Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2006
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, ik stel voor om de algemene besprekingen van de drie ontwerpen van decreet samen te voegen tot één enkele algemene bespreking. Is het Parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Eeckhout, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, tussen 18 mei en 13 juni vond in de commissie Algemeen Beleid, Financiën en Begroting de bespreking plaats van de ontwerpen van decreet houdende aanpassing van de middelenbegroting, houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting en houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006.
Na de toelichting van minister Van Mechelen en het verslag van het Rekenhof ontstond een uitgebreide algemene bespreking, gevolgd door een repliek van de minister. De bevoegdheden van minister-president Leterme werden afzonderlijk besproken. Op 8 juni werd de meerjarenbegroting toegelicht, gevolgd door een algemene bespreking en een repliek van de minister. Tot slot hebben we kennis genomen van de verslagen van de andere commissies, om uiteindelijk over te gaan tot de stemming. Ik zal heel beperkt ingaan op het verslag van die verschillende commissievergaderingen.
Minister Van Mechelen wees er in zijn toelichting op dat de begroting 2006 niet alleen volledig op koers zit, maar dat in een aantal beleidsdomeinen nog een tandje wordt bij gestoken. De Vlaamse Regering streeft ernaar om voldoende beleidsruimte te creëren zonder het evenwicht tussen ontvangsten en uitgaven in gevaar te brengen. Daarbij gaat ze uit van de strengste begrotingsnormen. De extra ontvangsten zijn vooral te danken aan de eigen gewestbelastingen. In totaal worden deze voor 2006 op iets meer dan 4.000 miljoen euro begroot, wat 335 miljoen euro meer is dan de initiële begroting. De schenkingsrechten, de registratierechten, de hypotheekrechten en de successierechten stijgen met 14 tot 30 percent ten opzichte van vorig jaar. De extra beleidsruimte vloeit dus voornamelijk voort uit het succesverhaal van de eigen gewestbelastingen. Door het verlagen van de tarieven genereren zij meer inkomsten voor de overheid.
Als goede huisvader kiest de regering ervoor de extra beleidsruimte niet onmiddellijk om te zetten in recurrente uitgaven. Zij is dan ook zeer voorzichtig. De conjunctuurprovisie van 92 miljoen euro blijft behouden. Met andere woorden, de economische groei mag 1 percent lager zijn dan verwacht zonder dat dit enig effect heeft op de uitgavenbegroting.
De helft van de extra middelen wordt aangewend voor de eenmalige reservering van 150 miljoen euro in het Zorgfonds. Dat is evenveel als de inspanning die normaal in tien opeenvolgende begrotingsjaren wordt geleverd.
Aan de uitgavenzijde kiest de Vlaamse Regering resoluut voor een sociaal-economisch impulsprogramma. Er wordt 150 miljoen euro extra besteed. Daarvan gaat 50 miljoen naar extra tewerkstellingsmaatregelen, 50 miljoen naar het Startproject rond de luchthaven van Zaventem en 50 miljoen naar extra investeringssteun aan grote bedrijven via het Hermesfonds. Er gaan dus extra middelen naar economie, vooral om de expansiesteun versneld te kunnen uitbetalen, naar het Vlaamse meerbanenplan, maar ook naar onderwijs, gezamenlijk vervoer, water en wegen, voornamelijk binnen het Vlaams infrastructuurfonds.
De Vlaamse Regering respecteert de strengste begrotingsnormen. Vlaanderen heeft een akkoord bereikt met de federale overheid om voor 2006 een normverzwaring van 145,2 miljoen euro aan te houden. Die verzwaring wordt voor hetzelfde bedrag gecompenseerd in 2008 en 2009. Hierdoor wordt de begrotingsinspanning die Vlaanderen moet leveren om de HRF-norm gerespecteerd. In 2005 bedroeg die nog 618 miljoen euro. In 2008 zou ze worden herleid tot 35 miljoen euro. In 2009 moeten we zelfs geen extra inspanning meer doen. Vlaanderen is en blijft de beste leerling van de federale klas. Voor de negende keer op rij wordt de Vlaamse begroting met een positief begrotingssaldo afgesloten.
Ook de schuldevolutie ziet er goed uit. We zitten bijzonder goed op schema om de belofte om in 2009 de schuld tot 0 te herleiden, waar te maken. Bij het begin van de vorige legislatuur bedroeg de Vlaamse schuld nog 6.000 miljoen euro! Eind 2005 bedroeg de Vlaamse schuld ongeveer 880 miljoen euro, een daling met 85 percent. Zowel de aflossingen als de rentelasten dalen aanzienlijk, waardoor een extra beleidsruimte van 480 miljoen euro ontstaat.
Het Rekenhof bracht bij monde van mevrouw Vandekerckhove verslag uit bij de beide ontwerpen van decreet. Het Rekenhof concludeert dat de Vlaamse Regering de ontvangsten voorzichtig heeft ingeschat. Als voornaamste opmerking wordt de gebrekkige koppeling tussen de voorliggende begroting en het beter bestuurlijk beleid vermeld. Minister Van Mechelen beschouwt dit niet als een kritiek, maar veeleer als een terechte bezorgdheid, die ook door de Vlaamse Regering wordt gedeeld. De Vlaamse Regering streeft ernaar om op 1 januari 2008 een volledige begroting conform het BBB in te dienen. In 2007 kunnen we een tussenvorm verwachten.
Verder stelt het Rekenhof vragen bij een aantal investeringen dat via publiek-private samenwerking zal worden gerealiseerd. Het is niet steeds duidelijk of er machtigingen of begrotingskredieten zijn uitgetrokken voor, onder andere, grote projecten voor culturele infrastructuur, investeringen in infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, het BAM of Marinvest.
Op 1 juni 2006 werd, samen met minister-president Yves Leterme, de begrotingsaanpassing besproken, die specifiek onder zijn bevoegdheid ressorteren en die ook thuishoren in de commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting. Het aantal begrotingsaanpassingen was bijzonder beperkt. De algemene werkingskosten worden verhoogd met 250.000 euro. Het saldo van de DAB PPS wordt in de algemene middelen ingebracht. Voor communicatie en ontvangsten stijgen de niet-gesplitste kredieten met 650.000 euro en het gesplitste ordonnanceringskrediet met 800.000 euro.
Op het vlak van de subsidies zijn er ook een aantal aanpassingen. De subsidies aan organisatoren van internationaal belangrijke topevenementen stijgen met 800.000 euro. Gelet op de nieuwe structuren, werd de subsidie voor het Holocaustmuseum aangepast. Nieuw zijn de subsidies ten belope van 150.000 euro aan organisatoren van belangrijke evenementen.
Bij de algemene bespreking hebben de meerderheidspartijen hun steun toegezegd aan het gevoerde beleid en de gemaakte beleidskeuzes. sp.a-spirit kijkt uit naar de aanpassingen van de begroting aan het BBB. De fractie wil ook dat het parlement zicht blijft houden op de budgettaire gevolgen van de PPS. Ze is tevreden dat er extra middelen gaan naar het Zorgfonds aan. Ze vraagt echter ook dat de regering het debat over de rol en de toekomst van het Zorgfonds niet voor zich uit schuift.
Verder onderstreept sp.a-spirit het belang van het meerjarenplan. De fractie vraagt duidelijkheid bij het START-project met betrekking tot de luchthaven van Zaventem. De heer Sannen vraagt ook dat de omkadering voor het kleuteronderwijs wordt uitgebreid. Hij heeft vragen bij de 128 miljoen euro voor het behalen van de Kyotonormen. Verder merkt hij op dat flexibele kinderopvang pas vanaf 1 januari 2007 is gepland. Dat was op die manier binnen de regering afgesproken.
CD&V steunt de begrotingscontrole en is tevreden met de stijging voor het Zorgfonds en de inspanningen op het vlak van de economie en arbeidsmarkt. CD&V houdt een pleidooi voor een transparantere begroting aangepast aan BBB en volgt de gunstige evolutie van de impliciete schuld, maar suggereert dat de beheersovereenkomsten consequent moeten worden opgenomen. CD&V vraagt voorzichtigheid bij de raming van de middelen en merkt op dat de inflatie vooral interessant kan zijn bij gewestbevoegdheden, maar negatief is bij de gemeenschapsbevoegdheden. De partij vraagt met het SERV-rapport in de hand naar een stand van zaken van de inkomsten uit eenmalige operaties en de investeringsevolutie. De minister repliceert dat de eenmalige inkomsten 0,7 percent bedragen, verwaarloosbaar klein zijn en bovendien substantieel verminderd zijn. Deze hebben derhalve geen structurele invloed op de beleidsmarge. CD&V vindt het investeringsfonds voor lokale besturen niet terug in de begroting 2006 en kijkt uit naar het beloofde schuldrapport.
De VLD stelt tevreden vast dat Vlaanderen afstevent op een begrotingsoverschot van ruim 400 miljoen euro, dat het rigoureus voldoet aan de normverplichting en dat de extra beleidsruimte wordt benut door in een aantal specifieke beleidsdomeinen een tandje bij te steken. In de begrotingscontrole ziet de VLD andermaal de bevestiging dat lastenverlaging in de gewestbelastingen leidt tot meer inkomsten en extra beleidsruimte. De partij is tevreden dat middelen gaan naar het Vlaamse spaarvarken om de kosten voor de toekomstige vergrijzing op te vangen, naar meer jobs en een beter gestimuleerde economie. De VLD krijgt graag een beter zicht op alle geplande investeringen via PPS over de verschillende beleidsdomeinen heen. Ze vindt de parlementaire controle hierop heel belangrijk. De minister ziet PPS als een hefboom: het is geen tovermiddel, maar wel een paardenmiddel om op korte termijn investeringen voor de toekomst te doen. De VLD is ook tevreden met het uitzicht op de nulschuld in 2009.
Vanuit de oppositie kwam weinig inhoudelijke kritiek. Groen! discussieert niet over de cijfers, maar over de beleidskeuzes die de meerderheid op grond van deze cijfers maakt. Zo zou er onder meer meer geld moeten gaan naar kleuteronderwijs en naar openbaar vervoer. CD&V en VLD benadrukken beiden dat er reeds heel veel geld naar De Lijn gaat: 2,5 keer meer dan naar Economie. Groen! trekt het terugverdieneffect van de lastenverlaging in twijfel, hoewel de cijfers dit duidelijk ontkrachten.
Vlaams Belang stelt dat de regering de meerinkomsten reeds bij de begrotingsopmaak had kunnen voorzien. Deze meerinkomsten wijt het Vlaams Belang niet aan de verlaging van de registratie- en successierechten, maar enkel en alleen aan de meerprijs van het onroerend goed. De minister repliceert dat de effecten van de tariefverlagingen onomstootbaar bewezen zijn. Verder wordt het belang van het beleid op de economische groei miskend. Vlaams Belang had liever een hogere inflatie gekend en minder Chinese producten, doch de minister repliceert dat een doorhollende inflatie enkel negatieve gevolgen heeft voor de economie en de loonlasten, en derhalve ook voor de concurrentie ten opzichte van de buurlanden. De minister wees er in zijn repliek op dat de Vlaamse Regering haar verantwoordelijkheden neemt en de volgende generaties probleemloos recht in de ogen kan kijken: de juiste beleidskeuzes werden gemaakt. Hij blijft gelukkig ook geloven in een verdere lastenverlaging en zal deze voortzetten. Dit gebeurde inmiddels via de forfaitaire lastenverlaging van de personenbelasting en de reeds in commissie besproken afschaffing van de successierechten op de gezinswoning voor de langstlevende echtgenoot.
Minister Van Mechelen besloot dat de regering thans optimistisch is over de ontvangsten, dat de uitgaven onder controle zijn en dat de Vlaamse begroting op koers is, maar dat hij toch voorzichtig wil blijven.
De minister wees er in zijn toelichting bij de meerjarenbegroting 2007-2009 op dat de meerjarenbegroting als het ware te vergelijken is met een begroting waarbij de minister van Financiën en Begroting de zaak volledig overneemt, alle departementen op automatische piloot zet en ervoor zorgt dat de al goedgekeurde uitgaven binnen de budgettaire regels blijven zonder dat daar nieuwe beleidsbeslissingen mee gemoeid zijn. Zo loopt het in de praktijk natuurlijk nooit. Uit de meerjarenbegroting blijkt wel duidelijk dat Vlaanderen een welvarende regio is. De ontvangsten stijgen. De meerjarenbegroting is een prognose van de uitgaven en van de invulling van de vrije budgettaire ruimte.
Tot slot komt de evolutie van de schuld aan bod. In 2007 en 2008 wordt een nieuwe meerjarenbegroting opgemaakt, om te checken of de regering op koers blijft. Bovendien zou de minister in 2008 een indicatieve tabel tot 2010 willen maken. Dat is nieuw. Deze tabel moet de budgettaire gevolgen bevatten van cao's die ook na deze legislatuur doorlopen. In 2009 brengt de minister, zoals in 2004, geen meerjarenbegroting.
Tot slot nam de commissie akte van de verslagen van de andere commissies. Bij de artikelsgewijze stemming en bij de stemmingen over de amendementen onthield het Vlaams Belang zich doorgaans, maar stemde tegen bij de eindstemming. Zowel de aanpassing van de middelenbegroting als de aanpassing van de uitgavenbegroting werd aangenomen, met respectievelijk tien stemmen tegen drie en tien stemmen tegen vijf.
