Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het tekort aan opvangplaatsen voor jonge delinquenten in gesloten gemeenschapsinstellingen
Actuele vraag over het tekort aan opvangplaatsen voor jonge delinquenten in gesloten gemeenschapsinstellingen
Verslag
Mevrouw Dillen heeft woord.
Mijnheer de voorzitter, volgens haar eigen coalitiepartner behandelt minister Vervotte de gesloten instellingen stiefmoederlijk. Ze zou sneller werk van de uitbreiding moeten maken. Vorige week heeft de minister hierop gerepliceerd dat deze uitspraken kortzichtig en achterhaald zijn. Dat het tussen de minister en haar liberale coalitiepartner meestal niet zo goed botert, is een publiek geheim. We weten allemaal dat ze koele minnaars zijn. De VLD gaat met de regelmaat van een klok met de minister in de clinch. Meestal gaat het over hetzelfde onderwerp, met name de jeugdcriminaliteit.
De beschuldigingen zijn echter niet kortzichtig of achterhaald. Met de regelmaat van de klok kunnen we in de krant lezen dat weer eens minderjarige criminelen door plaatsgebrek zijn vrijgelaten. Ik geef even een paar voorbeelden uit de voorbije twee weken.
Gisteren heeft het parket van de Brusselse jeugdrechtbank door plaatsgebrek in de gesloten instelling van Everberg weer vier gewelddadige overvallers in vrijheid moeten stellen. Het gaat hier om minderjarigen die een aantal gewelddadige diefstallen en overvallen in het Brusselse hebben gepleegd. Aangezien het ditmaal om Franstaligen gaat, valt deze zaak eigenlijk niet onder de bevoegdheid van de minister. De feiten hebben zich in Brussel afgespeeld. Dit betekent dat de jonge criminelen even goed Nederlandstalig zouden kunnen zijn. In dat geval zou deze zaak wel onder de bevoegdheid van de minister vallen.
De politie van Dendermonde heeft zich verplicht gezien vijf dagen te wachten alvorens de twee minderjarige daders van een gewelddadige homejacking in Oost-Vlaanderen op te pakken. Hun identiteit was al langer bekend. Aangezien er geen vrije plaatsen in een gesloten instelling waren, wilde de politie vermijden dat het gevaarlijke duo wegens plaatsgebrek naar huis zou worden gestuurd. De politie liet twee gevaarlijke jongeren liever op vrije voeten, met het risico dat ze zich opnieuw aan misdaden schuldig zouden maken, dan hen op te pakken en het risico te lopen dat ze wegens plaatsgebrek onmiddellijk zouden worden vrijgelaten.
De jeugdrechter van Dendermonde heeft een jonge dief, het brein achter een reeks winkeldiefstallen in het Waasland Shopping Center, moeten vrijlaten omdat er tijdens het weekend geen plaats was in een open afdeling van een jeugdinstelling. Zondag heeft hij contact opgenomen met een aantal jeugdinstellingen en gevraagd of er plaats was voor de daders van deze diefstallen. Aangezien het antwoord negatief was, heeft hij hen noodgedwongen moeten vrijlaten en voor herstelbemiddeling moeten opteren. Er zouden immers pas maandag plaatsen voor deze jongeren vrijkomen. De woordvoerder van de minister heeft dit ontkend. Volgens hem heeft de jeugdrechter in tweede instantie voor herstelbemiddeling gekozen. Dat klopt. Het gaat hier echter om een beslissing in tweede instantie. De jeugdrechter gaf de voorkeur aan een plaatsing, maar zondag was er geen plaats in de open instellingen. Er zou pas maandag weer plaats zijn.
Vlaanderen pikt het niet langer dat minderjarigen die zware feiten hebben gepleegd, worden vrijgelaten omdat er in de instellingen geen plaats is. Het plaatsgebrek in de open en de gesloten instellingen krimpt niet. Eigenlijk breidt het plaatsgebrek nog uit. Door het blijvende plaatsgebrek groeit een gevoel van straffeloosheid bij de bevolking. Dat is onaanvaardbaar.
