Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het nieuwe spreidingsplan van federaal minister van Mobiliteit Landuyt en het overleg met Brussel inzake de nachtvluchten
Actuele vraag over het nieuwe spreidingsplan van federaal minister van Mobiliteit Landuyt en het overleg met Brussel inzake de nachtvluchten
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Peeters.
De heer Vermeiren heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in de korte tijdspanne die ons wordt toegemeten, wil ik enkele bedenkingen maken.
Het gaat om een moeilijk dossier dat al 30 jaar oud is. Toen de heer Anciaux bevoegd minister van Verkeer was, zei hij hierover: 'Ik spreek me normaal niet uit over klotedossiers'. De huidige minister van Verkeer spreekt hetzelfde woord niet uit, maar verwijst wel naar de uitlating van de heer Anciaux. Als een minister van deze regering die terminologie gebruikt om erop te wijzen dat hij niet wijs kon geraken uit het dossier en hij dat trouwens ook bewezen heeft, dan zou ik appreciëren dat hij niet langer probeert om achter de schermen de stuwende kracht ervan te zijn.
Het is een oud, maar goed dossier. Al te dikwijls wordt in dit dossier vergeten dat de welvaart van de regio Vlaams-Brabant, van Vlaanderen en van België in hoge mate te danken is aan het bestaan van de luchtvaart en de luchthaven. De luchthaven is van heel groot belang voor ons land. De vertegenwoordigers van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zouden dat ook moeten inzien. Het verheugt me trouwens zeer dat een vertegenwoordiger, een minister van de zetelende regering hier aanwezig is om naar mij te luisteren. Ik hoop dat hij dezelfde stelling zal innemen als de ministers van de Vlaamse deelregering.
De welvaart kan in gevaar worden gebracht, en er zijn 100.000 werknemers betrokken bij het bestaan van de luchthaven. We moeten dus angstvallig rekening houden met het beschermen van de welvaart en van het welzijn. Ik wijs niemand met de vinger. Dit is een heel moeilijk dossier. We hebben door de decennia heen vastgesteld dat er een evolutie is geweest. Omwille van een aantal beslissingen die werden genomen, is er een moeilijke situatie ontstaan.
Bepaalde beslissingen moeten daarom ongedaan worden gemaakt. We moeten daartoe niet verwijzen naar 1999 of vroeger, maar we moeten de pure en unieke logica naar voren schuiven. De unieke logica bestaat uit de ligging van de luchthaven, de bestaande infrastructuur en de huidige welvaartfactoren. Die moeten worden beschermd. We moeten ook rekening houden met de realiteit: hoe stijgt een vliegtuig op, hoe daalt een vliegtuig, hoe reageren piloten, hoe zit het met de veiligheid en met de westenwind? We moeten al deze zaken in ogenschouw nemen, en we moeten beseffen dat welzijn en welvaart één geheel vormen in ons land. We moeten zowel de baten als de lasten verdelen. Daar moeten we van uitgaan als we beslissingen nemen volgens de pure logica van dit moeilijke dossier, dat echter geen 'klotedossier' is.
Ik wijs niemand met de vinger, maar ik wens toch enkele vragen te stellen. Soms werd de indruk gewekt dat de oplossing gemakkelijk is. Dat is echter niet het geval. De oplossing moet worden bedongen via een open dialoog. Dat werd eerder al geprobeerd, maar was de voorbije maanden niet langer het geval. Ik neem dat niemand kwalijk, maar ik zou graag vernemen wat er precies is gebeurd tijdens die recentste maanden. Als mijn inlichtingen kloppen, is de dialoog om een oplossing te vinden niet goed genoeg verlopen.
De vraag is dan hoe we daarop zullen reageren. Dit moeilijke dossier moet aangepakt worden. Wij, volksvertegenwoordigers, zijn de woordvoerders van de burgers. Deze burgers zijn bezorgd om hun job maar om ook om hun welzijn. Zij verwachten van ons op elk niveau - en dat is meteen een oproep over de grenzen van het Vlaams Parlement heen - dat wij degelijke beslissingen nemen. Een degelijke beslissing kan enkel het resultaat zijn van een degelijke dialoog en van gezond verstand. Dat betekent met andere woorden dat er een rechtmatige verdeling moet komen.
