Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
De heer Van den Heuvel, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, op 9 en 16 mei 2006 hebben wij in de commissie het ontwerp van decreet besproken houdende de invoering van een forfaitaire vermindering in de personenbelasting.
De minister wees er in zijn toelichting op dat dit ontwerp is ingediend in uitvoering van het Vlaamse regeerakkoord. Concreet betreft het een forfaitaire belastingvermindering voor alle beroepsactieve Vlamingen om de economische groei te ondersteunen via een verhoging van de reële koopkracht van alle werkende Vlamingen en hierdoor meteen ook de werkloosheidsval verder af te bouwen.
De minister sprak van een positieve groeidynamiek die zich in Vlaanderen sinds enkele jaren opnieuw voltrekt: goede prestaties van bedrijven zowel wat omzet als winst betreft, positief consumentenvertrouwen en exportgroei en een toename van de bedrijfsinvesteringen. Om deze positieve economische groeiontwikkeling te bestendigen en te versterken, is het cruciaal dat andermaal een substantiële fiscale lastenverlaging wordt goedgekeurd die meteen en rechtstreeks zal inspelen op de drie reeds vermelde kernelementen, met name bedrijven, consumentenvertrouwen en export.
Het betreft een geleidelijk toenemende lastenverlaging, zowel in de tijd als qua aantal rechthebbenden, die in drie geleidelijke fasen verloopt. Vanaf het inkomstenjaar 2007 wordt een vermindering van 125 euro toegekend op de personenbelasting van iedere werkende Vlaming die een activiteitsinkomen heeft van minstens 5.500 euro en maximum 21.000 euro. Op die manier kunnen in het eerste jaar zowat een miljoen Vlamingen van de korting genieten, zoals in het Vlaamse regeerakkoord vooropgesteld is. Voor het inkomstenjaar 2008 wordt de lastenvermindering opgetrokken van 125 tot 150 euro. In de laatste en definitieve fase, dus vanaf inkomstenjaar 2009 wordt de vermindering opgetrokken tot 200 euro en geldt ze voor alle belastingplichtigen die een activiteitsinkomen hebben van minimum 5.500 euro.
De lastenverlaging wordt meteen verrekend in de bedrijfsvoorheffing die door de werkgever op het uitbetaalde loon wordt ingehouden. Hierdoor zal de werkende Vlaming de beloning voor zijn arbeid ook onmiddellijk in zijn loonzakje voelen.
Verschillende instanties werden bevraagd. Het Rekenhof gaf een gunstig advies. Ook met de federale overheid werd een akkoord bereikt over de technische uitvoerbaarheid. Zoals voorgeschreven in de bijzondere financieringswet werden de federale, de Waalse en de Brusselse Hoofdstedelijke regering ingelicht over de beleidsintenties van de Vlaamse Regering.
De SERV werd ook om advies gevraagd. Deze instantie kwam niet tot een consensus en bracht dan ook een verdeeld advies uit. Ten slotte bracht ook de Raad van State advies uit. Het was negatief voor wat de memorie van toelichting betreft. De nadruk lag te veel op het ontwerp als aangelegenheid van tewerkstellingsbeleid. De Vlaamse Regering heeft de memorie herschreven om tegemoet te komen aan het advies van de Raad van State. De klemtoon werd verschoven naar het algemeen economisch beleid in plaats van het tewerkstellingsbeleid.
Wat de budgettaire impact betreft, past de voorgelegde maatregel in het begrotingsbeleid van de Vlaamse Regering. Er wordt 125 miljoen euro uitgetrokken voor de eerste fase, 150 miljoen voor de tweede en ruim 500 miljoen in de definitieve fase.
Laat mij nu kort ingaan op de commissiebespreking. Ze viel uiteen in twee grote delen: de inhoud van het ontwerp en de bedoelde effecten enerzijds en de bevoegdheidskwestie en daarbij aansluitend het advies van de Raad van State anderzijds. Vlaams Belang vroeg zich af of de werkloosheidsval effectief wordt aangepakt door dit ontwerp van decreet. Ze noemde de belastingvermindering voornamelijk een liberale truc en meende dat de voorliggende maatregel van forfaitaire belastingvermindering niet meer is dan een druppel op een hete plaat. Toch stelde Vlaams Belang dat elke maatregel, hoe klein ook, een stap in de goede richting is. Vlaams belang zal het ontwerp van decreet dan ook steunen.
Ook Groen! trok de beleidseffecten van de maatregel in twijfel. Zo veronderstelde Groen! dat niemand tegen het ontwerp van decreet zal stemmen. Op zich betekent de forfaitaire belastingvermindering immers een leuk cadeau. Groen! wenste echter te benadrukken dat het ook niet meer dan dat is.
CD&V huldigde het standpunt dat arbeid moet lonen. De fractie zal de belastingvermindering dan ook voluit steunen. Deze maatregel alleen zal echter niet volstaan om de werkloosheidsval te bestrijden. Andere initiatieven moeten dan ook worden aangemoedigd. Er moet een context van begeleiding en controle komen. Financiële stimuli alleen zijn onvoldoende.
De woordvoerder van sp.a meende dat er sprake is van enige dubbelzinnigheid ten aanzien van het ontwerp van decreet. Enerzijds wil men een inhoudelijk beleid voeren inzake de werkzaamheidsgraad en anderzijds wil men een algemene lastenverlaging invoeren, zodat het vertrouwen van de burger in de overheid en als consument zou vergroten. Hij benadrukte dat de voorliggende maatregel een belangrijke strategie vormt om het groeipotentieel van de Vlaamse economie te versterken, maar dat het niet dé aangewezen strategie is zoals vermeld in de memorie van toelichting. Hij vroeg zich bovendien af wat er zal worden gedaan voor de groep die niet onder het toepassingsgebied van het ontwerp van decreet valt. Hij verwees naar degenen die geen inkomensbelastingen betalen, ook al verwerven ze een inkomen uit arbeid. Ze behoren nochtans tot de laagste inkomstencategorieën en vormen de uiteindelijke doelgroep inzake werkloosheidsvallen.
Bij de VLD-fractie heerste er totaal geen twijfel over de gunstige economische effecten voor de werkgelegenheid. De fractie schaarde zich achter het ontwerp van decreet omdat het duidelijk het VLD-standpunt weergeeft dat wie hard werkt, meer moet verdienen. Verder moet ook elke maatregel die het verschil tussen werken en inactiviteit vergroot, worden gesteund.
In zijn repliek verkondigde minister Van Mechelen duidelijk zijn overtuiging over de economische effecten van de lastenvermindering. Hij benadrukte dat er een duidelijke beleidsmatige keuze is gemaakt en dat de forfaitaire lastenvermindering een van de maatregelen is om de Vlaamse economie te stimuleren.
Wat de bevoegdheidskwestie en het advies van de Raad van State betreffen, stelde Vlaams Belang dat het geen bezwaren heeft bij de motivering dat het ontwerp van decreet een Vlaamse bevoegdheid is. Vlaams Belang noemde de oorspronkelijk verkeerde motivering een schoonheidsfoutje en verklaarde achter het ontwerp van decreet te blijven staan, inclusief de motivering, zoals die door de Vlaamse Regering werd aangepast naar aanleiding van het advies van de Raad van State.
CD&V greep het advies van de Raad van State aan om te pleiten voor een extra overheveling van de sociaal-economische hefbomen - het inkomensbeleid, het werkgelegenheidsbeleid, innovatie en vennootschapsbelasting - naar de gewesten bij de volgende federale onderhandelingen. CD&V meende dat de maatregel om mensen te activeren een duidelijk economisch doel heeft, met gevolgen voor de tewerkstelling.
Daarom stelde deze fractie voor dat de Vlaamse Regering duidelijke tegenargumenten moet plaatsen tegenover het advies van de Raad van State. De sp.a- fractie pleitte ervoor om het ontwerp van decreet opnieuw voor te leggen aan de Raad van State, omdat dit volgens haar alleen maar voordelen biedt. Groen! sloot zich hierbij aan, omdat het vond dat de nieuwe argumentatie van de Vlaamse Regering geen steek hield. Het betreft hier volgens Groen! immers geen economische beleidsmaatregel. Het commissielid van Groen! beklemtoonde dat er zekerheid moet zijn over de vraag of Vlaanderen al dan niet bevoegd is, gezien de budgettaire weerslag van de maatregel.
