Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2007.
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik wil eerst en vooral iedereen danken die aan het debat heeft deelgenomen en uiteraard ook alle parlementsleden die aanwezig waren voor het debat over de Septemberverklaring en de indrukkenwekkende reeks voorstellen en beleidsmaatregelen die we hebben aangekondigd. Ik heb ook gemerkt - en dat verheugt me - dat ieder onbevooroordeeld waarnemer zal erkennen dat de Septemberverklaring breed gedragen is. Ze kan bogen op een zeer ruime instemming binnen de meerderheid. Uiteraard leggen alle fractieleiders een aantal accenten vanuit de eigen ideologie en opstelling. Ik zal straks proberen in te gaan op een aantal elementen uit de betogen.
Ik wil uiteraard beginnen met wederwoord aan de oppositie. Mijnheer Dewinter, u zult het me niet kwalijk nemen dat ik zeg dat het niet uw beste dag is vandaag. Ik heb dat trouwens niet uitgevonden, ook een aantal 'waarnemers' zegden vanmiddag bij het buitengaan hetzelfde. Ooit bent u straffer in vorm geweest. Wellicht zijn er andere fronten waarop u strijd voert. Het zal niemand ontgaan zijn dat u gelukkig nog wat gazetten hebt gelezen en wat journalistenpraat hebt opgeschreven om te zorgen voor een betoog van enige omvang. Ik heb vastgesteld dat de woordvoerder van in aantal de grootste oppositiefractie eigenlijk geen kritiek heeft gegeven op de inhoud van het beleid op economisch vlak, op vlak van zorg, cultuur en onderwijs.
Laat staan dat hij alternatieven heeft geformuleerd voor het samenhangende geheel van maatregelen dat hier is voorgelegd. Men moet het als grootste oppositiefractie in het Vlaams Parlement maar doen: een bloemlezing met citaten uit krantenartikels geven, verder alleen maar zeggen dat we goed bezig zijn, en, als kers op de taart, zeggen dat we moeten blijven en alsjeblief verder moeten doen!
Het communautaire is uiteraard aan bod gekomen. Het zal de heer Dewinter niet verwonderen dat ik op dat vlak onderschrijf wat de fractieleider van CD&V heeft gezegd. Journalisten menen dat ze een nuanceverschil hebben ontdekt. Wel, ik heb hier afgelopen maandag letterlijk hetzelfde gezegd als wat ik hier vorig jaar al heb verklaard. Trouwens: wat ik zei staat grotendeels letterlijk in het Regeerakkoord. Wat de rest betreft, wil ik nogmaals benadrukken dat de houding van sommige Franstaligen in de Rand, die pertinent weigeren zich aan te passen aan de Vlaamse samenleving en het grondgebied waar ze wonen omdat ze dat niet willen of niet kunnen, onaanvaardbaar is.
De heer Stassen zal het me niet kwalijk nemen dat ik het onderdeel onderwijs hier niet bespreek: daaraan is hier onder de goede leiding van onze voorzitter al een debat gewijd. Wat mij betreft, is dat uitgediscussieerd. Uiteraard zal dat opnieuw aan bod komen als we de beleidsbrieven bespreken.
Ik wil u echter wel tegenspreken als u zegt dat ik negen op tien krijg voor mijn rol als CEO van Vlaanderen, maar alleen investeer in beton. U hebt dat letterlijk gezegd. In het verlengde van het Regeerakkoord, waarin heel duidelijk sociale accenten worden gelegd, durf ik namens de hele regering benadrukken dat het concept 'investeringsregering' minstens evenzeer gaat over investeren in mensen - in hun vorming en opleiding. Het gaat uiteraard ook over de omstandigheden waarin ze die vorming en opleiding moeten kunnen genieten, als kind worden opgevangen of aan hun levenseinde in een rusthuis of andere voorziening worden opgevangen.