Vanmiddag had ik een gesprek met een tiental Brusselse politici. Zij probeerden me er met alle mogelijke argumenten van te overtuigen dat Brussel gelijk heeft. Toen ik hen vroeg wie van hen geluidslast heeft van de vliegtuigen, kon geen van hen daar positief op antwoorden.
De laatste inlichtingen die we hebben ontvangen, wijzen op een verdeling die teruggaat naar de voorstellen die minister Anciaux destijds heeft geformuleerd en die aan de basis lag van enorme moeilijkheden. Hoe reageert u daarop? Wat heeft de dialoog van de afgelopen maanden opgeleverd? Hoe ziet u dit dossier verder evolueren? Dit dossier is al dertig jaar oud en kan dus niet in een handomdraai worden opgelost. Toch moet het opgelost geraken. De bevolking verwacht dat van ons. De statistieken tonen aan dat de economische cijfers van de luchthaven verbeteren. Verder boekt u vooruitgang met het startprogramma. Daarnaast moeten er echter buitenlandse investeringen gebeuren waar welvaart en welzijn baat bij hebben. Wat is uw visie hierop? Welke stappen zullen er gezet worden? Ik pleit voor een positieve dialoog en dat is ook wat de mensen van ons verwachten.
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mijn eerste vaststelling is dat de vorige spreker al heeft verwezen naar de volgende vraag en de minister-president nu al een veeg uit de pan heeft gegeven voor zijn uitspraken gisteren over het eventuele statuut van Brussel, die de discussie over Zaventem zouden kunnen bezwaren.
Mijnheer de minister, voor het paasreces hebben we u gevraagd wat uw reactie was op het derde arrest van het hof van beroep. Dat ging voor het eerst in de richting van de principes die de Vlaamse Regering altijd heeft gehanteerd. U bleef toen op de vlakte.
We hebben u toen een zekere passiviteit verweten in het dossier. Alles lag lam, alles lag stil. We stelden toen dat de Vlaamse Regering toch niet bij de pakken kon blijven zitten en toekijken. Er moet immers ook rekening worden gehouden met het investeringsplan, het START-plan van 800 miljoen euro en de belangen die met de luchthaven gepaard gaan. Het klopt natuurlijk dat het om een moeilijk dossier gaat.
Mijnheer de minister, u hebt toen de bal in het kamp gelegd van de federale minister. Die minister legt de bal op zijn beurt in uw kamp. Hij gebruikt daarvoor een advies van de Raad van State over de vliegwet, die hij door het federale parlement zou willen loodsen. Hij zegt twee zaken: hij wil meer spreiden dan nu het geval is, waarbij uiteraard rekening wordt gehouden met de veiligheid en de technische mogelijkheden. Daarnaast stelt hij dat de Raad van State duidelijk heeft gemaakt dat de gewesten bevoegd - en dus ook verplicht - zijn om een geluidskadaster op te stellen.
Mijnheer de minister, ik herinner me heroïsche discussies uit een vorige legislatuur, toen de heer Anciaux nog federaal minister was. Hij zei toen dat hij al bezig was met een geluidskadaster. Nu zegt minister Landuyt dat hij op basis van een advies van de Raad van State kan beslissen over de vliegroutes. De gewesten moeten dan maar hun verantwoordelijkheid nemen over het opmaken van een geluidskadaster.
Ik vraag me af wat uw standpunt is. Het Overlegcomité is vandaag bijeengekomen. Ik heb gelezen dat u vindt dat er over het kadaster een samenwerkingsakkoord moet worden afgesloten. Dat wordt dan weer betwist door federaal minister Landuyt. De reactie van Brussel is niet bepaald positief. Dat was ook te verwachten. De plannen van minister Landuyt gaan immers meer in de richting van uw principes.