De minister herinnerde eraan dat de finale toetsing gebeurt door het Arbitragehof, maar hij betwijfelt dat het decreet zal worden aangevochten voor deze instantie, aangezien het ontwerp van decreet tot in de kleinste details is besproken met de federale en gewestelijke ministers van Financiën. In de commissie ter stemming gebracht, werd het voorstel om dergelijke vraag tot beredeneerd advies van de Raad van State over het ontwerp van decreet aan de voorzitter van het Vlaams Parlement voor te leggen verworpen met 11 stemmen tegen 1. Na de commissiebesprekingen werd het ontwerp van decreet eenparig aangenomen met 14 stemmen. (Applaus)
De heer De Reuse heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dit ontwerp van decreet werd inderdaad met veertien stemmen op veertien aanwezigen goedgekeurd in de commissie. Dat wil nochtans niet zeggen dat we geen bemerkingen bij dit ontwerp van decreet naar voren willen brengen.
De verslaggever heeft terecht gezegd dat de Vlaams Belangfractie zeker en vast geen bezwaar tegen heeft wat inventief werken met die bevoegdheidskwestie, want uiteindelijk heeft de Raad van State in zijn advies gezegd dat men eigenlijk fout zat qua motivering. Dan is het natuurlijk wel goed dat men daar een andere terminologie op plakt en dat men in de plaats van over werkgelegenheid spreekt over algemene economische factoren en dergelijke. Dat is allemaal prettig meegenomen en wat ons betreft mag dat allemaal. We zien dat aan maar vinden het toch wel wat spijtig. Het is namelijk geen geheim dat iemand die zich ooit voor het Arbitragehof tegen dit decreet zou willen keren, de werkelijkheid toch wel kent. Er wordt een hele redenering opgebouwd dat het hier ook gaat over de bestrijding van de werkloosheidsval, dat heeft natuurlijk te maken met tewerkstelling, werkloosheid enzovoort. Van ons mag men zo inventief zijn, maar ons zal men niet ontmoeten op die weg, want we vinden dat toch een schoonheidsfoutje. We vinden dat toch een onvoorzichtigheid, we vinden dat u op voorhand toch wat beter zou moeten nadenken wanneer u tot een dergelijke formulering overgaat, vooral omdat het gaat over een bevoegdheid die uitzonderlijk is en die dus uiteindelijk alleen in het kader van de bevoegdheid van de gewesten of gemeenschappen bestaat. Men heeft dit uiteraard gemeld aan de andere deelregeringen in deze federale staat, maar we zullen zien wat daarvan komt. De minister heeft gezegd dat hij daar eigenlijk vrij gerust in is, maar uiteindelijk zullen we pas meer weten na de publicatie en het verstrijken van de termijn van voorziening. Wat ons betreft is er dus geen probleem.
Dan wil ik het toch even hebben over de timing van dit ontwerp van decreet. Dit is natuurlijk, net zoals de schoolpremie in september waarover het daarnet ging, ook een geschenkje dat men aankondigt naar aanleiding van de verkiezingen. Men wist dit eigenlijk ook al, zoals we hebben gezegd bij de bespreking van deze begroting: men heeft de inkomsten van de Vlaamse Gemeenschap bewust onderschat. Tegen het advies van de federale regering in heeft men minder inkomsten ingeschreven in de begroting. Men wist dus dat men een potje zou hebben en dat men in de loop van dit jaar kon overgaan tot uitgaven hier en daar. Dat zal nu niet dit jaar gebeuren maar pas in 2007, maar men weet dat er dus geld is.
Men wist dat al een tijdje. Dit ontwerp van decreet wordt nu behandeld omdat we ons in de aanloop naar de verkiezingen bevinden.
Men stelt dat men zo de werkloosheidsval wil bestrijden. Cijfers zoals 125, nadien 150 en zelfs meer dan 500 euro op kruissnelheid lijken enorm. Dat lijkt niet onaanzienlijk. Laten we evenwel eens kijken wat men aan wie geeft. Dan is het allemaal niet zo veel. Dan komen we terug uit bij het pintje of de pizza waarover de heer Van Rompuy het al eens bij een vorige gelegenheid heeft gehad. Het is een druppel op een hete plaat. In 2007 gaat het over 125 euro, of 2,4 euro per week: daarmee kan men zelfs geen twee pintjes kopen. Het gaat om uitkeringen die niet worden geïndexeerd, en dus door de inflatie zullen worden uitgehold. Het totaalbedrag kan dus wel indrukwekkend lijken, maar voor de man en de vrouw in de straat stelt het niet veel voor. Het blijft vrij onbeduidend.
Wij zullen dat ontwerp van decreet goedkeuren. (Opmerkingen op de banken van CD&V)
Ik zal dat nog uitleggen.
Zeker in het licht van de bestaande Vlaamse en federale fiscale druk blijft het allemaal erg onbeduidend. Vlaanderen probeert iets aan de werkloosheidsval te doen. Wij geloven evenwel niet in het gunstige effect op de tewerkstelling, en we staan daarmee niet alleen. Misschien hebben wij het in de commissie wat scherper gezegd dan de anderen, maar ook de heren Van Rompuy en Sannen hebben hun bedenkingen. Als u dat in twijfel trekt, zal ik hen letterlijk citeren. Als u de hoge fiscale druk wilt verminderen, dan kunt u op onze steun rekenen. In de afgelopen zes jaar is de fiscale druk van steden en gemeenten met ongeveer 30 percent gestegen. Uw maatregel is dus een druppel op een hete plaat, en het effect op de werkloosheidscijfers is verwaarloosbaar.
Dat laatste is overigens niet het doel, want het plafond waarboven men geen aanspraak kan maken op de maatregel wordt vanaf 2009 afgeschaft. In de commissieverslagen is vermeld dat de heer Van Rompuy heeft toegegeven dat dit een zuiver politiek gemotiveerde maatregel is. Met de bestrijding van de werkloosheid heeft dit niets te maken. Sommigen zullen zich afvragen waarom het Vlaams Belang bedenkingen formuleert bij een tekst die onze fractie toch wil goedkeuren.
Dan zegt de heer Vanackere ergens in de commissie dat wij enerzijds de invoering van forfaitaire belastingen steunen maar anderzijds in vraag stellen. De heer Van Rompuy stelt dat de Vlaams Belangfractie de moed moet hebben om tegen te stemmen met dergelijke kritiek. Dat is heel mooi, maar lees dan eens uw eigen kritiek. Kijk eens hoe gelukkig u zelf bent met dit decreet.
Wij zijn allemaal voor belastingverlaging. Zelf stelt u in de commissie: "De heer Van Rompuy verklaart dat CD&V het ontwerp van decreet zal aannemen. Of er echter meer mensen aan een baan zullen geraken, is onzeker volgens het commissielid." Dat van de werkloosheidsval is dus onzeker. "Er zijn geen strikte, economische wetmatigheden dienaangaande. Er zijn immers zoveel verschillende economische parameters en wettelijke maatregelen die een rol kunnen spelen." Vervolgens zegt u: "Om politieke redenen, niet om redenen van tewerkstelling, niet om redenen van economie is de maatregel doorgetrokken tot een algemene lastenverlaging." Voor die politieke redenen, waar u duidelijk niet akkoord mee gaat, zult u toch stemmen omdat u natuurlijk een andere regeringspartner in de ministerbank hebt zitten.
Het is in ieder geval moeilijk om aan dit ontwerp van decreet een algemeen macro-economisch discours te koppelen. Maar ook u keurt het toch goed. U zegt dat de verantwoording van dit decreet niet klopt, maar keurt het toch goed. Wij zeggen tenminste nog dat we niet akkoord gaan met een aantal zaken, maar het toch goedkeuren omdat we daarmee de algemene fiscale druk verminderen, al is het dan maar een druppel op een hete plaat. Dat is de reden waarom wij dit goedkeuren. We kunnen immers niet sturend optreden.
Als we maatregelen voorstellen en voorstellen van resolutie of decreet indienen, worden ze nauwelijks op hun inhoud geëvalueerd en stemt men ze toch weg. Wij moeten als oppositie het beleid niet uitzetten. Alles wat we in dat opzicht ondernemen wordt per definitie weggestemd. Ik hoor collega Loones nog zeggen dat hij zelfs niet meer zou kijken naar de inhoud van wat wij indienen. Dat is dan een regeringspartner van u, zelfs een coalitiepartner. Daar gaat het over, mijnheer Van Rompuy. U vraagt waarom wij dat als Vlaams Belang goedkeuren. Wij hebben redenen om dit goed te keuren en u haalt zelf de redenen aan waarom u daarmee niet gelukkig bent.