Het ontwerp van programmadecreet bevat weinig dat in de commissie Algemeen Beleid, Financiën en Begroting moest worden besproken. Er wordt een begrotingsfonds ter valorisatie van de GIMV-participatie opgericht. De middelen van dit fonds kunnen worden aangewend voor een inbreng in de PMV of voor de financiering van uitgaven voor PPS-projecten. In een goedgekeurd amendement werd de link naar schoolgebouwen geschrapt. Dit onderdeel van het programmadecreet werd in de commissie aangenomen met negen stemmen tegen drie. (Applaus)
De heer Brouns, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer Caron, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer Matthijs, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
Mevrouw Schauvliege, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
Mevrouw Rombouts, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
Mevrouw Temsamani, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
De heer Vandenbroucke, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Dames en heren, ik zou het nog even willen hebben over de middelen voor animatie in de rust- en verzorgingstehuizen. De VLD heeft het duidelijke standpunt ingenomen dat alle initiatiefnemers in de zorg- en welzijnssector gelijk moeten worden behandeld. Dat impliceert dat we vinden dat de Vlaamse Gemeenschap de animatie in alle rustoorden, publieke en privé, moet financieren. Als de overheid de verplichting tot animatie oplegt, dan moet zij consequent zijn en ook bijdragen in de financiering ervan. Dat is het Belfortprincipe.
Bij de bespreking van de begrotingsaanpassing voor welzijn bleek dat een aantal middelen die waren uitgetrokken voor animatie, waren overgeheveld naar de CGG's. Het gaat om een bedrag van 800.000 euro. Ook een bedrag van 500.000 euro wordt overgeheveld voor de budgettering van een aantal experimenten en projecten. Dat laatste bedrag is een eenmalige uitgave; het eerste zal evenwel ook volgend jaar nodig zijn om de programmatie van de animatie te financieren. Dat bedrag zal recurrent worden gebudgetteerd in de meerjarenbegroting, zoals ook de minister al zei. De VLD zou graag hebben dat bij de opmaak van de begroting voor 2007 bijkomende middelen zouden worden uitgetrokken voor de financiering van de animatie in commerciële rustoorden.
En mochten er volgend jaar binnen de huidige budgettering opnieuw middelen geheroriënteerd worden, dan zouden deze in de eerste plaats besteed moeten worden aan een desnoods gedeeltelijke financiering van een animatiefunctie voor de privé-rustoorden.
De heer De Reuse heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de minister, collega's, in verband met de aanpassing van de inkomsten- en uitgavenbegroting verwijs ik in de eerste plaats naar de tussenkomst van het Rekenhof. De verslaggeefster is daar nogal vlot overheen gegaan. De kritiek is nochtans fundamenteel. Ik weet, mijnheer de minister, dat u daarover bezorgd bent en niet alles op één dag kunt realiseren en dat van vandaag op morgen niet alles in orde kan zijn. Daar ga ik mee akkoord.
Maar een van de conclusies van het Rekenhof is dat de onaangepaste begrotingsindeling, of de niet-aanpassing tussen het beter bestuurlijk beleid en de begroting, de ondoorzichtigheid van de begroting vergroot. En die ondoorzichtigheid bestond dus al.
De voorgelegde begroting geeft het Vlaams Parlement ook geen inzicht in de toewijzing van de kredieten aan de onderscheiden departementen en agentschappen van de gereorganiseerde Vlaamse overheid. Dat is een fundamentele kritiek op deze begroting. U zegt dat u deze situatie op termijn zult remediëren. We stellen echter vast dat het een spijtige zaak is.
Wat de middelenbegroting betreft, wordt opgemerkt dat betreffende de niet-fiscale ontvangsten de geplande verkoop van de participatie van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening niet is doorgegaan. Er blijkt nu dat een deel van de participatie van het Vlaams Gewest zal worden omgezet in een kapitaalsubsidie aan de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorzieinnig. Dat is nergens terug te vinden, noch in de middelen-, noch in de uitgavenbegroting, noch in de begroting van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening. Dat zou toch niet mogen gebeuren.
Wat de uitgavenbegroting betreft, merken we het volgende op. PPS is een van de paradepaardjes van deze regering. De regering beweert een investeringsregering te zijn en heeft daarvoor belangrijke middelen gevonden in het PPS-systeem en andere financieringsmiddelen. Dat kunnen we echter niet terugvinden in de oorspronkelijke begroting 2006, en evenmin in de begrotingsaanpassing die nu voorligt. Het Rekenhof heeft ook hier heel preciese bemerkingen. Zo stelt het bijvoorbeeld over het VIPA dat gemachtigd is tot het verstrekken van alternatieve investeringssubsidies, dat uit de toelichting niet blijkt of in 2006 deze machtiging nog zal worden verstrekt en of daarvoor in begrotingskredieten is voorzien.
De BAM is een van de grote projecten van de Vlaamse Regering. Het gaat hier uiteraard om een meerjarenverbintenis. De Vlaamse Regering heeft voorafgaand niet vastgelegd wat dit voor de begroting zal betekenen. De Vlaamse Regering heeft evenmin een decretale machtiging gevraagd.
Over Marinvest heeft de verslaggever het daarnet al gehad.
De overdracht van de begrotingssaldi van de VOI's is belangrijk voor de begrotingsopmaak. Het gaat hier vooral om middelen van het Fonds voor Flankerend Beleid, van de VDAB en van het Pendelfonds. Het gaat trouwens niet enkel om middelen die voor 2006 zijn toegekend. In sommige gevallen gaat het om vroeger toegekende middelen die al eens eerder zijn overgedragen. Hierdoor ontstaat een reservefonds dat op geen enkele manier wordt verantwoord en dat strijdig met de annaliteit van de begroting is. Deze vroegere ontwikkelingen zouden moeten worden geremedieerd. Het gaat hier tenslotte om onwettige ontwikkelingen.
Het hof van beroep heeft het Vlaamse Gewest tot een schadevergoeding van 128,2 miljoen euro in hoofdsom veroordeeld. In de begrotingsaanpassingen is van deze belangrijke schadevergoeding evenwel geen sprake.
De conclusie van het Rekenhof is vrij scherp. Inhoudelijk gaat het goed. Er is geld over. De Vlaamse Regering zou dit geld kunnen uitdelen. De zaken moeten natuurlijk ook technisch-juridisch in orde zijn. De begrotingsaanpassing vertoont een aantal tekortkomingen die nog moeten worden bijgestuurd.
In dit verband gaat het in eerste instantie om de gebrekkige koppeling tussen het beter bestuurlijk beleid, de begrotingsstructuur en de budgettaire vertaling van de PPS-constructies. In mijn ogen gaat het hier om essentiële onderdelen van het begrotingsbeleid. Het beter bestuurlijk beleid houdt een herschikking van de bestuurlijke situatie in. Hiervan is in de begrotingsdocumenten nog geen vertaling te vinden. De PPS-formule vormt een van de grote vehikels waarover de Vlaamse Regering het steeds opnieuw heeft. Hiervan is in de begroting onvoldoende terug te vinden om het Vlaams Parlement zijn controletaak te laten uitvoeren. Op dit vlak blijft de Vlaamse Regering duidelijk in gebreke.
Mijnheer de minister, u beschikt vandaag over 350 miljoen euro om uit te delen. Dit mooie geschenk komt nog voor Sint-Niklaas. Zoals ik tijdens de vorige begrotingsbesprekingen al heb opgemerkt, had u dit bedrag reeds als nieuwjaarsgeschenk voor 2006 kunnen geven. Ook toen wist u al dat u over 350 miljoen euro zou kunnen beschikken. U hebt mijn opmerking toen niet weerlegd. U hebt toen verklaard dat u dit geld omwille van voorzichtigheidsoverwegingen nog niet wilde gebruiken. Ik heb toen opgemerkt dat u dit geld wilde bijhouden om later met een geschenk te kunnen komen. Dit blijkt nu te kloppen.
De bijkomende middelen zijn onder meer van de gewestbelastingen afkomstig. Verder hebben de registratierechten bijna 223 miljoen euro en de successierechten 87 miljoen euro opgeleverd. Het gaat hier duidelijk om grote begrotingsposten.
U hebt in dit verband uiteraard ook naar externe factoren verwezen. In mijn ogen gaat die verwijzing niet op.
Externe factoren kunnen elementen zijn waarmee u eventueel rekening houdt voor de meerjarenbegroting, maar in verband met deze begrotingsaanpassing denk ik dat de bedragen uitsluitend voortkomen uit de meerinkomsten van de gewestbelastingen, de registratierechten en de successierechten.
Wat u zegt over het Duitse verschijnsel, is niet onbelangrijk. U zegt dat de Duitse economie opflakkert en op het goede spoor zit. De reden daarvoor is dat er in Duitsland nogal wat fiscale maatregelen zijn genomen. De vennootschapsbelasting werd in twee fasen verlaagd. De totale daling van de vennootschapsbelasting bedraagt 25 percent. Gelijktijdig met die daling werd een verlaging van de inkomstenbelastingen voor particulieren doorgevoerd. Die verlaging was niet min, want het toptarief is gereduceerd van 51 tot 42 percent. Bovendien is het laagste tarief van 19,9 percent gezakt tot 15 percent. Daarom gaat de economie in Duitsland vooruit. Dat leidt tot meer productie en meer consumentenvertrouwen. Duitsland is belangrijk voor de Belgische export en de situatie daar is voor ons dus ook niet onbelangrijk.
Toch denk ik dat dat allemaal niets te maken heeft met deze begrotingsaanpassing. Het is echter interessant. We kunnen in verband met onze belastingen ongeveer doen wat we willen en dat geeft een gevoelen van welbehagen bij de Vlaamse burger. Bovendien geeft dat ons een vermeerdering van de opbrengst. Dat is dus enorm goed.
Het gaat hier over goede maatregelen. Wie iets anders beweert, mag in mijn plaats komen spreken. De vraag is natuurlijk wat er in de toekomst zal gebeuren. Niemand kan voorspellen of de grote vermeerdering van de inkomsten zal blijven bestaan. Ik denk dat er op een bepaald ogenblik minstens een rem op zal worden gezet, zodat er geen stijging meer zal zijn en er op termijn misschien zelfs een lichte daling komt. We zien nu immers het effect van het begin van de maatregel.
Ik moet de verslaggever trouwens tegenspreken. Niemand van mijn fractie heeft in de commissie gezegd dat dit enkel te wijten zou zijn aan de meerprijs van het onroerend goed. Dat is natuurlijk wel een van de elementen, en dat hebben we ook gezegd. We hebben echter niet gezegd dat het de enige en zaligmakende verklaring is. We hebben ook gezegd dat de lage rente en het feit dat de banken hypothecaire leningen uitschrijven over een periode van 40 jaar eveneens elementen zijn.
We zijn baas over onze belastingen en kunnen dus ingrijpende maatregelen treffen. We merken dat dat helpt langs alle kanten. Het draagt bij tot de tevredenheid bij de bevolking en het draagt bij tot een hogere opbrengst.
Mijnheer de minister, in uw toelichting hebt u gezegd dat de personenbelasting en de vennootschapsbelasting in Duitsland ingrijpend werden verlaagd. Dat heeft daar gezorgd voor een stijging van de productie en de groei van de economie.
We hebben iets te kort in Vlaanderen. We hebben te weinig bevoegdheden, te weinig macht en te weinig mogelijkheden om in te grijpen in de belastingen die we als Vlamingen zelf betalen.
Ik weet wel dat men gemakshalve nogal eens zegt dat wij het weer over de transfers hebben, dat wij het allemaal zouden oplossen met de transfers en dat het zo niet werkt. Ik weet ook dat de transfers niet de oplossing zijn voor morgen. Maar op termijn zijn ze wel van belang, want op fiscaal vlak zien we dat wat wij doen, we beter doen.
Ik denk dat het belangrijk is dat een volk met een eigen parlement niet alleen streeft naar technische ingrepen, met als gevolg daarvan goed inhoudelijk werk met de belastingen, maar ook moet streven naar het bekomen van de belastingen waarop men recht heeft. Dat doet geen afbreuk aan bepaalde solidariteitsmechanismen. Mijnheer de minister, in deze regeerperiode, misschien met uitzondering van een paar vage beloften, zie ik nog niets dat de Vlaamse Regering op dat vlak heeft gedaan.
Er werd gezegd dat men stilaan, in de mate van het mogelijke en als men er klaar voor is − en dat zijn uitermate vage termen − zo veel mogelijk zou overgaan tot de inning van de eigen belastingen. Behoudens voor de onroerende voorheffing gebeurt dat op dit ogenblik niet. Mijnheer de minister, u zult waarschijnlijk vragen of we het beter zouden doen. Ik wil dat niet beweren. Het is mogelijk dat de inning niet beter verloopt, maar ik denk dat het voor Vlaanderen een belangrijke stap zou kunnen zijn naar een grotere fiscale autonomie. Als we innen wat ons toekomt, daar zelf op toekijken en daarin zelfstandig zijn, is dat een element waarin we ons onderscheiden van de federale staat. Dat is een eerste element, maar op dat vlak zie ik bijzonder weinig gebeuren.
