Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Peumans heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag is geïnspireerd door een gemeenschappelijke verklaring van de drie sociaal-economische raden van Vlaanderen, Brussel en Wallonië over de uitvoering van het Gewestelijk Expresnet.
Mevrouw de minister, in 2005 hebben we een aantal hoorzittingen georganiseerd over de ontwikkeling van dat expresnet. Ik citeer uit het verslag van uw repliek op een uiteenzetting op 14 april 2005, waarin u begint met een algemene bedenking over de meerwaarde van het ontwerp van decreet dat ter stemming voorlag. Het ging over een instemmingsdecreet met het samenwerkingsakkoord van 4 april 2003 tussen de federale overheid en de gewesten in verband met de invoering van het GEN. De woorden van de minister worden als volgt weergegeven in het verslag: 'Ze is het ermee eens dat de realisatie van het samenwerkingsakkoord te lang heeft geduurd zodat de inhoud ervan nu al gedeeltelijk achterhaald is. Toch pleit ze ervoor dit akkoord goed te keuren. Er is immers een visie van de NMBS en De Lijn, en wellicht ook van de MIVB en de TEC. Deze visie wil ze zoveel mogelijk realiseren tijdens deze regeerperiode. Het GEN kan echter maar slagen indien de verschillende plannen op elkaar worden afgestemd. Wat de NMBS doet, en dat is de ruggengraat van het openbaar vervoer in en rond Brussel, moet afgestemd worden op de initiatieven van De Lijn in het Brabant-Brusselnet. Dat is nu net wat men zal doen door dit goed te keuren. Er worden immers structuren opgericht die ervoor moeten zorgen dat alle betrokken partners met elkaar overleg moeten plegen rond een degelijke geactualiseerde visie. Zo kunnen de noodzakelijke flankerende maatregelen worden uitgewerkt en kunnen er afspraken worden gemaakt rond de financiering.'
Het zijn juist die aspecten die ook in die gemeenschappelijke verklaring naar voren komen. Ik heb het dan over het oprichten van die structuren, een geactualiseerde visie en de noodzakelijke flankerende maatregelen, zoals gezamenlijke informatie en exploitatie. Hoe we het ook draaien of keren, de vier vervoersmaatschappijen werken voor een deel naast elkaar. De MIVB, De Lijn, de NMBS en, in mindere mate, de TEC spelen een vrij cruciale rol in de totstandbrenging van het GEN.
Waar heel duidelijk op wordt gewezen, is de vraag of de datum van 2012 zal worden gehaald. Die datum is niet meer zo veraf. Een aantal lijnen moet van 2 op 4 sporen worden gebracht. Daarnaast moet de verbinding met Schuman-Josaphat tot stand worden gebracht, zodat men minder afhankelijk is van de noord-zuidverbinding. Ten slotte moet nog het rollend materieel worden aangekocht.
Er zijn natuurlijk nog andere taken voor de andere vervoersmaatschappijen. We hebben daarover vroeger al schriftelijke vragen gesteld. U hebt daarop geantwoord dat die zaken nog moeten worden opgestart.
De sociaal-economische raden willen juist weten of de termijn zal worden gerespecteerd. Ze willen ook: 'duidelijkheid over de verdere onderlinge samenwerking, de technische en algemene coördinatie, en met name de concrete werking van de in de samenwerkingsovereenkomst van 4 april 2004 voorgestelde organen, zodat men over de verdere exploitatie en de financiering ervan verder kan onderhandelen tussen de vier partijen en, uiteraard, de vier ministers'.
Mevrouw de minister, hoe staat de Vlaamse Regering tegenover deze gemeenschappelijke verklaring? Wat is de stand van zaken betreffende de uitvoering van het Gewestelijk Expresnet van, in, naar en rond Brussel? Hoe staat het met de invulling van de samenwerkingsovereenkomst tussen de betrokken overheden? Zoals u weet, staan er heel wat afspraken in over werkgroepen, stuurgroepen enzovoort. Heel belangrijk daarbij is de rol die de Vlaamse Regering ter zake speelt en zal spelen bij de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst. Welke timing stelt u voorop voor de volledige uitvoering van het GEN?
Minister Van Brempt heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, de Vlaamse Regering staat volledig achter de gemeenschappelijke verklaring. Ik wil zelfs meer zeggen. Het is een unicum dat de verschillende sociaal-economische raden die dit land rijk is, zich samen hebben uitgesproken over een belangrijk mobiliteitsproject. In het kader van het Pendelplan heb ik erg benadrukt hoe belangrijk het is dat de sociale partners hun engagement opnemen en zich daarover ook uitspreken. Ik ben dus heel erg blij met deze verklaring.