Ik zal nog verder citeren naar aanleiding van dit ontwerp: "Het advies van de Raad van State wijst op minstens een aantal onvolkomenheden in het Lambermontakkoord. Dat sterkt CD&V in zijn pleidooi voor een extra overheveling van de sociaal-economische hefbomen naar de gewesten bij de volgende fase van de federale onderhandelingen. Op de vraag van de heer De Reuse wat CD&V bedoelt bij sociaalrechtelijke hefbomen, antwoordt de heer Koen Van de Heuvel dat er voor CD&V vier prioriteiten zijn opdat de gewesten eigen instrumenten hebben om een autonoom economisch beleid te kunnen voeren, namelijk het leggen van eigen klemtonen inzake inkomensvorming, werkgelegenheidsbeleid, innovatie en vennootschapsbelasting. De heer De Reuse stelt vast dat CD&V dus niet de gehele of gedeeltelijke splitsing van de sociale zekerheid vraagt." Waarop CD&V monddood blijft. Dat staat in het verslag van uw partijgenoot, de heer Van den Heuvel.
Ik lees enkel de tekst. (Opmerkingen)
Mijnheer De Reuse, ik krijg de indruk dat u verslaggever wordt. (Opmerkingen)
Mijnheer Van Rompuy, ik ben geen verslaggever. Ik wijs u enkel op het verslag. Ik heb ook de tekst op uw website gelezen. U permitteert het zich te stellen dat het Vlaams Belang tegen het ontwerp van decreet is, maar toch voor zal stemmen. Wij zeggen waarom we voor het ontwerp van decreet stemmen. U zegt dit niet. U haalt enkel aan wat er aan het ontwerp van decreet mankeert. (Opmerkingen)
Ik lees dat op uw site. Ik mag u toch citeren?
Mijnheer De Reuse, u moet mij wel volledig citeren. Het gaat hier duidelijk om een politiek akkoord. Dit punt is zelfs in het Vlaams regeerakkoord opgenomen. (Opmerkingen)
Mijnheer Van Rompuy, u bent pas voor deze maatregel gewonnen vanaf 2009, wanneer hij voor iedereen zal gelden. Dat is politiek. U maakt het onderscheid tussen de komende jaren en 2009. Wat de jaren 2007 en 2008 betreft, gelooft u niet in deze maatregel. Gezien de cijfers, gelooft u pas dat de maatregel in 2009 effect zal hebben.
U moet het verslag eens goed nalezen. Indien u het hiermee niet eens bent, moet u de verslaggever corrigeren. In de tekst die ik net heb voorgelezen, staat dat het hier om politiek gaat en dat dit niets met de werkloosheidsval of met economie te maken heeft. (Opmerkingen)
Onze basishouding blijft dezelfde. Een lastenverlaging van 200 euro per persoon of 400 euro per gezin leidt niet noodzakelijk tot de creatie van meer jobs, tot meer werkgelegenheid, tot een stijging van de koopkracht en tot economische groei. Dat is immers afhankelijk van veel factoren, zoals de conjunctuur en de algemene evolutie van de koopkracht. (Opmerkingen)
Volgens mij is dit geen mechanische wet. Sommigen geloven wel degelijk in een dergelijke wetmatigheid. Liberalen geloven dat een lastenverlaging automatisch tot meer werkgelegenheid en tot een toename van de groei leidt. (Opmerkingen)
Ik betwijfel of dit een automatisme is. We hebben nu een lastenverlaging met 700 miljoen euro goedgekeurd. Oorspronkelijk had het voorstel van de VLD betrekking op het vakantiegeld. Tijdens de eerste fase van de besprekingen is dit voorstel gewijzigd. Nu zal deze maatregel een steentje tot de werkloosheidsval bijdragen. In 2009 zal de maatregel worden veralgemeend. In samenhang met een aantal andere factoren kan deze maatregel op dat ogenblik een economisch effect sorteren. Dit is evenwel verre van zeker. Meer hebben we hierover niet gezegd. (Opmerkingen)
We stemmen voor het ontwerp van decreet omdat deze maatregel in het Vlaams regeerakkoord staat.
Het Vlaams regeerakkoord stelt dat de Vlaamse Regering maatregelen zal treffen. Dit ontwerp van decreet staat niet in het Vlaams regeerakkoord.
Dat staat wel in het Vlaams regeerakkoord. Er is zelfs letterlijk afgesproken dat de Vlaamse Regering een ontwerp van decreet zou indienen. We stemmen hier nu al over maatregelen die in 2009 van kracht zullen worden.
Staan daar in het Vlaams regeerakkoord ook cijfers bij?
Deze maatregel is in de meerjarenbegroting opgenomen en staat op verschillende andere plaatsen vermeld. (Opmerkingen)
Mijnheer De Reuse, wij hebben destijds tegen de afschaffing van het kijk- en luistergeld gestemd.
Mijnheer Van Rompuy, toen bent u bijzonder moedig geweest.
De heer Stevaert heeft daar toen een verkiezingsthema van gemaakt. Hij heeft toen verklaard dat wij dat de mensen niet gunden. Wij waren verzuurde, verbitterde mensen die geen snoepjes wilden uitdelen en niet wilden dat iemand gratis naar zijn televisietoestel kon kijken. Hij heeft er toen zelfs de verkiezingen mee gewonnen. (Opmerkingen)
Mijnheer De Reuse, wij hebben tegen de afschaffing van het kijk- en luistergeld gestemd.
U zou zich consequent moeten gedragen. Indien u dit een belachelijke maatregel vindt, moet u tegen dit ontwerp van decreet stemmen. Dat is wat ik verwacht van een partij als het Vlaams Belang, die zich de grootste partij van Vlaanderen noemt.
Het Vlaams Belang is de grootste partij.
Het Vlaams Belang heeft de ambitie te besturen. Het lijkt me logisch dat een partij die een maatregel economische nonsens vindt, die maatregel niet aanvaardt en tegen het ontwerp van decreet stemt. Op die manier zou het Vlaams Belang oppositie voeren. Nu stemt het Vlaams Belang gewoon mee met de meerderheid. Er is hier geen oppositie meer. (Gelach en opmerkingen van de heer Filip Dewinter)
Mijnheer Dewinter, ik vind dat niet constructief.
Wie het kleine niet eert, is het grote niet waard.
Mijnheer De Reuse, aangezien u voor het ontwerp van decreet zult stemmen, zou u hier moeten verklaren dat het om een goede, de economie stimulerende maatregel gaat. Nu spreekt u dubbele taal. (Opmerkingen)
U vindt de maatregel nonsens, maar u zult hem mee goedkeuren.
Heren, mag ik vragen om deze discussie af te ronden? In feite bent u het eens en zult u straks voor het ontwerp van decreet stemmen. (Gelach)
Net om die reden vind ik dat er hier geen oppositie meer is. De heer De Reuse probeert ons uit te dagen. Hij wil dat wij hier oppositie voeren. (Opmerkingen)
De heer De Reuse zou hier oppositie moeten voeren. Wij zullen dit ontwerp van decreet goedkeuren. Zijn fractie zal dit eveneens doen. Dit debat is bijna overbodig.
De andere sprekers hoeven niet opnieuw… (Interrupties)
Wat mij betreft hoeft het niet!
Mijnheer de voorzitter, dit is een vreemd parlementair debat. De oppositie verklaart dat ze absoluut voor een voorstel van de regering wil stemmen, ook al heeft ze kritiek, en vraagt aan de meerderheid waarom ze er niet tegen is. Dat is toch bijzonder vreemd.
Ik neem aan dat de regering overtuigd is van het feit dat de maatregelen die ze neemt, nuttig zijn. Tijdens de bespreking lijkt het alsof alleen de minister daarvan overtuigd is. Hij schrijft er zelfs macro-economische gevolgen aan toe. Over 3 jaar zal de consument zo'n 200 gedevalueerde euro's meer hebben. De minister zegt dat de consument dan meer zal kunnen kopen, dat het consumentenvertrouwen zal groeien, dat er meer zal worden geproduceerd, dat er meer zal worden uitgevoerd en dat de economie zal floreren. Dat staat in de toelichting.
Mijnheer De Reuse, u volgt het economisch debat. Ik neem aan dat u ondertussen ook kennis hebt genomen van het verslag van de Nationale Bank en dat u hebt gelezen wat de heer Quaden, gouverneur van de Nationale Bank, heeft gesteld. Deze maatregel past perfect in wat deze man namens de raad heeft gezegd over maatregelen die we onder andere moeten nemen om de economische groei te blijven bevorderen, de tewerkstelling op peil te brengen en de werkzaamheidsgraad te verhogen.