Het is niet de eerste keer dat ik ervoor pleit, maar het is ook niet de eerste keer dat de andere partijen zeggen dat we meer fiscale autonomie moeten krijgen en meer greep moeten krijgen op onze eigen centen. Men vindt altijd bepaalde redenen om te zeggen dat het niet zo eenvoudig is. Mijnheer de minister, ik wil aannemen dat het niet eenvoudig is, maar er moet me toch iets van het hart over de studie van Abafim over de transfers, hoewel ik weet dat het niet onmiddellijk tot uw bevoegdheid behoort. Het toezicht op de studie zou eerst gebeuren door een groep van wijzen, waarvoor eerst de voorzitter moest worden gekozen, die men dan niet vond. Misschien is die ondertussen al gevonden, maar ondertussen hebben we daar niets meer van gehoord, terwijl het een belofte is van meer dan een jaar geleden. Mijnheer de minister, daarover zou ik toch de stand van zaken willen kennen. Ik ben ervan overtuigd dat ik me daarvoor niet tot de minister-president moet wenden en ook u de stand van zaken kunt geven.
Intussen is iedereen in Vlaanderen er stilaan van overtuigd dat het gaat om massale transfers en dat ze ondoorzichtig zijn. Zelfs in Wallonië geven mensen met verstand toe dat de transfers niet bijdragen tot enige economische of sociale opbloei van Wallonië. Een hoop van die gelden komen in de bodemloze putten terecht van OCMW's en openbare instellingen of parastatalen, die eigenaar zijn van kastelen, jachtrechten, bossen enzovoort. Een aantal partijcreaturen profiteert hiervan, tegen betaling van weinig of geen geld.
We blijven de PS-staat Wallonië maar ondersteunen, terwijl we daarmee ons eigen Vlaamse volk ontnemen wat het rechtmatig toekomt. Ik hoor de autonomie belijden op vele banken in dit parlement, maar van de meerderheid zie ik er niets van. Ik zou graag eens hebben dat u vertelt hoe ver we daar nu mee staan. Nu bewijst u zelf dat u het beter kunt. De Duitse economie is een andere factor die u aanhaalt. Doe er iets aan. U zult bij ons steun vinden, maar tot op dit ogenblik hebben we daar nog niets of zeer weinig van gezien.
Ik wil nog iets zeggen over de inflatievermindering en wat de verslaggeefster daarover heeft gezegd. Wij hebben niet gezegd dat we liever meer inflatie zouden hebben. We hebben gewezen op de oorzaak van de inflatievermindering. De fenomenale stijging van grondstoffen- en olieprijzen zou normaal tot een grotere inflatie aanleiding moeten geven. Dat wordt gecorrigeerd door het op de markt brengen in heel Europa van goedkope producten, vooral uit China.
China is voor een groot deel de oorzaak van de verhoging van al die grondstoffen- en productieprijzen. Wij hebben niet gezegd dat we daar gelukkig mee zijn, maar dat dit een gevaarlijke situatie is. Ik ben geen man die de Chinaliefde bedrijft op termijn. Nu is China goed, want er zijn bedrijven die exporteren naar China en er veel geld aan verdienen. De machines die China nu bij ons koopt, zal het binnen vijf of tien jaar echter zelf maken en dan zullen we ze niet meer moeten leveren. Dan zal China ons beconcurreren zonder dat we er nog iets aan verdienen.
Dat is voor de toekomst een gevaar. We hebben die mindere inflatie niet toegejuicht maar hebben de oorzaak ervan onderkend. De inflatie is wat ze is. Vlaanderen heeft daar bijzonder weinig invloed op, we moeten die ondergaan. Het is niet zoals u het in uw verslag hebt laten blijken, mevrouw de verslaggeefster.
Het is eigenlijk niet de moeite om erop in te gaan. Had ik iedereen letterlijk moeten citeren, dan stond ik hier drie dagen. Ik heb gepoogd met een aantal beelden naar voren te brengen wat er is gebeurd. De minister heeft in de commissie heel uitdrukkelijk gezegd dat hij blij is dat de inflatie zo laag is gebleven en dat de hoge prijzen, en zeker en vast ook het feit dat de economie met China goed draait, gemaakt hebben dat de inflatie laag kon worden gehouden.
Uw partijgenoot heeft uitdrukkelijk gezegd dat hij een hoge inflatie zou verkiezen.
Lees de zin eens volledig voor.
Iedereen die in de commissie aanwezig was, wist duidelijk waarover het ging.
Op welke pagina staat dat?
Op pagina 39 onderaan staat onder het stukje over inflatie: 'De minister weet nochtans dat de invoer van dergelijke producten op lange termijn nefast is voor de economie. De heer Strackx zou een hoge inflatie verkozen hebben indien bijvoorbeeld Philips hier had kunnen blijven produceren.' Uiteraard is het niet de keuze geweest van de minister dat het anders was.
Daar verwijst de heer Strackx precies naar het probleem met het buitenland.
De minister heeft het over de inflatie gehad toen het ging over de middelen die hij heeft gekregen. Door het effect van de inflatie is er een herberekening geweest voor 2005. Er was sprake van 35 miljoen euro minder. Er waren dus minder inkomsten, maar die afname van de inflatie heeft natuurlijk ook een weerslag gehad op de uitgaven. Dat heeft de minister gezegd, en dat is natuurlijk correct. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Ik wil geen misverstanden laten ontstaan. De inflatie voor 2005 is herberekend, tot 2,78 percent. Voor 2006 is het cijfer bijgesteld tot 1,8 percent, op basis van het meest recente economisch budget, namelijk dat van februari 2006.
Dat lijkt een grote paradox. Doorgaans weegt de stijging van de olie- en energieprijzen immers zeer zwaar door op een inflatieversnelling. De heer Frank Lierman, hoofdeconoom van Dexia, die een zesmaandelijks rapport uitbrengt over de economische omgevingsfactoren voor Vlaanderen, België, Europa en de wereld, stelt dat er sprake is van een deflattoire invloed van de import uit China. Die zou op Europees niveau stabiliserend werken.
Zoals u terecht stelde, betekent een lagere inflatie een correctie wat de middelen betreft. In totaal, met de samengevoegde en gedeelde belastingen, komt dat neer op een negatieve correctie van 35 miljoen euro. Daartegenover staat dan weer dat er bijvoorbeeld niet in een indexsprong moet worden voorzien in de begroting 2006, waardoor de indexprovisie, die was opgetrokken met - als ik me niet vergis - 42 miljoen euro, kon worden aangewend om dit te compenseren. Er is hier dus sprake van communicerende vaten. Alleen vrees ik dat, gezien de gebeurtenissen van de jongste weken, die inflatie toch hoger dan 1,8 percent zal zijn. Gelukkig zal ook het cijfer van de economische groei, dat we hebben bijgesteld tot 2,2 percent, waarschijnlijk hoger uitvallen in 2006.
Dat is het voordeel van begrotingen, mijnheer de Reuse: dit verandert voortdurend. U zegt dat ik met Nieuwjaar wist dat de gewestbelastingen mogelijk 300 miljoen euro meer zouden opleveren. Vandaag zijn de technische bilaterale besprekingen gaande voor de begroting 2007. Daarom zit ik hier alleen. We hebben het werk voor het opstellen van de begroting 2006 afgerond in augustus. Ik moet eerlijk zeggen dat ik in december, op het ogenblik van de eindstemming, inderdaad wist dat we een meevaller zouden hebben wat de gewestbelastingen betreft. Alleen zal ik, zoals ik heel duidelijk heb gesteld, in de Vlaamse Regering blijven pleiten voor de grootst mogelijke voorzichtigheid bij het aanwenden van die bijkomende middelen uit de gewestbelastingen. Daarom wordt, zoals u zelf hebt gezegd, de helft van dat geld, dus 150 miljoen euro, gebruikt voor een reservering. Dat is sowieso eenmalig en wordt niet omgezet in terugkerend beleid. De andere helft is bestemd voor een economisch impulsprogramma. Daarvan is nog eens 75 miljoen euro eenmalig.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw de minister, geachte leden, vroeger ontaardden de begrotingsdiscussies vaak in welles-nietesspelletjes over de vraag welke beleidsmarge er nog was, hoeveel geld er al was gebruikt door welk departement en wat de gevolgen op termijn zouden zijn van bepaalde fiscale maatregelen. Dat leverde hier een aantal jaren geleden spetterende debatten op. Na die zware debatten bleef natuurlijk iedereen op zijn honger. We gingen uit elkaar en wisten eigenlijk niets meer dan vóór het debat.
Welnu, deze regering is geslaagd in iets dat de vorige had moeten doen, mijnheer Van Baelen. Ze is erin geslaagd een gedetailleerde meerjarenbegroting te maken, zodat geweten is over welke beleidsmarge elke minister beschikt. Niet alleen is geweten welke inkomsten er de volgende jaren zullen zijn, ook is geweten wat, jaar per jaar, de marges zijn. Op die manier heeft de regering een kompas.
Dat vermijdt een opendebatcultuur. Iedereen weet immers met welke marge u begonnen bent en welke marge kan gebruikt worden door welke minister. Voor het parlement was die opendebatcultuur weliswaar veel interessanter omdat niet echt bekend was wat er beslist en wat er mogelijk was, maar nu hebben we een heel gedetailleerd kompas: de meerjarenbegroting.
We hebben daar een bespreking over gehouden in de commissie en we hebben de documenten grondig kunnen bekijken. We weten dat de marge tegen 2009 2,6 miljard euro bedraagt en we weten wat daarvoor beschikbaar is. Vorige week hebben we het decreet op de lastenverlaging goedgekeurd. Het gaat om 580 miljoen euro in 2009. Dat is inpasbaar in de meerjarenbegroting. We weten perfect wat de cijfers zijn voor 2007, 2008 en 2009. Dat is een grote vooruitgang, al is het dan minder spetterend, want het laat het parlement toe te controleren en het maakt het budget veel doorzichtiger. We hebben nu eindelijk de echte volwaardige meerjarenbegroting waarvoor CD&V altijd heeft gepleit.
Mijnheer De Reuse, na uw betoog vraag ik me nog steeds af waarom u tegen deze begrotingscontrole zult stemmen. U hebt hier immers de lof gezongen van minister Van Mechelen. De begrotingscijfers kloppen. U zei dat de minister bewijst dat hij het beter kan. Het is de eerste keer dat een oppositiepartij openlijk een minister looft. Waarom gaat u dan nog tegen stemmen?
Ik zal het u nog eens zeggen, want u hebt blijkbaar geluisterd met uw oren toe. Ik had het over de ondoorzichtigheid, de onnauwkeurigheid, de onvolledigheid, de oncontroleerbaarheid en de onjuistheid van de begroting. Sommige posten zijn gewoon niet terug te vinden. Daar verwacht ik een antwoord op.
Over onjuistheid heb ik niet veel gehoord. In de commissie hebt u gezegd dat u over de cijfers niet zou discussiëren.
Onze fractie zal deze begrotingscontrole uiteraard goedkeuren, maar we hebben wel enkele vragen gesteld. Die zijn deels al beantwoord, maar we blijven bezorgd om de uitzonderlijke inkomsten uit de gewestbelastingen. Dit jaar stijgen die inkomsten met bijna 20 percent: bijna 600 miljoen euro of 24 miljard frank. Dat is een godsgeschenk dat we enkele jaren geleden niet konden verwachten.
De minister heeft al gezegd dat dit te maken heeft met een gedragswijziging, maar daarmee moeten we voorzichtig zijn. Dat is de regering ook, want de stijging met 600 miljoen euro wordt in 2006-2007 gehalveerd tot ongeveer 300 miljoen euro. Toch wordt uiteindelijk een miljard euro meer verwacht dan in de oorspronkelijke meerjarenbegroting was voorzien. Dat is meer dan 22 percent meer.
Dat kan deels een structurele trend zijn, maar de SERV heeft ook aangetoond dat we inzake registratierechten dezelfde evolutie zien in Wallonië, waar de maatregel om de registratierechten fors te verlagen, niet is genomen. Ook daar is er een boom in de opbrengsten. Mijnheer de minister, u hebt het uitgelegd, en het wordt wat lager geprojecteerd dan dit jaar, maar we blijven erbij dat dit een probleem kan worden als de immobiliënmarkt zou terugvallen.
Bij de bespreking hebben we ook de vraag gesteld of de Vlaamse Regering een investeringsregering is. Dat is wel de doelstelling, maar de evolutie van de investeringen in de globale uitgaven van de Vlaamse begroting geeft totnogtoe een ander beeld. In 2004 bedroegen de investeringen 13,1 percent van de uitgaven, terwijl ze in 2006 teruggevallen zijn tot 10,1 percent. De eerste twee jaren is er dus op het eerste gezicht in verhouding tot de totale begroting minder geïnvesteerd.
Het SERV-rapport zegt ook dat geen rekening werd gehouden met de BAM, waarin toch 1,3 miljard euro aan investeringen gepland zijn. Daarnaast is er ook 125 miljoen in het FFEU, en in de PMV zal 400 miljoen euro aan inkomsten van staal, GIMV en zo meer leiden tot investeringen in onder meer het Innovatiefonds.
Ik gebruik even de slogan van de burgemeester van Antwerpen, want 'het beste moet nog komen'. Als we de investeringen in de feiten bekijken, stellen we voor de eerste twee jaar, net als de SERV, vast dat er geen stijgingsritme is; integendeel, er is procentueel gezien voor een stuk sprake van een terugval. We weten echter wat er zal komen, wat er in de pijplijn zit. Een stuk ervan bevindt zich buiten de begroting, want, mijnheer De Reuse, met de PPS, het FFEU, de PMV enzovoort, probeert men om de investeringen buiten de normale begrotingsevolutie te krijgen. Men gaat in de richting van een nultekort en een nulschuld. De regering probeert technieken te gebruiken die de zaak echter voor een stuk ondoorzichtig maken en die leiden tot conclusies zoals die van de SERV, die stelt dat dit eigenlijk geen investeringsregering is. Er moet worden opgemerkt dat de PMV, de BAM, het FFEU enzovoort er ook nog zijn.
