemen van illegaliteit, concentratie van asielzoekers enzovoort.
Ik neem dus aan dat de studie waarover we hier spreken in dit onderdeel van het regeerakkoord past. Het is ook niet goed dat een overheid de kop in het zand steekt. Het is niet goed voor de hele samenleving, maar ook niet voor die mensen zelf. Ik ga ervan uit dat het hebben van papieren, net zo min als het niet hebben van papieren, niets zegt over het morele gehalte van mensen. Heel wat mensen met het hart op de juiste plaats kennen in onze steden wel een goed ingeburgerd kind van mensen zonder papieren, vaak met een goede kennis van het Nederlands, veel vlijt op school en één of twee ouders die doodgraag met witwerk eerlijk hun kost zouden willen verdienen. Het gaat om mensen die allicht ook nooit aangewezen zouden zijn op het OCMW - zelfs de heer Tastenhoye van het Vlaams Belang sprong ooit op de bres voor een dergelijk gezin.
Ik besef heel goed - en dat is op zich niet onproblematisch - dat uitgerekend dergelijke gezinnen worden opgevoerd om de zaak van mensen zonder papieren te bepleiten. Dat is geen toeval en het is ook te begrijpen. Maar het gaat wel voorbij aan een andere, even ware realiteit. Joe Van Holsbeeck werd vermoord door jongeren die illegaal in het land verbleven. Zij hebben hem genadeloos van het leven beroofd. Wie wordt daar niet woest van?
Het onderzoek naar mensen die hier illegaal zijn en die criminele feiten plegen, is erg belangrijk en moet taboeloos worden gevoerd. Maar tussen die respectvolle, goed ingeburgerde illegalen die als gevolg van de eindeloze federale procedures jarenlang gedoogd worden en die genadeloze moordenaars zit een eindeloze waaier aan mensen die, allen met hun eigen drijfveer, zonder wettig verblijf in Vlaanderen en België wonen. De een wordt uitgebuit en werkt om zijn mensenhandelaar af te betalen en de ander dealt drugs. Voor CD&V is het cruciaal dat we naar een betrouwbare overheid gaan die de realiteit onder ogen ziet, met alle nuances.
Dit is voor een deel een federaal thema, maar CD&V kiest voor een harde aanpak: uitwijzing en opsluiting van overlast veroorzakende illegalen die criminele feiten plegen. Wat de anderen betreft, willen we van Binnenlandse Zaken waterdichte garanties dat terugkeertrajecten met REAB-partners of de IOM correct worden uitgevoerd.
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Berx, u hebt het steeds over "overlast veroorzakende illegalen die criminele feiten plegen". Is overlast een crimineel feit? Zo ja, wat is dat dan? U gebruikt die term telkens opnieuw, ook als het over sociale huisvesting gaat.
Mevrouw Vogels, u hebt die discussie ook proberen aan te trekken toen het over sociale huisvesting ging. Dat ging echter over een heel andere thematiek, meer bepaald over mensen in de sociale huisvesting die zich niet houden aan de plichten die ze in die huisvesting hebben. Ik heb toen het woord 'overlast' niet gebruikt.
In deze context gebruik ik het wel. Ik heb het inderdaad over overlast veroorzakende illegalen die criminele feiten plegen. Dat onderzoek moet worden gevoerd. De prioriteit bij de uitwijzing en het gericht opsporen van mensen zonder papieren moet liggen bij diegenen die zware criminele feiten plegen, zoals ook in Rotterdam gebeurt. Daarnaast moeten we andere sporen volgen. We hebben een goed federaal illegalenbeleid nodig. Dat moet een meersporenbeleid zijn dat in eerste instantie werk maakt van de uitwijzing en opsporing van mensen die criminele feiten plegen. Ten tweede moeten er waterdichte trajecten zijn wat betreft de terugkeer met de REAB-partners en IOM. In de krant hebben we allemaal gelezen dat het aantal mensen zonder papieren, uitgeprocedeerde asielzoekers die vrijwillig terugkeren, daalt. We moeten bijkomend investeren in terugkeertrajecten via de REAB-partners. Verder moet er op een correcte manier gebruik worden gemaakt van de subsidiaire bescherming van mensen die niet terug kunnen worden gestuurd naar het land van herkomst omdat hun nationaliteit niet gekend is of omdat het er niet veilig is. Er moet ook op individuele basis ruimte zijn voor regularisatie van diegenen die zijn ingeburgerd, die geen criminele feiten hebben gepleegd, die al heel lang gedoogd worden, die uitzicht hebben op werk en die niet afhankelijk zullen zijn van de bijstand. Dat is het beleid dat moet worden gevoerd.
Ik heb u al vaak gezegd dat het concept 'overlast' breed in te vullen is. Een bestuurlijke overheid moet dat in eerste instantie doen, waarna er dan controle is door een rechter die checkt of dat wat als overlast wordt gekwalificeerd, ook als dusdanig kan worden gekwalificeerd. In essentie gaat het erom dat mensen zonder papieren die criminele feiten hebben gepleegd, bij voorrang moeten worden opgespoord en effectief het land worden uitgezet. Deze studie moet onderzoek voeren naar illegalen die hier verblijven en die criminele feiten plegen, zoals het dealen van drugs.
U bent helemaal klaar voor uw federale campagne. Ik heb het er moeilijk mee om steeds weer in elk debat door u het woord 'overlast' te horen in combinatie met 'illegalen' of 'vreemdelingen'. Op den duur infecteert u daarmee het debat, waardoor de publieke opinie illegaliteit of vreemdelingen associeert met overlast. Ik heb het daar verschrikkelijk moeilijk mee.
Minister Keulen heeft het woord.
Voor de volksvertegenwoordigers die niet deelnemen aan de bijeenkomsten van de commissie, wil ik nog even de situatie schetsen. Alles wat te maken heeft met politie, vreemdelingenbeleid, illegalen en het uitwijzingsbeleid, is federale materie. Wij proberen mensen die hier legaal verblijven, via de inburgering actief in de samenleving in te schakelen. Wij proberen om aan de hand van dat onderzoek te weten te komen of onze voorzieningen bedoeld of onbedoeld het federale uitwijzingsbeleid doorkruisen.
Het Vlaams beleid gaat over legalen. Het Inburgeringsdecreet is van toepassing op de mensen die de sluis van het federale departement Binnenlandse Zaken zijn gepasseerd. Verder zal er in de toekomst bepaald worden dat asielzoekers, die een tijdelijk verblijfsstatuut hebben, niet op sociale huisvesting een beroep kunnen doen. Sociale huisvesting dient in de eerste plaats voor permanente opvang. Asielzoekers moeten centraal worden opgevangen en na een korte procedure weten waar ze aan toe zijn. Als ze als vluchteling worden erkend, dan kunnen ze een beroep doen op de sociale huisvesting.
Zowel op Vlaams als op federaal niveau is men daarmee bezig. Het taboe bestaat niet meer, en samen met mijn federale collega kijk ik echt uit naar juni, als de resultaten van de studie en de beleidsaanbevelingen worden overgemaakt. Ik stel voor dat op dat ogenblik de onderzoekers de resultaten hier zelf voor de geïnteresseerde volksvertegenwoordigers komen toelichten. Laten we dus even wachten op de resultaten, en hier niet al debatteren alsof die studie al is uitgevoerd. Ik ben hier te gast en kom hier graag, maar dat laatste wil ik toch benadrukken.
