Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Temsamani heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, een aantal directies maken zich zorgen over een artikelenreeks die eind januari 2007 in De Standaard zal verschijnen. Daarbij zullen de doorlichtingsverslagen van secundaire scholen in Vlaanderen gebruikt worden. Kunnen zulke doorlichtingsverslagen zinnig geïnterpreteerd worden? Kunnen ze dienen als basis voor de schoolkeuze van ouders? Ik denk dat een eenduidige interpretatie moeilijk is omdat slechts een aantal vakken worden doorgelicht en men dus geen zicht krijgt op de globale kwaliteit. Het is eigenlijk een werkdocument om de kwaliteit van de scholen te verbeteren. Men krijgt ook geen zicht op de leerwinst.
Ik ben bang dat naar aanleiding van die artikelenreeks scholen met een moeilijkere leerlingenpopulatie tegenover andere scholen worden gezet. Sommigen spreken van een ranking. Anderen zeggen dat het een beschrijving van de scholen is op basis van de verslagen. De scholen kunnen ook reageren, maar ze krijgen weinig tijd, want de artikelen worden midden of eind januari gepubliceerd.
In ben ook bang dat een ranking stigmatiserend zal werken voor sommige scholen. Het is goed dat er wordt gezocht naar objectieve vergelijkingen omdat er geen staatsexamen bestaat. Mijnheer de minister, u hebt in het verleden dikwijls aangegeven dat u naar een meer genuanceerd instrument zoekt om te helpen bij de schoolkeuze. Dat is heel belangrijk. Aan de artikelenreeks zullen we in dit geval niet veel hebben.
Mijnheer de minister, hebt u daar weet van? Wat vindt u van dit initiatief?
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Een tijd geleden werd ik gecontacteerd door De Standaard met de vraag om alle doorlichtingsverslagen van het secundair onderwijs te krijgen. Ik ben niet over één nacht ijs gegaan om die vraag te beantwoorden. Het eerste wat ik me afvroeg was of ik een wettelijke grond had om dat te weigeren, of net om dat toe te staan. Het juiste antwoord is het laatste. Doorlichtingsverslagen vallen onder de openbaarheid van bestuur, en dat is al lang zo. Als iemand hier een doorlichtingsverslag van de school van zijn of haar kind wil, dan zal ik het geven. Geregeld worden die verslagen opgevraagd.
Dat leidt tot de mogelijkheid dat een krant ze allemaal opvraagt. Dan zijn we gehouden om die te overhandigen. We hebben goed nagedacht over de gevolgen van die vraag, want dit is toch een nieuw en origineel initiatief. We hebben hierover ook grondig gepraat met de redactie van De Standaard, overigens op een bevredigende manier, omdat we het zinvol vonden om te praten en na te gaan tegen welke voorwaarden we dat konden doen.
Over de vraag of dat zinnig is, en of de ouders daar verstandige dingen uit kunnen besluiten, kan ik me niet uitspreken. Mijn betrachting was dat dit zo zinvol en correct mogelijk zou verlopen.
Dit zijn de afspraken: De Standaard moet bij de publicatie van een samenvatting van de verslagen zorgen voor voldoende duiding in een inleidende tekst. De Standaard moet op 5 aspecten wijzen: ten eerste is een verslag een formeel document dat leidt tot al of niet erkenning, een verslag bevat ook een hulp voor de school om bepaalde aspecten van het eigen functioneren te verbeteren. Ten tweede moet de krant duidelijk aangeven dat een verslag een foto is van een welbepaald moment. Ten derde moet duidelijk worden gezegd dat een verslag van de inspectie geen vergelijking bevat met andere scholen. Ik ben geen voorstander van ranking, wel van informatie. Ten vierde moet worden gezegd dat in zo'n doorlichting zowel inhoudelijke, onderwijskundige kwesties voorliggen, als hele technische, droge reglementaire kwesties, die niets te maken hebben met onderwijskwaliteit. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat een school een negatief punt of zelfs een negatieve beoordeling krijgt omwille van reglementaire kwesties die niets te maken hebben met onderwijskwaliteit. Ten vijfde moet de krant aangeven dat de verslagen leiden tot een evaluatie van de school, die rekening houdt met de context waarin de school zich bevindt, bijvoorbeeld welke kinderen daar over de vloer komen.