De regering moet natuurlijk oppassen, want door het ondoorzichtig maken van de investeringsstimuli en -middelen kan de beeldvorming in gevaar komen waardoor er wordt gezegd dat er in de feiten minder investeringen zijn, uitgedrukt in percent van de algemene uitgaven in de begroting. De regering moet daarop reageren met een heel ingewikkelde uitleg, waarin minister Van Mechelen specialist is, maar waardoor velen snel afhaken. De Federatie van de Bouwnijverheid is daar een voorbeeld van en stelt nu al dat de Vlaamse Regering minder investeert. De regering moet dan uitleggen dat de Oosterweelverbinding voor 1,3 miljard en 700 miljoen euro aan eigen vermogen staat, dat we meer doen voor de innovatie via de PMV, dat alle middelen werden gerecycleerd en in een fonds zitten enzovoort. De regering moet daarmee oppassen. Vele regeringen zijn groot geworden door perceptie, maar indien men de dingen niet op een simpele manier kan hardmaken, wordt die perceptie doorprikt.
De minister heeft ons toch gerustgesteld, want in de eerste twee jaar waren er eenmalige maatregelen ten belope van 1 miljard euro. Men zou de indruk kunnen hebben dat deze regering met veel eenmalige opbrengsten werkt, zoals ook bij de federale overheid het geval is, denken we maar aan de discussie over de NMBS-schulden. Minister Van Mechelen heeft aangetoond dat de begroting dit jaar maar voor 0,7 percent van de Vlaamse middelen bestaat uit eenmalige opbrengsten. Ze zijn substantieel verminderd in 2006 waardoor de begroting structureel gezond is, in tegenstelling tot de begrotingen van 2004 en 2005 toen er een financieringsprobleem was. Zeker in 2004, op het einde van de vorige legislatuur, was er een probleem. De situatie is nu rechtgetrokken: de eenmalige opbrengsten zijn minimaal en bedragen minder dan 1 percent van de Vlaamse middelen.
Onze fractie zal de meerjarenbegroting en de begrotingscontrole goedkeuren. We bevinden ons op een pad naar een nulschuld. Vandaag hebben we het kasverslag in verband met de schuld bekeken. Natuurlijk is er een nulpad voor de directe en de indirecte schuld, maar enkele statistieken tonen aan dat een aantal schulden niet werden opgenomen. Denken we maar aan de schulden van De Lijn, die 307 miljoen euro bedroegen op het einde van 2004, aan de schulden aan de scholen, en aan de schulden binnen Aquafin. Niet alle schulden zitten in die zogenaamde 'nulschuld in 2009'. Waarschijnlijk zijn er argumenten om uit te leggen waarom die schulden er niet in zitten, maar de bedragen van de geconsolideerde schuld liggen voor 2005 ongeveer 1 miljard hoger dan de directe en de indirecte schuld.
Dat is nog 1 miljard euro die niet in de directe schuld zit. Daar zijn argumenten voor, maar we moeten er toch genuanceerd mee omgaan.
Mijn conclusie over de begroting is positief, maar er zijn toch een aantal zaken waar de regering een tandje moet bijsteken. Enkele dagen geleden verscheen het rapport van professor Sleuwagen over Vlaanderen, dat is weggezakt tot een middenmotor in de topregio. We creëren nog steeds te weinig banen, de investeringen van grote bedrijven gaan voor 74 percent naar research en ontwikkeling, van de tien grote bedrijven zijn er zeven in buitenlandse handen.
Onze Vlaamse economie blijft dus bijzonder kwetsbaar. De investeringen in vaste activa zijn vorig jaar niet toegenomen, ze zijn zelfs gedaald. Nu is er een revival bezig, maar dat komt omdat we van heel ver komen. Vijf jaar lang zijn de investeringen in Vlaanderen gedaald, in het eerste kwartaal van dit jaar nemen ze opnieuw toe. Het ritme van de economische groei zit boven de 2,5 percent, maar het is te veel gedreven door consumptie. Er zijn onvoldoende investeringen.
Om de werkloosheid aan te pakken is in de begrotingscontrole voor het meerjarenplan 80 miljoen euro gepland. Dat is positief, maar minister Vandenbroucke erkent dat we een tandje zullen moeten bijsteken als we de statistieken van de allochtonen op de arbeidsmarkt bekijken. Er is een kloof van liefst 26,4 percent tussen de werkzaamheidsgraad van Belgen en niet-Belgen. Er is ook een sterke stijging van oudere werklozen en vier op tien jonge werkzoekenden hebben geen diploma van het secundair onderwijs. Dat zijn structurele problemen die de regering sterker moet aanpakken. Er zou een soort Marshallplan moeten komen. Het meerjarenplan is verdienstelijk, maar onvoldoende. Volgens minister Vandenbroucke vallen de resultaten van het jobkanaal tegen. Daar moeten we dus een tandje bijsteken.
Naast de investeringen en de structurele werkloosheid van allochtonen en ouderen, is er het gemeenschappelijk vervoer. We geven 883 miljoen euro uit aan gemeenschappelijk vervoer. In de meerjarenbegroting zouden we daar 1 miljard euro aan uitgeven in 2009. Straks zullen we discussiëren over veiligheid en dat soort problemen. Het gratis maken van bepaalde zaken, zoals gebeurd is in de vorige legislatuur en nu voortgaat, is niet alleszaligmakend. Amper 15 percent van de inkomsten komt van de reizigers. Meer mensen maken er gebruik van, maar is de infrastructuur daarvoor aangepast?
Iedereen heeft het nu over veiligheid en het plaatsen van camera's. Groen! pleit er zelfs voor om opnieuw receveurs - zoals zij vroeger in Brussel werden genoemd - aan te stellen. De vraag die we ons moeten stellen, is echter niet of het gemeenschappelijk vervoer meer middelen moet krijgen. In 2009 wordt 1 miljard euro uitgetrokken voor het gemeenschappelijk vervoer; dat is meer dan voor leefmilieu, dat 750 miljoen euro krijgt. We moeten nagaan hoe die middelen structureel beter kunnen worden ingezet.
Gisteren las ik in De Morgen het ontluisterende gratisverhaal. Ik heb me daar in dit parlement ooit op stuk gebeten. Een lachende meerderheid kon maar niet begrijpen waarom een fractieleider daartegen kon zijn. Nu weet iedereen dat. De structurele problemen waarmee onze samenleving wordt geconfronteerd, lossen we niet op met het gratisverhaal. Gratis onderwijs kan een mooie slogan zijn maar de structurele problemen van opleiding en vorming lossen we daarmee niet op. Die middelen zouden beter worden ingezet om precies die problemen aan te pakken, in plaats van het perspectief te creëren van een gratisverhaal voor iedereen. Dat bestaat niet, noch in het onderwijs, noch in het openbaar vervoer. De regering zou die middelen beter inzetten om de passagiers die de bus nemen, veilig ter plaatse te brengen in plaats van iedereen op de bus te laten zodat er geen middelen overblijven om structurele problemen aan te pakken.
Mijnheer de minister, op begrotingtechnisch vlak kan ik het niet beter zeggen dan het Vlaams Belang, de grootste oppositiepartij die u de lof heeft toegezwaaid. Mijnheer de minister, ik spreek niet alleen in eigen naam, maar ik citeer de woorden van de heer De Reuse: 'U bewijst dat u het beter kan.' (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Voor één keer bent u het dus met ons eens.
Mevrouw Eeckout heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw de minister, collega's, het gaat goed met Vlaanderen. Vlaanderen stevent af op een begrotingsoverschot.
Vlaanderen blijft budgettair op veilig spelen. De voornaamste economische indicatoren voor België evolueren positief. De inflatie blijft onder controle en de groeiprognose voor 2006 is beter dan in 2005. De conjunctuurenquête vertoont de hoogste waarde in de laatste 5 jaar. Bovendien neemt het consumentenvertrouwen toe, alsook het aantal werknemers en het aantal vacatures, terwijl het aantal werkzoekenden afneemt.
Dat zijn heel belangrijke evoluties in België, die kunnen worden toegeschreven aan het liberaal gekleurde beleid van de federale regering. Op Vlaams vlak zijn we heel blij met het beleid van minister Van Mechelen. Wij geloven dat een lastenverlaging aanleiding geeft tot een positieve economische conjunctuur.
Een aantal beleidsdomeinen krijgt extra geld. Zo gaat er 12,5 miljoen euro naar onderwijs; 5,5 miljoen euro naar de stijging van de energiekosten; 7,5 miljoen naar het versneld afbouwen van de wachtlijsten; 4,5 miljoen naar meer opvang voor jongeren en beter betaald personeel; 1,5 miljoen naar zorgvormen kort verblijf en dagopvang en 2,4 miljoen naar kinderdagverblijven en minicrèches.
Zoals daarnet al is gezegd, is het totale bedrag voor De Lijn zeer aanzienlijk. Er komt 11 miljoen bij voor het uitvoeren van de beheersovereenkomst, 5,75 miljoen voor de exploitatie, 5,1 miljoen voor extra investeringen, 6 miljoen voor het pensioenfonds. Daarnaast is er nog het nieuwe Pendelfonds. Wat dat betreft, ben ik het met CD&V eens dat het gezamenlijk vervoer heel veel middelen krijgt. Ik hoop dan ook dat zowel De Lijn als de departementen van minister Vervotte en van minister Vandenbroucke een goed beleid zullen voeren. Ik ben ervan overtuigd dat mijn collega's de zaak in de onderscheiden commissie graag zullen opvolgen.
De eigen gewestbelastingen zorgen in aanzienlijke mate voor extra beleidsruimte. Ik zal hier niet herhalen wat de bijkomende opbrengsten zijn. Daarover zijn we het ondertussen allemaal eens. De VLD is heel tevreden dat die middelen voor een deel worden gereserveerd en dat er ook geld gaat naar meer jobs en het stimuleren van de economie in Zaventem en omstreken.
Ik ben uiteraard ook blij dat er extra middelen gaan naar de directe uitbetaling van de strategische investeringssteun voor grote bedrijven. Hierdoor worden de bedrijven ondersteund op het moment dat ze het nodig hebben en niet meer enkele jaren nadat de investeringen zijn gebeurd.
Ik wens het win-winverhaal van de Vlaamse fiscale autonomie nogmaals in de verf te zetten. We zijn dan ook blij dat minister Van Mechelen verder wil gaan op de weg naar nog meer lastenverlagingen. We steunen hem daarbij heel graag. We vinden de normverzwaring positief, vooral omdat we dan in 2008 en 2009 weinig inspanningen moeten doen om de HRF-norm te halen.
Samen met minister Van Mechelen kijken we dan ook uit naar het jaar 2009, wanneer de schuld tot nul gereduceerd zal zijn. Mijnheer de minister, ik dank u voor de inspanningen die u voor Vlaanderen hebt gedaan. We geloven erin dat u uw werk goed zult kunnen voortzetten. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sannen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mevrouw de minister, collega's, mijnheer Van Rompuy, ik spreek hier namens de sp.a-spiritfractie. (Opmerkingen)
Mijnheer de voorzitter, eerst en vooral wil ik de verslaggeefster bedanken voor haar verslag. Ik voel me dan ook niet genoodzaakt om de technische elementen die zij en andere collega's naar voren hebben gebracht, nog eens te herhalen.
Mijnheer de minister, u moet toch een gelukkig man zijn. Met redelijk gemak hebt u deze begrotingscontrole tot een goed eind kunnen brengen. Er waren geen noemenswaardige problemen. Mijnheer Van Rompuy, het klopt dat de meerjarenbegroting ons in elk geval de indruk geeft dat we geen angst moeten hebben voor de toekomst. De overheidsschuld zal in 2009 tot nul herleid zijn. We zullen dus geen lasten uit het verleden meer meedragen. We passen de norm van de Hoge Raad van Financiën niet alleen toe; we gaan de eerstkomende jaren zelfs veel verder. Mijnheer de minister, ik denk dat u heel wat jaloerse collega's in dit land hebt. Hun job blijkt niet zo gemakkelijk te zijn als die van u.
Als we deze begrotingscontrole vergelijken met de oorspronkelijke begroting, stellen we vast dat we over 300 miljoen extra zouden kunnen beschikken. We hebben beslist om daarvan 150 miljoen te reserveren voor het Zorgfonds en 150 miljoen voor een sociaal-economisch impulsprogramma.
Dus, alles lijkt oké te zijn. Applaus op alle banken, misschien onder enig voorbehoud van Groen!, dat vindt dat bepaalde middelen te weinig of te veel zijn toegewezen aan bepaalde beleidsdomeinen. De kritiek van het Vlaams Belang was minimaal.
Mijnheer de minister, ik wil toch twee kanttekeningen maken bij deze cijfers omdat ze niet alles vertellen. Neem nu het Zorgfonds: het is belangrijk dat we de reserve versterken met 150 miljoen euro. Als we de meerjarenbegroting bekijken, dan merken we echter dat we in 2008 en zeker in 2009 al terug interen op deze reserveopbouw. Ook al zit deze regering op rozen tot 2009, ze zal toch verder moeten nadenken over een aanpassing van het Zorgfonds. Hoe zal het in de toekomst zijn? Deze regering en dit parlement moeten nu reeds nadenken en het debat en de besluitvorming voorbereiden om het Zorgfonds een nieuwe invulling te geven na 2009. Er moet een Vlaams antwoord op de vergrijzing worden gegeven.