We hebben anderhalf jaar gewerkt om alternatieve financiering mogelijk te maken. Ik kom daar nog op terug, als ik het over de bedenkingen van de heer Van Dijck heb. Uiteraard zijn rusthuizen en scholen niet gebouwd met papier. Vroeger blijkbaar wel, want dat is toen zo nog aangekondigd. We hebben hard gewerkt om een veilig systeem van alternatieve financiering mogelijk te maken dat door minister Van Mechelen, het Instituut van de Nationale Rekeningen en de Europese Commissie wordt aanvaard. We hebben daar hard aan gewerkt, want alle leden van de regering zijn ervan overtuigd dat we met investeringen in nieuwe rusthuizen, nieuwe voorzieningen voor kinderopvang, nieuwe culturele infrastructuur en nieuwe scholen een fantastische dienst aan de mensen bewijzen. Dat zijn geen investeringen in beton, maar investeringen in de zorg voor mensen, of in hun opleiding en vorming. Op die manier zorgen we ervoor dat het welvaartsdividend van Vlaanderen wordt aangewend voor het welzijn van de mensen. Men doet dus echt de waarheid geweld aan als men beweert dat de Vlaamse Regering alleen maar investeert in beton.
Men kan nagaan hoe dikwijls woorden als 'verkeersveiligheid' in de tekst staat. Ik begrijp dat de heer Stassen dat heeft gedaan; ik heb het als oppositieleider ook nog gedaan. Hij mag evenwel niet vergeten dat we elk jaar 100 miljoen uittrekken voor het wegwerken van gevaarlijke punten. Onder impuls van de ministers Van Brempt en Peeters is er een Fietsfonds van 10 miljoen euro tot stand gekomen. 10 van de 60 miljoen euro wordt gebruikt voor de aanleg en vernieuwing van fietspaden; daarbovenop komt 18 miljoen euro voor doorstroming. Dat zijn maar drie elementen van een beleid dat is gericht op de bestrijding van de verkeersonveiligheid, en daartoe worden middelen opzij gezet.
Ik bespreek nu een aantal zaken die leden van de meerderheid hebben aangebracht. De heer Caluwé vraagt uitleg over de evolutie van de personeelssterkte in de Vlaamse administratie. Op de personeelssterkte van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kan de regering een rechtstreekse invloed uitoefenen. In die administratie is er wel degelijk sprake van een knik in de evolutie. Hij heeft evenwel gelijk als hij zegt dat er bij de VOI's een tegengestelde evolutie waarneembaar is. Daar is er sprake van een aangroei. Het nettototaalbedrag komt uit op een lichte aangroei.
Op die aangroei bij de VOI´s heeft men minder impact en controle.? Dat heeft te maken met hun zelfstandigheid, hun interne of externe zelfstandige positie. Bovendien moet u weten dat soms extra personeelsinzet, of het nu gaat om openbaar vervoer, kinderopvang of andere activiteiten, rechtstreeks in verband staat met nieuwe accenten die we willen leggen. Het gaat om extra investeringen die we onder meer in de dienstverlening willen realiseren.
Belangrijk voor het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse administratie is dat we, onder meer vanwege de personeelsstop die we bij het begin van de legislatuur hebben doorgevoerd, de zaak daar niet onder controle hebben. Wij zullen de komende weken en maanden met zeer veel zorg en belangstelling, collega Van den Brande, ook de evolutie van de personeelssterkte in de VOI´s opvolgen.
De tweede vraag betreft de zogenaamde omzetbelasting. Vandaag staat vast dat de programmawet van 2005, die in december 2005 in het federale parlement werd goedgekeurd, voorziet in de vrijstelling van belasting voor een belangrijk pakket investeringsstimuli. Deze laatste moesten we tot nu toe noodzakelijkerwijze vooral in de vorm van subsidies hanteren.
Ik zeg er onmiddellijk bij dat onze ambitie hoger ligt. Wij streven naar een maximale vrijstelling van alle mogelijke vormen van steunverlening in het bevoegdheidsdomein van collega Moerman, maar ook bijvoorbeeld in de landbouwsector. Wij zouden graag een veralgemeende vrijstelling zien en dus een volledige afschaffing van wat ik ooit de onzinbelasting heb genoemd.
