Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer De Meyer, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar het schriftelijke verslag.
Ik zou van deze gelegenheid gebruik willen maken om het standpunt van mijn fractie toe te lichten. In de loop van de voorbije jaren zijn over dit onderwerp veel vragen gesteld, interpellaties gehouden en moties en resoluties goedgekeurd. We zijn uiteraard tevreden dat uiteindelijk bijkomende middelen voor de schoolgebouwen worden vrijgemaakt. Het is voor de CD&V-fractie essentieel dat de gedurende jaren aangegroeide wachtlijst voor de subsidiëring van de schoolgebouwen wordt weggewerkt. De formule moet voor de schoolbesturen betaalbaar zijn. De scholen moeten over kwaliteitsvolle en moderne gebouwen kunnen beschikken. Deze gebouwen moeten aan de verwachtingen van de scholen en van de samenleving beantwoorden. Hierbij zijn drie elementen van groot belang, met name de wachtlijsten, de betaalbaarheid en de kwaliteitsvolle, functionele schoolgebouwen.
Dit ontwerp van decreet kan ongetwijfeld een belangrijke bijdrage leveren tot het wegwerken van de wachtlijsten. Dit betekent niet dat geen nieuwe projecten mogen worden ingediend. Sommige nieuwe dossiers betreffen trouwens actualiseringen van oude projecten. Het blijft voor ons essentieel dat eerst de noodzakelijkste, vervolgens de nuttige en tot slot de aangename projecten worden uitgevoerd. Ook ten gevolge van de stijging van de reguliere middelen in de loop van deze legislatuur zullen de wachtlijsten deels worden weggewerkt.
De formule moet betaalbaar blijven. Deskundigen en schoolbesturen hebben ons al gewaarschuwd dat de gehanteerde formule voor de scholen duur zou kunnen uitvallen. Voor het basisonderwijs bedraagt de toelage 70 percent. Voor de secundaire scholen en voor andere projecten bedraagt de toelage 60 percent. De resterende 30 of 40 percent moet met de werkingsmiddelen worden betaald. Een percentage van 25 tot 35 percent, met inbegrip van het klein onderhoud, kan de kritische drempel van de werkingsmiddelen echter al overschrijden. We hebben hier in het verleden al op gewezen. Op deze manier dreigt de dagelijkse leefbaarheid van de scholen in het gedrang te komen.
Daarom is het zeer belangrijk dat de scholen tijdig de beschikbaarheidsvergoeding kennen. Deze grote bezorgdheid geldt zeker voor het basisonderwijs.
Het volgende element betreft kwaliteitsvolle en functionele schoolgebouwen. Ik herhaal de bezorgdheid dat de schoolteams voldoende moeten worden betrokken bij het planningsproces. Het moet hun school zijn en er moet identificatie met het project zijn. Welke oplossing is er eigenlijk voor de gevallen waarin al officieel een architect was aangesteld door het schoolbestuur?
Collega's, mijn fractie zal dit decreet met overtuiging goedkeuren. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, zoals we reeds hebben gesteld tijdens de bespreking van dit ontwerp van decreet in de commissie, is ook mijn fractie tevreden over het feit dat het reeds lang aanslepende probleem van de schoolinfrastructuur eindelijk op structurele wijze wordt aangepakt. Toch zou ik hier nog eens duidelijk willen zeggen dat zo'n ingewikkeld mechanisme via alternatieve financiering niet nodig zou zijn, indien deze Vlaamse overheid in een zelfstandige staat zelf het geld zou kunnen lenen. Het is slechts omdat Vlaanderen gevangen zit in dat Belgisch keurslijf, dat het deze omweg via alternatieve financiering moet maken om ervoor te kunnen zorgen dat de noden in verband met de schoolinfrastructuur kunnen worden aangepakt.
Mijnheer de minister, ik heb tijdens de bespreking in de commissie ook een aantal vragen gesteld over het uiteindelijke kostenplaatje van deze PPS-constructie. Hoewel u daarop toen een uitgebreid en ingewikkeld antwoord hebt gegeven, heb ik er nog steeds geen zicht op en ik vermoed dat u er zelf ook niet helemaal zicht op hebt. Ik ga er echter van uit dat de bevoegde minister hierover nog zal worden ondervraagd door de collega's van de commissie voor Financiën. Het antwoord op de vraag of het aangekondigde bedrag van 1 miljard euro zal volstaan nu blijkt dat de scholen hun ambities duidelijk groter hebben gemaakt in het vooruitzicht van deze inhaaloperatie, blijft ook nog vaag.
Ik noteer dat u niet wilt vooruitlopen op de suggestie van de heer Voorhamme om dit concept ruimer toe te passen. De cijfers tonen wel aan dat uit de voorbereidende werkzaamheden van de commissie blijkt dat er reeds voor 1,2 miljard euro aan projecten werd ingediend. Van deze ingediende projecten werd reeds voor 1 miljard euro aan projecten als aanvaardbaar beschouwd. Ongeveer 112 miljoen euro aan potentiële projectwaarde is nog in onderzoek. Ik vrees dan ook dat de selectiecommissie nog een moeilijke taak te wachten staat indien ze moeten afsluiten op 1 miljard euro.