Ik beweer niet dat de minister niets doet. De geplande uitbreiding volstaat echter absoluut niet. De minister heeft voor dit jaar in een uitbreiding met 32 plaatsen voorzien. Hierover is binnen de Vlaamse Regering evenwel geen eensgezindheid. De liberale coalitiepartner en de minister spelen een welles-nietesspelletje over het aantal plaatsen. Volgens de VLD zullen er tegen 2008 slechts twintig plaatsen bijkomen. Of het nu om 20, 84 of 246 plaatsen gaat, is eigenlijk niet belangrijk. De essentie is dat de momenteel geplande uitbreiding absoluut niet volstaat. De Vlaamse Regering moet hic et nunc werk maken van een gevoelige uitbreiding van de opvangcapaciteit. De Vlaamse Regering moet onmiddellijk de nodige financiële middelen vrijmaken om te voorkomen dat in de toekomst ooit nog een jonge crimineel wegens plaatsgebrek wordt vrijgelaten.
Mevrouw de minister, mijn vraag aan u is dan ook de volgende. Bent u bereid om nu onmiddellijk de nodige inspanningen te leveren om in voldoende bijkomende opvangcapaciteit te voorzien, precies om te voorkomen dat de feiten die ik heb aangehaald zich herhalen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, mevrouw de minister, collega's, de voorbije dagen ontstond er, zoals mevrouw Dillen al zei, heel wat commotie over de vrijlating en het uitstellen van het oppakken van jongeren die werden verdacht van als misdrijf omschreven feiten. Enerzijds was er de communicatie door justitie en politie, anderzijds was er de toch nogal forse uitval van de voorzitter van de VLD, die meende te moeten stellen dat er niet kan worden gewacht tot 2008 en dat er hic et nunc een oplossing moest komen. Volgens mij viseerde hij daarmee nogal uitdrukkelijk u, mevrouw de minister.
Wat zijn de feiten? Ik hoop dat u die ons even kunt toelichten. Uw woordvoerder heeft één en ander al rechtgezet in de pers, maar misschien zou het toch wel eens goed zijn om de effectieve feiten te geven. Bij deze zou ik ook even een oproep willen doen aan de media om voorzichtig te zijn bij het brengen van dit soort van zaken. Gerechtelijke verslaggeving en communicatie lijkten de laatste tijd nogal in te zijn. Je kan je televisietoestel niet opzetten of je krijgt een woordvoerder van het parket te zien. Het is goed dat het parket communiceert, maar laat ons dan wel hopen dat het dat zorgvuldig doet, zeker als het gaat over minderjarigen. Of die minderjarigen al dan niet ernstige feiten plegen, is volgens mij niet het punt. De essentie van de bescherming van de rechten maar ook plichten van minderjarigen is dat er zorgvuldig wordt gecommuniceerd, niet alleen over hun identiteit maar ook over wat is gebeurd. Ik hoop dat ook uit uw antwoord, mevrouw de minister, zal blijken dat het verhaal niet helemaal goed werd overgebracht in de media.
Over de uitbreiding die wordt gevraagd, hebben we in dit parlement al meerdere malen, zowel met u als met de sector, uitgebreid kunnen debatteren. Er is een globaal plan jeugdzorg 'De kwetsbaarheid voorbij. Opnieuw verbindingen maken'. We hebben reeds de kans gehad om, ook naar aanleiding van het belangenconflict dat door het Vlaams Belang was ingeroepen, hier te stellen dat het mede dankzij dit globaal plan voor Vlaanderen mogelijk wordt gemaakt om zijn verantwoordelijkheid op te nemen wanneer het complementaire gedeelte van het federale niveau moet worden uitgevoerd. Dat omvattend globaal plan voorziet in een uitbreiding. Misschien zou het goed zijn indien men ook buiten de commissie voor Welzijn voor eens en altijd zou weten over welke middelen het nu precies gaat en in welke capaciteitsuitbreiding is voorzien, zowel in de gemeenschapsvoorzieningen als in de privé-initiatieven. Misschien zou het toch eens goed zijn om de orde van grootte van die cijfers eens te geven.