We hebben nog altijd maar een werkzaamheidsgraad van 64 tot 65 percent en de vergrijzing komt met de dag dichterbij. We moeten niet alleen investeren in talent en kwalitatieve arbeidskrachten. We zullen binnenkort ook voor voldoende kwantiteit moeten zorgen. Indien ondernemingen in een aantrekkende economie geen jobs ingevuld krijgen, zal er immers opnieuw een oververhitting van de arbeidsmarkt ontstaan.
Ik heb in 1991 met de nationale minister van Arbeid gediscussieerd. Toen werd er gezegd dat werkloosheid nooit meer zou verdwijnen. Op een bepaald ogenblik hebben we de werkloosheid echter zien smelten als sneeuw voor de zon.
De jeugdwerkloosheid daalt altijd eerst in een economische conjunctuur die opnieuw aantrekt. We hebben er dus alle belang bij alle grote en kleine maatregelen te nemen die ervoor kunnen zorgen dat mensen bereid zijn te werken en ervoor te gaan.
Daarom verlenen we onze steun. Het is een kleine stap in de goede richting.
U zegt ook dat u de werkloosheidsval wilt voorkomen. Nu blijkt dat de federale overheid maatregelen treft voor vervangingsinkomens. De werkloosheidsval die u wilt overbruggen, creëert men opnieuw.
De federale overheid creëert een batterij maatregelen om ook voor werkenden de lasten te verlagen. Ik pleit er al drie jaar voor om onder andere drastische verlagingen door te voeren in verband met de ploegenarbeid en nachtarbeid. Degenen die weten hoe moeilijk het is voor bedrijven als BASF, Opel en andere grote bedrijven in Vlaanderen om mensen te vinden, weten ook dat we van debatten als dit het best geen lolletje maken. Vergelijkingen met pizza's en pintjes verafschuw ik. Ze zijn helemaal verkeerd.
Ik heb die vergelijking niet gemaakt. Ik heb ze geleend van iemand anders in dit huis.
We zijn bereid om de stap te zetten. U weet veel beter dan ik wat er op regeringsniveau valt te verwachten of nu al wordt besproken, ook op federaal vlak.
Ik weet wel welke maatregelen er worden getroffen. De werkloosheidsval die u wilt uitschakelen, creëert men opnieuw. U doet iets en de federale overheid doet iets anders dat het kleine effect van wat u doet, neutraliseert.
U kunt daar uiteraard niets aan doen. U bepaalt niet wat er in de Kamer gebeurt.
Ik heb duidelijk gemaakt waarom we onze steun verlenen aan dit ontwerp. We hebben er goede redenen voor en die heb ik uitgelegd.
Mijnheer Van Rompuy, dat heeft niks te maken met rechtlijnigheid. Wij zeggen waarom. U bent er fier op dat u destijds tegen de afschaffing van het kijk- en luistergeld hebt gestemd. Ik wil alleen maar zeggen dat de kiezer u daar niet voor beloond heeft.
Wij bepalen dit beleid niet. Alle voorstellen die we in dit huis doen, worden volledig weggestemd. Wij moeten het beleid niet bepalen. Als er iets goed is, zijn we gelukkig en sluiten we ons daarbij aan, met uiteraard de kritische opmerkingen die we in de rand maken. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, heb geen angst. Ik ga niet voor de derde keer verslag uitbrengen van de commissiebesprekingen en ook niet citeren of het verslag voorlezen.
Beste vrienden, ik denk dat we als CD&V-fractie wel achter dit ontwerp van decreet staan, om verschillende inhoudelijke redenen. In 2010 staan we voor een fameuze demografische uitdaging, waarbij de krapte op de arbeidsmarkt in Vlaanderen heel sterk zal spelen. We moeten er absoluut voor zorgen dat arbeid loont en dat het verschil tussen activiteit en inactiviteit voldoende groot is.
De heer Van Rompuy heeft bedoeld dat we daar relatief voorzichtig in willen zijn. We gaan er niet van uit dat het een mechanische vanzelfsprekendheid of een automatisme is. Er spelen natuurlijk ook andere factoren mee, zoals de conjunctuurontwikkeling en de economische situatie op wereldvlak. Dat was de boodschap die de heer Van Rompuy wou geven. Dit ontwerp van decreet levert een beperkte maar wezenlijke bijdrage om het verschil tussen arbeidsinkomen en inactiviteit groot genoeg te maken, want na 2010 zullen we onze Vlaamse arbeidskrachten volop nodig hebben. Op deze manier kunnen we de Vlaamse economische groei stimuleren.
De werkloosheidsval is een andere inhoudelijke reden om dit ontwerp van decreet te steunen. In de commissie hebben we gezegd dat dit ontwerp van decreet niet de allesomvattende oplossing is om de werkloosheidsval volledig uit Vlaanderen te bannen. Er is niet alleen een financiële werkloosheidsval, maar er zijn ook niet-financiële werkloosheidsvallen. Dit ontwerp van decreet levert een bijdrage om de werkloosheidsval te verkleinen. We hebben gezegd dat dat niet voldoende is en dat we ook moeten inspelen op de niet-financiële werkloosheidsvallen − kinderopvang en mobiliteit −, op de sluitende aanpak en op voldoende begeleiding. Er zijn rechten maar ook plichten. Dat zijn allemaal aspecten om de aansluiting op de arbeidsmarkt te versterken.
Dit ontwerp van decreet is één element in de omvattende aanpak om de werkloosheidsvallen te verminderen. Bovendien neemt Vlaanderen hier zijn verantwoordelijkheid. Op het federale niveau is het tempo de voorbij weken en maanden − om niet te zeggen jaren − duidelijk gestokt. Het is absoluut noodzakelijk dat we vanuit Vlaanderen voldoende signalen geven dat we, binnen onze huidige bevoegdheden, onze verantwoordelijkheid nemen.
Bij de discussie over het advies van de Raad van State heeft de CD&V-fractie duidelijk onderstreept dat het voor ons een element is om te zeggen dat Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid wil opnemen, maar dat we in een keurslijf zitten. We willen verder gaan, om de volgende jaren in Vlaanderen een sterker economisch beleid te kunnen voeren. Dan gaat het over vennootschapsbelasting, inkomensvorming, arbeidsmarkt en innovatie.
Inzake de haalbaarheid en de financiële meerjarenplanning willen we zeggen dat het past in het geheel.
Daarnet heeft de heer Van Rompuy nog eens duidelijk gezegd dat we vertrokken zijn uit 'Vlaanderen vakantieland'. Het was onze bijdrage in de regeringsonderhandelingen om het economische element toe te voegen, om het groeipotentieel en de groeidynamiek van Vlaanderen te versterken, om oog te hebben voor de arbeidsmarkt en om voldoende actieve Vlamingen te hebben na 2010.
De belastingverlaging wordt gefaseerd en geleidelijk ingevoerd, naarmate er een budgettaire marge is. Dat past in het beleid van deze regering. We zijn er ons van bewust dat de belastingverlagingen die in dit decreet zijn opgenomen, in de ogen van sommigen - ik kijk vooral naar rechts - beperkt zijn. Vele aalmoezen kunnen op het einde van de dag echter tot een hoog bedrag oplopen.
We weten ook dat deze belastingverlaging ervoor zorgt dat de vrije beleidsruimte voor een groot stuk wordt opgebruikt, mijnheer Stassen, en dat zult u wellicht in uw betoog aanhalen. De Vlaamse overheid dient echter twee meesters: degene die op de een of ander manier geniet van overheidsuitgaven en degene die op een of andere manier belastingen betaalt. Openbare uitgaven moeten altijd - is het niet nu dan toch straks - met belastingen worden gefinancierd. Een duurzame en eerlijke belastingverlaging betekent dat de tering naar de nering wordt gezet. Dat discours horen we hier zelden. Eigenlijk was dat de kernboodschap die minister Vandenbroucke terecht naar de federale regering heeft gestuurd. Ook al zit de Vlaamse overheid niet op een berg schulden, we zitten ook niet op een berg geld. Dan is beheersing een deugd. Dat geldt zowel voor de uitgavenverhoging als voor belastinverlaging. De CD&V-fractie meent dat dat evenwicht niet is verstoord. Daarom steunen we dit ontwerp van decreet volledig. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Eeckhout heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, dit ontwerp van decreet geeft volledig uitvoering aan het Vlaamse regeerakkoord. Ik hoor dat er aan wordt getwijfeld, daarom wil ik er een klein stukje uit citeren: 'De Vlaamse Regering wil gebruik maken van haar bevoegdheid om belastingverminderingen toe te staan om de werkloosheidsvallen weg te werken en de mensen die beroepsactief zijn, te stimuleren. Daartoe zal een Vlaamse belastingvermindering worden toegekend vanaf 2007. In 2009 zal deze belastingvermindering uitgebreid worden naar alle inwoners van het Vlaamse Gewest die beroepsactief zijn. Deze belastingvermindering op het inkomen uit arbeid, zal worden toegekend onder de sociaal-economische bevoegdheid van het Vlaamse Gewest. Dit teneinde de bestaande inactiviteitsval, ingevolge de huidige belastingvermindering die enkel geldt voor vervangingsinkomens, geleidelijk weg te werken.'