Mijnheer de minister, ik heb ook duidelijk nota genomen van het feit dat u in de commissie zeer duidelijk hebt gezegd dat de 75 miljoen euro waarin werd voorzien voor de betaling van de beschikbaarheidsvergoeding, wel degelijk een plafond is. Indien dit bedrag niet volstaat, zult u onder het miljard moeten gaan. Ook dat hebt u in de commissie gezegd. Het is me echter nog steeds niet helemaal duidelijk op welke manier er dan zal worden beslist welke projecten uiteindelijk niet zullen worden weerhouden. De projecten zullen immers vastgelegd zijn in het vooruitzicht dat men over 1 miljard euro kan beschikken. Indien die 75 miljoen euro niet volstaat, wacht er dus nog een moeilijke taak.
Tijdens de besprekingen in de commissie, heb ik u ook reeds gevraagd of u al zicht hebt op het feit of de standaardbepalingen van het basiscontract zullen volstaan om individuele contracten af te sluiten. Indien dat niet het geval is en elk individueel contract nog moet worden aangepast aan specifieke situaties en noden, vrees ik dat er toch een gebrek aan expertise zal opduiken bij de scholen. U zei dat volgens u de bezorgdheid over het feit of de expertise bij de inrichtende macht voldoende sterk zal zijn, volledig terecht is en dat de onderwijsnetten vandaag reeds goed aan het werk zijn om de expertise bij inrichtende machten en schoolbesturen te versterken. Toch wil ik vandaag nogmaals aandringen op voldoende ondersteuning vanuit de overheid zelf.
Mijnheer de minister, hoewel we ook vandaag nog met een aantal vragen over de concrete werking van dit decreet blijven zitten, zullen we het toch goedkeuren om de eenvoudige reden dat we niet langer kunnen wachten om het probleem van de schoolinfrastructuur aan te pakken. (Applaus bij Vlaams Belang)
De heer Sannen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, eerst en vooral wil ik stellen dat onze fractie erg tevreden is met het ontwerp van decreet, omdat het een van de betere voorbeelden is van hoe het parlement en de constructie van PPS met elkaar kunnen worden verbonden. In de commissie voor Algemeen Beleid hebben we geregeld gediscussieerd over hoe het parlement de zaken onder controle kan houden en hoe ervoor kan worden gezorgd dat deze nieuwe constructie uiteindelijk geen bodemloos vat wordt, waarbij we geen vat meer hebben op de mogelijke uitgaven en de mogelijke budgettaire consequenties. Wel, in dit ontwerp van decreet wordt duidelijk bepaald dat deze vorm van alternatieve financiering ook budgettair gelimiteerd is. We weten dus op voorhand als parlement waar we aan toe zijn en wat de consequenties zijn.
Mevrouw Michiels, het is mogelijk dat de noden in de toekomst nog zo groot zijn dat deze regering en daarna dus ook het parlement beslist om in een bijkomend budget te voorzien, maar dat zal dan afhankelijk zijn van een nieuwe beslissing die we nemen. We hebben hier in het verleden een decreet goedgekeurd waarbij we een blanco enveloppe hebben gegeven aan de regering om te bepalen hoe ze bijvoorbeeld een dergelijke constructie in de welzijnssector zal realiseren. Daarvan weten we op dit moment als parlement niet wat de budgettaire consequenties zijn. Mijnheer de voorzitter, ik denk dat dit decreet een voorbeeld kan zijn voor mogelijk nieuwe decreten rond PPS-formules.
Laat ik nu even ingaan op de inhoud van dit ontwerp van decreet. Voor onze fractie is het ontzettend belangrijk dat deze regering veel aandacht besteedt aan schoolinfrastructuur en een inhaalbeweging creëert voor schoolinfrastructuur. Dat is al gebeurd door de reguliere middelen te verhogen en dat gebeurt nu opnieuw door een extra miljard euro ter beschikking te stellen. De manier waarop dit hier gebeurt, via PPS, geeft ons als overheid ook nieuwe mogelijkheden om andere criteria naar voren te schuiven of om nieuwe, laten we zeggen architectonische tendensen mogelijk te maken binnen onderwijs en onderwijsinfrastructuur.
Eerst wil ik de aandacht vestigen op het feit dat energie, duurzaamheid, en dan vooral rationeel energieverbruik, zeer belangrijk wordt bij de beoordeling van de projecten die worden ingediend. We hebben dit jaar al meermaals gehoord hoe belangrijk de energiefactuur is voor het onderwijs. De schommelingen van de energieprijs zijn meestal vrij ingrijpend op de werkingsmiddelen. Dit kan dus veel invloed hebben op de kostprijs van het onderwijs. Daarom moeten we ervoor zorgen dat rationeel energieverbruik het prioritaire uitgangspunt wordt bij elke infrastructuur die we als overheid in de toekomst subsidiëren en ondersteunen. Als de overheid het niet doet, hoe kunnen we het dan van de burger vragen? We moeten er rekening mee houden dat energie besparen eigenlijk onze toekomst garanderen is.