De heer Bossuyt heeft het woord.
Ik sluit me aan bij wat de minister zei over de vermenging van federale en Vlaamse bevoegdheden.
Wat mevrouw Berx zegt over de opsporing van criminelen, verbaast me. Op het ogenblik dat men daders van criminele feiten opspoort, weet men nog niet of het gaat om illegalen of legalen. Ik hoop in elk geval dat men beide categorieën met dezelfde intensiteit opspoort. Men mag geen onderscheid maken.
Mijnheer de minister, u weet dat we uw beleid ten volle ondersteunen. Ik heb me gewoon een beetje laten gaan over de federale voorstellen omdat mevrouw Vogels me daarover had uitgedaagd. Ik zeg gewoon dat alle criminelen moeten worden opgespoord en vervolgd. Ik verzet me wel tegen het idee dat illegalen nooit overlast veroorzaken. Er is een grote verscheidenheid van migranten, en daaronder zijn veel mensen die perfect zijn geïntegreerd en terecht gebruik maken van hun fundamentele rechten inzake onderwijs, geneeskundige verzorging, enzovoort. Ik zeg wel dat we prioriteiten moeten leggen voor die wijken waar er spanningen zijn.
De minister wil dat ook, want hij is naar een wijk gegaan waar de bewoners aankaartten dat er wel degelijk veel samenlevingsproblemen zijn, mede ten gevolge van het komen en gaan van mensen zonder papieren. De Antwerpse VLD-schepen Grootjans zegt dat er wellicht 30.000 tot 40.000 mensen illegaal in de stad verblijven. Dat leidt tot problemen, want die mensen moeten aan een inkomen geraken, en er is ook sprake van uitbuiting. De politie kan bevestigen dat in het kader van de strijd tegen drugs veel mensen zonder papieren worden opgepakt. Die problemen moeten we onder ogen zien, en ze moeten bij prioriteit worden aangepakt. Mensen die zich correct gedragen en hier legaal zijn of al lang moeten wachten op papieren omdat de overheid te laks is geweest, moeten hier hun leven kunnen uitbouwen.
U hebt inderdaad gezegd dat u een antwoord wenst op de vraag in welke mate illegale verblijvers een beroep doen op tal van vormen van dienstverlening van lokale overheden en eventueel ook alleen van de Vlaamse overheid. Wij hebben onlangs in de commissie de discussie over de beleidsbrief gevoerd. In de beleidsbrief wordt met geen woord gerept over de problematiek van mensen die hier zonder wettige verblijfsdocumenten zijn. Mevrouw Vogels heeft vooral de aandacht getrokken op de alsmaar toenemende problematiek van de illegalen en van mensen die hier zonder wettige documenten verblijven. U hebt toen gezegd dat het om een bevoegdheid van minister Vervotte ging. Voor het overige hebt u naar het federale beleid verwezen. Het is wel vreemd dat u in 2004 al naar een studie verwijst en als de discussie in de commissie wordt gevoerd u naar de verantwoordelijkheid van minister Vervotte en de federale minister van Binnenlandse Aangelegenheden wijst. Als u verwijst naar minister Vervotte, komt bij mij de vraag naar boven of zij ook betrokken is bij de studie. Zo zou de onderzoeksopdracht beter kunnen worden afgebakend zodat ze relevant wordt voor dat onderdeel van het diversiteitsbeleid en alles wat met opvang en zo meer te maken heeft.
Ik wil duidelijk zijn. Het is al meermaals in de media aangekondigd, en niet alleen in De Standaard van dit weekend, maar een geruime tijd geleden al. Ik heb er van minister Vervotte ook nooit een vraag over gekregen. Ik ben inderdaad bevoegd wat het decreet 1998 met betrekking tot de etnisch-culturele minderheden betreft en verantwoordelijk voor de lokale besturen, de gemeenten en de OCMW's. Ik ben ook bevoegd voor de inburgering, maar dan komen we al bij de mensen terecht die hier legaal verblijven. Ik voel me er zeer door aangesproken. Minister Vervotte is verantwoordelijk voor mensen zonder papieren en de opvang van niet-begeleide minderjarigen. We werken aan een instrumentarium. Ik houd er met haar op regelmatige tijdstippen overleg over.
Hier gaat het om mijn eigen beslissing. Het staat ook zo ingeschreven in de begroting van 2005. Dat is ook zo voor de toewijzingen die via de geijkte wettelijke procedures verlopen. Het gaat hier om een autonome beslissing van mijnentwege.
Ik heb nog één vraag. U had aangegeven dat u een zicht wilde krijgen op de mate waarin illegale verblijvers gebruik maken van lokale overheidsdiensten. Mijn vraag is dan ook of u al beleidsmaatregelen op het oog hebt? U wenst niet op de resultaten van een bestelde studie vooruit te lopen, maar dat zou een gemakkelijk antwoord zijn. Hebt u al een idee van de richting waarin u de beleidsmaatregelen wenst te sturen? Gaat u bijvoorbeeld als minister van Binnenlandse Aangelegenheden de steden die bovenmatig worden geconfronteerd met illegale verblijvers een extra ondersteuning geven zodat zij hun rol ten volle kunnen opnemen zowel in het raam van het Vlaamse als het federale beleid?
In de politiek moet men zeker geen antwoord geven op hypothetische vragen. Het is de bedoeling om wetenschappers onder de arm te nemen en hen een onderzoek met een open geest te laten uitvoeren, zonder voorafgaande condities op te leggen. Het is de bedoeling dat de problematiek in kaart wordt gebracht. Er zullen cijfers uit naar voren komen. Zij zullen zelf ook beleidsaanbevelingen formuleren.
Laten we er zelf ook onbevangen, met een open geest naar luisteren en zien hoe we dat in de praktijk brengen. Voor sommigen is het nog altijd een taboeonderwerp. Dat is fout, want mensen die ermee worden geconfronteerd - en het gaat om sociaal voelende mensen - vragen er wel aandacht aan te besteden in het belang van de mensen zelf. We zullen zien wat er in juni uit de bus komt en samen met het parlement zullen we de resultaten met de onderzoekers bespreken en er beleidsmatig een vervolg aan breien.
Alvorens een stap in het onbekende te zetten, is een leidraad nodig die ons door door de wol geverfde onderzoekers zal worden aangereikt. Zij hebben in het verleden immers bewezen expertise op dat terrein te hebben verworven.
De heer Gatz heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, in tegenstelling tot de vorige sprekers, zal ik proberen niet aan de verleiding toe te geven om onze hele visie op het illegalenbeleid te geven. Ik wil me enkel toespitsen op drie redenen waarom we het een goed idee vinden dat de federale en de Vlaamse overheid een gezamenlijk onderzoek besteld hebben bij mevrouw Van San.