Ten tweede hebben we afgesproken dat De Standaard alleen de verslagen krijgt die betrekking hebben op secundaire scholen die werden doorgelicht na 1 september 2000. Het zijn al bij al relatief recente doorlichtingen. Bovendien gaat het alleen om verslagen die vallen onder de openbaarheid van bestuur: verslagen die geleid hebben tot een gunstig advies of tot een gunstig advies onder voorwaarden. Verslagen die hebben geleid tot een ongunstig advies, geven aanleiding tot een procedure waarbij verweer mogelijk is, een paritair college wordt opgericht, enzovoort. Dat kan een lopende procedure zijn, en dus is de openbaarheid van bestuur niet van toepassing op de documenten in deze procedure, tot ze is afgewerkt.
We hebben ook twee filters ingebouwd. De Standaard zal de publicatie uitsluitend baseren op het samenvattende overzicht op het einde van elk verslag en zal op onze vraag op voorhand de scholen informeren over de publicatie en hen uitnodigen om een reactie te geven als zij dat wensen.
Met al die voorwaarden gebeurt de publicatie op een ernstige manier. Voor de praktische uitwerking - timing, aanpak, presentatie - reken ik natuurlijk op de professionaliteit van de redactie. De brief die de scholen nu ontvangen en de uiteindelijke publicatie vallen ook duidelijk onder de verantwoordelijkheid van De Standaard. Ik wil mij immers niet in de plaats stellen van de redactie van De Standaard. Zij schrijven en publiceren. Wij hebben alleen afspraken gemaakt over hoe dat moet lopen.
Ik ben mij er zeer goed van bewust dat dit tot ongerustheid bij de scholen leidt. Men moet zich echter ook rekenschap geven van het volgende. De media zijn een concurrentiële omgeving. Tijdens het maken van die afspraken kon ik hier natuurlijk niet bekendmaken dat ik afspraken aan het maken was met één krant. Elke andere krant zou immers onmiddellijk hebben kunnen zeggen: "Geef dat allemaal aan ons en wij gaan met u géén afspraken maken." Wij hebben dus afspraken gezócht. Dat verklaart waarom scholen het gevoel hebben dat alles zeer snel op hen afkomt.
Wij hebben op 13 november de verantwoordelijken van de koepels ingelicht over het initiatief en de achtergrond ervan. Zij kunnen uiteraard nog altijd contact opnemen met De Standaard om verdere afspraken te maken.
Ik denk dat dit initiatief ons moet doen nadenken. Ik pleit voor een kwaliteitszorgsysteem in het onderwijs waarbij we scholen uitnodigen om goed in de spiegel te kijken naar hun eigen reilen en zeilen - op basis van veel feiten, van geboekte resultaten, van resultaten en feiten die ze ook kunnen vergelijken met andere scholen. Ik wil een omgeving scheppen met veel informatie over de scholen, ook gevoelige informatie. Ze moeten in de spiegel kijken, zichzelf beoordelen en daar conclusies uit trekken. Je kunt dat niet vragen aan scholen als je niet tegelijk kunt garanderen dat niet iedereen voortdurend meekijkt in die spiegel. Dan gaan scholen dat niet doen. Openbaarheid van bestuur mag niet zo ver gaan. Maar er ís zoiets als openbaarheid van bestuur. En overigens kun je beter oordelen op basis van min of meer objectief vastgelegde gegevens dan op basis van een idee, reputatie, imago… Dat is ook een beetje de evolutie in de samenleving. We zullen dus een goed evenwicht moeten vinden tussen enerzijds de nood aan een informatierijke omgeving voor scholen met voldoende vertrouwelijkheid, een spiegel waarin ze kunnen kijken zonder dat iedereen meekijkt, en anderzijds een openbaarheid van bestuur en de zorg van de ouders om te kunnen kiezen op basis van adequate informatie.
Of de publicatie van De Standaard daartoe zal bijdragen, weet ik niet. Dat is de verantwoordelijkheid van De Standaard. Ik denk echter wel dat zij met ons correcte afspraken hebben gemaakt en in die zin heb ik daar ook mijn groen licht gegeven.
Het is inderdaad heel belangrijk, onder andere omwille van de voorbeelden die ik aanhaalde: om scholen met een moeilijke leerlingenpopulatie niet te veel te stigmatiseren, moeten er vooraf een aantal afspraken worden gemaakt. Ik begrijp heel goed dat De Standaard een commercieel bedrijf is en zijn ding zal doen, en op zich heb ik geen probleem met het initiatief.
