Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Loones heeft het woord.
Mijnheer de minister, de geesten zitten bij Palestina, maar buiten zitten ze toch vooral bij de sport en meer bepaald bij het tennistoernooi van Wimbledon, de wereldbeker voetbal en het vertrek van de ronde van Frankrijk in Hoei. Mevrouw Lizin, onze gemeenschappelijke vriendin, was weer in vorm met de burgemeestersjerp op de buik. Mijn vraag gaat echter niet daarover.
Er zijn nog, weliswaar minder in het oog vallende, sporten, zoals het zeilen. Op dit ogenblik nemen een 300-tal vaartuigen met jongeren uit 10 verschillende landen deel aan een wedstrijd in Nieuwpoort. Ook de Vlaamse Regering is bezig met sport.
Vorige week hebt u een prachtig voorstel gedaan in verband met sportinfrastructuurwerken voor een bedrag van 225 miljoen euro. Tegen 2010 zouden we dan een groot stuk van de achterstand hebben ingehaald.
Men weet ondertussen dat u minister van Sport bent, mijnheer de minister. U bent het ook vroeger geweest. Destijds richtte ik een brede interpellatie over de zeilsport aan de vroegere minister van Sport, Vanhengel. Allicht moet ik dit thema ook eens breed tot u richten.
Vandaag wil ik echter een prangend probleem aanhalen dat me gemeld wordt vanuit de zeilsportfederaties. Uiteraard is de zeilsport voornamelijk een Vlaamse bedoening, Wallonië heeft nu eenmaal geen zee. Ongeveer 85 percent van de beoefenaars woont in Vlaanderen en 5 percent in Wallonië. Alle belangrijke zeilsportclubs liggen in Vlaanderen, maar ze hebben een nationale of federale koepel nodig om internationaal te worden erkend. Dat wordt althans gezegd, maar eigenlijk is dat ook een element van mijn vraag. Zo wordt het Koninklijk Belgisch Yachting Verbond eigenlijk nog altijd geblokkeerd. Er zetelen voornamelijk drie federaties in: de VVW, waarvan ik mag zeggen dat het de meest actieve is, de Vlaamse Yachting Federatie en dan de Ligue Royal du Yachting Belge uit Wallonië. Zoals gebruikelijk in dit koninkrijk komen we dan tot een fifty-fiftyverdeling met een heleboel problemen van dien, ook financiële problemen. Dit vragenuurtje is te beperkt om daar diep op in te gaan, maar het probleem is toch wel ernstig.
Mijnheer de minister, is het eigenlijk wel zo dat men die federale koepel nodig heeft om internationaal te worden erkend, zoals het BOIC stelt? Ik denk niet dat dat evident is. Bent u op de hoogte van de problemen bij het Koninklijk Belgisch Yachting Verbond? Men staat daar echt voor een blokkade, tenzij de Vlaamse clubs opnieuw financieel bijspringen voor een aantal verplichtingen uit het verleden.
Ten slotte zou het prettig zijn voor de sector als u hem een hart onder de riem steekt van op deze tribune. Het is al lang niet meer de elitaire sport zoals in het verleden misschien wel het geval was, of dat was althans de perceptie. Dit is een jeugdsport, waar ook zeer veel wordt gedaan aan opleidingen. Met name Bloso heeft daar toch wel een prachtige rol in gespeeld de voorbije jaren. Het is dus een gedemocratiseerde sport die tot de schoonste behoort van wat sport kan zijn. De zeeën zijn onbeperkt, via het water staat men in verbinding met de hele wereld. Ik denk dat dit dus wel eens een woordje van aanmoediging verdient.
Minister Anciaux heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, geachte heer Loones, ik heb eergisteren de wedstrijd waarnaar u verwijst zelf gezien. Ik vond het prachtig. Ik hoop dat de rest van de week in even schitterende weersomstandigheden kan verlopen. Ik wil ook graag meer doen dan alleen een aanmoedigend woordje uiten.
Uw concrete vragen over de problemen bij het Koninklijk Belgisch Yachting Verbond zijn heel duidelijk. De Vlaamse Gemeenschap heeft een contract, een overeenkomst met haar Vlaamse federaties, en uitsluitend met haar Vlaamse federatie. Alle middelen die wij geven, en dat zijn er nogal wat, gaan rechtstreeks naar de Vlaamse federaties. We krijgen geen euro ondersteuning van die Belgische verbonden die worden gecreëerd.