In dat globaal plan wordt voorzien in bijkomende plaatsen. Wat heel belangrijk is, is dat er voor het eerst ook wordt voorzien in gesloten opvang in een privé-instelling. Het verwondert me een beetje, mevrouw Ceysens, dat het hier vanmorgen kon gaan over een doorbreken van de social profit door een privé-initiatief voor zorg.
Het verwondert me een beetje dat voor de gesloten opvang van jongeren blijkbaar alleen maar gemeenschapsvoorzieningen vertrouwenwekkend zouden zijn. Dan volstaat het niet te verwijzen naar de autonomie van de jeugdmagistraten. Ik heb een tweede vraag over doelstelling 28 van het globaal plan, namelijk inzicht verwerven in de processen van instroom, doorstroom en uitstroom in functie van de noodzakelijke afstemmingen en het beheer van deze processen. Zo klinkt het formeel maar eigenlijk gaat het om in gesprek met Justitie en jeugdmagistraten te bekijken hoe die processen verlopen en hoe zij weten wat het aanbod is.
Mevrouw de minister, kunt u nog eens duidelijk stellen wat de capaciteit is? Op welke wijze zult u over dit aanbod communiceren met de jeugdmagistraten in alle correctheid? Misschien moeten we terug opnemen wat vroeger intern bij Justitie kon gebeuren, maar de realiteit dat Vlaanderen in deze opvang voorziet, moet nieuwe processen en mogelijkheden van communicatie brengen. Ik had graag gehad dat we wat dat betreft een tandje zouden bijsteken.
Mevrouw Ceysens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, collega's, mevrouw de minister, uw Waalse collega minister Fonck heeft deze ochtend in een persconferentie duidelijk gemaakt dat ze paal en perk wil stellen aan de schrijnende toestand die men op het terrein ziet. De politie kan wel jonge criminelen vatten - en nogmaals lof voor het politiewerk en hopelijk binnenkort, na de hervormingen, ook lof voor het justitiewerk - maar het mangelt aan de capaciteit om die jongeren effectief in detentie te houden. We hadden het niet verwacht, maar minister Fonck zegt dat de maat vol is. Ze heeft deze ochtend samen met de administratie aangekondigd dat ze onmiddellijk vijftig plaatsen wil creëren om deze schrijnende toestand eens en voor altijd achter haar te laten. Ze zegt dat ze het beu is om te wachten of om in een traag proces te stappen.
Uw globaal plan is goed, het is in de commissie besproken. Vandaag hebben we echter nood aan meer en vooral aan sneller. In het globaal plan zijn de twintig plaatsen waarin in de gemeenschapsinstelling in Mol wordt voorzien, er pas in 2008. Dat is wat vreemd. Die twintig plaatsen in Mol zijn er gekomen omdat u meer dan een jaar geleden hebt beslist om Ekeren niet te doen, omdat twintig plaatsen in Mol sneller zou gaan. Sneller betekent vandaag: op drie jaar tijd. Wij denken dat de omstandigheden niet meer verantwoorden dat u daar drie jaar tijd voor nodig hebt. We hebben de ervaring van Everberg, dat ging op zes maanden voor het dubbele aantal plaatsen. We zien echt niet in waarom dat niet sneller kan. Daarom zouden we graag weten hoever het nu staat. Snel betekent blijkbaar nog drie jaar en dat begrijpen we niet. We denken ook dat de omstandigheden dat niet meer toelaten. Dat bewijst de persconferentie van uw Waalse collega Fonck, die de plaatsen onmiddellijk wil creëren.
In het plan voor Ekeren zou men beginnen met twintig plaatsen maar het zou een campus voor zestig plaatsen worden. Die veertig zijn gesneuveld in het converteren van Ekeren naar Everberg. In het globaal plan wordt wel nog voorzien in 64 plaatsen in het privé-aanbod.