Een tweede kanttekening betreft onze ecologische schuld. De verontreiniging van bodem, water en lucht - ik merk dat er in deze begrotingscontrole bijkomende middelen zijn opgenomen voor bodemsanering - komt niet alleen uit het verleden. Ook vandaag nog zorgen we in onze samenleving voor een voortdurende bijkomende belasting van onze natuurlijke omgeving.
Ik wil even stilstaan bij de energiefactuur. Ik heb het dan zeker niet alleen over de bijkomende kosten van energie als gevolg van gewijzigde prijzen op de wereldmarkt. Ik weet ook dat in de begroting middelen zijn opgenomen om de Kyotodoelstelling te behalen. Het toenemende energieverbruik zorgt echter voor een bijkomende belasting en schuld voor de toekomstige generaties. Het heeft zeker ook effect op de luchtkwaliteit. De doelstellingen van Kyoto zullen waarschijnlijk vanaf 2012 nog worden verstrengd. Gemakshalve wordt dan vaak geantwoord dat de kerncentrales wat langer moeten openblijven. Mijnheer Decaluwe, van durf, creativiteit en innovatie gesproken. Sommigen hebben de mond vol van die woorden, maar ik heb de indruk dat ze uit angst snel teruggrijpen naar oude recepten. Het is een voorbeeld van angstconservatisme. Het stoelt op een fundamenteel gebrek aan geloof in de mensheid voor het ontwikkelen van nieuwe wegen.
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mijnheer Sannen, ik heb u aandachtig beluisterd. We bekijken dit vanuit verantwoordelijkheid. Volgens Greenpeace kunnen de kerncentrales zelfs vervroegd sluiten, maar in de kleine letters staat dan te lezen dat er daarvoor een energiebesparing van 40 percent nodig is.
Als dat zou kunnen, dan is dat goed voor mij. In werkelijkheid kan dat niet. Er is hier al gediscussieerd over de energiemix. Wij pleiten voor een verantwoordelijk beleid. Ik heb vastgesteld dat het partijbureau van sp.a van afgelopen maandag zelfs niet meer in windenergie gelooft en alles wil inzetten op zonnepanelen. In het belang van de duurzaamheid, van Kyoto en van de CO2-uitstoot is het wetenschappelijk bewezen dat kernenergie de beste koop is. Wij verschillen op dat vlak van mening, en ons standpunt zal na dit debat wellicht niet wijzigen. Wij bekijken dit dossier vooral met het oog op de verantwoordelijkheid tegenover de economie. Vooral rechtszekerheid op het vlak van elektriciteitslevering tegen een redelijke prijs is van belang.
Ik vraag dat we creatief en innovatief optreden. Creativiteit wordt dikwijls in de mond van diegenen die het woord veel gebruiken, een goedkoop retorisch trucje. Zeker in het energiedebat schitteren ze door afwezigheid ervan. Zoeken naar nieuwe energiebronnen en nieuwe maatregelen om een krachtig REG-beleid te voeren, vereist creativiteit en innovatie.
De heer Stassen heeft het woord.
Ik heb naar deze interessante discussie geluisterd. Kernenergie is natuurlijk in de eerste plaats een zaak van het federale niveau. Laten we het over de rol van Vlaanderen hebben. Vandaag hebben we vier amendementen ingediend. Een ervan zal geen geld kosten. Het gaat over de intentie van minister Peeters om het energiefonds en het fonds voor duurzame energie in het programmadecreet samen te voegen, en daaraan de bijkomende opdracht te koppelen om eventueel zuivere lucht in het buitenland te kopen in het kader van Kyoto. In ons amendement sluiten we die laatste mogelijkheid uit. Wij stellen voor dat Vlaanderen geen energie in het buitenland koopt, maar extra investeert in energiebesparing en het gebruik van alternatieve energiebronnen.
Er is nog veel te doen inzake rationeel energieverbruik. Is het niet merkwaardig dat onze huizen slechter zijn geïsoleerd dan de woningen in Zuid-Spanje? (Opmerking van de heer Carl Decaluwe)
Vindt u dat logisch? Vindt u niet dat we ons ook hier tegen de kou moeten beschermen?
Als u ons amendement steunt, dan zal er gebeuren wat u eigenlijk wilt: meer investeringen in rationeel energieverbruik en het gebruik van alternatieve energiebronnen.
Mijnheer Stassen, ik zal dat amendement niet steunen. Mijn vraag naar creativiteit, innovatie en durf is ontzettend belangrijk. In de zoektocht naar nieuwe energiebronnen en maatregelen ter bevordering van een krachtig energiebeleid kan het soms belangrijk zijn om te investeren in het buitenland, en zeker in ontwikkelingslanden Als men daar nieuwe technologieën introduceert, verwerft men rechten voor Vlaanderen. Ook dat is een creatieve bijdrage leveren.
Het gaat over het aankopen van emissierechten, en niet over investeringen in het buitenland.
Ook met investeringen kan men emissierechten verwerven. Ontwikkelingssamenwerking kan soms emissierechten opleveren. (Opmerkingen van de heer Jos Stassen)
Ik vind het veel beter dat een hypermodern energievriendelijk bedrijf in een ontwikkelingsland wordt neergezet, waardoor de globale energie-uitstoot vermindert. Het energieprobleem overstijgt onze grenzen.
Ik onderschrijf volledig uw basisstelling, mijnheer Stassen, maar niet uw amendement.
Gezonde overheidsfinanciën, mijnheer de minister, doen het vertrouwen van de burger toenemen. Het blijkt dat we niet langer tot de topspaarders van de wereld of van Europa behoren. Ondanks het feit dat het vertrouwen van de burger in de overheidsfinanciën groeit, blijft vanuit de maatschappij de druk bestaan om het fiscale vertrouwen te versterken, de zogenaamde fiscal compliance. Ik ga er niet dieper op in. We hebben daartoe de kans gekregen toen we het over de lastenverlaging hadden.
Vlaanderen botst hierbij op zijn eigen grenzen en daarom steun ik elk pleidooi om Vlaanderen meer fiscale bevoegdheid te geven zodat we ook dit aspect verder kunnen versterken.
Het vertrouwen in de toekomst dat zich uit in het feit dat men minder spaart, moet ook inhoud en vorm krijgen. Wat zal Vlaanderen in 2020 zijn? Waar staan wij? Hoe zal het leven in 2020 verlopen? Een overheid moet meer zijn dan een rentmeester van het publieke goed. Gerard Van Acker stelde nog vrij recent dat Vlaanderen nog steeds geen visie heeft. We hebben misschien wel een goede meerjarenbegroting en een goede begroting, maar we hebben nog altijd geen visie.
Men zegt dat deze regering wel aan zo'n visie werkt. Er is sprake van een zogenaamd businessplan voor Vlaanderen. Ik hoop, mijnheer de minister, dat er voor Vlaanderen nooit een businessplan komt. Business is zaken doen, winst maximaliseren.
Dan kun je net zo goed stellen dat je tegen een economisch plan gekant bent in plaats van hypocriet met woorden te spelen. Ik lees vandaag in sommige kranten dat bepaalde partijen niet willen dat het plan gefinaliseerd wordt.
Jullie ongeduld is ontzettend groot. Ik zeg dat business winstmaximalisatie betekent. Dat is niet hetzelfde als een meerwaarde creëren. Een samenleving is geen onderneming. Ik verwijs naar het actualiteitsdebat van deze namiddag. Dat zal aantonen dat een samenleving geen onderneming is. Een kwalitatieve samenleving lijkt mij het zoeken te zijn naar een evenwicht tussen het economische, het sociale en het ecologische. Zelfs als ik het alleen maar over het economisch plan heb, dan nog denk ik dat een economisch plan voor Vlaanderen niet mag verstikken in een cijferfetisjisme. China is geen voorbeeld voor Vlaanderen, hoop ik.
Niet alleen het bruto regionaal product maar ook het bruto regionaal geluk lijkt mij belangrijk. Een gezonde economie is een duurzame economie. Laat dat duidelijk zijn. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Mijnheer Van Rompuy, dat is net wat ik vrees. Ik ben voor een nieuw economisch plan voor Vlaanderen. Ik vind dat we een wervend plan voor Vlaanderen nodig hebben. We mogen dit plan evenwel niet louter tot terminologie herleiden. Ik bestrijd deze terminologie omdat ze het denken verengt. Het is mogelijk dat de Vlaamse Regering het zo niet bedoelt. De Vlaamse Regering moet echter behoedzaam zijn met de termen die ze gebruikt. Ze mag geen verkeerd beeld laten ontstaan van het plan dat ze wil ontwikkelen.
Het gaat hier over één woordje.
Het gaat hier over een ontzettend belangrijk woord. Dit woord heeft niet alleen voor mij bepaalde connotaties. Het lijkt wel alsof een economisch gezonde samenleving tot cijfers kan worden herleid.
Een businessplan is een plan van aanpak en verduidelijkt hoe iemand zijn doelen tracht te bereiken. Ik begrijp niet waarom u zo zwaar aan dat woord tilt.
De term businessplan wordt vooral in de micro-economie gebruikt en komt in de macro-economie weinig aan bod. Regeringen en parlementen houden zich vooral met macro-economische aspecten bezig. Indien ik goed ben ingelicht, is het bovendien nog niet zeker dat de Vlaamse Regering deze term wil gebruiken. (Opmerkingen)
De heer Decaluwe heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de woorden van de heer Sannen bewijzen wat vandaag in de kranten wordt gesuggereerd. Blijkbaar gunnen bepaalde mensen de Vlaamse Regering niet dat ze met een goed onderbouwde visie naar buiten treedt. Deze discussie gaat niet over de inhoud van de visie, maar over een woordje. Ze is bedoeld om de visie van de Vlaamse Regering te ondermijnen. (Rumoer)
Mijnheer Sannen, u hebt daarnet naar China verwezen. Ik ken dat land toevallig zeer goed. U hebt daarnet gezegd dat de mensen in China ongelukkig zijn. Dat is pertinent onjuist. Onlangs is in dit verband een wereldwijde enquête gehouden. Hierbij is gepeild naar het bruto nationaal geluk, om het eens met de woorden van een gewezen partijvoorzitter te zeggen. Uit de enquête is gebleken dat dit geluk nergens zo groot is als in China. Dit is gewoon een vaststelling. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
China kent een economische groei. Er word ginds aan het milieu en aan de volksgezondheid gewerkt. We kunnen ons natuurlijk vragen stellen over de rol van de oppositie in China. Dat is een andere aangelegenheid.
Mijnheer Sannen, u gebruikt deze tribune eigenlijk om een reeds enkele malen in de media verschenen bericht te bevestigen. U probeert op een sluikse manier te verhinderen dat bepaalde zaken tegen 10 juli 2006 worden voltooid. U discussieert hier niet over de inhoud, maar over een woord. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
Mijnheer de voorzitter, om misverstanden te vermijden, wil ik een paar punten verduidelijken. De Vlaamse Regering werkt collegiaal en eendrachtig aan het plan. Dit plan is op een nieuwjaarsreceptie van VOKA als een businessplan omschreven. Deze werktitel is ondertussen door een meer wervende titel vervangen. Het gaat vooral om een plan en om een visie die Vlaanderen op sociaal-economisch vlak met het oog op het volgende decennium op het goede spoor willen zetten. Zoals onlangs in het Bureau van het Vlaams Parlement is aangekondigd, zullen we de kans krijgen hierover in het Vlaams Parlement uitvoerig te debatteren. Dit debat zal over product en over geluk gaan. We hebben evenwel welvaart nodig om welzijn te creëren. (Opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
De heer Bossuyt heeft het woord. (Opmerkingen van de heer Gilbert Bossuyt)
Het gaat niet enkel om de Vlaamse Regering. Ik hoop dat het Vlaams Parlement op een of andere manier ook bij de uitwerking van dit plan zal worden betrokken. Mij lijkt het gepast dat elke fractie op voorhand de kans krijgt haar licht op dit plan te laten schijnen.
Ik zal dit plan niet door middel van een intentieproces op voorhand laten vernietigen. Daar wil ik me, namens de Vlaamse Regering, formeel tegen verzetten. (Applaus bij CD&V en opmerkingen van de heer Ludo Sannen)
De heer Vanackere heeft het woord.
Mijnheer Sannen, als een junior backbencher als ik al wekenlang weet dat de term businessplan reeds lang is vervangen, kan ik me niet voorstellen dat u dat niet weet. U hebt veel meer ervaring dan ik en u bent ongetwijfeld beter thuis in regeringskringen.
Wat mijn fractie ergert, is dat een discussie over een woord hier wordt hernomen, terwijl het debat daarover al meer dan een maand achter de rug is.
Een plan dat louter te herleiden valt tot cijfers, is te eng. Een nieuw sociaal-economisch plan moet veel meer facetten en veel meer body hebben. Mijnheer de minister, indien ik u goed heb begrepen, zal dat ook zo zijn. Ik kom dat hier vertellen en het parlement windt zich daarover op. Ik vind dat ongelofelijk en zelfs ontroerend. (Opmerkingen)
Ik zeg dit niet alleen maar vanwege de term. Ik zeg dat ook omdat een nieuw plan nu eenmaal wervend moet zijn en moet getuigen van 'outside the box'-denken. De vraag is of we daartoe in staat zijn.
De heer Vanackere zegt dat Vlaanderen in zijn plan weer uit het oude vaatje dreigt te tappen. Er wordt gepraat over de ligging, over de havens en over de talenkennis. Ik hoop alleen maar dat men in een nieuw sociaal-economisch plan voor Vlaanderen outside the box durft denken. Ik hoop dat het traditionele denken over het verzekeren van de economische toekomst van Vlaanderen wordt doorbroken.
