Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
De heer Matthijs, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, het decreet bestaat uit vijf artikelen. Het heeft twee belangrijke pijlers: preventie en de solidaire inbreng van de sector in de bodemsanering bewerkstelligen. Wat de preventie betreft, moet de exploitant jaarlijks een bodempreventie- en bodembeheersplan opmaken. Zo wordt de exploitant nauwer betrokken bij het bodembeheer. Dit decreet maakt het ook mogelijk om per sector en uitgaande van de sector zelf een bodemsaneringsorganisatie op te richten.
De invoering van bodemsaneringsorganisaties komt tegemoet aan de bepalingen in het regeerakkoord en de Beleidsnota Leefmilieu waarin een billijker verdeling van de bodemsaneringslast wordt vooropgesteld. Exploitanten sluiten aan op basis van vrijwilligheid. De bodemsaneringsorganisaties kunnen op vraag van de exploitant de saneringsplicht overnemen. Die organisaties ondersteunen de exploitanten ook met advies over de preventie, de beheersing, het onderzoek en de sanering van de gronden zelf. De organisatie maakt een sectoraal bodempreventiebeheersplan op. Wie aansluit bij een bodemsaneringsorganisatie is vrijgesteld van de individuele verplichting tot opmaak van een bodempreventie- en bodembeheersplan. De bedoeling van dit ontwerp van decreet is dubbel: de spreiding van de saneringslast over de personen die een welbepaalde activiteit uitoefenen en financiële ondersteuning vanwege de Vlaamse overheid mogelijk maken.
De CD&V-fractie is tevreden met de uitvoering van het onderdeel van het regeerakkoord waarin wordt gesteld dat de bodemverontreinigingsproblematiek moet worden aangepakt via een optimale samenwerking en kostendeling tussen de overheid en de privé-sector.
Dit ontwerp van decreet komt hier duidelijk aan tegemoet. Er wordt een tweesporenbeleid uitgewerkt. Door de verplichting om een bodempreventie en bodembeheerplan op te stellen voor bepaalde sectoren wordt de ondernemer enerzijds nauwer betrokken bij het bodembeheer en de preventie. Anderzijds zorgt de oprichting van bodemsaneringorganisaties voor een billijke verdeling van de saneringslast. Wij steunen het ontwerp dan ook volledig.
De verplichte aansluiting die in het voorontwerp van decreet was voorzien, is gesneuveld na het advies van de Raad van State. Het is deels positief omdat een bedrijf dat zeer zorgvuldig werkt en alle mogelijke risico's tracht uit te sluiten, bijvoorbeeld door een opvangbekken te voorzien, niet hoeft aan te sluiten. Daartegenover staat dat het bedrijf alle redenen heeft om aan te sluiten omdat het onmogelijk is om alle risico's in de toekomst uit te sluiten. Als te veel bedrijven aan de zijkant blijven staan, wordt het basisprincipe van de sectorfondsen, namelijk een betere en billijkere verdeling van de lasten door een gezamenlijke actie, grotendeels ondermijnd.
Het is aan de Vlaamse Regering om het decreet in de praktijk om te zetten.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, met de laatste krantenberichten in het achterhoofd zal niemand nog ontkennen dat bodemverontreiniging een ernstig probleem is.
Jammer genoeg zijn in ons land jarenlang industriële activiteiten uitgevoerd waarvan men de impact voor het leefmilieu onvoldoende ernstig heeft ingeschat. We zullen dan ook nog tientallen jaren nodig hebben om tal van bodemsaneringen uit te voeren.
De voorgestelde wijziging aan het bodemsaneringsdecreet van 22 februari 1995 is dan ook een stap in de goede richting. De wijziging aan het decreet omvat in hoofdzaak de oprichting van een sectorale bodemsaneringorganisatie. Hierdoor zal elke sector, maar in eerste instantie sectoren als garages, carrosseriebedrijven of droogkuisbedrijven in samenwerking met de overheid, de verontreiniging veroorzaakt door hun bedrijfsactiviteiten samen aanpakken.
Ik hoop dat u, mijnheer de minister, veel geld voorziet omdat ik hoop dat ook andere sectoren warmlopen voor de oprichting van een bodemsaneringsorganisatie.
Tot slot vind ik het bijzonder jammer dat het stookoliefonds voor slachtoffers van lekkende stookolietanks niet dezelfde weg heeft kunnen afleggen als die die nu voor de oprichting van bodemsaneringsorganisaties wordt gehanteerd. Het stookoliefonds voor slachtoffers van lekkende stookolietanks zit al jaren in federale handen geblokkeerd.
Ik hoop dat u met de oprichting van bodemsaneringsorganisaties in Vlaamse handen meer succes zult hebben. Onze steun hiervoor krijgt u dan ook.