Mevrouw Merckx, het is zeer merkwaardig dat voor de CD&V-fractie een taboe rust op rusthuizen uit de privé-sector, hoewel het dan duidelijk gaat over een andere privé-sector dan degene waarover u het steeds hebt, terwijl voor uw fractie jonge boefjes bij voorkeur moeten worden opgevangen door de privé-sector. Ik vind dat een zeer vreemde redenering van uw fractie.
Wij vinden dat rusthuizen moeten kunnen worden uitgebaat door de privé-sector, maar als er sprake is van jonge criminelen, gesloten systemen en dwang, dan zweren wij nog steeds bij gemeenschapsinstellingen. Op dat vlak verschillen we dus tweemaal van mening.
Er is dus zeker meer mogelijk in de vestiging in Ekeren. Daar waren zestig plaatsen gepland. Daarvan zijn er veertig onder de mat geschoven bij de overschakeling naar Everberg. Gewijzigde omstandigheden vergen een gewijzigd beleid. Dit moet sneller kunnen. Het moet mogelijk zijn een en ander dit jaar te realiseren. Uw eigen motivering luidde dat er voor Mol werd gekozen, aangezien de zaken dan snel kunnen gaan. Onder 'snel' verstaan we dan dat dit dan echt geen 3 jaar meer kan duren. De veertig plaatsen die eigenlijk zijn verdwenen in Ekeren, compenseert u weliswaar deels in het Globaal Plan, maar dan wel met andere proeftuinen en proeftrajecten, en met privé-opvang. We hebben u dus duidelijk willen maken wat we verstaan onder 'meer'.
We willen u verder vragen niet in te gaan op de suggestie van mevrouw Merckx. Het lijkt ons niet correct dat u als minister duiding begint te geven bij een vonnis, dat u begint uit te leggen wat die magistraat nu al dan niet heeft gewild. Er is de scheiding der machten. Wij hebben begrepen dat de rechter heeft verklaard te hebben getracht, met veelvuldige telefoontjes, deze persoon in een gemeenschapsinstelling te krijgen. Dat lukte niet, waarna hij een tweede beslissing heeft genomen.
Minister Vervotte heeft het woord.
Mevrouw Ceysens, u hebt verwezen naar Waals Gemeenschapsminister Fonck. Het signaal dat zij vandaag heeft gegeven, is hetzelfde signaal dat ik op 3 februari heb gegeven. Toen heb ik het krachtige signaal gegeven dat ik vond dat de situatie in de sector van de bijzondere jeugdzorg onhoudbaar was, en dat de Vlaamse Regering moest optreden. Dat hadden we al eerder gedaan, door er met heel wat anderen over te spreken. Het signaal dat u vandaag verwacht, is het signaal dat ik al heb gegeven op 3 februari.
Mevrouw Ceysens, ik wil heel duidelijk stellen dat er een heel groot verschil is tussen het nemen van een beleidsbeslissing en het operationeel zijn ervan op het terrein. Minister Fonck neemt vandaag een beslissing. We zullen samen bekijken wanneer dit operationeel wordt. Ik heb de eerlijkheid aan de mensen te zeggen wanneer ze dit daadwerkelijk zullen voelen op het terrein. (Applaus bij CD&V)
Ik kom straks zeker en vast terug op de vraag wat dit concreet betekent en waarom in het Globaal Plan inderdaad wordt voorzien in twintig plaatsen voor gemeenschapsinstellingen voor 2008. Dat betekent niet dat dit dan pas van kracht zal zijn, of dat we dan de beslissing nemen: het komt erop aan dat dit dan operationeel zal zijn. Ik zal u straks de hele procedure geven, met data, indien u dit wenst, zodat u weet welke stappen er worden gezet en ziet dat er niet wordt getalmd. We volgen alle stappen om dit te verwezenlijken zeer nauwlettend, en daarbij verliezen we geen dag.
Ik stel vast dat in de verklaringen van de jongste dagen in de pers vaak alles op een hoopje wordt gegooid en dat er nogal wat halve waarheden worden verkondigd. Ik wil vandaag dus nogmaals een poging doen om de zaken helder te formuleren en alles rustig op een rijtje te zetten. Daarvoor moeten we teruggrijpen naar de beslissing van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005. Het gaat over de twintig voorziene plaatsen in Ekeren.