Wat de inhoud betreft, steun ik de verklaring volledig. Er wordt gevraagd het plan onverkort uit te voeren, de timing en de middelen te handhaven, de middelen effectief en efficiënt in te zetten, de tarieven te integreren enzovoort.
Over de uitvoering en de stand van zaken kan ik u een aantal zaken zeggen betreffende onze engagementen. Zoals u weet, hebben we in het verleden al heel wat inspanningen gedaan om het engagement inzake de regionale vervoersmaatschappij te voltooien. We hebben heel wat gedaan voor het verhogen van de frequentie op de GEN-assen. Ik denk daarbij aan de snelbus op de A12 richting Londerzeel-Boom. Ook op heel wat bestaande assen is er een versterking vast te stellen. Ik verwijs naar de as Brussel-Aalst, Londerzeel-Haacht, Leuven-Overijse, Halle-Ninove, Brussel-Aalst, Brussel-Londerzeel, Brussel-Haacht, Brussel-Leuven, Brussel-Overijse, Brussel-Halle, Brussel-Ninove. Het spreekt voor zich dat we bij het uitwerken van die vervoersprojecten telkens hebben gezorgd voor een duidelijke en correcte integratie met de andere vervoersmaatschappijen.
Wat we in de toekomst moeten doen, is zien of op al die verschillende assen die we zelf hebben ontwikkeld nog een frequentieverhoging moet worden doorgevoerd. De verhoging zal worden doorgevoerd op basis van potentieelonderzoeken. Dat maakt ook onderdeel uit van het akkoord dat werd afgesloten en dat nog moet worden uitgevoerd.
Als we de frequentie verhogen op die assen, dan zal dat gebeuren in het kader van netmanagement.
Er is ook de belangrijke beslissing van de Vlaamse Regering omtrent het START-project en een grotere aanbieding van openbaar vervoer voor de ontsluiting van de luchthaven. Hetzelfde geldt voor de politieke prioriteit die we hebben gesteld rond de doorstroming voor heel Vlaanderen. Ik ben samen met minister Peeters bezig aan de uitwerking van de verschillende doorstromingsprojecten. Daarbinnen wordt extra besteed aan infrastructurele maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de snelbussen naar Brussel en omgeving op vrije busbanen kunnen functioneren.
In de uitwerking van het advies is er een kritische en belangrijke opmerking betreffende de ticketintegratie. Ook daar hebben we recent een belangrijke vooruitgang geboekt. Het illustreert dat er betere relaties zijn tussen de verschillende openbaarvervoersmaatschappijen. In ieder geval is de politieke wil er om tegen ten laatste 2010 met één ticket op trein, tram en bus te kunnen.
Dan was er nog een vraag over de uitwerking van het deel van de NMBS, dat een belangrijk of zelfs het belangrijkste deel is van het GEN. Ik kan daar minder formeel in zijn omdat het niet aan mij is om de engagementen weer te geven. We volgen dit uiteraard zeer strikt op in de stuurgroep waarin een belangrijke vertegenwoordiging zetelt van de vervoersmaatschappij, de administratie en mijn kabinet. Er zijn al heel wat dingen gerealiseerd en de federale regering heeft engagementen genomen om de timing te respecteren. We blijven dit op de voet volgen.
Tegen 2009 willen we het START-project helemaal op de sporen hebben. We zullen de potentiële onderzoeken uitwerken en tegen 2012 ten laatste de frequentie verhogen waar het moet. De ticketintegratie moet ten laatste in 2010 een feit zijn.
Mevrouw de minister, in de samenwerkingsovereenkomst wordt er heel duidelijk gesproken over allerlei overlegorganen en over een evaluatie van de samenwerkingstructuur. Wordt dat nog opgestart? De SERV vraagt dat er een duidelijke overlegstructuur komt tussen de vier vervoersmaatschappijen en de vier ministers. Is er al een evaluatie gemaakt van de ervaringen tot nu toe?
Het overlegorgaan is de GEN-stuurgroep waarin Vlaanderen is vertegenwoordigd via de administratie en de openbaarvervoersmaatschappij. Die is tweemaal bijeengekomen en werd geïnstalleerd op 28 april. De laatste vergadering dateert van 7 juni. De evaluatie is bij mijn weten nog niet gebeurd. Ik vind het belangrijk dat de stuurgroep er is, regelmatig bijeenkomt en functioneert. Er is momenteel vooral gesproken over de aankoop van het rollend materieel van de NMBS. We volgen dit strikt op.
Het incident is gesloten.