Ik ben ervan overtuigd dat het voorliggende ontwerp van decreet volledig past in het kader van het Vlaamse regeerakkoord. Het voornemen van de Vlaamse Regering om door een vermindering van de personenbelasting bij te dragen tot een verhoging van de activiteitsgraad in Vlaanderen, past in een beleid dat ertoe strekt een stabiel economisch, ondernemingsvriendelijk klimaat te creëren, een noodzakelijke voedingsbodem voor economische groei.
In een recente studie van McKinsey wordt aangeduid dat het verschil tussen enerzijds de lage lonen die geboden worden in vele jobs en anderzijds de werkloosheidsvergoeding, inclusief alle voordelen, werk zoeken voor sommigen veeleer onaantrekkelijk maakt. Waarom zou men werken als men niet meer verdient? Dat resulteert in een probleem van aanzienlijke langdurige werkloosheid in België. Ook uit cijfers van de FOD Arbeid blijkt dat het financiële verschil tussen inactiviteit enerzijds en werken anderzijds in bepaalde gevallen beperkt is tot hooguit 5 percent. Een aantal mensen zal bijgevolg niet actief willen zijn op de arbeidsmarkt.
De kennis, de vaardigheden en de arbeidsattitude van diegenen die lang werkloos zijn, brokkelen voortdurend af. Ze worden daardoor minder inzetbaar op de arbeidsmarkt. Om tot een sterk economisch draagvlak te komen, is het van het grootste belang dat we die tendens kunnen keren. De arbeidskosten in België behoren tot de hoogste van Europa, wat bijzonder schadelijk is voor onze concurrentiepositie. Vaak horen we dat de hoge arbeidslasten de reden vormen voor het feit dat bepaalde activiteiten naar het buitenland verhuizen. De hoge arbeidskosten betekenen echter niet dat de mensen een hoog netto-inkomen ontvangen. Een te groot deel van wat de werkgever betaalt, vloeit immers via de personenbelasting en de sociale bijdragen naar de overheid. De zogeheten loonwig is voor ons echt te groot. Ze is ook te wijten aan de te hoge personenbelasting. Daarom staan wij volledig achter deze lastenverlaging.
Wellicht is het zo, mijnheer De Reuse, dat er geen mechanische wetmatigheid bestaat wat het effect van de lastenverlaging betreft, maar de VLD is zeker dat lastenverlaging dé aangewezen strategie is om op lange termijn het groeipotentieel van onze Vlaamse economie te versterken. De relatie tussen de lastenverlaging en de economische groei wordt verklaard door verschillende fenomenen. Een van de belangrijkste is die van de incentive-effecten, die bepalen of een individu ervoor kiest al dan niet te gaan werken. Wanneer meer mensen ertoe kunnen worden aangezet een baan te nemen, resulteert dit in een besparing op de werkloosheidsuitkeringen, wat dan weer beleidsruimte creëert, die dan opnieuw kan worden gebruikt om een lastenverlaging op arbeid mogelijk te maken.
De voorbije jaren heeft de federale regering al heel wat initiatieven genomen om de lasten op arbeid te verlagen. We zijn dan ook heel blij dat de Vlaamse Regering binnen haar eigen bevoegdheden de kans grijpt om de Vlaamse economie te steunen. Het voorliggende ontwerp van decreet komt tegemoet aan drie belangrijke doelstellingen, met name het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, het doorvoeren van een loonkostenmatiging en het creëren van een positief economisch klimaat. Het staat dan ook zonder meer vast dat we deze maatregel, die erop gericht is de Vlaamse economie te stimuleren en bijgevolg verbonden is aan de sociaal-economische bevoegdheden van het Vlaams Parlement, kunnen ondersteunen. Dit is dan ook meteen het antwoord op de kritiek van de Raad van State. De voorgestelde maatregel past bovendien volledig in het begrotingsbeleid van de Vlaamse Regering. Er wordt in de meerjarenbegroting voorzien in een bedrag van 125 miljoen euro voor de eerste fase, van 150 miljoen euro voor de tweede fase en van 500 miljoen euro in een laatste fase.
Wij geloven voor 100 percent dat deze budgettaire inspanning een substantiële economische en maatschappelijke return zal teweegbrengen. In een eerste fase wordt de maximumgrens voor het activiteitsinkomen op 21.000 euro gelegd, zodat in 2007 een miljoen Vlamingen van de korting kunnen genieten. Ook dat was bepaald in het regeerakkoord.
Ten slotte lijkt het ons essentieel dat er onmiddellijk een volledige verrekening komt in de bedrijfsvoorheffing. We zijn dan ook bijzonder tevreden dat daar met de federale overheid een akkoord over werd bereikt in het Overlegcomité. Op 16 november 2005 heeft de federale overheid er zich immers toe verbonden deze verrekening op maandelijkse basis mogelijk te maken, zodat de Vlaming niet nog twee jaar moet wachten alvorens hij er de effecten van voelt. De VLD staat dus voor 100 percent achter dit initiatief, dat een drievoudige doelstelling nastreeft, met name het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, het doorvoeren van een loonkostenmatiging en het creëren van een positief economisch klimaat. Wij zullen dit ontwerp van decreet dus uiteraard goedkeuren.
Ik ben heel blij dat we dit ontwerp nu zullen kunnen goedkeuren. Op 16 juni was het immers 'fair tax day'. Ik ben ervan overtuigd dat met dit ontwerp van decreet de Vlamingen minstens een dagje vroeger voor zichzelf zullen beginnen te werken, en niet meer voor de overheid. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sannen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik dank de verslaggever voor zijn goede weergave van wat er in de commissie is gezegd. Het is dan ook niet nodig al onze bemerkingen en vragen uit de commissievergadering te herhalen, zodat ik me hier kan concentreren op enkele punten.
Het is duidelijk dat wat we straks zullen goedkeuren, al expliciet in het regeerakkoord stond. Belangrijk is dat het gaat om een lastenverlaging in centen en niet in procenten. Op grond van sociale overwegingen lijkt me dat belangrijk te zijn.
De doelstelling van deze lastenverlaging is enerzijds het bestrijden van de werkloosheidsval en anderzijds het versterken van de koopkracht. Met deze lastenverlaging doen we dat, zeker omdat we op federaal niveau hebben kunnen bekomen dat de verlaging dadelijk zal worden verrekend in de bedrijfsvoorheffing. In de eerste fase zal de verlaging bij de inkomens tussen 5.500 euro en 21.000 euro sterk gevoeld worden. In die lage inkomens is immers elke euro belangrijk. Het gaat dan niet alleen om koopkracht, maar ook om een aanmoediging om te werken. Er ontstaat namelijk een groter verschil in inkomen tussen werken en niet werken.
In een tweede fase komt er een veralgemening. Zonet is er al een uitvoerige discussie gevoerd over het nut of onnut daarvan. Duidelijk is dat, wanneer mensen een hoger inkomen hebben, de koopkracht verhoogt. Wel moeten we toegeven dat dit effect minder groot zal zijn voor hoge inkomens dan voor gemiddelde en lage inkomens.
Wanneer de koopkracht versterkt wordt, wordt ook de economische dynamiek versterkt, wat dan weer aanleiding kan geven tot bijkomende tewerkstelling. Toch blijft er nog een blinde vlek, waar ik wat dieper op zou willen ingaan. De lastenverlaging, in de eerste fase geldt voor jaarinkomens van 5.500 euro tot 21.000 euro.
De Vlaamse overheid wil vooral de mensen met lagere inkomens uit arbeid belonen. Ze wil middelen vrijmaken om hen aan te moedigen om te werken en hun koopkracht te versterken.
De ondergrens van 5.500 euro lijkt me nogal logisch, aangezien arbeid dan niet de hoofdactiviteit kan worden genoemd, maar veeleer een nevenactiviteit, denk maar aan studenten.
