Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Gennez heeft woord.
Deze regering had, net als de vorige regeringen, de mond van vol van het diversiteitsbeleid. Het is een goede zaak dat op de arbeidsmarkt, en zeker bij de overheidsdiensten en de Vlaamse Gemeenschap, het goede voorbeeld wordt gegeven als het er om gaat de diversiteit in het personeelsbestand te laten spelen.
Mijn verbazing was dan ook groot toen ik deze ochtend las dat het diversiteitbeleid, waaraan in het positief actieplan van de minister op zijn minst lippendienst wordt bewezen, blijkbaar niet naar de vakantiejobs bij de Vlaamse overheid wordt doorgetrokken. Blijkbaar worden vakantiejobs bij de Vlaamse overheid enkel intern bekendgemaakt. Voor heel eenvoudige taken worden weinig functiespecifieke voorwaarden gesteld. Er worden wel een aantal voorwaarden gesteld die volgens mij weinig met de jobinhoud van de desbetreffende vakantiejobs te maken hebben.
Ik zal dit even illustreren aan de hand van een concreet voorbeeld. DAB Catering, dat in feite toch bij de Vlaamse Gemeenschap hoort, zoekt elke zomer mensen om als keukenpersoneel bij de verschillende administraties te werken. Op zich is dit een goede zaak. De voorwaarden die aan dit personeel worden gesteld, vind ik evenwel een beetje gek. In de eerste plaats moeten alle kandidaten achttien jaar zijn. Dit lijkt me evident en duidelijk. Bovendien is dit gemakkelijk controleerbaar. In de tweede plaats moeten alle kandidaten tijdens het jaar voorafgaand aan de vakantie waarin de vakantiejob wordt uitgeoefend voltijds onderwijs volgen. In de derde plaats zijn alle vakantiejobs voorbehouden aan de kinderen van ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap. Het gaat hier om verwanten in de eerste graad. Mij lijkt dit niet erg functiespecifiek.
Mijns inziens is dit beleid contraproductief. Ik vind het enkel vreemd omdat we voor onze statutaire en contractuele ambtenaren naar diversiteit streven. Deze diversiteit is in ons eigen personeelsbestand momenteel nog steeds niet gegarandeerd. Door de vakantiejobs enkel aan de kinderen van onze ambtenaren aan te bieden, versterken we dit gebrek aan diversiteit. Ik vind uiteraard dat alle kinderen van Vlaamse ambtenaren recht hebben op een vakantiejob, ik vind het alleen niet correct dat alleen zij recht hebben op een vakantiejob bij de Vlaamse overheid.
Ik heb vandaag in de krant de reactie van de woordvoerder van de minister gelezen. Volgens hem wordt deze politiek op veel plaatsen gevoerd. Bedrijven hanteren dezelfde werkwijze. Bovendien is het sympathiek om de eigen werknemers op deze manier een bijkomende beloning te geven. Dit komt de sfeer binnen de administratie ten goede.
Ik vind dat de Vlaamse overheid zich dit niet kan permitteren. We geven een heel slecht signaal. Tal van gemeentebesturen voeren nog steeds een gelijkaardige politiek. In mijn ogen ruikt dit een beetje naar vriendjespolitiek. We zouden in dit verband een voorbeeld aan de stad Antwerpen kunnen nemen. In Antwerpen is enkele jaren geleden besloten om aan deze praktijken resoluut een eind te stellen. Volgens mij zou de Vlaamse Gemeenschap het voorbeeld van de grootste Vlaamse stad moeten volgen. Ik denk niet dat we Vlaamse jonge mensen een dienst bewijzen door de vakantiejobs enkel op basis van de job van hun ouders toe te kennen.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de situatie is wat genuanceerder dan in de kranten is verschenen. Tot voor kort gold de regeling die door de vorige Vlaamse Regering in 2002 is opgesteld en die in 2003 door middel van een omzendbrief van toenmalig minister Van Grembergen werd bekendgemaakt. In die omzendbrief stonden een aantal criteria waaraan de kandidaten voor een vakantiejob moesten voldoen. De kandidaten moesten een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Ze moesten tevens voltijds onderwijs hebben gevolgd. Bovendien gold voor de kinderen van de personeelsleden van de Vlaamse overheid, met inbegrip van de VOI's en de kabinetten, een voorrangsregel.
