Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de met redenen omklede motie.
De heer Penris heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik zal de beide moties samen bespreken. Een aantal collega's hebben op 27 juni 2006 in de commissie voor Openbare Werken minister Van Brempt en minister Peeters geïnterpelleerd over het standpunt van onze Vlaamse Regering ten aanzien van het door de federale regering geplande algemene inhaalverbod voor vrachtwagens op bepaalde hoofdwegen in ons gewest. We moesten die interpellatie wel houden, omdat we de indruk hadden dat er zich dienaangaande binnen de regering twee kampen aftekenden. Enerzijds was er het kamp dat voorstander bleef van het verstandige inhaalverbod, zoals dat momenteel van kracht is op onze wegen, en anderzijds was er een kamp dat verder wilde gaan en de federale regering wilde volgen.
We hebben naar aanleiding van die interpellaties een aantal stellingen ontwikkeld, die ik kort wil herhalen. In de eerste plaats wordt de maatregel die de federale regering wilde opleggen op 7 juni 2006, door 97 percent van de vervoerders in ons land verworpen. Voor een land dat zichzelf nog altijd distributieland bij uitstek wil noemen, kan een dergelijk signaal tellen.
Verder is er momenteel in geen enkel Europees land een dergelijk algemeen inhaalverbod van kracht. Ook daar moeten we als distributieland rekening mee houden. We hadden een verstandig inhaalverbod, een inhaalverbod dat werkte en werkzaam was, een inhaalverbod dat kon worden bijgesteld in functie van de wegomstandigheden, van de tijdsomstandigheden en soms ook van de weersomstandigheden. We voelden aan dat heel wat weggebruikers en politici dat verstandige inhaalverbod wilden handhaven. We hebben ook vastgesteld dat wij als wegbeheerder grondwettelijk erkend zijn en dus mee sturend kunnen optreden en nuances kunnen aanbrengen aan de federale voorstellen.
We hebben vastgesteld dat zeer verstandige instellingen, zoals de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid, pleiten voor een verstandig inhaalverbod, voor een moduleerbaar inhaalverbod.
We hebben vastgesteld dat meerdere transporteconomische en/of verkeerstechnische onderzoeken het nut en de noodzaak van een algemeen inhaalverbod in vraag stellen.
We hebben ten slotte kunnen vaststellen dat de Vlaamse Regering aanvankelijk verdeeld was, ter zitting niet echt duidelijk is geworden en heeft aangekondigd dat ze op 20 juli duidelijkheid zal verschaffen.
Mijnheer de voorzitter, op dat moment bent u zeker, maar wij ook, in reces en dus niet meer in staat om de maatregel van de regering te evalueren. Daarom leggen we vandaag deze resolutie voor. We vragen aan de Vlaamse Regering om in haar advies aan de federale regering zeker uit te gaan van een afwijzing van een algemeen inhaalverbod voor vrachtwagens − want dat advies moet nog komen − en als wegbeheerder er steeds op toe te zien dat het huidige verstandige inhaalverbod, getemperd naar plaats, tijd en weersomstandigheden, gehandhaafd blijft. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De stemming begint.
Stemming nr. 7
Ziehier het resultaat:
104 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
6 leden hebben ja geantwoord;
98 leden hebben neen geantwoord.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie niet aan.