Mijnheer Sannen, u zegt nu iets totaal anders dan in de commissie. U zegt dat de veralgemening van die maatregel door het opheffen van de bovengrens tot werkverschaffing zal leiden. In de commissie zei u: 'Men kan zich afvragen in welke mate de algemene lastenverlaging zal bijdragen tot de verhoging van de werkzaamheidsgraad.' Vanuit socialistisch oogpunt is dat ook vrij juist. Ik neem immers aan dat u last hebt met de veralgemening, en dat hebt u ook in de commissie uitgedrukt. Zo'n veralgemening lijkt me geen maatregel die een socialist goed ligt. U moet dan ook in de plenaire zitting niet het tegenovergestelde komen verklaren.
Mijnheer De Reuse, u hebt niet goed naar me geluisterd. Dit is zonet ook in de discussie met de heer Van Rompuy aan bod gekomen, en ik heb duidelijk gezegd dat dit het nodige effect 'kan' hebben. U hebt me trouwens geciteerd in de voorwaardelijke wijs, die ik ook nu weer hanteer. Inderdaad mijn geloof is niet zo sterk als dat van de minister, we kunnen de effecten nu niet volledig inschatten. Ook in de vorige regeerperiode hebben we een veralgemeende lastenverlaging goedgekeurd met de afschaffing van het kijk- en luistergeld, en dat was toen ook om de koopkracht te versterken.
De huidige veralgemening, die het decreet voorziet, is gelijkaardig. De vraag blijft natuurlijk of dit het wenselijke effect zal hebben.
Ik ben me er wel van bewust dat de invloed op de koopkracht voor de lagere inkomens groter zal zijn dan de invloed op de koopkracht voor de hogere inkomens, daarbij speelt de relativiteit van het bedrag ongetwijfeld een rol.
De allerlaagste zijn er natuurlijk niet bij, want er werd in een minimum voorzien. Dat ligt laag, maar het is er.
Het gaat om 5.500 euro. Ik kom direct tot mijn blinde vlek en het probleem dat ik in de commissie al heb aangekaart en hier nogmaals wil aankaarten.
Het belangrijkste effect is er voor de laagste inkomens uit arbeid, maar is dit effect er altijd en voor iedereen? Ik geef een voorbeeld. Een alleenstaande die een bedrag verdient tussen 5.500 euro en 10.000 euro, betaalt waarschijnlijk een beperkte vorm van belasting en zal daarom genieten van dit voordeel. Een alleenstaande met kinderen die hetzelfde bedrag verdient, betaalt waarschijnlijk geen belastingen en daardoor zal de Vlaamse overheid die persoon, die ondanks de kinderlast toch kiest voor arbeid, op geen enkele manier steunen. Dat is en blijft een probleem. Er is een groep mensen die arbeidt, een laag inkomen verwerft en binnen de inkomenschijf valt, maar die niet zal profiteren van de middelen die de Vlaamse overheid veil heeft om het arbeiden en de koopkracht te bevorderen. Voor die mensen is elke euro, elke koopkrachtverhoging juist zo ontzettend belangrijk, maar wij zullen niet bijdragen tot hun koopkrachtversterking.
Mijnheer de minister, misschien betreft het hier een beperkte groep mensen. Ik wilde daar graag zicht op krijgen. Dit is het grote probleem waarmee we blijven zitten. Het is de blinde vlek waarmee we worstelen. Hoeveel mensen vallen in de schijf van 5.500 euro en 10.000 euro? Gaat het over 10.000, 20.000 of 70.000 Vlamingen die uiteindelijk geen tegemoetkoming uit de algemene middelen van de Vlaamse overheid zullen krijgen via deze regelgeving?
Ik richt me nu even tot de VLD, want het zijn Vlamingen die wel hard werken en die als ze kinderen hebben misschien nog harder werken dan als ze alleen zijn, maar geen tegemoetkoming krijgen. Dit blijft voor mij een pijnpunt.
Mijnheer de minister, als we concrete cijfers zouden hebben, zouden we een beter oordeel kunnen vellen. U hebt zelf gesteld dat het moeilijk is om over die cijfers te kunnen beschikken omdat de FOD Financiën de nodige informatie niet ter beschikking stelt. Vandaar dat ik u toch wil vragen om ons een jaar nadat het decreet in werking is een duidelijk en correct beeld te geven van het aantal mensen met lage inkomens uit arbeid die niet kunnen profiteren van deze maatregel. We moeten ons dan afvragen of we ons beleid ten aanzien van deze mensen niet op een of andere manier moeten bijsturen. Ik stel voor om ten laatste bij de bespreking van de begroting van 2008 duidelijkheid te creëren. Ik ga er vanuit dat we dan zelf over betere cijfers zullen beschikken omdat we zaken aangerekend zullen krijgen door de FOD Financiën. Op dat moment kunnen we het debat misschien opnieuw voeren.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Sannen, we hebben dit debat inderdaad gevoerd in de commissie nadat u het probleem op tafel hebt gelegd. Ik heb duidelijk gesteld dat de cijfers op dit ogenblik niet beschikbaar zijn. Op 17 mei, tijdens de commissiebespreking, heb ik daarover een schrijven gericht aan federaal minister van Financiën, Didier Reynders. Ik heb hem gevaagd of het mogelijk zou zijn om die cijfers op termijn te krijgen en om mij te zeggen welke termijn hij daarvoor nodig heeft. Het spreekt vanzelf dat we er terug over kunnen parten vanaf het ogenblik dat we inzage hebben in de cijfers.
Laat me heel duidelijk zijn: de Lambermont-akkoorden zijn wat ze zijn, niet meer en niet minder. De akkoorden spreken wel degelijk van het verlenen van een korting, een belastingsvermindering, op de federale personenbelasting. Ik kan dus geen korting geven aan iemand die geen federale personenbelasting betaalt. Ik heb in mijn jeugd nog politieke debatten gevoerd over negatieve inkomstenbelastingen, maar die zijn nog niet voor deze legislatuur.
Mijnheer de minister, dat begrijp ik.
De Vlaamse overheid heeft de voorbije jaren een actief fiscaal beleid gevoerd. Fiscaliteit dient niet alleen om middelen te verwerven, maar ook om een bepaald beleid te versterken en te ondersteunen. Ik denk aan de registratierechten en de schenkingsrechten. We moeten er ook voor zorgen dat de fiscaliteit voldoende billijk is. Binnenkort zullen we het nieuwe decreet op de successierechten bespreken en correcties aanbrengen, vooral inzake billijkheid.
Ook deze lastenverlaging draagt bij tot een beleidsversterking, namelijk het bevorderen van de tewerkstelling en het stimuleren van de economische dynamiek, de koopkracht in afgeleide de tewerkstelling. Vlaanderen botst hier toch op zijn eigen grenzen. De Vlaamse overheid heeft een beperkt fiscaal vermogen. Het is belangrijk voor een overheid, wil ze zichzelf democratisch legitimeren, dat ze over voldoende fiscaal vermogen beschikt om haar beleid te financieren, sturen en ondersteunen. Het zou best kunnen dat we initiatieven nemen die door een fiscaal beleid op een ander niveau ontmoedigd of zeker niet versterkt worden. Ik denk aan de actuele vraag die de heer Van den Heuvel vorige week stelde.
Wil Vlaanderen een goed en budgettair verantwoord beleid voeren, dan zal het over een grotere fiscale autonomie moeten beschikken. Op dat moment hebben we misschien betere en doelgerichtere instrumenten om de doelstelling van dit ontwerp van decreet, de tewerkstellingsval bestrijden, te bereiken. Nu kunnen wij alleen maar functioneren binnen een kader, waarover we nu beschikken. We moeten roeien met de riemen, die wij hebben. Daarom kunnen we niet anders dan dit ontwerp van decreet goedkeuren. Het bevordert wat we willen bevorderen en realiseert wat we willen realiseren. (Applaus bij spirit-sp·a)
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, straks bent u 11 jaar voorzitter van dit parlement. Hebt u ooit al een ontwerp van decreet ter goedkeuring ontvangen, waarover de Raad van State in de laatste zin van zijn advies zegt: 'Zoals deze regeling is geconcipieerd, kan ze derhalve geen doorgang vinden'? Het is nog maar zelden gebeurd dat een dergelijk advies heeft geleid tot een stemming in het parlement. Ik heb het nog niet meegemaakt. Ik weet dat er een uitleg voor is. Deze zin staat wel degelijk in het officiële stuk 805, nummer 1, dat we hebben ontvangen. Dat is niet niks, zeker als we weten dat in de meerjarenbegroting 2007-2009 wordt gesproken over 205 miljoen euro voor 2007, 240 miljoen euro voor 2008 en 580 miljoen euro voor 2009. Terwijl de Raad van State zegt dat de motivatie van de regering van die aard is dat de stemming geen doorgang kan vinden. Dat advies is heel duidelijk.