Vlaanderen en onze bedrijfsleiders in het algemeen zijn op zich niet zo creatief en durven meestal ook niet veel. In een artikel in De Tijd beweert de heer Furedi dat bedrijven en bedrijfsleiders voortdurend een beroep doen op consultants, omdat managers bang zijn zelf beslissingsverantwoordelijkheid te dragen. De heer Quaden, gouverneur van de Nationale Bank, zegt dat ondernemingen meer zouden moeten investeren, maar dat de investeringen in Vlaanderen en België niet de stijging van de winsten volgen. Niet de lonen zijn het grootste probleem, maar de verkeerde producten die het bedrijfsleven realiseert. Deze woorden zijn niet afkomstig van linkse rakkers.
Ik hoop dat een nieuw sociaal-economisch plan dat Vlaanderen op de sporen moet zetten, elementen bevat van durf, van risico en van 'outside the box'-denken. Indien dat niet het geval is, wordt er opnieuw uit het oude vaatje getapt.
Mijnheer de minister, waarom heb ik het gehad over dit plan? Ik wil het koppelen aan wat we hier vandaag moeten goedkeuren, namelijk onze begroting en onze meerjarenbegroting.
In de meerjarenbegroting is er voorzien in 150 miljoen euro voor een sociaal-economisch impulsprogramma. Blijven de invulling van die 150 miljoen euro en het nieuwe plan dat de regering voorbereidt, beperkt tot de elementen die al in een begroting of in een meerjarenbegroting te vinden zijn, of zal een en ander verder gaan? Wat is de verhouding tussen de twee? Zal het lanceren van een nieuw plan een aanleiding zijn om de meerjarenbegroting bij te sturen? Dat zijn de vragen die ik me stel en waarover ik op voorhand niet positief of negatief denk.
Ik hoop dat het plan getuigt van moed, creativiteit en innovatie in het sociaal-economisch versterken van Vlaanderen. De voorwaarde daarvoor is dat er niet meer uit het oude vaatje wordt getapt en dat er outside the box wordt gedacht.
Ik denk dat we, als dat nodig zou zijn, ook bereid moeten zijn om de begroting en zeker de meerjarenbegroting daaraan aan te passen.
Mijnheer de minister, de begrotingscontrole heeft vanop ongeveer alle banken applaus gekregen. De meerjarenbegroting geeft een goed inzicht in de budgettaire potentie waarover we op dit moment, binnen de huidige economische context, beschikken.
Ik kan dan ook niet anders dan aankondigen dat onze fractie de begrotingscontrole mee zal goedkeuren. We vragen - en kijken er vol spanning naar uit - dat de regering op 10 juli een creatief, innovatief sociaal-economisch plan voor Vlaanderen heeft presenteert. (Applaus bij sp.a-spirit)
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de minister, eigenlijk bent u gered door de heer Sannen. Het debat dat tot nu toe werd gevoerd, is een lofzang op de minister van Begroting. U bent een ervaren politicus, dus u weet dat een politicus meestal een lofzang krijgt op twee momenten: als hij effectief is gestorven of als hij afscheid neemt van de politiek en naar de uitgang wordt begeleid. In uw plaats zou ik me zorgen maken over de lofzang die u van iedereen krijgt. Mijnheer de voorzitter, ik had willen voorstellen om dit debat de naam ' Een ode aan Dirk Van Mechelen', te geven, maar misschien moeten we het na het betoog van de heer Sannen toch anders noemen.
Een begroting of een begrotingsaanpassing gaat naar mijn ervaring altijd over vier zaken: de cijfers, de structuur, de gemaakte keuzes en de onderliggende visie. Eigenlijk is het omgekeerd, maar ik begin met de cijfers en kom dan tot de visie
Bij een begroting gaan de cijfers over inkomsten en uitgaven. Over de inkomsten gaan we de discussie over het betwisten van de cijfers niet aan, want ze komen voor een groot deel uit dotatie en op enkele andere inkomsten kom ik nog terug. De uitgaven hebben vooral met keuzes te maken.
Over de inkomsten wil ik twee dingen zeggen. Op federaal niveau wordt sporadisch gepraat over de erfenissprong. Ik vraag me af of, gelet op wat vandaag gebeurt met de schenkingsrechten, de discussie over de erfenissprong niet overbodig wordt. Als ik zie hoeveel geld wordt geschonken tussen generaties, is de discussie over schenkingen tussen grootouders en kleinkinderen overbodig. Waarschijnlijk wordt de erfenissprong vandaag gerealiseerd via de verlaging van de schenkingsrechten, die tijdens de vorige legislatuur werd ingevoerd. (Opmerkingen van minister Bert Anciaux)
Ik weet niet of het één generatie is, maar in elk geval zijn de erfenissen al voor een groot deel verdeeld. Misschien wordt een achterhaalde discussie gevoerd.
Mijnheer de minister, u bent tijdens twee regeringen minister geweest. Ik blijf stellen dat deze Vlaamse Regering in 2009 evenveel geld zal hebben kunnen uitgeven als de vorige Vlaamse Regering. Dat werd nog eens bewezen door de actualisering van de meerjarenbegroting. Het bedrag dat kan worden uitgegeven, is met 2 miljard euro verhoogd op het einde van 2009. Politiek gezien hebt u een begroting geërfd die, in reële cijfers, deze legislatuur ongeveer hetzelfde bedrag kan uitgeven als de vorige legislatuur.
Het tweede element is de structuur, de organisatie van een huishouding, in dit geval van de Vlaamse Gemeenschap. Voor de herstructurering, die met Beter Bestuurlijk Beleid op gang is gebracht, werden de basiskeuzes tijdens de vorige legislatuur gemaakt. Een aantal zaken worden vandaag min of meer in die richting uitgevoerd. In de overgangsperiode hebben we een begroting die eigenlijk niet meer beantwoordt aan de organisatie en de structuur van de Vlaamse Gemeenschap.
U hebt de belofte gedaan dat in 2008 alles in orde zal zijn. Ik hoop dat het zo zal zijn, maar het blijft een vrij diffuse situatie.
Ten derde zijn er de gemaakte keuzes. Ik lees in de herziening van de begroting twee belangrijke keuzes van de Vlaamse Regering. De eerste is de lastenverlaging, waarover we vorige week hebben gediscussieerd. Een kwart van de beschikbare middelen in 2009, namelijk 580 miljoen euro, gaat naar lastenverlaging. De tweede keuze is dat de Vlaamse Regering zou gaan investeren. Met permissie gezegd: de investeringen die de Vlaamse Regering maakt, zijn vooral investeringen in infrastructuur en beton, en veel te weinig in een warme samenleving. Dat is de fundamentele kritiek die Groen! op deze begroting heeft. We zullen vandaag discussiëren over openbaar vervoer en de keuzes die daar zijn gemaakt. De keuze die we naar voren schuiven in het debat straks, heeft te maken met veiligheid maar ook met tewerkstelling. Denk aan de kaartjesknippers die we willen invoeren.
Hetzelfde geldt voor Welzijn. De regering investeert vrij veel in Welzijn maar we weten vandaag al dat dat veel te weinig is om bijvoorbeeld de wachtlijsten weg te werken en het persoonlijkeassistentiebudget verder aan te pakken. We maken ook de schrijnende vaststelling dat in onze samenleving de armoede toeneemt. Daarop heeft de Vlaamse Regering in de keuzes die ze heeft gemaakt, te weinig een antwoord gegeven.
Mijn vierde punt gaat over de visie van de Vlaamse Regering. Mijnheer Sannen, u doet een goede poging om tot een soort visie te komen die de regering wil maken. Ik heb de indruk dat met lastenverlaging en investeringen ongeveer alles wordt gezegd over de visie van de regering. De leden van de regering hebben elkaar gevonden in het blaadje van de meerjarenbegroting. Deze regering is er een van projecten realiseren, met een evenwicht tussen de verschillende politieke partijen, tussen regionale spreiding en tussen de verschillende ministers. Uiteindelijk zit er geen visie achter. Het is een rare vaststelling dat de meesten zeggen dat de Vlaamse Regering het zeer goed doet wat de begroting en andere zaken betreft, maar dat tegelijkertijd het maatschappelijke onbehagen in Vlaanderen nog nooit zo groot is geweest. Tussen enerzijds de van gezondheid blakende Vlaamse Regering - dat zegt ze van zichzelf - en anderzijds het maatschappelijke onbehagen, is er nog geen brug gevonden. Of het nu businessplan zal heten of anders, het gaat over de basislijnen die ik in de verklaringen lees. Ik twijfel eraan dat de Vlaamse Regering er in zal slagen die brug te maken tussen de blijkbaar gezonde situatie van Vlaanderen en anderzijds het onbehagen in de samenleving.
Deze twee fundamentele kritieken willen we in de discussie lanceren. De keuzes die u maakt, zouden wij niet maken. Uw visie is er een van projecten en stenen, maar u hebt geen antwoord op het maatschappelijke onbehagen dat er in Vlaanderen blijkbaar bestaat. Daarom zullen we, tot spijt van wie het benijdt, met overtuiging tegen deze begroting stemmen. (Applaus bij Groen!)
U hebt gezegd dat deze regering eigenlijk voortzet wat de vorige regering allemaal heeft beslist. Daarna zegt u dat deze regering compleet verkeerde keuzes maakt. In de vorige regering zat ook Groen!. U zegt dus eigenlijk dat er door de vorige regering een verkeerde aanpak was en verkeerde keuzes zijn gemaakt.
Mijnheer de minister, ik heb dat gezegd over het Beter Bestuurlijk beleid.
De regering voert de basisprincipes van het beter bestuurlijk beleid die toen zijn bepaald, min of meer uit. Daarom is er sprake van een overgangssituatie, waardoor deze begroting niet altijd goed leesbaar is. Met alle respect voor u, maar ik heb dat niet gezegd over de keuzes die nu zijn gemaakt. Ik verwijs naar het standpunt dat we vorige week hebben belicht met betrekking tot de lastenverlaging van 580 miljoen euro.
De heer Tavernier heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik wil een aanvulling brengen op het betoog van de heer Stassen over de keuzes die worden gemaakt in deze begroting. Ik wil het vooral hebben over wat er de jongste twee jaar gebeurt met de begroting Onderwijs, zowel met betrekking tot de bedragen als met betrekking tot de inhoud.
Bij de bespreking van de begrotingswijziging eind juni verschilt de benadering van Onderwijs altijd wat van die van andere departementen. Het nieuwe schooljaar begint immers niet op 1 januari, maar op 1 september. Met andere woorden, de minister en de regering hebben de mogelijkheid om in juni nog beslissingen te nemen en bijsturingen te doen. Idealiter gebeuren die bijsturingen tijdig, wat betekent dat de teksten in kwestie tijdig worden goedgekeurd in het parlement, zodat de scholen zich ernaar kunnen schikken.
Mijnheer de voorzitter, u weet dat dit, heel specifiek voor Onderwijs, een probleem is. Dat zal volgende week nog wel ter sprake komen. Dit parlement zal dan immers alweer een aantal dingen moeten goedkeuren die in september in de scholen moeten worden geïmplementeerd.
De minister heeft dus de kans om een aantal fundamentele wijzigingen of bijsturingen aan te brengen. Op 1 september echter zal voor de derde maal in deze regeerperiode een schooljaar starten zonder de door iedereen noodzakelijk geachte hervormingen en middelen. De reden is dat minister Vandenbroucke en deze regering vorig jaar een aantal besparingsmaatregelen hebben genomen. Dat gebeurde in het vooruitzicht van een aantal grote hervormingen, die er echter niet zijn. Voor het derde schooljaar op rij worden dus een aantal besparingen bestendigd, ook al wordt erkend dat dit probleem moet worden verholpen. Dan denk ik aan de financiering van het hoger onderwijs, aan de werkingsmiddelen voor het basisonderwijs, aan de studietoelagen en het kosteloos onderwijs enzovoort. Verder zijn er nog een aantal dingen, die minder geld kosten, maar conceptueel normaliter in orde hadden moeten zijn, zoals de lerarenopleiding.
De regering en de minister laten het, wat al die dingen betreft, afweten: het derde schooljaar zal beginnen zonder de noodzakelijke hervormingen en middelen. Daar kan ik niet mee akkoord gaan. Men kan daartegen inbrengen dat die keuzes moeten worden gemaakt bij een begroting, en niet bij een begrotingswijziging.
Ik wijs er echter op dat we dit zouden kunnen doen, want het schooljaar begint nu eenmaal op 1 september. Als voorzien wordt in middelen op de begroting van 2007, dan is dat ten vroegste op 1 september 2007 werkelijk voelbaar op het terrein. Dat is onaanvaardbaar.
Bovendien zeggen de minister en de meerderheid dat we de grote dingen voor Onderwijs pas in 2008 zullen krijgen. Intussen moeten we kalm en braaf blijven. Bij de verdeling en het opstellen van de nieuwe criteria zullen we dan wel zien. We zullen er zogezegd wel goed uitkomen, maar we moeten lang genoeg kunnen wachten. Het wordt misschien 2007, maar waarschijnlijk 2008.
Mijnheer Tavernier, uw redenering klopt niet helemaal, want de financiering van de hogescholen gebeurt wel per jaar, en niet per schooljaar. Ze gaat dus telkens in op 1 januari, niet op 1 september zoals bij het leerplichtonderwijs.
De heer Van Baelen heeft het woord.