Een tweede inhoudelijk element is natuurlijk de grote aandacht die men wil besteden aan de kwaliteit, de architectuur, het concept van het schoolgebouw. De betrokkenheid van de Vlaamse bouwmeester is daarom heel belangrijk. In het verleden was daar zeer weinig ruimte voor. Laten we duidelijk zijn. Hoe veel nieuwe schoolgebouwen zijn er de voorbije jaren opgericht die qua indeling, qua opvatting, qua concept bijna identiek zijn aan de schoolgebouwen zoals ze 30 of 40 jaar geleden werden neergezet? Ik denk dat we hier een kans hebben: nieuwe onderwijsvormen, waarmee nu reeds wordt geëxperimenteerd in het veld, zullen makkelijker mogelijk zijn in aangepaste infrastructuur.
We willen er daarom over waken dat de bestaande fysische normen ook in de toekomst voldoende ruimte laten om deze nieuwe infrastructuur mogelijk te maken. Momenteel zijn er al afwijkingsprocedures, die ook in de DBFM-formule kunnen worden toegepast. We hopen dat die in eerste instantie zullen volstaan. Als dat niet het geval mocht zijn, hoop ik dat bijkomende afwijkingsmogelijkheden gecreëerd kunnen worden.
Onze fractie is ook van mening dat de alternatieve financiering, de DBFM-formule, meer zal kosten. Mijnheer De Meyer, op dat punt hebt u gelijk. Misschien zal de kostprijs voor het gebouw iets hoger liggen, maar de meerprijs is te verantwoorden. We kunnen op dit moment de meerprijs moeilijk berekenen, maar ik denk dat die te verantwoorden is omwille van de meerwaarde van de procedure. Als men vroeger een voorstel indiende, kon men jaren wachten. Nu kan men, als het project is goedgekeurd, dadelijk starten met de bouw. Er is grote aandacht voor kwaliteit en energiebesparing, wat op lange termijn uiteindelijk meer winst zal opleveren. De procedure maakt ook nieuwe tendensen mogelijk. Daarnaast worden ook risico's overgedragen naar de privé-partner. Deze elementen creëren een meerwaarde, die een mogelijke meerkost kan verantwoorden.
Mijnheer de voorzitter, tot daar enkele opmerkingen bij het ontwerp van decreet. Onze fractie is er ontzettend gelukkig mee en hoopt dan ook dat het een belangrijke bijdrage kan leveren, niet alleen voor een inhaalbeweging inzake infrastructuur, maar ook om nieuwe tendensen voor schoolinfrastructuur in Vlaanderen op gang te brengen. (Applaus bij sp.a-spirit)
De heer Tavernier heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, uiteraard zijn we blij dat eindelijk een inhaalbeweging wordt gemaakt voor schoolinfrastructuur. Ik denk niet dat ik de noodzaak daarvan nog moet beklemtonen.
Na het lezen van het ontwerp van decreet en het volgen van de discussies in de commissie − en jammer genoeg kon ik niet aan alle discussies deelnemen, want ook in andere commissies vinden soms interessante discussies plaats −, wil ik toch een aantal opmerkingen maken.
Mijnheer de voorzitter, collega's, we worden geconfronteerd met een ontwerp van decreet waarin een aantal bepalingen staan die eigenlijk al uitgevoerd zijn en die we nu mogen goedkeuren. De selectiecommissie is daar een voorbeeld van.
Mijnheer Van Baelen, in het ontwerp van decreet staat dat een selectiecommissie zal worden opgericht. Maar als uit artikels in kranten, tijdschriften en Schooldirect blijkt dat al maanden geleden een selectiecommissie informeel werd aangesteld en informeel al de selectie heeft gemaakt, is het mooi dat we dat hier mogen bekrachtigen. (Opmerkingen)
Men zegt voortdurend dat het nodig is en dat men zich er niet tegen mag verzetten. Ik stel vast dat dit parlement evolueert naar een bekrachtigingsinstrument in plaats van naar een parlement dat de lijnen kan uitzetten en kan zeggen wat moet gebeuren. De selectiecommissie is al samengekomen en heeft de dingen al bepaald.
Voor de selectie worden in dit ontwerp van decreet, maar dat is een beleidslijn die ik vaststel bij de meerderheid en de minister, de netten en de koepels geresponsabiliseerd.
Eigenlijk kunnen we evengoed zeggen dat we de netten betonneren, want we doen een eerste verdeling van de middelen over de netten. Dan komt er een tweede soort verdeling. Dat is geen goede zaak, maar goed, het is een beleidsoptie van deze regering. Het gaat om het betonneren van de netten en het doorschuiven van bepaalde verantwoordelijkheden van de minister naar de netten. Het voordeel is dat er vrede en kameraadschappelijkheid met de netten bestaat. De vorige minister had daar wat meer problemen mee, die durfde een aantal dingen wat grondiger aanpakken, maar daar was niet iedereen zo gelukkig mee.