Mijnheer Stassen, we hebben de kans gehad om dat uitvoerig te bespreken. Over de grenzen van meerderheid en oppositie heen zijn we het over één zaak eens: deze lastenverlaging willen we doorvoeren.
Het is evident dat de Raad van State verklaart dat we onze motivatie focussen op het wegwerken van de werkloosheidsval. We gaan ervan uit dat bedrijven maar kunnen groeien en een economie maar mogelijk is op voorwaarde dat er voldoende arbeidskrachten zijn. Economie is een integraal Vlaamse bevoegdheid. Ik ben bereid om desnoods tot op de grens te gaan om onze bevoegdheid maximaal uit te putten. Ik meen van de verschillende collega's te hebben begrepen dat ze hier achter staan. (Applaus)
Mijnheer de minister, ik zou niet op deze bevoegdheidskwestie teruggekomen zijn indien niet bijna elke spreker van de meerderheid die voor dit decreet heeft gepleit, zou zijn teruggekomen op de werkloosheidsval. De Raad van State is op dat vlak heel duidelijk. Wanneer we die argumentatie gebruiken om dit ontwerp van decreet te motiveren binnen de door het Lambermontakkoord toegekende bevoegdheden, dan mogen we de bevoegdheid van de tewerkstelling niet gebruiken. De bijzondere wet is op dat vlak zeer duidelijk. Maar volgens de collega's van CD&V, s.pa en VLD is het wegwerken van de werkloosheidsval voor de laagste inkomens blijkbaar het middel om het tewerkstellingsbeleid te voeren. Nochtans zegt de Raad van State duidelijk: 'Zoals deze regeling geconcipieerd is, kan ze derhalve geen toegang vinden.'
De hoofdargumentatie die u gebruikt, is het wegwerken van de werkloosheidsval. Dat is een tewerkstellingsbeleid en daarvoor is het advies duidelijk.
Mijnheer Stassen, neem er het verslag van de Nationale Bank bij en lees de motivatie. Als we de economische groei willen behouden, en de welvaart en het welzijn op het huidige peil willen behouden, zegt de Nationale Bank in alle duidelijkheid, dan hebben we voldoende kwalitatieve en kwantitatieve arbeidskrachten nodig waarvoor we een stimulerend beleid moeten voeren, niet alleen via talentontwikkeling maar ook via lastenverlaging om mensen aan te moedigen om op de arbeidsmarkt te komen. Het wegwerken van de werkloosheidsval is een conditio sine qua non om de economische groei mogelijk te maken, ook in Vlaanderen.
Dat is goed geprobeerd maar u had beter moeten afspreken met de meerderheid om de argumentatie te gebruiken die moet worden gebruikt om de kritiek van de Raad van State te ondervangen.
Mijnheer Stassen, de argumentatie die we hier gebruiken is correct. Het gaat hier over het maximaal aftasten van de grenzen waarover we beschikken. Ik heb geen enkel probleem om hier te stellen dat we de werkloosheidsval bestrijden. De Raad van State heeft daar kritiek op maar eigenlijk is de inhoud van die kritiek niet belangrijk voor mij. Wat me wel interesseert, is dat dit decreet overeind kan blijven, ook wanneer bijvoorbeeld de stap wordt gezet naar het Arbitragehof. En dan ben ik bereid om voor elk decreet een memorie van toelichting te schrijven, die dit kan waarborgen.
Ik probeer te begrijpen wat u hebt gezegd. In elk geval is deze toelichting van die aard dat de Raad van State geen positief advies heeft gegeven. De argumentatie die hier steeds opnieuw wordt herhaald, is een bevestiging van de kritiek van de Raad van State dat het hier eigenlijk om een tewerkstellingsbevoegdheid gaat, die niet onder de bevoegdheden van de gewesten valt.
Mijnheer de minister, voor het overige wil ik u feliciteren met dit ontwerp van decreet. U hebt daarmee een liberale dada gerealiseerd. U hebt daarmee een punt uit uw geloofsbelijdenis uitgevoerd, met name een belastingverlaging en alles wat daardoor mogelijk wordt. Zo percipieer ik vaak de liberale analyse van lastenverlaging met alles wat daaruit voortvloeit.
Het is uw verdienste dat een kwart van het budget dat de Vlaamse Regering extra heeft, naar de lastenverlaging gaat. Dat is de verdienste van u, als liberaal minister, en van de liberale partij.
Laat me echter toe daar een aantal vragen bij te stellen. Dit is een leuk cadeau voor de mensen. Het is leuk dat mensen op het einde van de rit 200 euro minder lasten moeten betalen. De vraag is of daarmee ook een beleid wordt gevoerd. Daarover verschillen we duidelijk van mening. De vraag is of de overheid daarmee doet wat ze moet doen, namelijk sturend optreden.
Ik wil voor een deel met u meegaan. Ik heb het dan over de eerste fase van de maatregel. Voor de mensen met een inkomen van 5000 euro - ongeveer 200.000 frank - tot 21.000 euro - iets meer dan 800.000 frank - is het goed dat er maatregelen worden genomen, zodat ze netto meer overhouden. Ik neem aan dat ze een invloed hebben op de arbeidsmarkt. Men zou kunnen zeggen dat deze maatregelen een impact hebben op het tewerkstellingsbeleid voor een bepaalde doelgroep.
Zodra deze maatregelen de hogere inkomens treffen, gaat het om het geven van cadeaus en wordt een deel van de liberale ideologie gerealiseerd. Ik geloof echter niet dat daarmee een beleid wordt gevoerd, noch een economisch beleid, noch een tewerkstellingsbeleid. Dan wordt gewoon geld teruggegeven aan de mensen.
Om deze maatregel te realiseren, wordt volgend jaar 200 euro uitgetrokken. Daarna loopt het bedrag op tot 580 miljoen euro. Dat is een hoop geld, zeker in de laatste fase, wanneer het gaat om meer dan 300 miljoen euro of ruim 12 miljard Belgische frank. Met dat geld had u een hele reeks andere zaken kunnen doen voor de economie en de tewerkstelling. U had initiatieven kunnen nemen in verband met de ecologische reconversie, O&O, het wegwerken van de werkloosheidsval en de steun aan sociale werkplaatsen. Tijdens de discussie over de VRT werd al gesproken over de afbouw van de wachtlijsten. Het geld had daarvoor kunnen worden gebruikt. U had daarmee ook meer middelen kunnen geven aan het basis- of het hoger onderwijs. U had een aantal andere keuzes kunnen maken.
Mijnheer de voorzitter, ik zal eindigen met een argumentatie tegen de sfeer die in de Wetstraat hangt alsof het betalen van belastingen slecht is en dat alleen dommeriken belastingen betalen. Belastingen zijn geen domme zaak. Men vraagt een rechtvaardige, eerlijke verdeling van de belastingen, een eerlijke heffing, een correcte inning en een correcte strijd tegen de fiscale fraude.
Samen met de vrienden van het ACW, die deze stelling hebben herhaald tijdens Rerum Nonarum, wil ik me blijven verzetten tegen de houding dat belastingen betalen een slechte zaak zou zijn. Dankzij de belastingen kunnen zaken worden gerealiseerd. Dankzij de belastingen kunnen mijn kinderen naar school gaan. Dankzij de belastingen kunnen fietspaden worden aangelegd. U en deze meerderheid blijven een sfeer creëren als zou het betalen van belastingen dom zijn. U zult met deze regering een kwart van de vrije beleidsruimte gebruiken om de belasting te verlagen, terwijl er een hele reeks maatschappelijke noden zijn die op zijn minst zouden kunnen worden gelenigd met een deel van dit budget.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij maken een andere analyse. We vertrekken van een ander standpunt. Op zich is de maatregel leuk voor de mensen. U voert er echter geen beleid mee dat wij kunnen steunen. Dat is de reden waarom we tegen dit ontwerp zullen stemmen. We zouden de middelen op een totaal andere manier gebruiken. (Applaus bij Groen!)