De redenering klopt inderdaad niet helemaal. We hebben het hier trouwens over de aanpassing van de begroting, niet over de begroting zelf. In de aangepaste begroting, punt 176, staan er heel wat aanvullende werkingsmiddelen. (Opmerkingen van de heer Jef Tavernier)
Dat is inderdaad de uitvoering van het Polder/Tivoli-akkoord, maar bij de opmaak van de begroting van 2006 en de bespreking voor volgend jaar die nu begint, waren en zijn heel wat cijfers onduidelijk. De minister voorziet in bijna 12 miljoen euro bijkomend voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs. Dat is inderdaad een uitvoering van dat akkoord, maar je moet het maar doen. De grootste pijler heeft alles te maken met personeel. De zogenaamde vergrijzingsfactor is heel moeilijk in te schatten bij de opmaak van de begroting. Dat gebeurt vandaag, dus de minister komt daaraan tegemoet.
Bepaalde dingen hebben niet alleen te maken met middelen die vrijkomen op 1 september. Een voorbeeld daarvan is de 250 euro voor de leerlingen die een knelpuntberoep studeren. Dat wordt niet op 1 september toegepast, want dan zou de maatregel die in de begroting was aangekondigd, pas ingang hebben vanaf 1 september eerstkomende. Dat is niet het geval, want hij is al in dit schooljaar toegepast.
Uw redenering klopt dus inderdaad niet helemaal. Blijkbaar wilt u opnieuw een globaal begrotingsdebat voeren.
Wat ik beweer is voor de meeste domeinen van het onderwijs wel degelijk van toepassing. Bovendien stel ik vast dat we, terwijl we de laatste weken discussieerden over onderwijs, er vanuit de maatschappij op werden gewezen dat een aantal reeds bekende noden acuter zijn dan gedacht. Een voorbeeld daarvan is de problematiek van allochtonen in het onderwijs. De leerachterstand is niet nieuw, maar uit bepaalde rapporten is gebleken dat die acuter is dan we dachten. Daarop is een aantal antwoorden gekomen, in verschillende richtingen, maar voor 1 september verandert er weinig, ook al is er over sommige dingen weinig discussie.
Ook omtrent bepaalde dingen die we kunnen doen voor de kosteloosheid van het onderwijs, zijn er eigenlijk geen problemen. Zo kunnen we erover akkoord gaan dat we op Vlaams niveau de werkingsmiddelen van de scholen zouden moeten verhogen om die kosteloosheid wat dichterbij te brengen. Toch komt er op 1 september niets.
We discussiëren natuurlijk over premies. In een poging te vermijden dat de federale overheid op een of andere manier het kindergeld zou verhogen in september, komt er plots een Vlaams idee om een soort studietoelage voor het lager onderwijs in te voeren. Ik weet niet of het een goed idee is - ik denk het eigenlijk niet - maar het gevolg is dat er in september niets komt, en ik weet niet of de federale overheid tegen die datum nog iets kan klaarstomen.
Wat de studietoelagen betreft, stel ik vast dat er in deze begroting een aanpassing is, maar tegelijkertijd lees ik in het verslag over de studietoelagen voor het secundair en hoger onderwijs dat de actualisatie van de parameters voor de studietoelage heeft geleid tot een daling van de behoeften met 7,7 miljoen euro in 2006. Er wordt dus erkend dat de studietoelagen veel te selectief zijn, dat er veel te weinig mensen van zullen kunnen genieten en dat de bedragen te klein zijn, maar de cijfers worden wel geactualiseerd en aangepast naar beneden.
Dat is nogal fundamenteel. Een aantal noden worden erkend en werden de laatste maanden en weken als acuut in het daglicht geplaatst, maar de begroting en de begrotingswijziging bieden geen enkel antwoord. Er wordt enkel verwezen naar een volgende begroting, een volgend jaar of een nog later tijdstip. In de media werden de discussies over deze noden wel gevoerd en werd er gedaan alsof er oplossingen geboden zouden worden. Dit is geen goed beleid. De beslissingen worden voortdurend uitgesteld in de begroting voor Onderwijs. Deze begrotingsaanpassing is daarvan de perfecte illustratie, vandaar dat we niet voor de begrotingswijziging kunnen stemmen. (Applaus bij Groen!)
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik wil van de gelegenheid gebruik maken om op mijn beurt de verslaggeefster, mevrouw Eeckhout, te bedanken, evenals de diensten en de deelverslaggevers in de commissie die ervoor hebben gezorgd dat we weer over uitstekende documenten kunnen beschikken.
Wat deze begrotingsaanpassing betreft, trappen we een open deur in als we stellen dat de begroting 2006 meer dan ooit onverkort op koers blijft. Ik bedank de heer Van Rompuy voor de term die hij eraan heeft gekoppeld. Ik denk dat we sinds vorig jaar door middel van een heel uitgewerkte en gedetailleerde meerjarenbegroting inderdaad meer dan ooit beschikken over een uitstekend kompas om ons ook tijdens de volgende jaren van de legislatuur een weg te banen door de budgettaire zorgen van Vlaanderen.
Deze budgetcontrole spitst zich toe op een aantal heel gerichte acties. We hebben de heel belangrijke keuze gemaakt om de extra middelen te investeren in de sociaal-economische toekomst. Ook daarnaar verwees de heer Van Rompuy met een zekere bezorgdheid, maar daar kom ik straks op terug. Wat deze keuze betreft, zullen we meer dan ooit een tandje moeten bijsteken.
Het is niet onbelangrijk dat we de extra middelen reserveren voor de uitdagingen van de toekomst en niet alles opconsumeren. We reserveren ze echt in een Zorgfonds dat stilaan 700 miljoen euro zal bevatten. Wie doet ons dat na in dit land?
Mijnheer De Reuse, uiteindelijk bewijst de extra opbrengst dat de maatregel die bijna unaniem werd goedgekeurd door dit parlement met betrekking tot de lastenverlagingen in zowel de successie-, schenking- als registratierechten, werkt.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, als het goed gaat, is extra waakzaamheid geboden. Ik heb sinds 9/11 geleerd om bijzonder op mijn hoede te zijn wanneer we denken op kruissnelheid te komen of de goede richting uit te gaan. Het kan immers bijzonder snel keren.
We staan voor twee grote uitdagingen in Vlaanderen: de sociaal-economische toekomst van Vlaanderen en de gevolgen van de toeslaande vergrijzing tegen 2020. Als de heer Sannen dat verwoordde als zijn bezorgdheid inzake het businessplan, dan vindt hij in mij een bondgenoot. Mevrouw Vervotte, ik heb dat in de regering oneerbiedig het Benidorm-syndroom genoemd. We staan immers voor een grote uitdaging. We moeten niet alleen genoeg getalenteerde werknemers hebben voor ons bedrijfsleven met het oog op de economische groei, maar het is ook heel belangrijk om de werkzaamheidsgraad op te krikken van zowel de ouderen als van de allochtonen, want dat zijn twee bronnen die nog kunnen worden aangeboord.
Genoeg arbeidskrachten hebben is uiteindelijk geen doel op zich. Het is belangrijk dat we mensen in het arbeidsproces kunnen integreren als een van de meest succesvolle integratiefactoren in onze maatschappij. Daarover wordt in de Vlaamse Regering nagedacht. We willen het debat daarover niet verengen, maar opentrekken. Alle aspecten komen daarbij te pas, flexibiliteit in kinderopvang om mensen de kans te geven een beroep uit te oefenen, het verbeteren van een duurzame mobiliteit om te vermijden dat mensen vier uur per dag in auto, trein of bus moeten doorbrengen. De uitdaging van vandaag is om tot een betere samenleving te komen, waarin iedereen zijn of haar plek in volle behagen kan vinden. We moeten daarover een document klaarstomen. Dit is het begin van het debat. Iedereen in dit parlement zal de kans krijgen om te participeren aan dit debat, dat tot stand kwam op initiatief van de minister-president.
Wat de budgetcontrole betreft, gaat een groot deel van het sociaal-economisch impulsprogramma van 150 miljoen euro naar werkgelegenheid, in casu het meerbanenplan. Het betreft 79,5 miljoen euro. Het is absoluut noodzakelijk dat we met maatregelen zoals activering en sluitende aanpak, met goede afspraken met de sociale partners, met bijkomende impulsen aan 50-plussers zoals de fiscale bonus aan werkgevers en met het project jobkanaal, proberen de mensen naar de arbeidsmarkt te leiden, zodat ze zich kunnen integreren.
Een andere pijler van dat debat is het startprogramma voor een multimodale ontwikkelingsvisie voor de luchthaven van Zaventem. Ook hier zal duurzaamheid vooropstaan, zoals betere ontsluitingen met het openbaar vervoer van de luchthavensite en haar regio.
We nemen ook economische maatregelen met het Hermesfonds. Het gebruik van begrotingsruiters zal altijd aanleiding geven tot opmerkingen van het Rekenhof, maar het aantal begrotingsruiters is niet gehalveerd, maar gedecimeerd. We zetten die nu enkel in op beleidsdomeinen waar ze een meerwaarde betekenen, zoals in het economische Hermesfonds, zoals in de VDAB, dat uitdagingen zoals de sluiting van Sabena heel moeilijk kan inschatten, wat de onmiddellijke mobilisatie van middelen vroeg, die we via de begrotingsruiters konden inzetten. Ook bij de sanering van Agfa in Antwerpen, kunnen we onmiddellijk middelen op de tafel leggen. Het is politiek aanvaardbaar dat we op die manier de annaliteit van de begroting doorbreken.
Zijn we nu wel of geen investeringsregering? Ik heb respect voor de inschatting van de SERV, die zegt dat de investeringsinspanning van het Vlaamse Gewest 2 miljard bedroeg in 2005, en 2,115 miljard in 2006, wat een heel lichte stijging betekent. Tegelijk heeft de SERV daar een aantal kanttekeningen bij gemaakt.
Een eerste kanttekening is dat een aantal investeringsinspanningen leidt tot hefbomen. Een investeringssubsidie leidt bijvoorbeeld tot een hoger investeringsbedrag, waardoor we een multplicatoreffect kunnen bereiken. Sommige schattingen hebben het over 4,5 miljard euro in 2005 en 4,6 miljard euro in 2006. Het multiplicatoreffect kan meer inspanningen opleveren dan uit de cijfers zou blijken. 4,6 miljard euro is nog altijd 188 miljard Belgische frank op jaarbasis.
Kanttekening was dat het investeringsbedrag in 2004 hoger lag. Ook daar zijn correcties doorgevoerd. Er zijn een aantal eenmalige impulsen gegeven waaronder de volstorting van een deelkapitaal bij de BAM. Daarnaast hebben we in 2005 het FFEU voor een jaar stilgelegd. Tot slot verschijnt door de hervorming van de watersector, structureel 145 miljoen euro middelen die naar Aquafin gingen, niet meer in de begroting. Ze gaan via de drinkwaterfactuur rechtstreeks naar Aquafin. De perceptie is misschien tegen, maar de feiten zijn wat ze zijn. Op dat vlak heeft de heer Van Rompuy een punt.
We doen een aantal inspanningen via nieuwe vehikels die reeds op gang zijn gebracht of die we nu op gang trappen. Wat de BAM betreft, staat de businesscase er. Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het grootste project, de Oosterweelverbinding, is intussen goedgekeurd. Met een kapitaal van 700 miljoen euro proberen we een stevig platform tot stand te brengen. Het kapitaal van de BAM zal ook tijdens de volgende weken en maanden een zorg blijven. Gelet op de commotie in de pers van vanmorgen, zullen we daar zeer nauwgezet op toezien. De BAM is een NV van publiek recht waarin een raad van bestuur en een auditcomité onder toezicht van een bedrijfsrevisor actief zijn. De regering beschikt over twee regeringscommissarissen, een voor de minister van Financiën en Begroting en een die rapporteert aan de ministers van Openbare Werken en Mobiliteit. Het parlement wordt permanent vertegenwoordigd door de aanwezigheid van het Rekenhof dat alle documenten navlooit en controleert en daarover verslag uitbrengt aan het Vlaams Parlement.
Waakzaamheid is geboden, en dat zal ook gebeuren vanuit de Vlaamse Regering. Wanneer ik de BAM vergelijk met een nieuwe EVA zoals De Lijn, dan stel ik vast dat De Lijn een dotatie heeft van 632 miljoen euro en een investeringsdotatie van 57 miljoen euro. Dat is ongeveer 700 miljoen euro op jaarbasis.
Een tweede kanaal is de PMV. Daarvoor wordt 408 miljoen euro uitgetrokken. Deze middelen kunnen voor een deel worden ingezet via alternatieve financiering en via kapitaalparticipaties die lopen via het Vinnof, het Vlaams Innovatiefonds. Voor die alternatieve financiering worden deelvehikels opgericht waarbij nieuwe instrumenten kunnen worden gecreëerd voor schoolgebouwen, het VIA-project en de zorgsector. Deze nieuwe instrumenten moeten in het najaar kunnen worden ingezet, vooral dan voor de schoolinfrastructuur. Er zou een investeringsbedrag van ongeveer 1 miljard euro kunnen worden gerealiseerd. Dat is een gigantische inhaaloperatie waardoor we een bladzijde in de geschiedenis van de schoolgebouwen kunnen omdraaien.