Ik heb vrijdagmorgen om 8.30 uur met collega Van Mechelen een afspraak om met de federale regering een gesprek te houden over een aantal hangende dossiers. De federale regering stelt heel terecht de vraag of de gefedereerde entiteiten ook niet een inspanning kunnen leveren voor de financiering van sommige maatregelen. Van onze kant zijn wij vragende partij om tot een afschaffing te komen van die onzinbelasting. De federale regering vraagt bij monde van haar eerste minister dat wij van onze kant ook een inspanning zouden leveren ofwel op de norm ofwel door zelf ook fiscale verlichting te beslissen ten behoeve van het bedrijfsleven.
De derde vraag gaat over landbouw. U weet dat ik iemand ben die het liefst in de schaduw werk en dat ik de spotlights niet opzoek. Vandaar dat landbouw ook niet aan bod is gekomen. Ingevolge de begrotingsbesprekingen is voor het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds in 12 miljoen extra kredieten voorzien zodanig dat via het VLIF ook een deel van de mindere beschikbaarheid van middelen vanuit Europa kan worden opgevangen. Naast 12 miljoen extra voor het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds is er ook in een groei van 2 miljoen euro voor landbouwmilieumaatregelen en 1,4 miljoen euro voor het plattelandsbeleid in de enge zin van het woord voorzien.
Op die manier wordt de schade tengevolge van verminderde Europese kredieten opgevangen en de dreigende wachtlijst bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds bestreden.
De heer Caluwé, en ook andere collega´s, hebben een punt als ze stellen dat vier beleidsbrieven een probleem vormen op het vlak van uniformiteit, hanteerbaarheid en overeenstemming met wat reglementair wordt bepaald in de verwachtingen van het Vlaams Parlement. Daaraan schortte wat en daaraan moest iets gebeuren. Ondertussen is een nieuwe omzendbrief onder de collega´s verspreid waarin is bepaald hoe de beleidsbrieven moeten worden opgesteld. Bovendien is in de procedure voor de goedkeuring van die beleidsbrieven een tussenstap geschoven waarin de controle op de verzoenbaarheid van vorm en inhoud van beleidsbrieven met de wensen van het Vlaams Parlement gebeurt. Volgende week heb ik een afspraak met de voorzitter van het parlement, en daar zal dat worden besproken.
Over het hoger onderwijs hebben we het al gehad. Op het vlak van ruimtelijke ordening en huisvesting zijn suggesties geformuleerd. We leveren een bijzonder zware inspanning voor de sociale woningbouw. In financiële termen gaat het om een nooit geziene inspanning. Minister Keulen zei al dat de inspanning via de sociale huisvestingssector niet zal volstaan om de druk op de prijzen van bouwpercelen te verlichten.
Ik dank mevrouw Ceysens voor haar waardering voor het geleverde werk, en voor de rode draad door haar verklaring. Het VIA is een sociaaleconomisch akkoord met vijf pijlers die de krachtige elementen van onze economie versterken. Het gaat dan over het aanzwengelen van het ondernemersschap, de innovatie, het verbeteren van de Vlaamse infrastructuur, investeringen in onderwijs, vorming en opleiding en over de internationalisering en de rol van de overheid.
Deze materie is iets ruimer dan het ondernemerschap. Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat het hier in essentie om een economisch programma gaat.
Met betrekking tot de prestaties van de VDAB op het vlak van de zogenaamde sluitende aanpak wordt om een goede monitoring gevraagd. Dit geldt uiteraard ook voor het gebruik van de middelen. Minister Vandenbroucke en minister Van Mechelen zullen zeker een oogje in het zeil houden.
