Verslag plenaire vergadering
Verslag
Minister Bourgeois zal op deze vraag antwoorden.
De heer Peumans heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Collega's, dames en heren ministers, ik had oorspronkelijk de vraag ingediend bij de minister-president. Ik vond in de annalen van dit parlement dat de heer Decaluwé in de plenaire vergadering van 18 december 2003 aan minister Van Mechelen een vraag stelde over de invoering van een deontologische code voor mensen die op een kabinet werken. Ik stel nu vast dat de minister van Bestuurszaken gaat antwoorden.
De vraag is gedeeltelijk geïnspireerd op de feiten die zich hebben afgespeeld met een adviseur op het kabinet van minister Van Mechelen. De twee andere sprekers komen daar nog op terug. Ik wou de vraag in een bredere context brengen: hoe zit het met alle kabinetsmedewerkers van hoog tot laag wat de toepassing van de deontologische code betreft. Wij weten dat de minister van Bestuurszaken in zijn beleidsbrief ingaat op de integriteit van alle ambtenaren van hoog tot laag binnen alle departementen van de Vlaamse Gemeenschap, en dat die beleidsbrief extra aandacht besteedt "aan het omgaan van privébelangen en het aanvaarden van relatiegeschenken en uitnodigingen van derden". Dat gaat heel duidelijk over de ambtenarij.
Onze vraag heeft betrekking op de toepassing hiervan ten aanzien van alle kabinetsmedewerkers. De toepassing van het begrip integriteit geldt natuurlijk niet alleen voor de ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap maar net zo goed voor alle kabinetsmedewerkers. Wij hadden gehoopt dat er een deontologische code voor alle kabinetsmedewerkers bestaat. Dat is voor zover wij weten niet het geval.
Ik vraag, mijnheer de minister, of het klopt dat het nieuwe integriteitsbeleid voor de Vlaamse ambtenarij niet van toepassing is voor kabinetsmedewerkers. Kabinetsmedewerkers die geen ambtenaar zijn, uiteraard, want er zijn ook gedetacheerde ambtenaren bij.
Acht u het wenselijk als minister bevoegd voor het personeelsbeleid van kabinetsmedewerkers om een dergelijk beleid op poten te zetten? Zo ja, wordt er dan gedacht aan de invoering van een deontologische code?
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, in de eerste plaats is het zo dat gedetacheerde ambtenaren op een kabinet wel degelijk integraal gebonden zijn aan de deontologische code voor ambtenaren. Daar is geen enkele twijfel over. De casus waarover straks meer concrete vragen worden gesteld en waar ik niet op inga, valt hieronder. De deontologische code is dan ook van toepassing.
Op de vraag of kabinetsmedewerkers die niet gedetacheerd zijn, gebonden zijn aan de deontologische code die geldt voor de Vlaamse ambtenaren, antwoord ik neen. Dat betekent niet dat ze niet gebonden zijn door enige deontologische regeling. Er geldt een omzendbrief Deontologie voor de Vlaamse Regering die duidelijk bepaalt dat ministers de principes van de deontologische code die geldt voor parlementsleden, moeten naleven. Die code voor parlementsleden slaat ook op hun medewerkers en bij uitbreiding dus ook op de medewerkers van ministers. Die regeling bevat bepalingen omtrent het weren van belangenvermenging, het niet aanvaarden van materiële of geldelijke voordelen in geval van dienstverlening, het handhaven van objectieve procedures enzovoort.
Niettemin is het opportuun dat we nagaan of toch niet in een specifieke regeling moet worden voorzien voor kabinetsmedewerkers, zelfs wanneer ze gedetacheerd ambtenaar zijn. Ik heb dat naar aanleiding van deze casus verder onderzocht en dit behoeft verder werk. We kunnen niet zomaar accidenteel incidenteel zeggen dat we morgen zonder enige wijziging een maatregel uitvaardigen waarin staat dat de deontologische regeling die nu geldt voor ambtenaren, onverkort van toepassing wordt voor kabinetsleden. Die werken in een andere sfeer, namelijk in die van de uitvoerende macht. We moeten nagaan of er meer specifieke bepalingen nodig zijn. De minister-president is bevoegd voor de kabinetsmedewerkers en ik voor het integriteitsbeleid. We zullen daarover nadenken en kijken of er een bijkomende regeling nodig is.
Mijnheer de minister, kunt u daar een termijn op plakken?
Ik heb geen concreet tijdspad voor ogen. We zullen het niet laten liggen. Ik heb in december een integriteitscommissie opgericht. Het lijkt me voor de hand te liggen dat de regering er advies aan vraagt. De zaken die moeten worden geïmplementeerd, zullen worden geïmplementeerd. We willen echter niet morgen zonder enige nuance zeggen dat de deontologische code voor ambtenaren van toepassing wordt op kabinetsleden. Volgens mij moeten er specifieke bepalingen worden uitgewerkt.
Ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.