Ik begrijp de ongerustheid van het parlement, met name dat we bij deze projecten heel kort op de bal spelen. We moeten daar dan ook zo nauwkeurig mogelijk op toezien. Elk PPS-project wordt door de Vlaamse Regering uitermate zorgvuldig voorbereid. Dat betekent dat we, voor we het licht op groen zetten, een mechanisme goedkeuren waarvan we de budgettaire impact in kaart brengen zowel wat de participatie als de impact van de beschikbaarheidsvergoeding binnen de recurrente begroting betreft.
Voor de participaties zijn de middelen cash aanwezig bij de PMV. Wat de beschikbaarheidsvergoeding betreft, kan in de meerjarenbegroting minutieus worden nagekeken waar de middelen aanwezig zijn om deze extra kosten te financieren. We gaan dus budgettair orthodox te werk.
U weet dat we via een vaste standaard werken. Dat wil zeggen dat we eerst de financiële draagkracht binnen de begroting met betrekking tot het te financieren investeringsvolume bekijken. Daarnaast leggen we het mechanisme voor aan het Instituut voor de Nationale Rekening, het INR, vooraleer het project wordt opgestart.
Wat dat betreft, is de stelling dat deze regering een 'investeringsregering' is, terecht. Het resultaat van een investering is zichtbaar op middellange termijn. De monitoring zal dus pas na de feiten kunnen gebeuren. Ik heb het genoegen om geregeld het Vlaams Bouwoverlegcomité voor te zitten. De hele bouwsector is daarin vertegenwoordigd. Uit dat overleg blijkt duidelijk dat men voldoende vertrouwen heeft in deze Vlaamse Regering.
We kunnen teren op een gunstig economisch klimaat. U weet dat bepaalde onderliggende parameters zeer positief evolueren. Het consumenten- en ondernemersvertrouwen nemen toe. De werkloosheid daalt. Het aantal falingen blijft op een vrij hoog niveau staan. Dat is een van de negatieve punten. Toch stellen we vast dat de cultuurbarometer van de Nationale Bank op dit moment een historisch hoogtepunt heeft bereikt. Uit het rapport dat vorige vrijdag werd vrijgegeven, blijkt dat het ondernemersvertrouwen in de maand juni een historisch hoogtepunt bereikt. Het bereikt het hoogste niveau sinds 1980, het eerste jaar dat die cultuurbarometer werd gehanteerd.
Economisch gaat het dus goed. Om die toestand te bestendigen, moeten we niet alleen uiterst voorzichtig zijn. De Vlaamse Regering moet daarenboven een grote inspanning leveren. Dat is de reden waarom het project dat ook door minister-president Leterme wordt aangekondigd, meer dan ooit op zijn tijd komt.
De werkloosheid daalt. Eind mei waren er 211.142 werklozen. Dat komt overeen met 7,57 percent van de beroepsbevolking. Er is een lichte daling ten opzichte van 2005. Ze is echter nog niet structureel. Vooral bij de jonge werkzoekenden zien we een substantiële daling. Daartegenover staat echter dat de werkloosheid bij de 50-plussers toeneemt. Niet alleen de allochtonen moeten dus worden ingeschakeld. Oudere werknemers moeten ook langer aan het werk blijven. Wat dat betreft, staan we voor een aantal heel belangrijke uitdagingen.
Heel positief is dat de VDAB in mei 2006 34,7 percent meer werkaanbiedingen mocht noteren. Op dit moment staan er circa 60.000 vacatures open bij de VDAB. Ook hier is het de uitdaging om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt nog beter met elkaar in overeenstemming te brengen.
De parameters van deze begroting zijn bekend. Ze bedragen 2,2 voor de groei en 1,8 voor de inflatie. Als u mijn persoonlijke mening vraagt, denk ik dat bij de definitieve afrekening in februari 2006 de cijfers opwaarts zullen worden aangepast. Op termijn zal dat positief inwerken op de Vlaamse begroting. Er is natuurlijk een negatieve impact aan de uitgavenzijde. De impact op de middelenzijde is echter zeer positief, gelet op de samengevoegde en gedeelde belastingen en de dotatie die we daarvan ontvangen. Ook wat dat betreft, zit deze begroting op kruissnelheid.
Er is heel wat gezegd over de stijging van de gewestbelasting. De bezorgdheid van verschillende leden van de oppositie en de meerderheid is natuurlijk ook de onze. U weet dat ik de afgelopen drie jaar systematisch de middelen uit de gewestbelasting te laag heb geschat, omdat ik me er terdege van bewust ben dat er weinig nodig is om die trend te doen omslaan. We kunnen echter ook niet naast de cijfers kijken. Een aantal belastingshervormingen bleken een duurzaam effect te hebben op de ontvangsten.
De cijfers zijn bekend, maar ik wil toch op twee zaken wijzen. In 2004 waren er 1700 schenkingen van bouwgronden, in 2005 waren er dat 2500. Deze cijfers hebben we in het verleden nooit gehaald. Wat betreft de schenking van roerende goederen hebben 13.200 Vlamingen in 2004 en 2005 een officieel geregistreerde schenking gedaan op een legale en transparante wijze. Dat bewijst dat dit op kruissnelheid is. In 2002 hadden we 33 miljoen euro opbrengsten uit die schenkingen, in 2005 184 miljoen euro. De erfenissprong die we voor ogen hadden, realiseren we dan ook. Voor 2004 en 2005 is er 5,2 miljard euro aan roerende middelen geschonken. Het zou erg interessant zijn na te gaan wat de economische impact van dit bedrag is. Ik heb ooit aan een Leuvens professor gevraagd om een doctoraatsstudent aan het werk te zetten. Voor Vlaanderen is dit bedrag van structureel en fundamenteel belang.
Willen we meer? Ja, mijnheer De Reuse, ik ben ook vragende partij voor meer Vlaamse fiscale mogelijkheden en ruimte. Gelet op wat er aankomt in 2007, zou het niet oninteressant zijn dat Vlaanderen voorbereidende studies laat maken, over bijvoorbeeld wat we met een vennootschapsbelasting zouden kunnen doen, over wat het zou betekenen dat Vlaanderen de vennootschapsbelasting op 25 percent vastklikt en over wat dit betekent aan ontvangsten en uitgaven.
Er was ook nog een vraag over de transfers. Abafim heeft een nota gemaakt en er is een expertenwerkgroep waarin tien professoren zetelen: vijf Nederlandstalige en vijf Franstalige. De werkzaamheden gebeuren onder voorzitterschap van de voormalige secretaris-generaal van het federaal ministerie van Financiën, de heer Van de Voorde. De laatste informatie waarover ik beschik, is dat de update die wordt voorbereid door deze werkgroep tegen september beschikbaar zal zijn.
Het is in dit parlement bijna een evidentie geworden dat de begroting een overschot kent. We respecteren de strengste begrotingsnormen en houden geen rekening meer met eenmalige ontvangsten. We houden ook geen rekening met potentiële onderbenutting. We worden uiteindelijk schuldenvrij en bouwen de schuld impliciet af. Het is echter goed om enige voorzichtigheid aan de dag te leggen en de cijfers correct te interpreteren. Het is goed dat Vlaanderen opnieuw een positief begrotingssaldo heeft. Voor 2006 is dat 194 miljoen euro, wat een belangrijk bedrag is. Het laat ons toe om de schuld verder af te bouwen, buiten de schuldafbouw die reeds in de begroting is voorzien.
We schatten de middelen ook realistisch in. We zullen op het einde van het jaar niet worden geconfronteerd met verrassingen. De middelen die we projecteren, zullen worden gehaald. Dat wordt ook door het Rekenhof bevestigd.
We houden de budgettaire orthodoxie in de hand. Ik heb ooit gepraat over de toekomstnorm. We doen dit wel degelijk door het aanhouden van een conjunctuurprovisie. Dat wil eigenlijk zeggen dat de 2,2 percent economische groei niet wordt omgezet in recurrent beleid, maar dat een conjunctuurprovisie van 92 miljoen euro wordt aangehouden. 1 percent economische groei in de Vlaamse begroting dient als een soort reserve die we in de toekomst kunnen inzetten.
Ik denk dat we bijna van een dubbele toekomstnorm kunnen gewagen, want dit jaar reserveren we 150 miljoen euro voor het Zorgfonds. Zo realiseren we wat ik al drie jaar geleden heb voorgesteld: de middelen die Vlaanderen ontvangt niet omzetten in recurrente uitgaven, maar in provisies die ons in slechte tijden van dienst kunnen zijn.
Er is hier al een actualiteitsdebat over onze verstrengde norm gehouden. We hebben al twee keer een verstrengde norm aanvaard, op verzoek van de federale overheid. Eerst gebeurde dat in 2005, toen de norm is verstrengd met 352 miljoen euro. Die verstrenging leidt tot een normcompensatie of -vermindering met 580 miljoen euro. Daarvan is al 75 miljoen euro in de begroting voor 2006 verwerkt. Een tweede normaanpassing gebeurde op 26 oktober 2005, voor een bedrag van 145 miljoen euro. In 2008-2009 leidt die laatste aanpassing tot een normvermindering, op het ogenblik dat ons investeringsbeleid op kruissnelheid is. Meer dan ooit blijf ik dus zeggen dat de middelen wel degelijk naar Vlaanderen komen en dat ze verstandig worden aangewend, ten bate van extra reserveringen en reserveopbouw.
Deze goede Vlaamse resultaten worden bevestigd door onafhankelijke instellingen zoals Standard and Poor's. Uit die rapporten blijkt dat de Vlaamse begroting, ook in een meerjarenperspectief bekeken, op kruissnelheid zit. De meerjarenbegroting is ontzettend belangrijk om op het goede budgettaire pad te kunnen blijven.
Zo'n meerjarenbegroting mag evenwel geen fetisj worden. Het is een flexibel instrument dat aanwijst waar er ruimte en mogelijkheden zijn. De heer Sannen vraagt zich af of dat plan zal leiden tot de opmaak van een nieuwe meerjarenbegroting. Ik sluit niet uit dat er aanpassingen komen, hoewel het duidelijk is dat we naast de meerjarenbegroting niet nog ergens een verborgen schatkist zullen vinden. Zo'n schat is er niet.
Ik ga nog even in op een reeks vragen. Wat de presentatie van de begroting betreft, vraag ik om niet op de pianist te schieten. We proberen om die begroting zo transparant mogelijk voor te stellen. Mede op suggestie van het Rekenhof hebben we de afgelopen jaren zowel de programma's als de basisallocaties verder opgesplitst. De BBB-aanpassing die in februari is afgesproken, kon ik evenwel onmogelijk in de begrotingscontrole 2006 doorvoeren. Het BBB treedt immers in een aantal departementen pas op 1 juli in werking. Ik wil wel vooroplopen, maar zeker niet mijn benen breken op een pad dat vooralsnog onbekend is.
We hebben afgesproken om tijdens de opmaak van de begroting 2007 maximaal te werken rond de departementen en de IVA's die in aparte entiteiten op kruissnelheid zitten. De volledige omzetting in BBB zal in de begroting van 2008 worden gerealiseerd. De tussenliggende periode is een overgangsperiode waarin de minister van Begroting dus over enige vrijheid beschikt. Onder toezicht van de Inspectie van Financiën en het Rekenhof zullen we van deze vrijheid geen misbruik maken.
De fiscale maatregelen dragen inderdaad bij tot de groei van onze economie. We moeten op de ingeslagen weg verder gaan en zo voor onze bedrijven zuurstof creëren.
De heer Van Rompuy heeft nog enkele zorgen verwoord, zoals het boeken van de stijging van de opbrengsten van de gewestbelastingen. We doen dat slechts gedeeltelijk, en met grote reserves.
Zijn we een investeringsregering? Na vijf jaar zullen de cijfers ons gelijk geven. De komende dagen zijn cruciaal voor een van de grootste PPS-programma's uit de geschiedenis van Vlaanderen. Het gaat over het project van de Oosterweelverbinding.
De eenmalige ontvangsten zijn bijna helemaal uit de begroting verdwenen, alsook de onderbenutting. We kunnen hier wel degelijk spreken van een structureel gezonde begroting.
Wat de schuldgraad betreft, blijft de vraag bestaan wat precies een nulschuld is. Ik ga akkoord met de stelling dat er inderdaad schulden blijven bestaan bij Aquafin, De Lijn en bij Schoolgebouwen. Met nulschuld bedoelen we dat er in de Vlaamse begroting geen lasten meer zijn opgenomen voor aflossingen van rente en kapitaal. We komen daar van meer dan 430 miljoen naar 0.
Ik heb nog een opmerking bij de twee kanttekeningen van de heer Sannen over het Zorgfonds. Ik wil dit nuanceren. Het probleem is vergelijkbaar met de meerjarenbegroting van een gemeente. Als men niet goed oplet en alles extrapoleert, is er altijd een tekort. Dan zou men logischerwijze de belastingen moeten verhogen. Zo werkt het niet in de realiteit. De bezorgdheid over een structureel gezond financieringsmechanisme voor de zorgverzekering zal ook de volgende jaren onze aandacht weerhouden. De nodige maatregelen zullen worden voorbereid.
We nemen ook onze verantwoordelijkheid op voor de ecologische schuld. Ik denk daarbij aan de stijging van sommige kredieten. U zegt dat gezonde financiën het vertrouwen bij de burger doen toenemen en de spaarquota doen dalen. Wat kan er nog beter zijn?
Ik eindig met te stellen dat onze Vlaamse begroting structureel gezond is, dat we het regeerakkoord consequent kunnen en willen uitvoeren en dat de overheidsschuld evolueert naar het doel dat we uiteindelijk voor ogen hebben. Ten slotte kunnen we stellen dat we klaar zijn om in 2007 eventueel moeilijke gesprekken aan te gaan. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.