Ten eerste is het duidelijk dat we in Europa op dit vlak een witte vlek zijn. Het is nooit goed om over een maatschappelijke evolutie die een vrij grote impact heeft op de samenleving en dus ook op de politiek, niets te weten. Het is nu goed dat we, laattijdig, onder het motto 'meten is weten' ook hier een inhaalbeweging maken.
Ten tweede heeft dit debat alles te maken met globale migratiestromen. Migratie is een federale materie en wordt in goede banen geleid via verblijfsvergunningen. Maar meer en meer zal dit fenomeen ook een impact hebben op dit parlement en op dit beleidsniveau. Het is de vraag of, wanneer we een dergelijk goed onderbouwd inburgeringsbeleid verder zetten zoals we dat nu doen, het dan wel logisch is dat we over migratie helemaal niets zouden te zeggen hebben. Migratie wordt een van de debatten van deze eeuw. Het is dan ook geen toeval dat het een van de centrale elementen is in de burgermanifesten van de premier. Men kan het er mee eens zijn of niet, maar hij heeft in elk geval met een scherp oog gezien dat we hierop de komende jaren antwoorden zullen moeten geven. We geloven dat deze onderzoeken ons daarbij kunnen helpen. Ik wil hier helemaal niet zeggen dat illegale migratie het antwoord is op een aantal maatschappelijke problemen, integendeel. Maar de vraag is of, op basis van een rationalisering van dit fenomeen, we geen nieuwe wegen kunnen inslaan over migratie en migratiebeleid, eerder dan nu de illusie van de virtuele migratiestop voorop te zetten en er verder geen enkel debat over te voeren.
Ten derde moeten we alle aspecten durven onderzoeken. We weten al behoorlijk wat over de economische impact van illegalen. We hebben al wat cijfers over zwartwerk, over illegalen en economie. Maar we moeten ook breder durven te gaan: het positieve element is dat sommigen zich toch willens nillens inburgeren, en het negatieve element, namelijk de relatie tussen criminaliteit en illegaliteit, moet verder bekeken worden.
De heer Caron heeft het woord.
Het probleem van zwartwerk door illegalen. Mijn vraag is: bestaat er wit werk door illegalen? Het feit dat mensen illegaal zijn, belet hen om legaal te werken.
Dat geef ik gerust toe. Dit is een juridische kwalificatie, illegalen kunnen niet wit werken. Maar als u goed naar mij geluisterd hebt, hebt u gehoord dat een van de redenen waarom we dit een goed onderzoek vinden, is dat het ons hopelijk in staat stelt om daarover een goed debat te voeren. Maar dat is voor de toekomst, nu gaat het over het onderzoek. Wat we denken over het illegalenbeleid, is voor het federale parlement.
We moeten dus alle aspecten durven onderzoeken en ik hoop dat we dan over enkele maanden daarover een debat kunnen voeren. We kijken zeker uit naar de resultaten van dat onderzoek. (Applaus bij VLD-Vivant)
De heer Roegiers heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, leden van de regering, collega's, "meten is weten", de heer Gatz zei het al. In die zin hebben wij absoluut geen probleem met het aangekondigde onderzoek naar het brede spectrum van de asielproblematiek en de mensen zonder papieren en hun leefwereld.
Maar we willen er wel een kanttekening bij plaatsen. Als deze studie de bedoeling heeft, zoals de Vlaamse Regering op dit ogenblik nastreeft, om de migratie te beheersen, is deze studie geen goed instrument. Ik denk dat we met deze studie moeten streven naar het beheren van de migratie.
Collega's, er zijn 130 miljoen migratiebewegingen over de hele wereld. Volgens prognoses zitten we over 20 jaar aan het dubbele. Of we dat nu willen of niet, er zullen in de toekomst nog meer mensen naar hier komen. Dan kunnen we er de toekomstige generatie maar beter op voorbereiden. In het kader van het beheren van de problematiek, is het goed om een globaal beeld te hebben op de hele problematiek en op de leefwereld van de mensen die hier verblijven.
We denken inderdaad dat het goed is te weten hoe mensen zonder papieren naar ons land komen. Het is goed te weten wie steun geeft aan mensen zonder papieren en op welke manier dat gebeurt. Het is goed te weten hoe mensen zonder papieren hier leven. Maar dat is voor ons niet de vraag. Het gaat ons vooral om de vraag wat we met de resultaten willen aanvangen.
Collega's, willen we het vooral hebben over de problemen die mensen zonder papieren veroorzaken, of willen we het ook hebben over problemen waar mensen zonder papieren mee te kampen hebben?
Mijnheer Roegiers, ik denk dat het essentieel is dat we het over beide hebben. We kunnen niet het ene zonder het andere bespreken.
Ik heb u ook niet tegengesproken.
Maar in de vraagstelling leek u een bepaalde richting uit te gaan. Illegalen leveren een aantal positieve zaken op voor de samenleving - zelfs al zal niet iedereen in dit halfrond dat willen erkennen -, maar er zijn ook een aantal problemen. Dat gaan we nu onderzoeken.
Daarom wou ik ook niet vooruitlopen op de vraag wat we daarmee gaan doen. Een van de slechtste dingen die men met een wetenschappelijk onderzoek kan doen, is vooraf weten wat men ermee gaat doen. Dan hoeft men het natuurlijk ook niet meer te bestellen.
Ik stel open vragen, die ik belangrijk vind voor het moment dat we de resultaten zullen kennen en die we dan ook effectief kunnen bespreken.
De heer De Wever heeft het woord.
Mijnheer Roegiers, u zegt dat we het niet moeten hebben over de problemen die ze veroorzaken, maar wel over de problemen die ze hebben.
Ik heb dat niet gezegd. Ik heb gezegd dat we het over beide moeten hebben.
U maakt volgens mij een onderscheid in iets dat een en ondeelbaar is. De problemen die mensen hebben, hangen samen met de problemen die ze veroorzaken. Ik denk dat u met de polarisatie, met het uiteentrekken van die ondeelbare problematiek, een spiegelbeeld bent van degenen die alleen willen focussen op de problemen die worden veroorzaakt.
Mijnheer De Wever, ik ben het er absoluut niet mee eens dat beide zaken een en ondeelbaar zijn. We zullen het daar nog uitgebreider over kunnen hebben, als we eenmaal de resultaten kennen.
Collega's, zijn we bereid, als we de resultaten van het onderzoek hebben, om keihard op te treden tegen criminele organisaties die gespecialiseerd zijn in mensenhandel? Zijn we bereid om keihard op te treden tegen oplichters, die walgelijke winsten halen uit de verhuur van matrassen in onleefbare huizen? Zijn we bereid om meer ambtenaren - en wat mij betreft mogen het in dit geval echt ambetantenaren zijn - in te zetten voor de controle van zwartwerk en het vervolgen van malafide werkgevers?
Zijn we bereid om steeds meer en steeds luider mensen zonder papieren met een afschuwelijke minachting te omschrijven als illegalen? Gaan we mensen zonder papieren steeds nadrukkelijker beschouwen als de criminele paria's van deze samenleving? Gaan we de onderzoeksresultaten aanwenden om een nog geraffineerder opsporingsbeleid te organiseren op tram of bus en in de klaslokalen, tegen alles en iedereen die er een beetje anders uitziet?