Toen deze regeling me op 26 januari 2006 voor het eerst is voorgelegd, heb ik in het kader van het beter bestuurlijk beleid onmiddellijk de opdracht gegeven een nieuwe regeling uit te werken. Ik heb toen verklaard dat we ons in elk geval niet kunnen beperken tot jongeren die voltijds onderwijs volgen of hebben gevolgd. Het beleid van minister Vandenbroucke is er immers onder meer op gericht het deeltijds onderwijs te valoriseren.
Het is voor heel veel jongeren ook een ideale manier om zich voor te bereiden op het beroepsleven. Ik heb eveneens gevraagd om de criteria opnieuw te bekijken.
Ik heb een ontwerp van omzendbrief opgesteld, dat echter nog door de Vlaamse Regering moet worden besproken. Ik hoop dat ik dat ontwerp van omzendbrief vrijdag kan voorstellen aan de regering. Ik heb de inhoud ervan al besproken met alle personeelsdiensten. Ook de dienst Catering was daar dus van op de hoogte. In dat ontwerp staat uitdrukkelijk dat het criterium dat enkel mensen uit het voltijds onderwijs in aanmerking komen, wegvalt en dat dus ook jongeren uit het deeltijds onderwijs kunnen worden aangenomen.
Die omzendbrief is voorgelegd aan MVG en aan MOVI. Ik heb pas gisteren een antwoord gekregen van MOVI, de vereniging van de VOI's, waarin wel een opmerking wordt gemaakt over de vakantiedagen maar niet over de essentie. Er wordt dus heel nadrukkelijk een wijziging aangebracht in de criteria wat het deeltijds onderwijs betreft.
Ik heb in januari beslist om die criteria in vraag te stellen en niet langer aan te houden. In het nieuwe ontwerp van omzendbrief staat nu nog niets omtrent eventuele voorrangsregels, om de eenvoudige reden dat dit nog moet worden besproken met de vakbonden, die heel sterk vragende partij zijn om die regeling te behouden.
Ik wil erop wijzen dat die regeling, die ook gold onder de vorige regering, geen uitsluitende regeling is. Het is een voorrangsregel: hij geeft voorrang aan kinderen van personeelsleden, met voorrang voor diegenen die genieten van een studiebeurs, maar die regel sluit anderen niet uit. Er zijn trouwens in een aantal diensten en in een aantal DAB's ook kinderen van externen, van niet-medewerkers, aangeworven.
Zoals u terecht opmerkte, geldt deze regeling in heel veel privé-bedrijven. Ze geldt ook in heel veel gemeenten. Ik kan u een lijstje geven van gemeenten van allerlei obediëntie waar men die regel toepast. Naast de vakbonden zijn het in eerste instantie ook de personeelsleden zelf die heel sterk aandringen op die regeling. Ik heb daarover advies gevraagd aan de dienst Emancipatiezaken voor ons intern beleid en aan de dienst Gelijke Kansen voor het externe beleid. Een eerste mondelinge reactie van hen is dat de regeling niet discriminatoir is. U hebt gesproken over de mogelijkheid van discriminatie. U weet dat niet elk onderscheid een discriminatie inhoudt. Een onderscheid dat objectief en redelijk verantwoord is, hoeft niet discriminatoir te zijn, als het met een geoorloofd doel is, als het gebeurt aan de hand van adequate criteria en als daartoe evenredige middelen worden aangewend. We moeten ons dus een beetje hoeden om altijd direct grote woorden in de mond te nemen. Hier is een sociaal doel voor ogen gesteld: men verkiest voorrang te geven aan medewerkers, zoals het ook bij heel veel andere aangelegenheden gebeurt. Ik wil dat zeker in vraag stellen en bespreken met de vakbonden.
