Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, deze middag heeft de heer Dewinter bij motie van orde een voorstel gedaan tot aanvulling van de agenda met de motie van de heer Dewinter en de heer Van Hauthem betreffende een belangenconflict.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, gisteren is in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsontwerp houdende diverse bepalingen goedgekeurd. In de praktijk worden in dergelijke verzamelwetten allerlei bepalingen opgenomen. Een van die vele bepalingen behelzen een aantal aanpassingen aan de snel-Belgwet. Daarover werd op geen enkel moment overlegd met de Vlaamse Gemeenschap, die nochtans bevoegd is voor het inburgeringsbeleid. We hebben hier gisteren nogmaals het debat gevoerd over de volgmigratie en dergelijke. Ik zal niet ingaan op de details van de aanpassingen, daar het hier nu slechts gaat over de hoogdringendheid. Opnieuw stellen we vast dat het federale beleid, ook met deze aanpassingen, haaks staat op de inburgeringsinspanningen van de Vlaamse Regering, hoewel sp.a en VLD deel uitmaken van zowel de federale als de Vlaamse meerderheid.
Die vaststelling heeft ons doen besluiten dat een belangenconflict op zijn minst op zijn plaats was, om dit alles aan te klagen en het wetsontwerp in kwestie tegen te houden. Dit moet als muziek in de oren klinken van CD&V en N-VA, die terecht hebben gefulmineerd tegen dit soort vuilbakwetten en zich er in het federale parlement sterk tegen hebben verzet. Welnu, CD&V en N-VA hebben hier de mogelijkheid om samen met ons, via dit belangenconflict, dit wetsontwerp tegen te houden of minstens te vertragen.
Mevrouw de voorzitter, dit is hoogdringend daar overmorgen in de Senaat definitief over dit wetsontwerp zal worden gestemd.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Is het parlement het eens met dat voorstel tot aanvulling van de agenda? (Instemming)
Dan stel ik voor dat de motie van de heer Dewinter en de heer Van Hauthem betreffende een belangenconflict onmiddellijk wordt behandeld.
Het incident is gesloten.
Bespreking
De voorzitter: De bespreking is geopend.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, in het wetsontwerp houdende diverse bepalingen dat op 21 november 2006 in de Kamer werd ingediend, vinden we ook een aantal wetswijzigingen ingelast door de federale regering, die betrekking hebben op de nationaliteitsverwerving. De voorgestelde aanpassingen van de nationaliteitsverwerving bieden op geen enkel punt een antwoord op een aantal fundamentele vragen en tekortkomingen van de snel-Belgwet. De aanvragers van de nationaliteit hoeven nog steeds geen enkele blijk te geven van enige wil tot integratie in onze maatschappij. De aanvragers van onze nationaliteit hoeven evenmin over enige kennis van onze taal te beschikken. De nationaliteitsverwerving is in de geest van dit ontwerp dus helemaal niet het sluitstuk van een geslaagde integratie, maar wel de hefboom tot een vrijblijvende, eventuele en mogelijke integratie.
Het wetsontwerp maakt het zelfs mogelijk dat een vreemdeling die nog nooit in België heeft verbleven, die geen landstaal kent en geen enkele kennis heeft van ons land, Belg kan worden wanneer hij afstamt van een Belgische ouder of geadopteerd is door een Belg die een hoofdverblijfplaats heeft in België. Het ontwerp biedt deze vreemdeling de mogelijkheid om een nationaliteitsverklaring in te dienen in zijn land van oorsprong, bij de Belgische consulaire of diplomatieke posten in het buitenland, zonder ooit ook maar één dag in ons land verbleven te hebben, onze taal te kennen of enige band te hebben met ons land.
Over de inhoud van dit belangrijke wetsontwerp werd niet overlegd met de Vlaamse Gemeenschap, bevoegd voor het inburgeringsbeleid. Nochtans wenst men hier toch gestalte te geven aan dat beleid. In de begroting, waarover we gisteren hebben gestemd, worden er trouwens ook dit jaar veel extra middelen voor uitgetrokken. Er werd op geen enkel moment overleg gepleegd. Dat verwondert me, maar het ontgoochelt me vooral. Het ontwerp waarover morgen in de Senaat zal worden gestemd, staat volledig haaks op het door de Vlaamse Regering gevoerde inburgeringsbeleid.
De logica houdt in dat de nationaliteitsverwerving de bekroning zou zijn van een geslaagd integratieproces. Ons Vlaams inburgeringsbeleid zou daarbij ook gebaat zijn. Het spreekt uiteraard vanzelf dat een al te soepele naturalisatieprocedure de inburgering allerminst bevordert, wel integendeel. Door het Belgische staatsburgerschap al te gemakkelijk toe te kennen, zoals gebeurt in de snel-Belgwet en nu opnieuw in het wetsontwerp, valt bij de vreemdeling immers de noodzaak weg om zich te integreren in onze samenleving.
Het wetsontwerp voorziet ook in de afschaffing van het verbod op dubbele nationaliteit. Het meervoudige staatsburgerschap dient nochtans absoluut te worden afgewezen in het licht van een geslaagde inburgering. Dat is het geval in de wetgeving van heel wat Europese landen. Het is onduldbaar dat vreemdelingen een gunstiger statuut genieten dan Belgische staatsburgers. Een vreemdeling die onze nationaliteit verwerft, kan dus ook zijn oorspronkelijke nationaliteit behouden, maar bovendien doet het dubbele staatsburgerschap een loyauteitsprobleem ontstaan. Aan welke nationaliteit, welk staatsburgerschap, welk land, welke natie moet men uiteindelijk loyaal zijn? Men kan uiteraard niet én integreren in onze Vlaamse samenleving én tegelijkertijd staatsburger van een ander land blijven. De bepalingen in het wetsontwerp houden een versoepeling in. De vreemdeling die door naturalisatie Belgisch staatsburger wenst te worden, moet voor een ondubbelzinnige keuze worden gesteld en verplicht worden om afstand te doen van zijn oorspronkelijke staatsburgerschap.