Of zijn we bereid om met die onderzoeksresultaten en met respect voor mensenrechten te streven naar een humane samenleving? Zijn we bereid om te aanvaarden dat achter de mensen zonder papieren bezorgde moeders en vaders zitten, die een toekomst willen voor hun kinderen? Zijn we bereid om fundamentele grondrechten te blijven respecteren?
Spirit wil absoluut de menselijke kant van het verhaal zichtbaar maken. Die stem willen we in het debat blijven brengen. Ook al beschik je niet over de juiste papieren, dan nog heb je fundamentele rechten.
Mijnheer Roegiers, zonet zei u dat u de beide aspecten zou willen laten onderzoeken, namelijk enerzijds de problemen die mensen hebben en anderzijds de problemen die mensen veroorzaken. Ik merk nu dat u heel sterk focust op de mensen die hier illegaal verblijven en op geen enkele manier een probleem veroorzaken, op mensen die hier asiel hebben aangevraagd en zes tot zeven jaar moeten wachten alvorens er een uitspraak komt, die alle moeite hebben gedaan om hun kinderen hier naar school te sturen en waarvan de kinderen alle moeite hebben gedaan om zich in te spannen om de taal te leren en goed te presteren op school, soms veel beter dan andere kinderen die hier al langer zijn en hier legaal verblijven. Heb alstublieft ook oog voor een aantal andere dingen. Nu reduceert u alles tot de goeden die geen enkel probleem veroorzaken. Joe van Holsbeeck is neergestoken door twee jongeren die illegaal op ons grondgebied verbleven. Heel wat drugshandel in Antwerpen is in handen van mensen die hier illegaal verblijven. Heb oog voor de realiteit, negeer niet dat er ook problemen zijn en dat er samenlevingsproblemen worden veroorzaakt. Ik wil met u die buurten eens gaan bezoeken. (Opmerkingen van de heer Jan Roegiers)
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, ik word niet goed van die poging tot culpabiliseren die hier aan de orde is. Men zet de wereld op zijn kop: de illegaal wordt het slachtoffer, en de maatschappij - wij - zijn de daders. We mogen zelfs het woord illegaal niet meer uitspreken, want dat is het stigmatiseren en criminaliseren van die brave mensen. Er is toch oorzaak en gevolg in dezen? U stelt de hele Vlaamse en Europese samenleving verantwoordelijk voor het feit dat die arme illegalen hier in mensonwaardige omstandigheden zwartwerk moeten doen om hier te kunnen overleven en zelfs criminele feiten moeten plegen. Het is omgekeerd: we hebben die mensen niet hier gevraagd. Ze zijn naar hier gekomen op eigen risico en op eigen initiatief, goed wetende wat hun lot zou zijn en wat de risico's en de mogelijkheden waren. We moeten daar op een consequente manier tegen durven optreden en niet doen alsof het allemaal onze schuld is en zij geen enkele verantwoordelijkheid dragen.
Dat er van die mensen wordt geprofiteerd en misbruik wordt gemaakt van hun situatie, weten we allemaal. Dat zou echter niet zo zijn, mocht de overheid een consequent, efficiënt en kordaat beleid ter zake voeren, ervoor zou zorgen dat de grenzen dicht blijven voor illegalen, de illegalen niet zou faciliteren waardoor het aanzuigeffect steeds groter wordt, er niet via regularisatie voor zou zorgen dat er nog meer illegalen geneigd zijn naar hier te komen en een actief opsporingsbeleid zou voeren en hen daadwerkelijk zou repatriëren. Alleen dan zullen we paal en perk kunnen stellen aan al de problemen die onze bevolking ondervindt en die de illegalen ondervinden. Dat kan niet door een politiek correct culpabiliseringsdiscours van de eigen bevolking te houden en daardoor de problemen die gecreëerd worden door uw eigen overheid en uw eigen partij onder de mat te vegen.
Dit discours uit de verzamelde werken van de heer Dewinter kennen we al lang, maar ik maak me grote zorgen over het discours van mevrouw Berx, CD&V'er. Mevrouw Berx, u geeft steeds weer opnieuw de indruk dat er twee soorten illegalen zijn, namelijk criminele en andere. Er zijn mensen die criminele feiten plegen, zowel legalen als illegalen. Er zijn mensen met papieren en mensen zonder papieren of mensen die legaal of illegaal zijn. U infecteert het debat door een onderscheid te maken tussen criminele illegalen en andere illegalen en altijd te zeggen dat we de ogen niet mogen sluiten voor de criminele illegalen. Ik word er verschrikkelijk ambetant van altijd weer te horen zeggen: kom eens mee wandelen in Antwerpen-Noord.
Mijn dochter woont in Antwerpen-Noord. Dat is helemaal niet de hel van Vlaanderen. Het is een wijk die zijn problemen heeft. Het is ook een wijk waar het leuk wonen is. Ik wil de problemen niet ontkennen, maar hou op met die stigmatisering en met het infecteren van het debat. Illegalen zijn geen criminelen.
Ik blijf het herhalen: het debat dat hier nu wordt gevoerd, zou voor het grootste deel van de tijd moeten worden gevoerd bij de buren. We zijn nu immers louter over federale bevoegdheden aan het praten. Bij een vreemdelingenbeleid hoort een uitwijzingsbeleid. Dat kan men betreuren of goed vinden, maar het is zo dat de wetgeving voorziet in een handhavingsbeleid. De Vlaamse overheid heeft de plicht om complementair te werken met de andere overheden, dus ook de federale, om ervoor te zorgen dat we elkaar ter zake niet onbedoeld tegenwerken. We laten dat nu voor de eerste maal in kaart brengen.
Mevrouw Vogels, ik kom wel meer dan één maal in Antwerpen. Mensen met het hart op de juiste plaats, die sociaal bewogen zijn en zich engageren in de samenleving, zeggen me dat ik aan de andere kant ook mijn ogen niet kan sluiten voor dit probleem. Aan dit probleem moeten we iets doen. Vandaag zijn de procedures wat het vreemdelingenbeleid en het uitwijzingsbeleids betreft, al voor een deel vereenvoudigd. Het kan misschien nog een stuk eenvoudiger, maar dat debat moet in het federale parlement worden gevoerd, en niet hier. Laten we intellectueel eerlijk blijven. Hier worden te pas en te onpas grote principes gehanteerd, waardoor aan de buitenwereld een totaal valse indruk wordt gegeven. Dit is jammer genoeg op dit ogenblik een virtueel debat.
Ik ben het eens met u, maar niet als u zegt dat het een virtueel debat is.
Hier is dat wel virtueel. Het moet in de Kamer en de Senaat worden gevoerd.
U hebt zelf natuurlijk ook mee die studie besteld. Daar wou ik het echter niet over hebben. Ik heb duidelijk gezegd dat er een duidelijke aanpak moet zijn, met uitwijzing en opsluiting, van illegalen die criminele feiten hebben gepleegd. Ik heb helemaal niet gezegd dat illegalen per definitie criminelen zijn. Dat is echter wat u er bijna van maakt, mevrouw Vogels. Dat neem ik niet. Dat heb ik totaal niet gezegd. Zet dit misverstand uit uw hoofd. Ik heb het gewoon gehad over illegale verblijvers die criminele feiten hebben gepleegd en daarmee grote overlast veroorzaken in wijken, waarvoor we als beleidsmakers onze ogen niet mogen sluiten.