De heer Martens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, er was binnen de commissie een grote consensus over het feit dat dit decreet snel moet worden ingevoerd en toegepast. Het is heel belangrijk dat de kosten voor bodemsanering en de verplichting ertoe solidair worden bekeken. Vele groepen van bedrijven en sectoren worden systematisch geconfronteerd met historische bodemverontreiniging. De sector van de droogkuis is al genoemd, ook de carrosseriebedrijven en de garages. Deze sectoren zijn niet altijd voldoende solvabel om alle saneringskosten te financieren. Het is goed dat nu wordt voorzien in de oprichting van sectorale bodemsaneringsorganisaties die voor de totaliteit van de bij hun aangesloten leden die verplichtingen kunnen overnemen en financieren in zover de sectoren zelf niet over voldoende middelen beschikken om die operatie tot een goed einde te brengen. Zo kunnen we voorkomen dat zich heel wat faillissementen zullen voordoen en dat er uiteindelijk niet wordt gesaneerd.
Dit lijkt me de slechtste van beide werelden.
Mij lijkt dit alvast een zinvol, noodzakelijk en nuttig instrument. Ik hoop dan ook dat het snel zal worden toegepast. Ik denk hierbij niet enkel aan de droogkuissector. Wat het sectororganisme voor die sector betreft, hebben we al veel vorderingen gemaakt. Het gaat ook om andere sectoren, zoals de garagebedrijven, en om de particuliere bezitters van stookolietanks.
Zoals mevrouw Van den Eynde daarnet al heeft opgemerkt, hebben de federale overheid en de verschillende gewesten samen een oplossing gezocht. Enkele jaren geleden hebben minister Verwilghen en de verschillende bevoegde gewestministers een protocol afgesloten om een samenwerkingsakkoord voor de financiering van de sanering van bodemverontreinigingen ten gevolge van lekkende stookolietanks tot stand te brengen. Dit dossier zit evenwel in het slop. Het samenwerkingsakkoord had er voor het einde van vorig jaar al moeten zijn. Ik heb minister Verwilghen hierover al herhaaldelijk in de Senaat geïnterpelleerd. Blijkbaar ligt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dwars.
De vele particulieren die met de dramatische gevolgen van bodemverontreiniging door een lekkende stookolietank worden geconfronteerd, mogen hier evenwel niet het slachtoffer van worden. Zij mogen niet in de kou blijven staan. Mijns inziens moet de Vlaamse overheid op zijn minst een oplossing voorbereiden. Indien dit samenwerkingsakkoord niet tot stand komt, moeten we een oplossing kunnen bieden. We hebben de mensen al sinds 2002 voorgespiegeld dat er een oplossing zou komen. We hebben een milieubeleidsovereenkomst met de betrokken sector afgesloten. We hebben de mensen verteld dat een overheidsfonds een gedeelte van de saneringskosten zou dragen. Dit fonds is er nog steeds niet. We hebben op Vlaams niveau een instrument gecreëerd om zelf sectorfondsen op te richten. We moeten die werkwijze nu ook toepassen. We mogen niet langer dulden dat gezinnen met een lekkende stookolietank met torenhoge schulden worden opgezadeld. Om familiale drama's te voorkomen, moeten we hier snel paal en perk aan stellen. We moeten de door de vele lekkende stookolietanks veroorzaakte bodemverontreiniging kordaat en snel aanpakken. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik dank de verslaggever en de andere sprekers voor hun toespraken. Ik leid uit hun woorden af dat alle fracties dit ontwerp van decreet toejuichen en me vragen het zo snel mogelijk toe te passen. Hoewel ik dat zeker zal doen, houdt de bodemsanering een gigantische uitdaging in. De aanpak van dit probleem vergt een groot budget. Ik vraag het Vlaams Parlement bij de bespreking van elke begroting of begrotingscontrole meer geld hiervoor.
Het probleem van het stookoliefonds is in de commissie al meermaals aan bod gekomen. De heer Martens en mevrouw Van den Eynde hebben daarnet terecht gevraagd hoe het met het federale initiatief zit. Het princiepsakkoord is getekend. De zaak blijft evenwel geblokkeerd. We werken momenteel een 'plan B' uit. Ik hoop echter dat het federale initiatief alsnog lukt. Ik ben het eens met de stelling dat we op een bepaald ogenblik het heft volledig in eigen handen zullen moeten nemen en op het Vlaamse niveau een oplossing zullen moeten zoeken. Ik blijf hopen dat minister Verwilghen erin zal slagen dit dossier rond te krijgen. We naderen het ogenblik waarop we de sanering van de tanks moeten laten primeren. De lekkende tanks hebben heel wat families in een lastige situatie gebracht. Indien nodig, zullen we spijtig genoeg op het Vlaamse niveau een oplossing moeten zoeken.
Ik denk dus dat dat moment dichterbij komt. Ik hoop dat - met de steun van de vragen op het federale niveau en door mijn vraag aan de betrokken minister - alsnog een regeling op federaal niveau wordt gevonden.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
(Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr.788/1 en 2).
De artikelen 1 tot en met 5 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.