Minister Keulen heeft het daarstraks al over het fiscaal pact gehad. Hij heeft toen verwezen naar de afspraak die bij het begin van de legislatuur is gemaakt. Voor 2008 is 50 miljoen euro in de meerjarenbegroting ingeschreven. Voor 2009 gaat het om 100 miljoen euro. Er is altijd gezegd dat we onderhandelingen zullen voeren. In de loop van 2006 zullen we dit voorbereiden. We zullen in samenspraak met de VVSG studiewerk leveren. In 2007 zal over het fiscaal pact worden onderhandeld. De inhoud van dit pact is daarnet al ter sprake gekomen. Vanaf 2008 moet dit pact tot stand kunnen worden gebracht. De kredieten hiervoor zijn in de meerjarenbegroting ingeschreven. De onderhandelingen onder leiding van minister Keulen zullen plaatsvinden en zullen uiteraard tot resultaten moeten leiden.
Mevrouw Gennez, ik wil hier nogmaals herhalen dat het regeerakkoord in mijn ogen zeer evenwichtig is. Op bepaalde ogenblikken zijn misschien hier en daar klemtonen gelegd die dit evenwicht onvoldoende tot uiting brengen, maar in de maatregelen die week na week worden genomen en die de uitvoering van het regeerakkoord vormen, zijn de werkgelegenheid en de sociale aspecten van het beleid steeds aanwezig. De jeugdwerkloosheid maakt deel uit van deze bekommernis.
Wat energie betreft, hebt u op bijzondere inspanningen aangedrongen. Deze regering heeft onder meer het energieprestatiedecreet concreet uitgewerkt. Dit is op zeer korte termijn gerealiseerd. Zeker in de bouwsector is het werken met zuinige bouw- en verbouwmethodes echt aangeslagen.
In 2005 hebben meer dan 33.000 Vlamingen een beroep gedaan op de premies die de netwerkbeheerders voor, bijvoorbeeld, superisolerend glas, condensatieketels en dakisolatie ter beschikking stellen. Minister Peeters heeft zeer recent nog bekendgemaakt dat de doelstelling voor de openbare dienstverlening van de netwerkbeheerders in 2008 tot 2 percent zullen worden verdubbeld. Bovendien heeft de Vlaamse Regering beslist alle middelen in te zetten om ervoor te zorgen dat alle woningen in Vlaanderen in 2020 energiezuinig zullen zijn. We hebben ambities en we stellen hiervoor maatregelen in werking.
Wat de duurzaamheid van het beleid en van de ontwikkeling in Vlaanderen betreft, heb ik de cijfers van het APS daarnet nog even opgevraagd. Op een paar vlakken slagen we erin een economische groei tot stand te brengen zonder het beslag op de beperkt beschikbare grondstoffen proportioneel te laten stijgen. U hebt evenwel gelijk wanneer u stelt dat we op dit vlak nog bijkomende inspanningen zullen moeten leveren. We proberen het nodige te doen.
Ik wil nadrukkelijk ingaan op één element uit de toespraak van de heer Van Dijck. Minister Keulen heeft het immers al uitgebreid over het fiscaal pact gehad. Ik wil het hier nu even over de alternatieve financiering hebben.
Ik herhaal dat we de operatie inzake de alternatieve financiering in volledige transparantie willen doorvoeren. We zullen ons uiteraard houden aan het kader dat ons is opgelegd. Het gaat hier om de privaat-publieke samenwerking in de enge zin van het woord en om de debudgettering. Als gewezen auditeur van het Rekenhof moet ik zeggen dat veel kritiek valt te leveren op een debudgettering die uitgaat van een overheid die geen norm hoeft te respecteren en die geen verbod om te lenen is opgelegd. Bij het opstellen van een budget en zelfs in heel de economie geldt de gulden regel dat de kostprijs van een investering die op lange termijn rendeert, op lange termijn moet worden gespreid. Er zijn in dit land afspraken in verband met de medewerking aan de schuldafbouw gemaakt. Deze afspraken hangen samen met de Financieringswet. We zijn dus bijzonder beperkt in onze mogelijkheden. We mogen niet lenen. Om die reden organiseren we, binnen de alternatieve financiering, hier en daar een debudgettering pur sang. Dit gebeurt evenwel met goedkeuring van het INR en van de Europese Commissie. Al onze debudgetteringen blijven binnen de proporties. Het exacte volume ontsnapt me even, maar globaal gaat het om 2,5 tot 3 miljard euro. Ongeveer de helft hiervan valt binnen de echte debudgetteringen. Vergeleken met een begroting van 21 miljard euro en gezien de fiscale capaciteit in Vlaanderen, vormt dit geen probleem. We zullen deze operatie in alle transparantie uitvoeren. We zijn steeds bereid om de boeken op tafel te leggen.