Bovendien, als u er zo'n grote problemen mee hebt, dan is aan u om eventueel de federale wetgeving te wijzigen die bepaalt dat het loutere feit hier illegaal te verblijven strafbaar is. Dat staat immers zo in de wetgeving. Er is sprake van twee verschillende zaken. Er is het niet op een conforme manier hier verblijven. Dat verblijf is zelfs strafbaar. Dat is één problematiek. De andere problematiek is die van het aanpakken van illegale verblijvers die criminele feiten plegen. Wat ons betreft, is dat de groep die prioritair moet worden aangepakt, op een correcte en kordate wijze.
Mevrouw De Lobel heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, de dochter van mevrouw Vogels kan dan wel in Antwerpen-Noord wonen, maar ik woon zelf in die wijk. Ik denk dat ik de enige ben in heel dit parlement. De voorstelling die mevrouw Vogels geeft, klopt helemaal niet. Het is niet waar dat de mensen die in Antwerpen-Noord wonen en werken en vechten voor een betere wijk, zeggen dat het een hel is. Mocht het een hel zijn, dan zouden ze er niet blijven. Dan zouden ze niet blijven voortwerken voor hun wijk.
Het is echter wel zo dat die mensen, zoals de mensen van De Bilzen, al jaar en dag met dezelfde problemen worden geconfronteerd, die niet kunnen worden genegeerd. Zij kaarten al jaren die problemen aan en krijgen al jaren dezelfde beloften, maar zijn nog geen stap verder geraakt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Berx, ik heb Antwerpen-Noord niet nodig. Ik woon op 200 meter van de Gentse Rabotwijk. Dat is de armste wijk van Vlaanderen. Ik weet heus wel wat de problemen daar zijn. Alleen hebben u en de heer Dewinter een zeer eenzijdig betoog gehouden. Ik vond het dan ook mijn plicht om enige nuance aan te brengen in dit debat.
Verontschuldig me dat ik u alweer onderbreek, maar ik zal het kort houden.
Ik vind het echt bedroevend dat u dit debat blijkbaar alleen in zwart-wittermen kunt voeren.
Dat heb ik niet gedaan. Ik heb een aantal open vragen gesteld.
Dat doet u wel. Aan de ene, witte zijde hebt u de illegaal voorgesteld als de modelburger van morgen en wellicht de kiezer van morgen, die alleen gehinderd is door zijn illegaal-zijn en waarbij het aan de overheid is om die handicap weg te nemen. Ofwel is er sprake van de crimineel van morgen, die enkel zit te wachten op het plegen van zijn eerste criminele feit.
Het betoog van mevrouw Berx komt er echter op neer dat de realiteit oneindig complex is en dat het beleid dat we moeten voeren dus oneindig genuanceerd zou moeten zijn.
Als u, net als mevrouw Vogels, elke nuance uit dit debat wegzuigt, dan bewijst u het debat absoluut geen dienst, maar bewijst u enkel een dienst aan degenen die, uit welbegrepen eigenbelang, leven van deze polarisatie. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mijnheer De Wever, wat ik precies probeer te doen, is nuance aanbrengen in dit debat. U reageert er op een andere manier op. Ik heb een aantal vragen gesteld die tot nu toe niet aan bod zijn gekomen, maar waarvan ik belangrijk vind dat ze aan bod komen.
Wat ik wilde zeggen, is het volgende. Ook al beschikt iemand niet over de juiste papieren, dan nog heeft hij of zij fundamentele rechten. Een mens - en ik onderstreep het woord 'mens' - heeft een bepaalde basis nodig om te leven en die basis moet de overheid garanderen, ook voor mensen zonder wettig verblijf. Dat is vandaag in Vlaanderen grotendeels zo. Wij zullen niet aanvaarden dat daar op enigerlei wijze afbreuk aan wordt gedaan. Voor ons vormt dit de belangrijkste uitdaging: met de resultaten streven naar een harmonieuze samenleving.
Collega's, tegen een alsmaar luider klinkend rechts discours zullen we, met de bescheiden middelen die we hebben, de progressieve noot blijvend laten weerklinken, ook in naam van heel veel niet-criminele mensen zonder papieren. (Applaus bij sp.a-spirit en Groen!)
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, heren ministers, collega's, gisteren hebben we in de commissie voor Welzijn gedebatteerd over het onderzoek van de heer Dehaene naar het groeiend aantal mensen met een schuldenprobleem. We hebben daarbij gezegd dat zo'n onderzoek goed is, want meten is weten. In Vlaanderen zijn we te lang bang geweest voor cijfers. Het is belangrijk om niet alleen de economische grootheden in Vlaanderen te kennen, maar om ook te beschikken over cijfers die minder prettig zijn zodat we weten hoeveel mensen met een handicap wachten op zorg, hoeveel mensen schulden hebben en hoeveel mensen hier illegaal verblijven.
We hebben extreemrechts te lang bestreden door de waarheid te ontkennen, door aan struisvogelpolitiek te doen. Het is inderdaad amper 4 jaar geleden dat minister Verwilghen, toen hij bij dezelfde mevrouw Van San een studie bestelde, onder druk werd gezet door de oppositie en de media omdat het onderzoek vooringenomen zou zijn en men schrik had van de cijfers.
Ik heb toen als Vlaams minister bevoegd voor etnisch-culturele minderheden en bijzondere jeugdzorg, het onderzoek overgenomen. Ik vond toen ook al dat extreemrechts alleen kan worden bestreden op basis van feiten. Als Filip Dewinter al jaren zegt dat er in Antwerpen tienduizenden illegalen wonen, dan volstaat het niet om te antwoorden dat hij liegt, overdrijft of manipuleert.
Mevrouw Berx, het klopt dat wie in Antwerpen woont - en het gaat echt niet alleen om Antwerpen-Noord, maar ook bijvoorbeeld om Deurne - ziet wat hij ziet. Hij ziet dat er in de klas van zijn kinderen zes à zeven kinderen zijn die geen papieren hebben. Hij ziet wat er rondom hem gebeurt. Mensen hebben geen boodschap aan welles-nietesspelletjes over cijfers. Tot op dat punt zijn we het volledig met elkaar eens.
Laten we trouwens de waarheid onder ogen zien: we kunnen nooit terug naar de vorige eeuw, we moeten vooruit kijken, want we leven in een geglobaliseerde wereld. Als het aan velen van de rechterzijde ligt, dan zullen er nog meer open grenzen komen, komt er nog meer commercie, zal het vervoer nog goedkoper worden en zullen de communicatiemedia nog meer wereldwijd worden verspreid. Wie in het hartje van Senegal woont en op tv of via internet ziet dat het paradijs in het westen ligt en ook ziet dat mensen van hier 14 dagen op vakantie komen naar Senegal omdat de vluchten zo goedkoop zijn, wel dan zal iemand uit Senegal die een beetje initiatief toont, beslissen om zijn geluk hier te komen zoeken, om hier een betere toekomst aan zijn kinderen te geven. We moeten inzien dat dit de realiteit is. We mogen ook niet bang zijn voor die realiteit. Angst is immers een slechte raadgever.