Er is ook geen enkele Vlaamse federatie die zich dient te houden aan een bepaalde pariteit binnen die Belgische koepel. Er zijn voorbeelden van Belgische koepels waar er een correcte verhouding is. In de turnbond is er bijvoorbeeld helemaal geen fifty-fiftyverhouding. Op een bepaald moment werd die langs Franstalige kant opgelegd, maar er is helemaal geen verplichting voor de Vlaamse federaties om zich daarbij neer te leggen. De Franstaligen hebben evenzeer of evenmin belang bij zo'n Belgische koepel, want het klopt dat er vaak een nationale erkenning moet gebeuren om internationaal erkend te worden. Die erkenning komt er meestal voor een Belgische koepel, maar dat hoeft niet zo te zijn. Wel staat in de internationale reglementering van het IOC dat men maar één Olympisch Comité per land erkent en dit geldt alleen voor landen die ook erkend zijn door de Verenigde Naties.
Maar dat is een internationale reglementering die door het IOC kan worden aangepast. Andere internationale federaties verwachten meestal dat het olympische comité van het betrokken land aanduidt welke koepel, verbond of federatie wordt erkend. Het is perfect mogelijk dat het BOIC een Vlaamse sportfederatie aanduidt.
Wij hebben geen rechtstreekse link met die Belgische koepel en dragen ook geen financiële verantwoordelijkheid voor het beheer van deze Belgische koepel. Maar onze Vlaamse federatie moeten toch mans genoeg zijn om zich niet te laten rollen.
Mijnheer Loones, ik ken nu, na uw vraag, de financiële problemen die zich voordoen. Niettegenstaande de zeer frequente contacten tussen het kabinet, mijn administratie en de verschillende federaties, werd helemaal geen probleem gesignaleerd.
Er werd gezegd dat het BOIC weigerde om de ondersteuning van de topatleten te betalen, omdat het dat alleen wou doen via de Belgische koepel. Dat is niet juist. De gelden zijn rechtstreeks aan de Vlaamse federatie gestort. Het probleem is dat bij internationale organisaties meestal maar één organisatie per land wordt erkend, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Bij de internationale voetbalbond zijn zowel Schotland, Engeland, Wales als Noord-Ierland erkend als federatie. Er zijn voorbeelden, maar in de IOC-reglementering is dat vooralsnog uitdrukkelijk uitgesloten. Een algemene vergadering van het IOC zou dat kunnen wijzigen.
Het BOIC zou rechtstreeks kunnen werken met de Vlaamse federaties. Dat is ook een van mijn eisen, zeker als de Franstalige tegenhanger weinig of niets voorstelt, zoals hier het geval is. Het is een mooie en uitgebreide Franstalige naam, maar dat zegt niets over het aantal leden. (Applaus)
Mijnheer de minister, bedankt voor uw aanmoediging. Bedankt ook voor uw intentie, maar op dit ogenblik is ze nog niet gerealiseerd. Dat is het probleem.
De Vlaamse clubs willen het Koninklijk Belgisch Yachting Verbond niet opblazen, want tot op dit ogenblik − en die informatie komt van de Vlaamse federaties − kan enkel het Belgisch Yachting Verbond onze topatleten aanduiden.
Ik neem met zeer veel plezier kennis van uw intentie om het BOIC te benaderen met de vraag om rekening te houden met de realiteit en de topatleten niet enkel aan te duiden via de federale koepel.
Een en ander moet eens beter worden onderzocht. Als de Vlaamse zeilfederaties de Belgische federatie opblazen, kan men de topatleten enkel aanduiden via de Vlaamse federaties, want er zijn zo goed als geen topatleten binnen het Waalse verbond. Mijnheer de minister, uw antwoord zal met belangstelling worden gevolgd.
Voor alle duidelijkheid: de Belgische koepel is meestal verantwoordelijk voor het op elkaar afstemmen van de agenda's, het organiseren van een Belgisch kampioenschap en het selecteren van deelnemers aan internationale wedstrijden.
Maar voor die functies hoeven ze geen enkele financiële transactie te organiseren. Voor de schuld die is ontstaan, zijn de deelnemende federaties zelf verantwoordelijk. Ik vraag enige kordaatheid van onze Vlaamse federaties. Het is juist dat op dit ogenblik het BOIC de Belgische koepel erkent als degene die de selecties doet.
Het incident is gesloten.