Tijdens de vorige zittingsperiode hebt u ook kunnen ervaren hoe lang een en ander duurde en wat het verschil was tussen een beleidsbeslissing en het realiseren ervan. We hebben beslist dit te heroriënteren naar het bijbouwen van twintig plaatsen in Mol, omwille van de uitvoerbaarheid. Dat zou immers sneller te realiseren en goedkoper zijn. Tijdens de vorige zittingsperiode was immers een perceel grond aangekocht dat in een zeer watergevoelig gebied lag, en waarvoor er nog heel wat kosten moesten worden gedaan. Bovendien zou het nog heel lang duren voor die grond bouwrijp zou kunnen worden gemaakt.
De districtsraad besliste dat er geen bouwvergunning zou worden afgeleverd indien niet aan de watertoets werd voldaan. Het zou bijgevolg nog heel wat werk en tijd hebben gevergd voor de eerste steen kon worden gelegd. Op dat moment was het heel onverantwoord om het verstrijken van al deze termijnen af te wachten en daarom heb ik gezocht naar een oplossing waarbij geen rekening moest worden gehouden met al deze randfactoren.
De terreinen van Mol waren nog beschikbaar. Ik heb aan de directie gevraagd of er nog uitbreiding mogelijk was en of er nog gronden beschikbaar waren. Ik kreeg te horen dat 20 extra plaatsen echt het maximaal haalbare was.
Een zo snel mogelijke realisatie was voor mij prioritair, want ik was me ervan bewust dat de druk erg groot was. Ik was toentertijd al van oordeel dat een dringende politieke actie noodzakelijk was, niet alleen in de besluitvorming, maar ook op het terrein.
Ik gaf op dat moment ook te kennen dat het daar niet bij zou blijven tijdens deze legislatuur. Op het ogenblik van de heroriëntering van Ekeren naar Mol werd een task-forcegroep opgericht. In die groep zitten de deskundigen van het werkveld, de magistraten, de administratie, de consulenten en anderen. Ze bekijken hoe het best kon worden gereageerd op de problematiek van de jeugddelinquentie.
Iedereen was en is het ermee eens dat het geen enkele zin heeft om geïsoleerde en geïmproviseerde maatregelen te nemen die surfen op krantenartikels van de dag ervoor. Wel moeten we expliciet kiezen voor een planmatige aanpak met coördinatie en samenhang, waarbij rekening wordt gehouden met de complexiteit binnen het terrein. Het doel is het boeken van resultaten op het vlak van bijkomende plaatsen, van bijkomende gerichte interventies en begeleidingen, en van de verbetering van de werkorganisatiestructuren en de preventie.
De betrokkenen wezen er tijdens dat overleg vooral op dat daadkracht en realiseerbaarheid nodig zijn. Daarom hebben we er bewust voor gekozen om in 2006 reeds te investeren in 100 bijkomende plaatsen voor thuisbegeleiding die onder meer de doorstroom vanuit de erg bezette residentiële capaciteit kon realiseren. De vraag naar een goede doorstroom was de eerste vraag van de betrokkenen uit het werkveld.
Ik wilde niet in het wilde weg beleidsbeslissingen nemen op basis van individuele beweringen, maar ik wilde mijn beslissingen baseren op grondige en cijfermatige analyses van de diverse realiteiten op het terrein. Dat vormde het eerste gedeelte van het globaal plan.
Uit analyse bleek dat er een tekort was aan capaciteit, dat er nood was aan een gedifferentieerde aanpak, dat de doorstroming vanuit de voorzieningen niet voldoende kon worden gerealiseerd, dat de uitbouw van het ambulante en preventieve aanbod onvoldoende was en dat onze voorzieningen niet flexibel genoeg konden inspelen op de noden van de cliënten. We vonden het dan ook noodzakelijk om op al deze vlakken in te grijpen en om al deze knelpunten aan te pakken. Dat resulteerde in het globaal plan.