Ik probeer een aantal beleidslijnen te zien, mijnheer Van Dijck. Daar kunt u zich mee akkoord verklaren of niet, maar ik ben er niet gelukkig mee.
De heer Van Baelen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, we hebben het in de commissie ook gehad over het punt dat de heer Tavernier nu aanhaalt. Ik hoop dat het niet om een betonnering gaat, maar dat bij de afspraken die hier zijn gemaakt, indien er goede projecten zijn, die niet altijd binnen die grenzen moeten worden bekeken, maar dat er ruimte is.
Mijnheer Tavernier, u brengt op een enigszins ludieke manier het verschil tussen de aanpak van de vorige minister en de huidige minister. Ik ga niet zo ver door te zeggen dat het kameraadschappelijkheid afkopen is. Ik ondersteun u wel dat het niet mag betekenen dat goede projecten geen doorgang kunnen vinden omwille van het feit dat het budget theoretisch binnen een of ander net al is toegezegd.
Een derde opmerking is wat minder politiek en beleidsmatig geladen maar zou in de praktijk wel zeer belangrijk kunnen zijn. De minister heeft de keuze gemaakt voor één vennootschap, en de meerderheid is hem daarin gevolgd. Ook na de discussie en het antwoord van de minister, blijf ik met vragen. De minister zegt dat de concurrentie zal spelen bij de uitvoerders van de projecten die door de vennootschap worden toegewezen, tussen aannemers, onderaannemers enzovoort. Ik vraag me af of het, gezien de constructie en gezien het belang en het innovatieve aspect, niet beter was geweest om meer vennootschappen te hebben en na verloop van tijd te evalueren welke van die vennootschappen het beste werkt en welke andere technieken, juridische constructies of benaderingen we kunnen toepassen. Ik denk dat het gevaarlijk is om alle eieren in één mand te leggen.
Ten slotte heb ik een vrij fundamentele opmerking, mijnheer de minister. Ik vraag me al lang niet meer af wat het parlement op voorhand te zeggen heeft, maar wel achteraf. Dat is het controlerecht van het parlement. Zo lang het rechtstreeks gaat over het departement, hebben we zeer veel inzagerecht, tenminste theoretisch. Vanaf het moment dat we constructies opzetten, is dat anders. De reden van deze constructie heeft te maken met de ESR-normen, onze schuldgraad en afspraken met de federale overheid in het kader van de schuldbeheersing. We hebben daar creatief een oplossing voor gezocht. We gaan een belangrijk nieuw instrument installeren, namelijk DBFM. De vorige regeerperiode bestond de BAM, ook zeer belangrijk. Met de doelstelling heeft niemand een probleem. Het gaat echter over veel geld en een belangrijke werking op het terrein. Dat moet door het parlement serieus worden gevolgd. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
Financiën bekijkt inderdaad bepaalde dingen, net als Onderwijs. Waar dit gebeurt, is me eigenlijk om het even, als het maar gebeurt. Mijnheer Sannen, we moeten echter de juridische mogelijkheid hebben om de zaken te volgen en te controleren. Hoe zit het met die controle wat die DBFM-formule betreft, niet alleen door de regering, maar ook door dit parlement? Hoe zit het met de mogelijkheden ter zake die het Rekenhof heeft? Kunnen we daarvoor ten volle een beroep doen op het Rekenhof, en heeft het Rekenhof in alles inzage? Kunnen we dus rapporten vragen, of zullen we ons moeten verlaten op de audits, waarvan iedereen weet dat ze in principe intern zijn? Als ik de verslagen hoor van het Uitgebreid Bureau, zijn er ter zake toch wel wat problemen. Alvorens dit ontwerp hier echt wordt goedgekeurd, wil ik dus weten waar we staan.
We kunnen natuurlijk trachten naderhand dingen te herstellen. Dan moeten we heisa maken in de pers. Onze foto komt dan eventueel in de pers. Dat is altijd wel leuk. Ten gronde is het echter belangrijk dat hier vandaag duidelijk wordt gemaakt hoe er zal worden gecontroleerd. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat we goede rapporten krijgen. Het gaat immers over aanzienlijke bedragen en een erg belangrijke taak. Dat is dus essentieel voor het parlement wat dit ontwerp van decreet betreft.
Hoewel we dus wat vragen hebben, zijn we niet echt tegen dit ontwerp. Dit is heel belangrijk. Daarom zullen we het ook goedkeuren.
Mijnheer de voorzitter, het voorliggende ontwerp van decreet is één aspect. Er is gekozen voor een bepaalde formule voor PPS. Heel wat leden wezen erop dat de uitvoering natuurlijk een ander paar mouwen is. Ik hoop dat er straks, bij het opstarten van de vennootschap en het vinden van een financiële partner enerzijds en de concrete uitvoering van de verscheidene projecten anderzijds, niet al te veel praktische bezwaren en belemmeringen zullen zijn. We keuren hier vandaag een theoretisch algemeen kader goed. Ik kan me daarin vinden, zij het dat ik een aantal vragen heb, maar dan veeleer wat de uitvoering betreft. Er moet over worden gewaakt dat ter zake vooruitgang kan worden geboekt. Dat is niet alleen een uitdaging voor de overheid, maar ook voor de sector.