Mijnheer Lauwers, uiteraard moeten er met betrekking tot het diversiteitsbeleid maatregelen worden genomen die niet alleen betrekking hebben op het individu. Dat is ruimer. U hebt kunnen vaststellen dat we heel wat inspanningen doen voor zogenaamde kansengroepen, om die een trapje hoger te krijgen. Ik denk aan onderwijs, ik denk aan inburgeringsbeleid, ik denk aan het beleid inzake de arbeidsmarkt. Ik denk dat op die manier toch een groot deel van uw bezorgdheid beantwoord is.
Ik wil nog een elementje aanhalen, omdat ik een passage uit mijn repliek ben vergeten, en om aan de heer Stassen te bewijzen dat we, wat de investering van middelen die we kunnen inzetten betreft, toch ook kiezen voor mensen. Mijnheer Stassen, ik weet niet of u het standpunt hebt gelezen dat de vzw Zorgtekort heeft verspreid met betrekking tot de wachtlijsten. De titel van dat communiqué is 'Duidelijke taal'. De vzw Opvang Tekort spreekt haar tevredenheid uit over de inspanningen die door de Vlaamse Regering worden geleverd. U hebt gelijk dat dit bij de aanloop van de verkiezingen van 2004 een heel belangrijk punt was. Ik behoorde zeker tot die mensen die daar ook een punt van hebben gemaakt. Ook in dezen, mijnheer Stassen, erkent de belangengroep die daar heel terecht zorg voor heeft, zwart op wit dat wij ons woord houden. Ik denk dat dit toch ook eens mag worden benadrukt, zeker naar aanleiding van uw tussenkomst.
Dames en heren, ik rond af. Ik denk dat we een debat hebben gehad dat kort was. Vanuit mijn federale ervaring vond ik het alleszins een zeer kort debat over de Septemberverklaring, die effectief bestond uit een hele resem concrete maatregelen. Een Septemberverklaring is trouwens ook geen showvertoning, het is vooral het voorleggen van een beleidsdocument dat uiting geeft aan de vaste wil van een samenhangende ploeg om door te gaan met het voeren van een beleid dat is gebaseerd op de stelregel 'meer beslissingen nemen dan aankondigen lanceren, zorgen dat er meer wordt beslist dan beloofd op basis van concrete realisaties, samenhangend'.