Aangezien er vandaag vragen worden gesteld over de capaciteit of het aantal plaatsen en in het bijzonder over het aantal gesloten plaatsen, zal ik vandaag enkel dat luikje van het globaal plan toelichten. Ik benadruk dit omdat alles aan elkaar hangt, want door te investeren in de thuisbegeleidingen verbetert de doorstroming en ontstaan er meer plaatsen. We investeren bijvoorbeeld in crisishulp aan huis en in de kortgestructureerde projecten die ervoor zorgen dat iemand sneller een voorziening kan verlaten. Alles hangt aan elkaar, maar vandaag neem ik daar afstand van en zal ik echt sec kijken naar het aantal gesloten plaatsen.
Ik wil graag samen met u bekijken of de beweringen kloppen dat ik de uitbreiding van het aantal gesloten plaatsen verwaarloos of stiefmoederlijk behandel. Indien een rechter wil overgaan tot een plaatsing, dan beschikt hij vandaag over verschillende mogelijkheden: hij kan plaatsen in een gemeenschapsinstelling of in een private voorziening en hij kan kiezen tussen open en gesloten. Ik benadruk heel sterk dat het de rechter is die oordeelt op basis van de elementen uit het dossier.
Bovendien kan hij nog putten uit andere mogelijke maatregelen.
Ik heb me uitgesproken over een individueel dossier maar niet over de uitspraak van de rechter. Mevrouw Ceysens, ik heb alleen gezegd dat de bewering in de media dat de rechter beslist heeft zijn maatregel bij te sturen omdat er geen plaats was, niet klopte. Ik heb zelf nagegaan of er in die regio nog plaatsen vrij waren en welke stappen de jeugdrechter had ondernomen om dat te weten te komen. Daarbij bleek dat er wel degelijk nog plaatsen vrij waren en dat hij niet de stap heeft gezet om de privé-instellingen te contacteren.
Ik heb dus niet gezegd dat de rechter niet de juiste uitspraak heeft gedaan. Daar heb ik niets over te zeggen; het valt inderdaad duidelijk onder de scheiding der machten. Als echter wordt gezegd dat een maatregel wordt bijgestuurd omdat er geen plaatsen zijn, dan moet dat ook gecontroleerd worden. Ik heb alleen maar kunnen vaststellen dat deze jeugdrechter de mogelijkheid niet getoetst heeft. Er kan dan ook niet geconcludeerd worden dat er geen plaatsen vrij waren en dat de rechter om die reden zijn maatregelen heeft bijgestuurd.
De perswoordvoerder heeft ook heel duidelijk gezegd dat de rechter, na het gesprek met de ouders, geoordeeld heeft dat er nieuwe elementen in de zaak waren. Het is niet aan mij me daarover uit te spreken. Wel moest ik verifiëren of dit de reden van de bijstelling was, en dat bleek niet zo te zijn. Daarmee heb ik op geen enkele wijze een oordeel geveld over de uitspraak van de rechter. Hij doet die trouwens op basis van de elementen waarover hij beschikt. (Applaus bij CD&V. Opmerkingen van mevrouw Patricia Ceysens)
Hij mag inderdaad kiezen, maar hij moet dit niet als oorzaak aangeven als het niet getoetst is en ook helemaal niet het geval is. We hebben immers duidelijk vastgesteld dat er nog plaatsen waren. Het enige wat ik gezegd heb, is dat hij niet alle mogelijkheden heeft uitgeput. Ik heb geen enkel oordeel geveld over zijn uitspraak.
We stellen vast, zoals ook blijkt uit de analyses van het globaal plan, dat er heel grote regionale verschillen bestaan in het verwijzingsbeleid. Vanuit het beleid hebben we aangegeven dat het zinvol zou zijn hierover een debat te voeren met de Unie van Jeugdmagistraten en de verschillende jeugdrechters. Daaruit zou kunnen blijken welke appreciaties er worden gegeven.