Meten is weten, en wat niet weet, dat niet deert. Ik ben blij met dergelijke onderzoeken.
Ik ben blij dat er cijfers op tafel komen omdat ik hoop dat vooral de partijen die zichzelf christelijk en sociaal noemen, iets zullen doen aan de mensonwaardige situaties die nu achter de muren van verkrotte huizen woekeren. Ik hoop, mijnheer Roegiers, dat u ook in naam van sp.a hebt gesproken.
Ik heb heel duidelijk gezegd dat ik sprak namens het kartel sp.a-spirit.
Dat stelt me gerust, mijnheer Roegiers, omdat ik dan weet dat als de cijfers eenmaal op tafel liggen, ik en de illegalen op u zullen kunnen rekenen. Die mensen hokken met 10 of 20 samen op een mensonwaardige wijze, ze zijn te vinden op consultaties van Artsen zonder Grenzen en in de scholen.
Ik ben niet bang van de band tussen illegaliteit en criminaliteit. Natuurlijk zijn er mensen die gebruikmaken van de weggevallen grenzen om aan criminele netwerken deel te nemen. De overgrote meerderheid van de illegalen in het Antwerpse, zo bleek uit de eerste extra rapporten die we hebben gezien, zijn echter mensen die het moeten hebben van de stilte en een zo onopvallend mogelijk verblijf, uit schrik om betrapt en teruggewezen te worden. Destijds, met de controles op de trams, durfden die mensen de tram niet meer nemen. Dat zijn niet de grote criminelen. Als ze al criminele feiten plegen, is het vaak met medeweten van mensen met goede papieren, die hen in het zwart tewerkstellen. Die criminaliteit zal er wel zijn, maar daarvoor moeten we eerst in eigen boezem kijken.
Ik ben niet bang van mevrouw Van San. Ik reken op de democratische en sociaal voelende partijen om, als de feiten en cijfers bekend zijn, gebaseerd op de westerse, christelijke waarden, de dingen te doen die nodig zijn, want mensen zonder papieren zijn in de eerste plaats mensen. (Applaus bij Groen! en sp.a-spirit)
De heer De Wever heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, ik hou mijn toespraak namens de N-VA-fractie. (Gelach)
Ik stel vast dat we in dit parlement federale debatten voeren. We hadden er een over de monarchie, over kernenergie, de huurwetgeving, en nu over illegalen. Mijnheer de minister, u heeft zich daar een beetje aan gestoord. Voor mij is dat hoopvol. Ik hoop dat dat blijk geeft van onze grenzeloze Vlaamse ambitie, die dit parlement in staat stelt om binnenkort al die bevoegdheden naar hier te halen, waar ze thuishoren.
Dit debat bewijst dat dit één en ondeelbaar is, en dat het ook nodig is. Je kunt moeilijk een studie bestellen over het gebruik dat illegalen van Vlaamse gemeenschapsvoorzieningen maken en je niet interesseren voor de manier waarop die mensen hier zijn terechtgekomen en met hoeveel ze zijn. Dat is het verhaal van de dweil en de kraan. Als je bestudeert hoe je de dweil moet gebruiken, kijk je best ook naar de kraan. Anders ben je slecht bezig en bent u, mijnheer de minister, gedwongen in uw inburgeringsbeleid op één been te dansen.
Mijnheer de minister, blijkbaar hebt u het initiatief genomen om die studie te bestellen. Dan heeft mevrouw Van San toevallig in een tv-studio minister Dewael ontmoet en hem ingelicht over die studie, en die is er dan mee ingestapt. Dat is toch geen ernstige manier om die problemen aan te pakken.
Ik moet geen verantwoording geven voor de verklaringen van mevrouw Van San. Het onderzoek werd besteld door de federale overheid in oktober 2004. Het onderwerp was de omvang, het volume, het aantal illegalen en hun motivatie om naar hier te komen. Ik heb al meermaals vastgesteld dat mensen me over illegalen aanspreken. Ik ontmoet ze ook binnen onze Vlaamse en lokale voorzieningen.
We hebben het dan over OCMW's, aanbodverstrekkers, Nederlands als tweede taal, huizen van het Nederlands, onthaalbureaus en dergelijke meer. Je stelt vast dat daarover geen enkel onderzoek bestaat. Er is geen empirisch materiaal beschikbaar. Ik heb dan autonoom beslist om dat onderzoek te laten uitvoeren. En eigenlijk is het heel complementair: wij hebben de federale gegevens nodig om ons onderzoek te kunnen voeren.
Het onderzoek is van start gegaan in november 2005. Dat is mijn autonome beslissing. Het sluit heel goed aan bij wat er op federaal vlak gebeurt en wat wij hoe dan ook nodig hebben. Dat geeft ook aan dat je met twee materies zit die heel dicht bij elkaar staan.
Dat betwist ik allemaal niet. Ik bekijk alleen de genese van die studie en de manier waarop het federale niveau zich blijkbaar heeft aangesloten. Dat heeft aanleiding gegeven tot een communicatie, die dan weer de aanleiding was voor dit debat, waarvan u zelf zegt dat u er "te gast" bent. U zegt dat u zelf verrast was door de krantenartikels. Op die manier voert men geen beleid. Dat is alles wat ik wou zeggen.
Ik stel mij een realiteit voor waarin men deze belangrijke problematiek op een andere, integrale manier zou kunnen benaderen. Dat is alles wat ik daarover wou zeggen.
Mijnheer De Wever, u kunt daar ideaalscenario's rond uittekenen, maar ik moet werken binnen een staatkundige context die is wat hij is. Die context is dat het vreemdelingenbeleid een federale materie is, en dat wij verantwoordelijk zijn voor de inburgering.
U kunt hier virtueel de onafhankelijkheid uitroepen en alles samenbrengen, maar dat gaat de zaken vandaag niet veranderen. Ik moet werken met de realiteit waarin ik functioneer.
Er bestaan daarover geen taboes voor mij. Ik heb respect voor mensen. Maar aan de andere kant is illegaliteit een onwettigheid. Het kan niet zijn dat Vlaanderen en de lokale besturen het federale uitwijzingsbeleid doorkruisen. Dat is niet gezond vanuit legistiek oogpunt én vanuit maatschappelijk oogpunt.
De mensen op het terrein vragen ons om er niet blind voor te blijven en maatregelen te nemen. En dat gebeurt ook. Het gekke is dat iedereen zich opwindt, terwijl nu gebeurt wat jarenlang niet is gebeurd. In juni gaan we al resultaten krijgen, met beleidsaanbevelingen. De vele geïnteresseerden in dit parlement kunnen dan samen met mij van start gaan.
Mijnheer de minister, u reageert veel te heftig. Ik wou u alleen maar uitnodigen tot het voluntarisme dat eigen is aan uw partij en aan dit parlement, als zij dit soort federale materies al prematuur naar zich willen toezuigen.