Laten we dus deze constructie uitproberen, maar laten we elkaar ook de ruimte geven om dit op korte termijn te volgen. Dan zullen we immers al iets weten, namelijk of het opstarten van die vennootschap van een leien dakje loopt. Blijkbaar staan financiële partners niet meteen te springen, daar er vragen rijzen met betrekking tot de praktische uitvoerbaarheid en de vraag welke projecten zullen worden geselecteerd, ondanks de dubbele gewest- en gemeenschapswaarborg waarin we voorzien. Mijnheer de minister, misschien kunt u daar dadelijk iets meer over zeggen. We hebben dus geen enkel probleem met dit ontwerp op zich, maar we moeten oog hebben voor de praktische beslommeringen in de sector.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik wil op de eerste plaats de verslaggeving danken voor het verslag. Ook wil ik de diverse sprekers danken voor hun uiteenzettingen, die telkens constructief, interessant en belangrijk waren. Ook bij de commissiewerkzaamheden was dat overigens het geval. De commissie voor Onderwijs heeft overigens het terrein voorbereid, door herhaaldelijk het probleem van de scholenbouw te benadrukken en door moties, vragen en interpellaties over dat onderwerp.
De heer De Meyer zei namens CD&V dat het belangrijk is de doelstelling voor ogen te houden. We zitten met wachtlijsten van scholen voor subsidies of tegemoetkomingen voor de bouw of voor het verbouwen van gebouwen die ze nodig hebben. Daar moet volgens de heer De Meyer iets aan gedaan worden.
Zoals ik al zei in de commissie, hoed ik me voor het formuleren van een precieze doelstelling in termen van wachtlijsten. We kunnen dat immers niet met zekerheid voorspellen. Bovendien is het ook niet goed voor het beleid in de ene of andere sector de wachtlijsten te willen beïnvloeden met x of y percent. Ik zal dat dan ook niet doen. Wel moeten en kunnen we een heel significante inhaalbeweging maken. Dat betekent dat scholen die reeds lang wachten op een tegemoetkoming voor bouw of verbouwing, nu sneller aan hun trekken zullen komen.
Ik druk erop hoe enorm onze inspanning is in historisch perspectief. De behoefte aan schoolgebouwen zoals we die vandaag kunnen ramen, is goed voor zowat 2 miljard euro. Als ik de som maak van de vanaf dit begrotingsjaar effectieve verhoging van het reguliere budget waartoe deze regering heeft beslist, en de impact die deze alternatieve financiering zal hebben, dan blijkt dat we op 7 jaar tijd, tussen 2006 en 2012, voor bijna 3 miljard euro scholen kunnen laten bouwen. Dat is evenveel als de totale inspanningen voor scholenbouw sinds de federalisering van het onderwijs in 1989.
Met andere woorden, we doen in de komende zeven jaar een grotere inspanning dan in die zeventien jaar van 1989 tot eind 2005. U kunt omrekenen wat dat betekent per jaar. Het gaat om meer dan een verdubbeling van de inspanning. In historisch perspectief is dat enorm. Ik ben iedereen hier dankbaar om dat mee mogelijk te hebben gemaakt en mee kritisch te hebben gediscussieerd over de voorwaarden ervan. In die discussie zijn trouwens een aantal zorgen uitgedrukt, waar ik zo dadelijk op terugkom.
Tijd kopen, kost ook iets; dat is een elementaire wetmatigheid uit de samenleving die terug te vinden is in elk handboekje over economie. We gaan sneller bouwen, en we steken daar dus geld in, zowel bij het betoelagen als in de individuele vrije of gesubsidieerde school die zelf nog een inspanning moet doen, en ze dus ook sneller zal moeten doen.
We hebben onze uiterste best gedaan om in deze constructie mechanismen in te bouwen waardoor we tegelijkertijd, ondanks de wetmatigheid dat tijd geld kost en dus minder tijd nemen meer geld kost, toch zo sterk mogelijk kunnen drukken op de kosten en de kostenverhogende factoren. Daartoe bouwen we een cascade van competitieve elementen in.
Een eerste element is de selectie van de privé-partners die in deze vennootschap zullen stappen met de overheid als minderheidsaandeelhouder. Die selectie gebeurt competitief, overeenkomstig de wetgeving op de overheidsopdrachten. We beginnen daar zo snel mogelijk mee.
Vervolgens is er de verhouding tussen deze vennootschap en de aannemers en architecten die projecten voor scholen zullen realiseren. Ook daarbij zal de wetgeving op de overheidsopdrachten gelden en zal er competitief worden gewerkt. Dat kan inderdaad een probleem opleveren in hoofde van sommige inrichtende machten die een huisarchitect hebben of bepaalde projecten reeds hebben opgestart met het advies en de steun van bepaalde architecten.