Vandaag wordt ook de indruk gewekt dat wanneer een jongere een crimineel feit pleegt, de enige wenselijke of mogelijke oplossing een plaatsing in een gesloten gemeenschapsinstelling is. Niets is minder waar. De jeugdrechters waren in het overleg zelf vragende partij om zo veel mogelijk verschillende mogelijkheden te krijgen om in te spelen op de verscheidenheid van de feiten die door jongeren worden gepleegd.
Dankzij het globaal plan zal de jeugdrechter, niet vanaf 2008 maar al vanaf juli 2006, de mogelijkheid hebben de jongere die hij anders zou doorsturen naar een gesloten gemeenschapsinstelling, te plaatsen in een instelling uit het privé-aanbod, weliswaar met een VZW-structuur, die een beveiligde en gesloten omgeving biedt. Dat aanbod is immers evenwaardig aan dat van de publieke sector. Ik heb hier opnieuw om dezelfde redenen voor gekozen: het is goedkoper en sneller realiseerbaar. Op dit moment, gegeven de heersende druk, vond ik dat we zowel pragmatische als economisch verantwoorde oplossingen moesten zoeken.
Ik zou graag samen met u eens berekenen wat het concreet op het terrein en voor het budget van de Vlaamse Regering zou betekenen als we zouden ingaan op het voorstel om vanaf dit jaar om de drie jaar 20 bijkomende plaatsen te realiseren in de gemeenschapsinstellingen. De eerste vaststelling is dat er in de gemeenschapsinstellingen geen mogelijkheden tot uitbreiding meer bestaan, zowel qua bouwgrond als qua infrastructuur. Zoals de vorige Vlaamse Regering al heeft beslist, is het dan ook noodzakelijk een nieuwe site te bouwen. Zoals u weet zijn daar heel wat omkaderingsvoorwaarden aan verbonden, zodat het langer duurt en duurder is.
De kostprijs van de grond moeten we niet meer opbrengen, want we hebben nog de grond van Ekeren in onze portefeuille, maar dan nog loont het de moeite de prijs van zo'n nieuwe site en een nieuw masterplan te berekenen.
De kostprijs werd tijdens de vorige legislatuur vastgelegd. Voor Ekeren berekende men dat veertig plaatsen 15,3 miljoen euro zouden kosten. Het voorstel om daar nog eens twintig plaatsen bovenop te realiseren, dat zijn twee extra leefgroepen, brengt ons op een totaalbedrag van 23 miljoen euro voor zestig bijkomende plaatsen in een gesloten gemeenschapsinstelling.
In de gewone realisatietermijn zit de opdracht aan de architect vervat, het opstellen van het voorontwerp, de aanvraag van de bouwvergunning, het uitwerken van de bouwplannen, de publicatie van de aanbesteding, de aanbesteding zelf, het verslag van gunning, de betekening van de aannemer enzovoort. Dat duurt alles samen minimum 3,5 jaar.
Ik heb daarom in het Globaal Plan gekozen voor een snellere en goedkopere realisatie. We zijn op zoek gegaan naar privé-partners. De koepels hebben zich verbonden om mee te zoeken. In eerste instantie zal de oproep gericht zijn naar initiatiefnemers die dat snel kunnen realiseren, en die, met andere woorden, niet extra moeten bouwen, want anders zitten we weer met die bouwtermijnen. De koepels hebben informatie ingewonnen en vastgesteld dat we zeker initiatiefnemers zouden vinden die bereid waren om mee te werken aan een gesloten instelling, evenzeer beveiligd en evenwaardig aan de gemeenschapsinstellingen. In 2006 zouden 32 plaatsen worden gerealiseerd, en in 2008 nog eens 32 plaatsen. De prijs daarvan bedraagt 2 miljoen euro. Daaruit kunnen we besluiten dat ik via het Globaal Plan een evenwaardig gesloten aanbod realiseer dat zowel sneller als goedkoper is. Daarnaast komt er dan nog eens financiële ruimte vrij om andere - ook zo noodzakelijke - oplossingen te realiseren, zoals de open plaatsen in het ´Plan 162. In- en Opbouw tot 2008.´, crisishulp aan huis en andere vormen zoals thuisbegeleiding.