Ik heb recent nog, op vraag van heel wat scholen, een doorlichtingsverslag opgevraagd. Er zat een brief bij van de administratie met de duidelijke informatie dat ik dat verslag inderdaad kreeg, maar met het verzoek om dat niet verder openbaar te maken, te publiceren of te verspreiden.
Mijn vraag is de volgende. In welke mate worden afspraken gemaakt met de inspectie die de doorlichtingsverslagen maakt en op welke manier gaan zij zelf hun opdrachten aanpassen of bijsturen in functie van het gebruik dat achteraf van dat verslag wordt gemaakt?
Is er ook aandacht voor bedenkingen en het mogelijks publiek maken van informatie die uiteindelijk wel identificeerbaar is? Als men de situatie kent, kan men immers perfect achterhalen over welke leerkracht of directeur het precies gaat.
Het is een boeiend en belangrijk debat. Wat het laatste punt betreft, had ik misschien het volgende moeten toevoegen. Bij de openbaarheid van bestuur werkt nog altijd een belangrijke rem, namelijk de privacywetgeving. Dat is de reden waarom bepaalde gegevens die op het eerste gezicht anoniem zijn, maar in feite gemakkelijk ontcijferbaar zijn tot op het niveau van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, niet zomaar kunnen doorgegeven worden ondanks de openbaarheid van bestuur. Dat geldt bijvoorbeeld voor gegevens van ziekenhuizen. Dat weet ik nog uit mijn vorig leven. Hier geldt hetzelfde.
Als wij deze gegevens doorgeven op een wijze die rechtstreeks kan leiden naar een individuele leerkracht of leerling, dan hebben we een probleem. We gaan ervan uit dat de samenvattingen die in de doorlichtingsverslagen staan, geen problemen van privacy creëren. Daarmee kan niet worden opgespoord over welke individuen of welke school het gaat. Dat hebben we kunnen vermijden, zo niet zou er zeker een probleem zijn. Daar hebt u helemaal gelijk in.
Wat uw opmerking over zelfcensuur bij de inspectie betreft, daarover heb ik zelf ook prospectief nagedacht. Voor het verleden denk ik niet dat er een probleem is. De verslagen zijn geschreven door inspecteurs die weten dat de openbaarheid van bestuur geldt, en zelfs al steekt de administratie daar een brief bij met de vraag dat niet te verspreiden, dan geldt de openbaarheid van bestuur. Dat wist men. De inspecteurs weten dat. Ik denk niet dat daar autocensuur speelde die verhinderd heeft dat er correct werd geoordeeld en verslag over is uitgebracht. Ik heb intussen heel wat doorlichtingsverslagen gelezen. Sommigen zijn al jaren oud en ik heb niet het gevoel dat hier zelfcensuur heeft meegespeeld omwille van de openbaarheid van bestuur.
Voor de toekomst is de vraag wel belangrijk. Als wij kunnen duidelijk maken dat een krant een karrenvracht doorlichtingen kan opvragen en daar conclusies uit trekken, zal er geen autocensuur ontstaan. Ik heb daarover zorgvuldig met de inspectie gesproken, maar dat vormt op geen enkele manier een precedent voor de manier waarop ik wens te werken met de kwaliteitszorg in de toekomst. Ik ben deze zorg aan het herbekijken. Ik wil kwaliteitszorg op basis van meer en hardere gegevens, die resultaatgericht zijn. Ik wens namelijk geen tolerantie voor onderpresterende scholen. Ik wil dat men in de spiegel kijkt en ook lelijke dingen kan zien.
Als je dat zegt, moet je ervoor zorgen dat er een verschil komt tussen het proces in de school en wat de rest van de samenleving vervolgens verneemt. Daarmee ben ik het helemaal eens. Ik heb ook duidelijk gemaakt aan de redactie van De Standaard dat dit geen precedent is voor wat ik in de toekomst ga doen met het nieuwe type van doorlichtingen dat we nu voorbereiden. Er zou trouwens een nieuw kwaliteitsdecreet door het parlement moeten worden goedgekeurd zodat we er een rechtsgrond voor hebben.
Het is geen precedent. Alles wat we in de toekomst op het vlak van doorlichtingen gaan doen, valt niet automatisch onder de openbaarheid van bestuur. Dat is niet zo.
Het incident is gesloten.