Ik heb ook gezegd dat ik van de dienst Emancipatiezaken en van de dienst Gelijke Kansen een geschreven advies wil over die regeling. Ik zal dat uiteraard moeten bespreken met de vakbonden, die heel sterk aandringen op een dergelijke regeling. Wat mij betreft kan ze in elk geval niet discriminatoir zijn. Wat uw bezorgdheid betreft over het diversiteitsbeleid, wil ik beklemtonen dat het gaat over heel weinig mensen. Een van de redenen die men ook aanhaalt bij de personeelsdiensten, is de volgende: als we deze vacatures overal bekendmaken, dan gaan we enorme verwerkingsproblemen krijgen. Zo waren er vorig jaar bij MVG 85 vacatures, waarvoor zich 700 jongeren kandidaat stelden, alleen al vanuit de interne diensten. Men zal daar dus exponentieel veel meer kandidaten krijgen voor een klein aantal plaatsen. Er zijn natuurlijk ook de VOI's, waar er weliswaar meer plaatsen zijn.
Ik heb geen volledige cijfers over de deelname van allochtonen, maar heb wel van de twee betrokken diensten cijfers gevraagd. In de catering en schoonmaak waren er 10 percent allochtonen. Bij de kinderopvang en speelpleinwerking waren er 15 percent allochtonen. Het is dus helemaal niet zo dat de regeling per definitie strijdig is met een diversiteitsbeleid, men had toen alleen een voorrangsregeling uitgewerkt waarbij men zich de vraag kan stellen of ze wel compatibel is met het gelijkheidsbeginsel. Zoals ik reeds zei, zeggen zowel de dienst Emancipatiezaken als de dienst Gelijke Kansen dat dit wel degelijk het geval is. We gaan dat objectief onderzoeken en daaromtrent ook een regeling uitwerken. Ik heb alleszins op 26 januari beslist om, in het kader van BBB, die bevoegdheid niet langer centraal te houden maar geheel in de lijn van BBB heel die wervingsproblematiek door te geven aan de lijnmanagers die daarvoor verantwoordelijkheid dragen.
Ik zou alleen een aantal generieke richtlijnen willen opnemen in de omzendbrief. Een ervan staat in de omzendbrief, namelijk geen onderscheid tussen deeltijds en voltijds onderwijs. Andere zaken moeten worden besproken met de vakbonden. Ik wil er ook een geschreven advies over krijgen. In elk geval wist men dat dit niet meer aan de orde was. Het bericht op intranet had men niet mogen publiceren want men was op de hoogte omdat mijn ontwerp van rondzendbrief was besproken met alle personeelsdiensten van elke van de diensten van het MVG van de VOI's. Het had niet op die manier mogen worden gepubliceerd.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik stel vast dat er effectief op een van de criteria vooruitgang is geboekt. Het is zinvol om de voorwaarde van voltijds onderwijs alvast te schrappen. U zegt dat de rest voorwerp moet uitmaken van het sociaal overleg. De vakbonden hechten belang aan openheid en aan diversiteit. Ik hoop dat daar op een efficiënte manier en gerichter voor bepaalde vacatures naar bepaalde doelgroepen zal worden gewerkt.
Uiteraard is niet elke vorm van positieve actie ook discriminatie. Dat heb ik op geen enkel moment beweerd. De praktijken die op verschillende plaatsen in de loop der jaren zijn gegroeid, moeten we durven evalueren en met een code of een aanhechting in het diversiteitsplan aandacht vragen voor de jobstudenten. Zo kunnen ze op een zo open mogelijke manier gerekruteerd worden zodat de Vlaamse overheid het voorbeeld wordt voor de andere overheden en voor heel wat privé-bedrijven.
Mevrouw Gennez, ik heb niet gereageerd op dit incident. Het is iets wat ik in gang heb gezet in januari. De rondzendbrief is klaar. Gisteren is het advies van MOVI binnengekomen. Als het kan, agendeer ik dat vrijdag nog want de vakantie komt dichtbij.
Het incident is gesloten.