Als u nu nog eens 23 miljoen euro wilt investeren, bovenop het Globaal Plan, om zestig plaatsen extra te creëren, die pas operationeel zijn vanaf 2008, dan zal ik dat voorleggen aan de Vlaamse Regering. Het zal dan afhangen van haar bereidheid, mogelijkheid en oordeel of de meerkost van 23 miljoen euro bovenop de geplande 25 miljoen euro op deze manier de meest verantwoorde keuze zou zijn. (Applaus bij CD&V)
Ik dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister.
Ik heb nog een aantal bedenkingen. In Sint-Niklaas bent u tussengekomen in de beslissing van een jeugdrechter. Zondag was er in de gemeenschapsinstellingen in elk geval geen plaats. Over Dendermonde heb ik u dan weer niets horen zeggen. De politie heeft daar maar liefst vijf dagen moeten wachten om twee jonge zware criminelen op te pakken uit schrik dat ze onmiddellijk opnieuw zouden worden vrijgelaten wegens plaatsgebrek. Dat zijn zeer ernstige feiten.
Mevrouw de minister, ik weet dat dit een bijzonder complex en ingewikkeld dossier is. Ik zou u toch durven oproepen om meer en sneller te investeren. Ik denk dat het wenselijk is om uw laatste idee - het extra bedrag van 23 miljoen euro - zeer binnenkort te bespreken binnen de Vlaamse Regering. Dan kunt u bij hoogdringendheid de nodige plaatsen creëren zodat er voldoende opvangcapaciteit is en er nooit meer een krantenkop moet verschijnen die zegt dat jonge criminelen onmiddellijk worden vrijgelaten wegens plaatsgebrek.
Mevrouw de minister, als er één zaak is waar het hele parlement het met mij over eens is, is het dat de bevolking absoluut niet meer begrijpt dat alles zo lang moet duren.
Ik ben wat verwonderd over de bijdrage van mevrouw Ceysens. Ik doe opnieuw een oproep om sereen over deze problemen te praten. We moeten dat niet alleen doen als de krantenkoppen ons daartoe aanmoedigen. De volgende stap is de implementatie van de wet-Onkelinx. Daarin staan een heleboel maatregelen die in de nieuwe wet staan. Hoe zal die worden uitgevoerd? Hopelijk zullen we dat in de commissie verder kunnen bespreken. Daar zullen nog harde noten moeten worden gekraakt.
Ik roep de coalitiepartners op om niet alleen hier ons werk te doen, maar ook op het federale niveau, dat bevoegd is voor de psychiatrie, de uitstroom en de gezondheidszorg.
Mevrouw de minister, u hebt nadrukkelijk gezegd dat u luistert naar de vragen van het terrein. Ik wil u ook vragen om te luisteren naar de vragen van politie en justitie. Soms verschilt dat nogal. De vragen van politie en justitie zijn vandaag voor ons heel belangrijk.
U zegt dat de rechter in kwestie had gekozen voor een gemeenschapsinstelling. Dat toont aan dat er vandaag bij rechters een appreciatieverschil is tussen wat ze willen in gemeenschapsinstellingen en wat ze verwachten van het privé-aanbod. Dat kunt u niet negeren. U kunt niet zomaar kijken of er plaats is in een ander aanbod. Het was de keuze van de rechter voor een gemeenschapsinstelling, en dat kon toen niet.
Mevrouw de minister, daarom leggen we vandaag opnieuw de nadruk op de gemeenschapsinstellingen. U hebt me niet overtuigd waarom die 20 plaatsen pas in 2008 klaar zullen zijn. Ik weet niet of er ondertussen al een kraan klaarstaat in Mol. Ik begrijp niet waarom u een jaar geleden zei dat u voor Mol koos omdat het sneller zou gaan. Als u dat zegt, dan willen we dat dat ook sneller is.
Mevrouw Merckx, laten we Everberg niet opnieuw ter sprake brengen, want een jaar geleden zou dat nog gesloten worden.
Het incident is gesloten.