Mijnheer de minister, ik heb vernomen dat u een uitspraak van het Hof van Cassatie wilt over het arrest van het Hof van Beroep. Voor het paasreces hebt u dat arrest voor een deel toegejuicht. Wat is dan de betekenis van het feit dat minister Landuyt en u in cassatie gaan tegen het arrest? Bent u nog altijd van oordeel dat er een samenwerkingsakkoord moet worden afgesloten in verband met het geluidskadaster? Wat werd vanmorgen juist afgesproken, beslist of niet beslist op het Overlegcomité over deze zaak? Denkt u dat de voorstellen van minister Landuyt min of meer in de richting gaan van de principes die de Vlaamse Regering inzake het dossier-Zaventem steeds heeft voorgestaan? Ik verwijs naar de vier principes: billijke spreiding, stiltemomenten, een stevig juridisch kader om de investeringen in Zaventem te consolideren, en de technische capaciteit en veiligheid die het mogelijk moeten maken om al die maatregelen te nemen.
Wat is de stand van zaken? Hoe plaatst u die stand van zaken tegenover die vier principes? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, mevrouw en mijnheer de minister, collega's, enkele weken geleden heb ik hier gezegd dat er beter geen akkoord werd afgesloten dan een slecht. Een slecht akkoord zou immers weer aanleiding geven tot nieuwe betwistingen.
Die boodschap werd niet zo goed onthaald omdat ik daarmee impliciet heb gepleit voor een soort rustpauze. Ik stelde voor de volgende twee jaar te gebruiken om een definitief plan op te stellen in plaats van halsoverkop nieuwe maatregelen te nemen, waardoor weer andere mensen worden gehinderd en het geheel weer eens in vraag wordt gesteld. Ik heb gezegd dat als de doos van Pandora nu wordt geopend, ze ook onmiddellijk moet kunnen worden gesloten. Als dat niet mogelijk is, is het beter de huidige toestand te bewaren.
Ik heb daar heel wat kritiek op gekregen, ook van een aantal mensen uit de regio die de huidige situatie niet bevredigend vinden.
Vandaag stellen we vast de minister Landuyt die doos van Pandora toch opnieuw opent. Hij opent ze en zal vrijdag een beslissing nemen, al dan niet in overleg met de regering. Dat zal in de volgende weken of maanden de richting zijn. Hij zegt zelf dat het kan dat het plan binnen drie weken onderuit wordt gehaald.
Het is een heel eigenaardig dossier aan het worden. De discussie gaat momenteel niet zozeer meer over de spreiding van de nachtvluchten. Die discussie is gevoerd en er zijn standpunten ingenomen. Er is een verdeling die al een hele tijd standhoudt en waarmee iedereen heeft moeten leren leven. Er zal natuurlijk altijd kritiek zijn. De discussie over de nachtvluchten is in het plan-Anciaux verschoven naar een discussie over weekendvluchten overdag. De regio waar ik woon krijgt op zondag alle dagvluchten over: van vijf uur 's morgens tot vijf uur 's avonds. Het gaat om 400 vluchten en het is onmogelijk om er nog buiten te komen. Ik verneem dat door het uitvoeren van het laatste arrest van de Raad van State men van plan is om de zone Sterrebeek-Tervuren ook op zaterdagnamiddag te belasten met de dagvluchten. Dat betekent dat een regio die nooit dagvluchten had, nu van zaterdag 14.00 uur tot zondag 17.00 uur alle vluchten van de luchthaven over zich heen krijgt. Dit wordt totaal onleefbaar. Met 450 tot 500 dagvluchten is het weekend om zeep.
Als minister Landuyt de arresten van de Raad van State zal uitvoeren, hoe zal hij dan een schema uitwerken dat ervoor zorgt dat ook tijdens de weekends een spreiding wordt gegarandeerd? Op 11 mei 2005 is het schema van de weekendconcentratie al in voege geweest gedurende een aantal weken. Dat is toen onder druk van onder meer de gemeenteraad van Zaventem afgevoerd. Ik heb dat toen ook in het Vlaams Parlement aangekaart. De rechtbank heeft uiteindelijk gezegd dat het niet kan dat tijdens de weekends dezelfde mensen van zaterdagmiddag tot zondagavond alle vluchten boven hun dak krijgen. Dat is niet leefbaar.