We zullen de wetgeving inzake overheidsopdrachten moeten respecteren. Het is precies in het belang van de kostenfactor dat we dat doen. Ik vraag er begrip voor. Ik heb reeds in de commissie geantwoord dat een huisarchitect natuurlijk altijd kan worden meegenomen in een project, maar dat de architect die zal worden aangesteld, op een competitieve wijze moet worden aangesteld als architect.
Vervolgens hebben we het voornemen om in de concrete mechanismen in het bestek dat we zullen opmaken, ook te waken over het maximaal drukken van de kosten en incentives, wat ervoor zorgt dat deze vennootschap zo kostenefficiënt mogelijk te werk gaat. Het is ook zo dat we de fysische en financiële normen die vandaag gelden, blijven hanteren. Ik hoop u er daarmee van te overtuigen, mijnheer De Meyer, dat we inderdaad een uiterste inspanning doen om enerzijds de wetmatigheid dat tijd geld kost - tijdsvoorkeur heeft een prijs - te aanvaarden, maar om anderzijds op alle mogelijke wijzen de kosten te drukken.
Ik beklemtoon trouwens nogmaals dat we ook aan risicopooling doen, met name voor wat het onderhoud betreft. Het risico voor het grote onderhoud verschuift van de school naar de vennootschap. Die risicopooling is uiteindelijk voordelig. We doen ook op een andere manier aan risicopooling. De beschikbaarheidsvergoeding ligt vast. Een school die vandaag bouwt, kan met belangrijke bijkomende facturen en meerkosten worden geconfronteerd die op voorhand niet duidelijk waren, maar die uiteindelijk wel betaald moeten worden. Hierbij wordt een beschikbaarheidsvergoeding afgesproken. Dat houdt een heel belangrijk element van risicospreiding en van bescherming van de inrichtende machten in, op basis van het principe van risicopooling over het grote getal.
Mijnheer De Meyer, u hebt gelijk dat het natuurlijk belangrijk is om in zo'n complexe operatie voldoende betrokkenheid te creëren vanwege de inrichtende machten. Ik beklemtoon nogmaals het elementaire principe: de inrichtende macht doet het voorstel aan de vennootschap en moet het natuurlijk eens zijn met de wijze waarop de vennootschap reageert op dat voorstel. Het is de inrichtende macht die vraagt om een school te bouwen of te verbouwen, en die instemt met het project. Anders gebeurt het niet. Uiteindelijk ligt de beslissingsbevoegdheid bij de inrichtende macht.
Mevrouw Michiels, u vroeg wat er zou gebeuren indien de budgettaire bewaking, die terecht werd onderstreept door de heer Sannen en waar ik straks nog even op terugkom, die werd afgesproken tot gevolg zou hebben dat we uiteindelijk niet voor 1 miljard euro kunnen bouwen. De duidelijke afspraak over de budgettaire bewaking zegt dat de financiële weerslag binnen de reguliere begroting niet meer mag zijn dan 75 miljoen euro per jaar. Dat is de bewaking. In dat geld wordt vandaag voorzien. We maken dus een heel duidelijke afspraak. We beloven niets waarin niet werd voorzien, maar we gaan evenmin boven het bedrag van 75 miljoen euro. Indien het zo zou zijn dat we ons 1 miljard euro niet helemaal kunnen rondmaken, dan geldt de duidelijke spelregel dat de projecten door de selectiecommissie gerangschikt zullen worden en dat de laatst gerangschikte dan inderdaad in het gedrang komen. Ik onderstreep dat er nog altijd de uitweg van de reguliere financiering is. De inrichtende machten zullen in staat zijn om te wedden op twee paarden: indien ze in problemen zouden komen, kunnen die worden ondervangen via de reguliere financiering.
U vroeg ook of de standaardbepalingen met betrekking tot het contract tussen de DBFM-vennootschap en de inrichtende machten zullen volstaan. Ik ga ervan uit dat ze een heel essentiële hulp en ondersteuning zullen vormen. Ik beklemtoon dat het precies de reden is waarom de selectiecommissie belangrijk is, ook met de verantwoordelijken van de netten als tussenschakel. Ik kom hier straks nog even op terug wanneer ik antwoord op de vragen van de heer Tavernier.
De heer Sannen zette goed uiteen dat we vanuit het parlement in de politieke besluitvorming in dit parlement een budgettaire bewaking inbouwen. We weten dat in de meerjarenbegroting in het geld wordt voorzien, namelijk de 75 miljoen euro extra die we voorlopig met reguliere projecten kunnen invullen, maar die geleidelijk zullen worden ingevuld met de weerslag van dit verhaal. We weten dat, daarover werden duidelijke afspraken gemaakt en ook in een toekomstige legislatuur zal men duidelijk weten wat hier de afspraak was bij de goedkeuring van dit decreet.
We moeten inderdaad sterk beklemtonen dat we energiezuinig willen bouwen. Dat geven we heel duidelijk mee aan de geïnteresseerde partners voor de vorming van de vennootschap en het moet heel duidelijk in elk project zitten. We zullen niet alleen gebouwen, die in de jaren 60 en 70 gebouwd zijn toen het verwarmen van buitenlucht nog niet zo erg was als vandaag, vervangen door nieuwe gebouwen die ipso facto energiezuiniger zijn. We zullen bijkomend aandacht vragen voor energiezuinigheid. Dat is essentieel in deze operatie. Ik heb het niet berekend maar ik durf beweren dat we toch een bescheiden bijdrage leveren aan het behalen van de Kyotodoelstelling. Dat is ook onze uitdrukkelijke bedoeling.