Illegale inwijking is inderdaad een historisch fenomeen, dat niet per se negatief hoeft te zijn. Ik zeg dat ter geruststelling van sommigen. Ik wil zeer kort een historische uitweiding houden. Wij hebben in onze geschiedenis ook te maken gehad met illegale inwijking. In een iets verder verleden, bij de scheiding van de Nederlanden in de zeventiende eeuw, is Antwerpen voor de helft leeggelopen. (Opmerkingen van de heer Jan Penris)
De val van Antwerpen was in 1585, het verdrag van Münster in 1648. Gelieve mij niet op mijn eigen terrein te komen corrigeren.
In die tijd was Antwerpen het slachtoffer van illegale uitwijking. Amsterdam was het slachtoffer van illegale inwijking. Amsterdam was toen een dorpje zoals Lier, met 30.000 inwoners. In de loop van de zeventiende eeuw is dat aantal verzevenvoudigd als gevolg van illegale inwijking. Je kunt niet zeggen dat Amsterdam daar veel slechter van geworden is.
Eigenlijk bestaat autochtoon Amsterdam dus uit uitgeweken Antwerpenaren. Ook al zou je dat vandaag niet zeggen: zij hebben een soort arrogantie aangekweekt die Antwerpen totaal vreemd is.
Als we dus naar onze geschiedenis kijken, blijkt dat de fenomenen van vandaag heus niet zo uniek zijn. Zelfs de schaal waarop ze gebeuren, is ooit veel groter geweest. Het hoeft dus niet negatief te zijn.
Maar laat ons toch het realisme behouden dat dit soort fenomenen in de 21ste eeuw, een zeer complexe tijd, beheerst moeten worden. U zei dat we dat moeten beheren en niet proberen te beheersen. Ik vind dat lulkoek. Iets wat je niet beheerst, kun je per definitie niet beheren.
Wij moeten de ambitie hebben om greep te krijgen op migratie. Wij moeten migratie als een realiteit aanvaarden. We moeten aanvaarden dat Vlaanderen een migratiesamenleving is, of je dat nu graag hebt of niet. Het is een feit en we zullen daar op een positieve manier mee aan de slag moeten gaan.
Als beleidsmakers moeten we echter proberen greep te krijgen op de vraag wie naar hier komt en onder welke voorwaarden. Illegale aanwezigheid is en blijft in dit land een misdrijf en moet in principe dan ook door de overheid worden vermeden. De discussie hoe dat moet gebeuren, moet op het federale niveau worden gevoerd. Mijns inziens kan dat door een doordacht migratiebeleid te voeren en door soepeler om te gaan met mensen die hier komen werken, en hen toe te staan om te migreren. Nu kunnen die mensen hier enkel illegaal of door misbruik van de procedure verblijven. Nog een optie is het sluiten van de grenzen van de sociale zekerheid. Het is in de 21ste eeuw niet meer mogelijk om fysieke grenzen te sluiten. We kunnen enkel proberen de aantrekkingskracht van ons land op migranten te verminderen door de grenzen van de sociale zekerheid te sluiten.
Welke illegalen genieten nu van de sociale zekerheid?
U kent misschien het fenomeen waarbij vrouwen 's ochtends landen op het vliegveld van Zaventem en diezelfde namiddag al bevallen in het OCMW-ziekenhuis van de stad Antwerpen? Ook dat is sociale zekerheid. Ik ben de eerste om te erkennen dat we niemand de basisvoorzieningen die gekoppeld zijn aan de rechten van de mens kunnen ontzeggen. U moet echter wel het verschil leren tussen burgerrechten en mensenrechten, tussen onvervreemdbare rechten en rechten die worden ontleend via de deelname aan een bepaalde gemeenschap. Ook socialezekerheidsrechten zijn op een bepaald punt burgerrechten en geen mensenrechten. (Opmerkingen van de heer Jos Stassen)
Medisch toerisme betekent dat mensen uit het buitenland naar België komen om gebruik te maken van de medische faciliteiten en van alle mogelijke diensten die het Antwerpse OCMW hun zowel op financieel als op materieel vlak levert.
Dat is alleen dringende medische hulp. Medisch toerisme gebeurt, maar niet door illegalen.
Op welke manier wordt momenteel het beleid gevoerd ten aanzien van illegalen? Zo'n beleid moet niet op federaal maar op Europees niveau worden gevoerd. Op dit moment pesten de verschillende Europese landen hun illegale mensen weg naar andere landen. Een asielbeleid is dan ook alleen mogelijk op Europees niveau, en dus zeker niet op Vlaams niveau.
Illegale inwijking moet per definitie worden vermeden door een ruimhartiger doordacht migratiebeleid enerzijds en door ontmoedigingsmaatregelen anderzijds. Ook dan zullen we niet kunnen uitsluiten dat mensen zich illegaal op ons grondgebied bevinden. In dat geval moet er actief worden opgetreden. Ik heb het dan niet over razzia's en speracties. Illegaliteit is een misdrijf en een rechtsstaat moet daartegen optreden. Er zijn twee opties. Ofwel worden die mensen geregulariseerd en worden ze burgers van dit land die gekend zijn, ofwel worden ze uitgewezen. De situatie waarbij sommigen er bijna impliciet voor pleiten om daar vooral niets aan te doen, is in niemands belang. Ik stel voor het debat te heropenen zodra de studie is afgerond. (Applaus bij CD&V, de VLD en de N-VA)
We hebben die studie aangekondigd. Ik ben daarover ondervraagd en heb verduidelijkt wat de bedoeling is. Het getuigt van een goed federaal beleid dat de verschillende beleidsniveaus op elkaar worden afgestemd. Het kan niet de bedoeling zijn dat wij het federale uitwijzingsbeleid hinderen door voorzieningen aan te bieden aan mensen die hier niet horen te zijn.
Dat is trouwens niet in het belang van die mensen zelf. Door die illegalen NT2 of huisvesting aan te bieden, wordt hun een rad voor de ogen gedraaid. Achteraf wordt de aansluiting in de samenleving in het land van oorsprong alleen maar bemoeilijkt. Uiteindelijk wordt er zo geen structurele oplossing geboden.
Er moet inderdaad een fundamenteel migratiedebat worden gevoerd. Dat moet wel gebeuren op de plaats waar het thuishoort. Tot nader order is dat in de federale parlementen.
Er wordt steeds verwezen naar het onderzoek-Van San. Het gaat echter om het onderzoek van het RISBO, een vakgroep die deel uitmaakt van de Erasmus Universiteit. Ze wordt geleid door professor Engbersen. Marion Van San is een van de medewerkers. De groep staat borg voor kwaliteit. Dat belooft voor het debat dat we - waarschijnlijk - in juni kunnen voeren over de onderzoeksresultaten. Naast het algemene resultaat zijn de beleidsaanbevelingen minstens zo belangrijk.
Ik nodig iedereen uit om samen met ons het debat te voeren en het beleid in de praktijk om te zetten. De Vlaamse Regering zal daar zeker aan meewerken.