Ik stel vast, en misschien zijn een aantal mensen in de pers daar soms wat chagrijnig over, dat ons beleid vandaag niet alleen breed wordt gedragen door dit Vlaams Parlement, maar dat ook door de publieke opinie zowel elk van de maatregelen op zich als de samenhang die ertussen steekt, breed wordt gedragen. Ik verheug me daarover, en ik durf erop vertrouwen, mevrouw de voorzitter, dat deze Septemberverklaring ook op een brede instemming in dit Vlaams Parlement zal kunnen rekenen, al zullen we klaar zijn, met heel de regering, met alle collega's, om de komende weken en maanden, week na week, te uwer beschikking te staan om u uw rol van waakhond te laten spelen. Zelf was ik ook bereid om dat volgende week te doen, maar ik heb begrepen dat die afspraak jammer genoeg niet kan doorgaan. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister-president, ik heb met aandacht naar uw repliek geluisterd en ik ben er niet veel wijzer van geworden. U reageert wat gepikeerd op de oppositie, zoals we van u gewend zijn. Uw repliek doet echter niets af van het feit dat uw Septemberverklaring uiteindelijk niet veel meer is geweest dan een stand van zaken, een oplijsting van initiatieven die in het verleden al werden aangekondigd, een actualisering van de cijfers. Dan zegt u dat de oppositie niet de moeite doet om kritiek te hebben op ieder onderdeeltje van uw verklaring en van het beleid. Dat is echter net het verschil tussen u en mij, tussen de meerderheid en de oppositie: ik ben niet van plan om, zoals u dat doet, over ieder onderwerp twee minuutjes te praten en dan over te gaan tot de orde van de dag zonder een rode draad, zonder een duidelijke visie, zonder een duidelijk alternatief te willen schetsen. Ik heb niet de intentie om door het leven te gaan als een boekhouder of een secretaris, maar wel om door het leven te gaan als een politicus met een duidelijk politiek programma en een duidelijke politieke visie. Dat is net de fundamentele kritiek die we hebben.
Als het goed is, zeggen we dat ook. We vinden dat die inhaalbeweging op het vlak van infrastructuur, wat sportinfrastructuur betreft, wat schoolinfrastructuur betreft, wat wegeninfrastructuur betreft, wat de zorg betreft, etcetera, een goede zaak is. We moedigen dat aan en we zien ook niet in waarom we dat niet zouden doen. Wanneer er extra geld is - en dat is er, dat ontkennen we niet - zien we niet in waarom deze inhaalbeweging niet zou moeten gebeuren.
U bent blijkbaar ontstemd en ongelukkig omdat de oppositie toegeeft dat dat extra geld er is en dat ook honoreert.
Mijnheer de minister-president, het is blijkbaar nooit goed. Wat we ook vertellen, het zal altijd fout zijn in uw ogen. U hebt gezegd dat mijn betoog niet veel meer was dan gazettenpraat. Ik heb niettemin de hoofdredacteur van het grootste maatschappelijk weekblad in ons land, Knack, de directeur van het grootste sociaaleconomische weekblad in ons land, Trends en de commentaarschrijver van het grootste dagblad van ons land geciteerd. Die kritieken aan uw adres zijn niet zo lovend. Mijn verontschuldigingen in hun naam, maar ik kan alleen maar zeggen wat ik lees. Mocht u lovende kritieken krijgen, twijfel ik er niet aan dat de fractieleiders van de meerderheid dat met wellust en enthousiasme zouden vermelden. Maar helaas zijn die lovende commentaren er niet, dus er valt weinig te citeren.
Mijnheer de minister-president, wij hebben de voorbije jaren, naar aanleiding van de regeringsverklaring, naar aanleiding van de vorige Septemberverklaring en gedurende het hele parlementaire jaar onze kritieken op uw cultuur-, onderwijs-, inburgerings- en diversiteitsbeleid veelvuldig aangehaald. Aangezien er in uw Septemberverklaring niets nieuws te vertellen was, vonden we het niet nodig om dat nog eens allemaal, zoals dat uw gewoonte is, te herhalen. We wilden ons concentreren op de fundamentele kritiek: de kritiek die door Voka werd gespuid in mei, naar aanleiding van het rapport dat ze hebben bekendgemaakt over uw regering, de kritiek van Agoria over uw Vlaams actieplan en de fundamentele kritiek van een aantal andere organisaties. Daar ging het toch over, over het Vlaamse economische actieplan.
Het gaat over uw communautaire strategie. Ik begrijp dat u daar in uw repliek nauwelijks iets over vermeldt, maar de voorbije maanden hebt u de publieke opinie bijna gestalkt met agressieve en provocatieve communautaire uitspraken. Hoeft het dan te verwonderen dat wij vraagtekens plaatsen bij het feit dat die offensieve aanpak naar aanleiding van de Septemberverklaring volkomen wordt verlaten en we als oppositie kritische kanttekeningen plaatsen bij de vraag waarom dat gebeurt? De reden valt naar mijn bescheiden mening vrij simpel te verklaren: u wilt uw kansen openhouden voor de federale verkiezingen van 2007.