Mijnheer Tavernier, het gaat inderdaad niet alleen over een kwantitatieve operatie, met het doel zoveel mogelijk te bouwen. Het gaat ook over een kwalitatieve operatie, die ruimte laat voor nieuwe ideeën, aanpak en strategieën. Daarom betrekken we er een bouwmeester bij. Ik pleit voor een kwantitatieve inhaalbeweging, samen met een nieuwe aanpak en strategie. We kunnen en moeten die twee zaken tegelijk realiseren.
Mijnheer Tavernier, ik aanvaard uw kritische bemerkingen omdat ze juist zijn. We zijn inderdaad gestart met de praktische voorbereidingen. We hebben informeel een voorafspiegeling van de selectiecommissie tot stand gebracht onder leiding van de heer Jan Adé. Informeel weten de scholen al dat ze tot 15 augustus de tijd hebben om projecten in te dienen. Dat is informeel voorbereid en het moet formeel worden bekrachtigd door een mandaat voor een commissie, die we formeel moeten installeren en een mandaat geven op basis van dit decreet.
Als we dat niet hadden gedaan, zou u hier vragen wat er in 2006 gebeurt. Dat vroeg u al toen ik sprak over kleuterparticipatie. U zei dat de tijd tikt en het probleem groot is. Ik heb gezegd dat we tijd moeten nemen om dat voor te bereiden. Nu zeg ik dat de tijd tikt en dat het probleem groot is en dat we het hebben voorbereid. We doen niets verkeerd. We hebben een werkgroep geïnstalleerd, we benoemen die in de commissie en die zal een mandaat krijgen als dit ontwerp van decreet straks wordt goedgekeurd. Dat is proactief bestuur zoals de heer Sannen heeft gezegd.
Mijnheer Tavernier, u bent kritisch over de rol van de netten in deze zaak. Ik wil dat nuanceren. Vandaag spelen de netten al een belangrijke rol. Binnen elk net zijn verantwoordelijke mensen bezig met het begeleiden van scholen voor scholenbouw. Die ondersteuning is er al. Die mensen waren zelfs bezorgd of ze die rol nog zouden kunnen spelen. We brengen ze nu samen en dat is nieuw. We werken hiermee geen nieuwe vorm van verzuiling in de hand. We willen samen nadenken over criteria en prioriteiten. Vanzelfsprekend bekijkt elk net wat het belangrijk vindt. Dat is niet verkeerd omdat we draagkracht moesten creëren voor deze operatie, en aarzelingen overwinnen inzake de kostprijs, de voortzetting, de toekomst enzovoort. Om die aarzelingen te overwinnen moesten we het middenveld daar structureel bij betrekken.
Wat de opvolging en controle betreft, ga ik ervan uit - en het is misschien een gemeenplaats maar ik vind toch dat ik het moet zeggen - dat het parlement altijd in staat is om het kleinste detail te weten te komen vanwege de uitvoerende macht. U kunt me ondervragen of interpelleren en ik zal met genoegen antwoorden. Ik moet dat ook. U bent altijd in staat om de zaken op te volgen zoals u dat wenst.
De heer Peumans heeft het woord.
Dat onderwerp ligt me zeer na aan het hart. Mijnheer de minister, ik heb het volste vertrouwen in u, maar ik heb toch al tweemaal het tegenovergestelde meegemaakt. Ik krijg zelfs geen inzage in audits.
Dat is iets anders.
U zegt dat een parlementslid het kleinste detail te weten kan komen. Ik pas dat principe ook toe in mijn eigen gemeente. Alles wat men wil weten, mag men ook weten. Als u spreekt over het kleinste detail, hebt u het dan over dit ontwerp van decreet of over het standpunt van de regering? Dat zijn twee verschillende zaken.
Op schriftelijke vragen antwoorden alle ministers dat er geen enkele beperking is, maar wanneer ik de vraag stel, antwoorden ze het tegenovergestelde.
Mijnheer Peumans, ik ging net iets concreter worden.
Mijnheer Tavernier, u vroeg of het Rekenhof hier kan worden ingeschakeld. De controle door het Rekenhof gebeurt automatisch. Het Rekenhof neemt zelf het initiatief om AGIOn en de dochtermaatschappij te controleren. De dochtermaatschappij van AGIOn zal een minderheidsparticipatie nemen in de vennootschap die we zullen oprichten. Niemand hoeft hier met andere woorden om te vragen. Ik kan bevestigen dat deze controle automatisch plaatsvindt.