Er is al veel gezegd. Ik wil enkel nog één opmerking maken. Het verwondert me zeer dat de meerderheid zo verdeeld is over deze studie. Ik merk dat CD&V en N-VA heel wat kritische vragen stellen. Ze zijn zeer verwonderd over de methodiek, de procedure, het tot stand komen van de studie. Als ik de standpunten van mevrouw Berx en de heer De Wever vergelijk met de houding van de heer Gatz en zeker die van sp.a-spirit, dan stel ik een totaal andere invalshoek vast over het illegalenbeleid op zich, en dus ook over deze studie.
Wat wordt het nu? Wordt het een studie waarin het woord 'illegaal' niet mag vallen en waar men het moet hebben over de 'mensen zonder papieren'? Ik zie minister Anciaux al bevestigend knikken. Wordt het een studie waarbij de mensen zonder papieren worden behandeld als slachtoffers van huisjesmelkers, van zwartwerk, van koppelbazen, van mensenhandelaars en dergelijke meer? Of wordt het een studie waarbij deze mensen als illegalen worden beschouwd, als mensen die de wet overtreden en dus, hoe men het ook draait of keert, een crimineel feit plegen door op ons grondgebied te verblijven? Worden die aspecten onderzocht?
Wat wordt het nu? Over de uitgangspunten of de invalshoeken heb ik vandaag zeer weinig gehoord. Men verschuilt zich altijd achter het feit dat heel wat van die aspecten niet ons probleem zijn maar die van de overkant. Ik vind dat een zeer spijtige houding.
De zaak gaat ons immers wel aan. Die problematiek is een en ondeelbaar in al haar aspecten. Dat is juist de moeilijkheid die hier ook is blootgelegd. Er is geen eenduidigheid in het beleid. De linkerkant aan de overkant weet nauwelijks wat de rechterhand hier doet, ook al zijn de bevoegde ministers partijgenoten. Dat is trouwens nog het meest cynische van de hele zaak. Zelfs dan blijkt er nog geen coördinatie of afstemming te bestaan, niet over de studie, laat staan over het beleid. Dat is bijzonder spijtig. Dat is ook symptomatisch voor wat op het terrein fout loopt.
Aan de overkant wordt een gedoogbeleid gevoerd. Ik zal nog even de cijfers geven. Men strooit ons zand in de ogen. Aan de ene kant zegt men dat het aantal asielaanvragen daalt. In 2006 waren er 11.587. "Zie eens hoe weinig asielzoekers er nog komen naar ons land!" zo werd gesteld. Daarnaast blijken er echter wel 10.207 uitgeprocedeerde asielzoekers - illegalen dus - geregulariseerd te zijn. Daar staan 6.629 repatriëringen tegenover. Dat zijn de juiste cijfers.
We weten ook, mijnheer de minister, dat van die 30.000 illegalen die in 2006 een bevelschrift kregen om het land te verlaten, er, volgens de directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken Freddy Rosemont, één op drie effectief het bevel kregen om het land te verlaten, terwijl er twee op drie in ons land blijven. Dat zorgt voor een jaarlijkse toename van ongeveer 20.000 tot 30.000 illegalen in ons land. Daar bovenop worden er nog eens 10.000 geregulariseerd.
Dat is de realiteit. Daar moet deze regering rekening mee durven houden. Zij moet de ogen niet sluiten voor het gedoogbeleid aan de overkant. Zij moet er rekening mee houden en zo op zijn minst tot een eenduidig beleid komen. Wat wil deze regering nu? Alleen maar opvolgen wat daar gebeurt? Of wil zij ter zake een eigen beleid voeren en in die deelaspecten van het beleid die wél uw verantwoordelijkheid zijn, mijnheer de minister - huisvesting, sociale voorzieningen en een aantal andere zaken - een consequent beleid voeren ten aanzien van illegaliteit en de illegaliteit zoveel mogelijk afblokken?
Denk nu toch niet dat u, door alles op een hoop te gooien en door illegalen te behandelen alsof het, zoals zovele anderen, te integreren vreemdelingen zijn, de legale vreemdelingen een plezier doet. Het tegendeel is waar: door alles over dezelfde kam te scheren, zorg je ervoor dat de bevolking de legale vreemdelingen gaat stigmatiseren. Dat zou niet de bedoeling mogen zijn. Je moet de bokken van de geiten durven scheiden. Als je dat niet doet, wordt het probleem nog veel onoverzichtelijker dan het ooit is geweest.
Dus: actieve opsporing van de illegalen, ook in de deelgebieden die onze bevoegdheid zijn, én actieve repatriëring. Dat is de enige oplossing om tot een actieve inburgering van alle anderen te komen.
Ik heb in de meerderheid een grote eensgezindheid gehoord met betrekking tot het Vlaamse onderdeel van dit beleid. Iedereen ondersteunt ten volle dat zulk een studie er komt en dat zij oog moet hebben voor de gedifferentieerde werkelijkheid, taboeloos moet zijn voor wat betreft de mensen die hier illegaal verblijven en die geconfronteerd worden met criminele feiten, en voor wat betreft de mate waarin mensen die illegaal op het grondgebied verblijven, gebruik maken van een aantal voorzieningen van de lokale overheden en van de Vlaamse overheid. Als we die onderzoeksresultaten hebben, moeten we nagaan welk beleid we er tegenover plaatsen.
In de gloed van zijn betoog begint mijnheer Dewinter zichzelf te geloven, en dan wordt het grotesk. Er is een volledige overeenstemming tussen de federale en de Vlaamse ministers van Binnenlandse Zaken. Alleen al het feit dat er voor de allereerste keer onderzoek wordt verricht naar onderwerpen waarover misschien veel te lang een taboe heeft gelegen - wat noch in het belang was van de illegalen zelf noch van de mensen die ermee werden geconfronteerd. We gaan nu de uitgangspunten van de studie onderzoeken: op welke wijze maken illegalen gebruik van maatschappelijke voorzieningen? Toen ik opsomde wat we daaronder allemaal verstaan, heb ik niemand daar een woord van horen afdoen of horen zeggen dat het niet kan of dat het moet worden uitgesloten; iedereen is dat dus bijgetreden.
Ook huisjesmelkers worden door ons geviseerd. Dat vervolgingsbeleid is nieuw voor deze legislatuur. Voor wie profiteert van de ellende van andere mensen, moet je absoluut geen pardon hebben, daar moet je keihard tegen optreden.
In ons eigen beleid leggen we volop de nadruk op legaliteit, zowel als het om inburgering gaat als om sociale huisvesting. Dat is een belangrijk signaal. Dat sluit niet uit, mijnheer Dewinter, dat we daarbuiten altijd ook mens proberen te zijn en te blijven, en dat we respect hebben voor internationale afspraken en akkoorden. Zo moeten we die kinderen een plaats geven in het onderwijs of we moeten mogelijkheden bieden voor dringende medische verzorging. Dat moet altijd overeind blijven. Het hart moet altijd blijven kloppen voor wie in nood is. Dat wil niet zeggen dat men naïef moet zijn of de ogen moet sluiten voor reële maatschappelijke problemen.
Dát is de filosofie, dat is de aanpak van de Vlaamse Regering. Daar neem ik op mijn domein de volle verantwoordelijkheid voor op.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Het debat is gesloten.