Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collega's, ik heb het woord 'vrijwilligers' ingetikt in de zoekfunctie van Mediargus. Ik kreeg op de datum van vandaag een vrij mooi overzicht van de dingen waarmee vrijwilligers in Vlaanderen bezig zijn. Het eerste bericht betrof het cultuurcafé in Ninove, het volgende beschreef het tekort aan vrijwilligers voor de palliatieve zorg in Tongeren, een ander ging over vrijwilligers die worden gezocht voor het pastoraal onthaal in de Sint-Pieterskerk en uit een ander bleek dat 1800 vrijwilligers de voorbije maanden voor het Rode Kruis hebben gewerkt. De berichten gaan over sport, cultuur en welzijn. Dankzij de inzet van vrijwilligers is het gemeenschapsleven in Vlaanderen en Brussel een ware verrijking.
Daarom is het een goede zaak dat de federale overheid er mee voor zorgt dat het statuut en de verzekering voor de vrijwilligers verbeteren. De Kamer heeft een tijd geleden met goede bedoelingen een wet goedgekeurd die zou leiden tot een grote papierwinkel voor alle VZW's en feitelijke verenigingen die werken met vrijwilligers.
Deze week stemt de Kamer over een aanpassing van die wet, waardoor de papierwinkel grotendeels wordt afgeschaft. Mijnheer de minister, u hebt samen met minister Vervotte een rapport laten maken over verzekeringen en vrijwilligerswerk, waarin een aantal aanbevelingen staan. Omdat deze week duidelijk wordt binnen welke federale randvoorwaarden het vrijwilligerswerk kan functioneren, is het belangrijk dat u de aanbevelingen van dat rapport waarmaakt.
U had geklaagd dat de federale overheid haar werk niet doet, en dat u alleen maar puin moet ruimen. De aanbevelingen gaan over informatie, ondersteuningsmaatregelen, subsidiëring en vooral over verzekeringen. We moeten tot een soort van eenheidsstatuut komen voor de verzekeringen. Of dat nu één verzekering wordt voor allen, of een kader dat moet worden ingevuld, is een technische kwestie.
Mijnheer de minister, de bal ligt in uw kamp. De federale overheid heeft haar probleem opgelost, nu is het aan u als minister van Cultuur en Sport en aan mevrouw Vervotte als minister van Welzijn om het Vlaamse aspect zo gauw mogelijk in te vullen. Hoe zult u dit probleem oplossen? Hoe zult u de aanbevelingen opvolgen die u zelf hebt gevraagd?
Minister Anciaux heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, in het eindrapport stonden 3 aanbevelingen voor de Vlaamse Gemeenschap: goede en heldere informatie geven, de zaak nauwgezet volgen en geen aanbeveling doen om één model van verzekering aan te bieden of te organiseren, maar dit bijvoorbeeld overlaten aan de provincies. In West-Vlaanderen wordt dit al aangeboden. Als de provincies het niet doen, dan kunnen de gemeenten die taak opnemen.
Ondertussen hebben we een federale wet op het vrijwilligerswerk. We moeten nu in de eerste plaats wachten tot de concretisering van die wet. Er zijn nog geen uitvoeringsbesluiten van de KB's over de verzekeringen. Op het moment dat die er zijn, zullen we de nodige informatie verstrekken aan alle verenigingen. We hebben geen aanbod. Zij hebben een aanbod gedaan.
Ten eerste zullen minister Vervotte en ikzelf een brochure maken met een wegwijzer voor de beste verzekering. Die brochure zal gratis worden aangeboden en zal ook via de website worden verspreid. Daarnaast wordt nog een folder opgesteld waarin iedereen attent wordt gemaakt op alle gevolgen die de federale wet op vrijwilligerswerk met zich meebrengt. Dit is echter pas mogelijk zodra de uitvoeringsbesluiten en de KB's daarover klaar zijn.
Ten tweede wordt in 2007 een subsidie toegekend aan het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerwerk. In ruil daarvoor moet het steunpunt daar uitdrukkelijk rond werken met alle cultuur-, sport- en jeugdverenigingen.
Tot slot moeten we alle zaken op federaal niveau alert en kritisch verder blijven opvolgen en ingrijpen als dat nodig blijkt. Ik werk daarvoor samen met alle belangenverdedigers van de sectoren. Waar nodig zal ik mijn verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van de federale overheid.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik weet ook wel dat we ons nog niet in de eindfase van deze wet bevinden. U hebt een aantal zaken beloofd en u probeert die beloftes nu waar te maken. Het is belangrijk dat de Vlaamse overheid haar verantwoordelijkheid neemt en ik hoop dat ze dat ook verder zal blijven doen, zodat we daar geen vragen meer over moeten stellen.
Het incident is gesloten.