Minister Van Mechelen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik zou op mijn beurt de verslaggever en de sprekers willen bedanken. Ik denk dat tijdens het debat is gebleken dat er een vrij grote unanimiteit is over het decreet dat hier voorligt, een decreet dat in grote mate een belangrijke pijler van het Vlaamse regeerakkoord uitvoert, zowel inhoudelijk als budgettair. Mijnheer De Reuse, wat de timing betreft kan ik zeggen dat de enige bedoeling is ervoor te zorgen dat we dit tijdig goedgekeurd kunnen krijgen, zodat een ordentelijke uitvoering van deze maatregel op het terrein mogelijk is. Ik dacht dat we daar toch met zijn allen voor gingen, voor wat men noemt 'behoorlijk bestuur'.
Ik denk dat over de inhoud heel veel is gesteld. Het gaat inderdaad om een belangrijke lastenverlaging voor onze actieve bevolking. Ik denk dat we daarbij misschien toch de puntjes op de i moeten zetten wat een aantal uitspraken van collega's betreft.
Mijnheer Stassen, ik betreur het dat u dit soort maatregelen nog steeds beschouwt als liberale dada. Ik zit nu 25 jaar in de politiek, ik dacht persoonlijk dat we ondertussen een stap verder waren in het denken en handelen. Ik dacht dat we ondertussen beseften dat het rechtstreeks financieel stimuleren om het werken aan te moedigen een van de krachtigste maatregelen is om welvaart te creëren en vooral om welzijn te behouden en als het aan mij ligt verder uit te bouwen. Ik heb het debat over de sociale zekerheid van heel nabij gevolgd de voorbije 20 jaar, ook parlementair. Als we in die sociale zekerheid geloven en als we ze in stand willen houden in al haar kracht, in al haar finesse en in al haar rijkheid, dan denk ik dat we slechts één opdracht hebben: we moeten met zijn allen bereid zijn om in de mate van het mogelijke een job te aanvaarden, ervoor te gaan en een stuk persoonlijke selectiviteit opzij te schuiven. Uiteindelijk dragen we zo bij tot een algemeen klimaat dat die sociale zekerheid mogelijk maakt, die sociale zekerheid die ervoor zorgt dat de zwaksten in de samenleving, mensen die getroffen zijn door gelijk welke tegenslag, mensen die wegens ouderdom stoppen met werken, mensen die op een of andere manier tijdens hun arbeidsperiode een ongeval of een ander letsel hebben opgelopen, een behoorlijk inkomen hebben. Daarom moeten we ervoor zorgen dat mensen bereid zijn om te werken en niet omwille van een liberale dada, vergeet dat nu voor eens en voor altijd. Ik zeg u dat deze Vlaamse Regering unaniem achter deze maatregel staat.
Met deze maatregel willen we drie dingen doen. Ten eerste willen we een stevige prikkel geven aan de economie. Ik dacht dat het recente rapport van de nationale bank iedereen toch deed inzien dat het versterken van de koopkracht een belangrijk gegeven is in het tot stand brengen van economische groei. Bestaat daar een wetmatigheid, een rechtstreekse band, een rechtstreekse lijn, een rechtstreekse verhouding? Neen, dat is wiskundig niet bewijsbaar. Het enige wat ik wel weet, is dat we indertijd - als ik me niet vergis in 1993 - bij het debat over het globaal plan in de federale Kamer urenlang hebben gedebatteerd over de vraag of er zoiets bestaat als arbeidselasticiteit. Ik weet daarbij één ding: dat het scepticisme van 1993 ondertussen is omgebogen tot een realisme, waarbij we aanvaarden dat het er is. De vraag is dan wat de verhouding is. Is het een verhouding van 1 op 1? Laat me duidelijk zijn: neen. Is het een verhouding van 1 op 0,1? Ook niet, maar het bestaat en het werkt, en dat is een van de redenen waarom we hierin geloven en ertoe willen bijdragen.
Ten tweede willen we met deze maatregel de activiteitsgraad in Vlaanderen verhogen, want met 64 tot 65 percent ligt die onder het Europese gemiddelde. Dat moet ons zorgen baren en het moet ons eigenlijk ook stimuleren om daar met alle middelen tegen in te gaan. Ik denk dat we, zoals de minister van Onderwijs met heel zijn programma inzake talentontwikkeling en het verbeteren en stimuleren van doorstroming, met zijn allen op alle sporen moeten inwerken om zowel kwaliteit als kwantiteit beschikbaar te stellen aan de arbeidsmarkt om tot een nieuwe oververhitting te komen.
Ten derde denk ik dat werken aantrekkelijk maken inderdaad, mijnheer Sannen, enkel kan door de werkloosheidsval te bestrijden. Is 200 euro daarvoor te weinig? Persoonlijk zou ik liever meer doen, maar laat ons maar datgene doen wat we kunnen doen. Als we dan toch over cijfers praten, wil ik nog een voorbeeld geven. Gisteren werd een cao afgesloten in een belangrijk petrochemisch bedrijf in Antwerpen, waarbij men sprak over 0,4 eurocent per uur.
Dat komt neer op een bedrag dat ongeveer hetzelfde is als het bedrag dat hier ter discussie staat. We moeten voor ogen houden dat het gaat over de optelsom van alle inspanningen die ertoe moeten leiden dat werken wordt beloond. Het verschil tussen beide maatregelen is wel dat het akkoord dat in dat chemisch bedrijf is gerealiseerd, een bescheiden nettoloonsverhoging betekent die echter een enorme impact heeft op de totale brutoloonmassa van het bedrijf, en dus de concurrentiepositie in gevaar brengt. Wij verlagen de lasten zodat de nettolonen stijgen zonder dat de brutolonen in dezelfde mate moeten stijgen.
Het is goed dat we de lastenverlaging verrekenen in de bedrijfsvoorheffing. Het gaat immers over mensen die bijna elke maand wat ze als vervangingsinkomen ontvangen, vergelijken met wat ze als bruto- en nettoloon zouden kunnen krijgen. En in die verrekening komt het aan op euro's, en niet op duizenden euro's, of men beslist om al dan niet aan de slag te gaan; of men ervoor gaat of blijft zitten of hangen.
Hebben we dat geld, mijnheer Stassen? Is het een verstandige beleidskeuze? Of moeten we in plaats van 500 miljoen euro korting een bijkomend bedrag aan de openbare omroep geven? Een begroting opstellen is een zaak van keuzes maken, en ik denk dat we dat meer dan behoorlijk doen. We zorgen voor het lenigen van noden op het vlak van welzijn, onderwijs, cultuur en huisvesting. Ten tweede realiseren we een lastenverlaging in een vastgelegd kader. Ten derde zullen we in deze legislatuur onze schuldenlast reduceren tot nul. Ten vierde leggen we reserves aan voor het Zorgfonds. Die reserves zijn goed voor het tienvoudige van de 150 miljoen euro die we de afgelopen twee jaar jaarlijks hebben opzijgezet. We weten dus waar we mee bezig zijn. Dit is een heel bewuste maatregel die past in een evenwichtige meerjarenbegroting, waarvan ik tot nader order kan zeggen dat ze in evenwicht is.
Maar is die lastenverlaging wel efficiënt? Toen we het daarover hadden, kreeg ik een déjà-vugevoel. Dat debat hebben we al gevoerd toen de verlaging van de registratierechten hier is besproken. Zelfs het Rekenhof stelde toen, op basis van de toepassing van de regel van drie, dat we zo een gat in de kas van 8 miljard frank zouden slaan. Het debat is ook gevoerd naar aanleiding van de schenkingsrechten. Men vroeg zich af wie daarvan zou profiteren. In de kranten van de afgelopen dagen kunt u lezen wat deze maatregel allemaal heeft opgeleverd, zowel op economisch vlak als aan inkomsten voor de Vlaamse Regering. Die maatregel brengt dit jaar 300 miljoen euro aan extra gewestbelastingen op, en de helft daarvan investeren we in de Zorgverzekering.
Toen de heer Stassen hier heeft gezegd dat we ermee moeten ophouden te zeggen dat belastingen betalen in Vlaanderen dom is, zei de heer Francis Vermeiren dat belastingen betalen niet dom is, integendeel, maar te veel belastingen betalen, is dat wel. Want dat laatste heeft negatieve consequenties. In het vakjargon heet dat streven naar fiscal compliance. Dat proberen we in Vlaanderen te realiseren met de eerder beperkte middelen die we hebben. Verschillende collega's hebben het hier gehad over de noodzaak om nieuwe hefbomen in handen te krijgen, zoals de bevoegdheid inzake de vennootschapsbelasting, inzake innovaties en inzake het arbeidsmarktbeleid. Ik deel die mening. Als we over alle bevoegdheden voor een aantal belastingen zouden beschikken, dan zou Vlaanderen nog betere resultaten boeken. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
(Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 805/1).
De artikelen 1 tot en met 4 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.