De heer Peumans heeft daarnet opgemerkt dat de DBFM-vennootschap niet onder controle van het Rekenhof staat. Het gaat hier om een privé-vennootschap. De privé-participatie bedraagt 75 percent van het totale kapitaal. Dit valt echter niet met de BAM te vergelijken. De overheidsparticipatie in de BAM bedraagt immers 100 percent. De DBFM-vennootschap is voor 75 percent in handen van privé-partners. Alle activiteiten van AGIOn en van de dochtermaatschappij van AGIOn worden automatisch door het Rekenhof gecontroleerd. De controle op de vennootschap die voor 75 percent in privé-handen is, wordt door een toezichthouder verzorgd. Artikel 10, paragraaf 8, van het voorliggend ontwerp van decreet bepaalt dat de toezichthouder aan de Vlaamse Regering verslag moet uitbrengen. Artikel 9 van het ontwerp van decreet bepaalt dat de Vlaamse Regering jaarlijks, meer bepaald voor 30 september, bij het Vlaams Parlement verslag over de uitvoering van het hele DBFM-programma moet uitbrengen.
De heer Tavernier heeft gelijk. Alle Vlaamse volksvertegenwoordigers van de meerderheid en van de oppositie moeten deze ontwikkelingen kunnen opvolgen. Hij kan alvast op het Rekenhof rekenen. Het Rekenhof controleert AGIOn en de dochtermaatschappij van AGIOn automatisch. De toezichthouder brengt verslag uit bij de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering brengt jaarlijks verslag uit bij het Vlaams Parlement.
De heer Tavernier heeft het woord.
Dit lijken me belangrijke elementen in de discussie. Ik stel evenwel vast dat de Vlaamse Regering op allerlei vlakken PPS-constructies wil opzetten. Deze opmerking heeft niet enkel betrekking op de minister van Onderwijs. We hebben hier gewoon een concreet voorbeeld van deze neiging. Zodra het om een minderheidsparticipatie gaat, wijzigen de controlemogelijkheden van het Vlaams Parlement. We moeten ons bezinnen over de vraag hoe ver we op dit vlak kunnen en willen gaan. Dit overstijgt immers de normale parlementaire controle. Indien voldoende dochterondernemingen bij de constructie worden betrokken, verwatert het aandeel van de Vlaamse overheid. In dat geval krijgen we enkel nog een verslag van een soort regeringscommissaris. Ik wil erop wijzen dat we in het verleden al enkele malen problemen met regeringscommissarissen hebben gehad. We moeten steeds over een automatisch controle-instrument kunnen beschikken. Hiernaast moet het Vlaams Parlement het Rekenhof kunnen vragen specifieke zaken te onderzoeken. Niet alle zaken worden altijd even grondig gecontroleerd. Vaak gaat het om steekproeven of om individuele dossiers. De controles worden niet elk jaar even grondig uitgevoerd. Dit is een algemene bekommernis. Ik hoop dat de Vlaamse Regering die bekommernis deelt.
De heer Van Baelen heeft het woord.
We hebben zicht op de situatie van AGIOn en van de dochtermaatschappij van AGIOn. Die dochtermaatschappij stelt eigenlijk niet veel voor. De dochtermaatschappij wendt haar volledig kapitaal aan voor een participatie in een privé-vennootschap. We hebben geen inzage in deze privé-vennootschap. We beschikken enkel over een toezichthouder. We hebben controle over AGIOn en over de dochtermaatschappij van AGIOn. We hebben echter geen zicht op de participatie. Dit roept een fundamentele vraag op.
We hebben geen zicht op de participatie. We hebben geen zicht op de dochter via het Rekenhof.
Die toezichthouder zit voor de Vlaamse Regering in die vennootschap. U kunt me ondervragen over wat de toezichthouder aan mij vertelt. Bovendien lever ik u elk jaar stof voor 30 september. Hoe we anders zouden moeten optreden tegenover een privé-vennootschap, weet ik niet.
Ik wil alleen maar verduidelijken dat we geen inzage hebben via het Rekenhof in de werking van de vennootschap.
Wilt u luisteren? Ik heb zojuist gezegd dat het Rekenhof controle uitoefent op de dochter en op AGIOn. Ik heb dat al drie keer gezegd. Lees wat er op mijn machientje staat. Dat is waarschijnlijk een innovatie in de parlementaire werkzaamheden, maar mijn tekst staat daarop.
Het Rekenhof oefent op eigen initiatief controle uit op AGIOn en de dochter. De privé-vennootschap doet dat via een toezichthouder.
Minister-president Leterme heeft het woord.
Ik wil nog iets toevoegen aan de correcte uitleg van minister Vandenbroucke. Onze leidraad is het recht op parlementaire controle. We moeten echter ook onze investering kunnen realiseren, daarbij een beroep doend op de mogelijkheden die de ESER-comptabiliteit biedt. Het criterium ter beoordeling van het voorgaande is de ESER-conformiteit van de structuren die we opzetten. Dat is het leidmotief. Ik wil niet polemisch doen, maar tijdens de voorbije jaren is dat niet altijd heel scrupuleus gevolgd, waardoor we nu misschien wat problemen hebben in verband met de aanrekening en de controle.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
(Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 849/1).
De artikelen 1 tot en met 38 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.