Op de hamvraag die heel Vlaanderen stelt, wat doet Leterme naar aanleiding van de federale verkiezingen, komt ook vanavond, naar aanleiding van uw repliek, geen antwoord. Mijnheer de minister-president, we zijn onder elkaar. De pers is zo goed als afwezig gebleven vandaag. Ook dat is een taak waar de voorzitter zich van moet kwijten: ervoor zorgen dat niet alleen de verklaringen van de minister-president en de regering, maar ook het parlementaire debat dat twee dagen later plaatsvindt, op enige interesse van de media kan rekenen. Maar dit terzijde. Dat zorgt ervoor dat we hier intiem, als parlementsleden samen met onze regering en de minister-president, het gesprek kunnen voeren. Mijnheer de minister-president, aangezien de pers niet en masse meeluistert, kunt u ons vandaag misschien in exclusiviteit vertellen waar u naartoe wilt en wat u gaat doen naar aanleiding van de federale verkiezingen. U kunt ons uw diepste zielenroerselen meedelen en ons niet langer in het ongewisse laten.
Ik vind dat u als minister-president aan het roer moet blijven staan van uw regering. Als oppositie hebben we onze kritiek, maar een regeringsleider verlaat het schip niet. De kapitein blijft op zijn schip. Ik zal dat blijven herhalen. Ik zal u loven indien u uw mandaat ter harte neemt en de legislatuur uitdoet als minister-president. Wees gerust, ik heb de politieke eerlijkheid − niet correctheid, maar wel eerlijkheid − om dat te doen, maar ik zal uw hardste en meest verbeten tegenstander zijn indien u, net zoals anderen voor u, de Vlaamse Regering alleen maar als springplank gebruikt om andere - en in uw ogen blijkbaar hogere - politieke doelen te bereiken.
Mevrouw Gennez zei dat u de chef-kok bent van het restaurant van de Vlaamse Regering en dat u een schitterend gerecht hebt klaargemaakt met vele ongetwijfeld multiculturele ingrediënten, zoals het hoort in het politiek correcte jargon dat het uwe is. Ik heb Leterme vandaag en ook eergisteren niet ingeschat als de chef-kok van het grote sterrenrestaurant van de Vlaamse Regering. Hij is in het beste geval de 'friturist' van frituur 'Chez Yves', maar zeker niet veel meer dan dat. Het ontbrak nog aan zout op de frieten ook. Daarom, mijnheer de minister-president, willen wij meer voor Vlaanderen en beter voor de Vlaamse Regering. Dat is de reden waarom wij deze Septemberverklaring helaas niet zullen goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, leden van de regering, collega's, ik ga het niet hebben over de culinaire capaciteiten van de minister-president, ook niet over zijn carrièreplanning, maar wel over de inhoud van de Septemberverklaring. Daarvoor zijn we hier vandaag.
Wat betreft de wachtlijsten heb ik me misschien niet goed uitgedrukt. Het is goed dat u er 22 miljoen euro bij doet. U voert daarmee het plan uit dat is opgestart in 2003. Ik heb eraan toegevoegd, gebruikmakend van onder meer een uitspraak van de minister van Welzijn, dat de uitvoering van het plan onvoldoende zal zijn. Nu is het al duidelijk dat het geld waarin werd voorzien in 2003, onvoldoende zal zijn om die ene wachtlijst in de gehandicaptenzorg aan te pakken, laat staan dat er nog een aantal andere wachtlijsten in de zorg zouden kunnen worden aangepakt, onder meer die van de bijzondere jeugdzorg en de geestelijke gezondheidszorg. Ik heb erbij gezegd: als u wilt, hebt u het geld, want er is voldoende geld.