Momenteel geldt in België als voorwaarde voor naturalisatie een verblijfsduur van minimum 3 jaar. Deze termijn is aanzienlijk minder dan in andere Europese landen. Ter illustratie: de vereiste verblijfsduur voor de naturalisatie is in Oostenrijk 10 jaar, in Finland 6 jaar, in Frankrijk 5 jaar, in Duitsland 8 jaar, in Griekenland 10 jaar, in Ierland 4 jaar, in Italië 10 jaar, in Luxemburg 5 jaar, in Nederland 5 jaar en voor bepaalde categorieën zelfs 10 of 15 jaar, in Portugal 10 jaar, in Spanje 10 jaar, in Zweden 5 jaar en in het Verenigd Koninkrijk 5 jaar. We staan alleen aan de top met een verblijfsduur van nauwelijks 3 jaar.
Als indiener van dit belangenconflict ben ik ook van oordeel dat van naturalisatie slechts sprake kan en mag zijn wanneer de kandidaat tenminste aan zijn inburgeringsverplichtingen heeft voldaan. Een minimale vereiste is dat de belanghebbende de taal van het taalgebied waar hij woonachtig is, mondeling, en als het enigszins kan ook schriftelijk, beheerst. Verder moet de kennis van de rechtsbeginselen en grondnormen van onze samenleving worden nagegaan bij de betrokkene. Op geen enkel moment wordt met deze verzuchtingen, die nochtans de uitgangspunten omvatten van het Vlaamse inburgeringsbeleid, rekening gehouden.
Het is naar aanleiding van de terechte vraag van de heer Bart De Wever, gisteren, rond gezinsvorming en volgmigratie, al opgemerkt: hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat men op het federale vlak net het omgekeerde doet van wat we op het Vlaamse niveau proberen na te streven?
Terwijl we hier met de dweil rondgaan, in de hoop de inburgering te realiseren, zet men aan de overkant de kraan helemaal open. Terwijl aan de overkant de dam gebroken wordt, scheppen wij hier emmertjes water. Daar komt het in de praktijk op neer.
We importeren niet alleen de achterstand via de volgmigratie, die we toelaten en zelfs aanmoedigen, maar we zorgen er ook voor dat het sluitstuk van dat inburgeringsbeleid, de nationaliteitsverwerving, op geen enkel moment in overeenstemming is met het beleid dat hier ter zake wordt gevoerd.
Ik weet dat heel wat collega's mijn standpunt daarover delen. Iedereen in deze assemblee, met uitzondering van de linkerzijde, is het ten gronde met mij eens. Misschien niet met alle elementen van mijn betoog, maar ongetwijfeld wel met de uitgangspunten dat het federale beleid qua imigratie- en nationaliteitenwetgeving haaks staat op het Vlaamse inburgeringsbeleid.
Dat de linkerhand niet weet wat de rechterhand doet, zijn we gewoon in dit land. Dat de federale regering een ander beleid voert dan de Vlaamse regering, dat zijn we gewoon. Maar het wordt bijna schizofrenie, wanneer dezelfde partijen deel uitmaken van beide meerderheden en hier een beleid steunen dat volledig haaks staat op dat wat de federale regering doet.
Ik roep u dus op tot vijf minuten politieke moed om dit belangenconflict te steunen. Misschien lukt het deze keer wel.
De heer De Wever, die er helaas niet is, heeft gisteren gevraagd wat we kunnen doen om de federale regering tot inkeer te laten komen en te laten inzien dat het zo nooit gaat lukken. Wel, we zouden dit belangenconflict kunnen goedkeuren en ervoor zorgen dat op zijn minst dit fameuze wetsontwerp, deze vuilbakwet waartegen CD&V en de N-VA aan de overkant terecht hebben gefulmineerd en waarin tussen de duizenden bepalingen ook de bepalingen staan die ik hier heb opgesomd, kunnen tegenhouden. Zo kunnen we op zijn minst een signaal geven dat het zo niet verder kan.
Ik reken dus op die vijf minuten politieke moed, zeker - uiteraard, zou ik bijna zeggen - van CD&V en de N-VA, maar ook van de VLD, als het even kan, en mogelijks ook zelfs voor één keer van de andere fracties. Aan de vooravond van Kerstmis moet het zeker kunnen dat iedereen zijn goede wil toont. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Berx heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, collega's, een betere afstemming tussen het migratiebeleid en de nationaliteitswetgeving enerzijds en het inburgeringsbeleid anderzijds, is inderdaad een ongelooflijk belangrijke politieke doelstelling.
Dat is niet alleen herhaaldelijk beklemtoond door onze fractie, maar ook de VLD heeft bevestigd dat we er in de toekomst toe veroordeeld zijn een samenhang te realiseren tussen migratie- en inburgeringsbeleid. De sp.a heeft dat in het verleden trouwens ook al gezegd.
Omdat we die belangrijke politieke doelstelling echt niet dichterbij brengen door nu een belangenconflict te stemmen, zullen we het niet steunen. Bovendien moet dat op een omvattende manier gebeuren, en niet naar aanleiding van een aantal punctuele wijzigingen aan de snel-Belgwet, waaruit de integratieverplichting al veel langer is geschrapt, met name in 2000. (Applaus bij CD&V)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de motie houden.