Over de verkeersveiligheid hebt u drie zaken opgenoemd. Ik heb hetzelfde gezegd. Door het feit dat u als minister-president het woord verkeersveiligheid niet gebruikt, toont u echter aan dat u de leefkwaliteit, waar een aantal mensen van wakker liggen, geen echte prioriteit geeft en het wegstopt in een aantal cijfers over fietspaden, zwarte punten en dies meer.
Het belangrijkste waarop u niet hebt geantwoord, is het citaat dat ik aanhaalde van wat u in Voka hebt gezegd. U hebt letterlijk gezegd: als het erop aan komt, als ik echt een financiële keuze moet maken, als ik te weinig geld heb, kies ik voor economische investeringen en niet voor investeringen in wachtlijsten. Ik verwacht daarop ook nog een antwoord. Ik wil nog een voorbeeld geven waarmee ik kan aantonen dat u eigenlijk een investeringsregering bent die investeert in beton.
U hebt daarstraks nog eens verwezen naar mijn opmerking over de BAM in Antwerpen. In 2000 heeft de toenmalige regering beslist dat er investeringswerken in Antwerpen zouden gebeuren, meer bepaald in de automobiliteit, namelijk de Oosterweelverbinding, en tegelijkertijd een hele reeks investeringen in fietspaden en openbaar vervoer. Uw regering laat toe, misschien onder druk van de feiten, dat de investering in de Oosterweelverbinding ontzettend duur gaat worden en tegelijkertijd de investeringen in fietspaden en in tramverbindingen uitgesteld worden met jaren. Daarmee illustreert u dat u investeert in beton en als het er echt op aan komt, kiest voor de harde investeringen. U kiest voor de automobiliteit en niet tegelijkertijd, zoals was afgesproken in 2000, voor investeringen in de zachte sectoren zoals fietsen en openbaar vervoer. U bouwt een economische redenering op, waarbij de rest wordt achteruitgesteld. Omwille van deze inhoudelijke reden, zullen wij deze Septemberverklaring niet goedkeuren. (Applaus bij Groen!)
Ik wil nogmaals duidelijk maken dat, als ik zeg dat we, bij beperkte middelen, ook in middelen moeten voorzien voor het versterken van het economische draagvlak en het functioneren van de Vlaamse economie, dat eventueel kan betekenen dat we niet de wachtlijsten in één keer kunnen afbouwen. Dat zeg ik vanuit de overtuiging dat we welvaart moeten blijven creëren om ervoor te zorgen dat alle welzijnsvoorzieningen kunnen worden gefinancierd. (Applaus bij CD&V)
Mijnheer Stassen, uw uitspraken over de BAM verbazen me. Blijkbaar bent u vandaag beter op de hoogte dan de regering. Er is helemaal nog geen beslissing genomen over de timing van de projecten, tenzij de beslissing van 25 juni 2005. We wachten de informatie af over de kostprijs van de Oosterweelverbinding en alles wat daarmee te maken heeft, om andere beslissingen te nemen. De regering heeft nooit een ander standpunt ingenomen dan dat het hele masterplan moet worden uitgevoerd, dus zowel de projecten qua openbaar vervoer als die voor de waterwegen en het project van de Oosterweelverbinding. Ik begrijp niet waar u een ander mogelijk standpunt haalt.
We zullen kijken naar de feiten.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Hoofdelijke stemming
De voorzitter: Dames en heren, minister-president Leterme heeft gevraagd dat wij ons bij hoofdelijke stemming zouden uitspreken over de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2007.
Stemming nr. 1
Het resultaat wat betreft de gewestaangelegenheden is als volgt:
107 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
72 leden hebben ja geantwoord;
35 leden hebben neen geantwoord.
Het resultaat wat betreft de gemeenschapsaangelegenheden is als volgt:
113 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
75 leden hebben ja geantwoord;
38 leden hebben neen geantwoord.
Dientengevolge keurt het Parlement de verklaring goed. (Applaus bij de meerderheid)