Wat zijn de nieuwe schema's van minister Landuyt? Ik hoor dat ze niet meer over de nachtvluchten gaan. Dat is dan een groot misverstand, want de publieke opinie denkt dat dit wel het geval is. Het gaat over voorstellen waarbij de leefbaarheid van mijn gemeente in het gedrang komt. Als we één taak hebben als volksvertegenwoordiger, dan is het ervoor te zorgen dat er rechtvaardige oplossingen komen, ook voor de mensen die ik vertegenwoordiger. Onze regio heeft bijna 40 percent van alle nachtvluchten. Het zij zo, de andere 60 percent ligt elders. Beslissen dat er tijdens de weekends 450 tot 500 dagvluchten over een bepaalde regio komen, kan niet. Er zijn een aantal jaar geleden vluchtroutes getekend waarbij na het opstijgen onmiddellijk een bocht richting Leuven wordt genomen om de Brusselse agglomeratie niet te belasten. Die mensen bezwaren met alle lasten kan niet.
Ik ga akkoord met de invoering van een rustperiode tijdens de weekends, waarbij men een zaterdag of een zondag niet overvliegt. Ik pleit dus niet voor een alles-of-nietsscenario. En wij rekenen er op dat de Vlaamse Regering er in de onderhandelingen met de federale regering en Brussel voor zorgt dat een concentratie van vluchten wordt vermeden en er een rechtvaardige spreiding komt die de leefbaarheid van alle omwonenden garandeert, ook tijdens de weekends.
De geruchtenmolen draait op volle toeren. Gisteren al kwamen mensen me zeggen dat ze volgende week naar de rechtbank zullen stappen om de regeling te kelderen. Anderen zeggen dat ze zullen verhuizen. Weer anderen klagen dat ze al veertig jaar ergens wonen en nu vliegtuigen over zich heen krijgen. Men heeft er geen idee van hoe het maatschappelijke draagvlak voor de luchthaven wordt vernietigd door alsmaar nieuwe ideeën, voorstellen en geruchten de wereld in te sturen.
Ik blijf bij mijn stelling. Laat wat op dit ogenblik bestaat, anderhalf jaar in voege blijven. De meeste mensen hebben daar natuurlijk kritiek op. Maar nu opnieuw eenzijdig ingrijpen, zal neerkomen op wat ik twee weken geleden al heb gezegd: op het openen van de doos van Pandora. Ik hoop dat ik me vergis, maar ik vrees dat het daar op uitdraait. Daarom vraag ik aan de Vlaamse Regering welke ideeën op tafel liggen, welk spreidingsplan men wil uitwerken en wat de houding van de regering terzake is.
Wat ik over mijn regio zeg, heeft niets met het NIMBY-syndroom te maken. Zoals men de nachtvluchten in de Noordrand heeft geconcentreerd, zo heeft men nu de dagvluchten in de Vlaamse Oostrand geconcentreerd. Dat is onaanvaardbaar. Ik reken er dus op dat de Vlaamse Regering de rechtvaardige belangen van de inwoners verdedigt.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik deel natuurlijk de grote bezorgdheid van de sprekers om dit dossier in dialoog maar standvastig, evenwichtig en rechtvaardig op te lossen. Vorige keer, naar aanleiding van een eerdere actuele vraag, heb ik hier gezegd dat dit dossier niet alleen voor de luchthaven maar ook voor de omwonenden van zeer groot belang is. Er zijn dus grote economische maar ook ecologische belangen in het spel. Vorige keer zei ik ook dat voor de luchtvaartmaatschappijen de boetes die in de praktijk worden betaald, zwaar beginnen te wegen, met alle mogelijke gevolgen.
De heer Van Hauthem heeft terecht verwezen naar mijn vorig antwoord over het al dan niet bij het Hof van Cassatie in beroep gaan tegen het arrest van het hof van beroep van 21 maart 2006. Vanmorgen heb ik in de bijeenkomst van het Overlegcomité vernomen dat de federale regering daadwerkelijk in beroep gaat. Eerder hadden we beslist om niet zelf naar het Hof van Cassatie te stappen. Wij waren veroordeeld om een brief te schrijven aan BIAC om ervoor te zorgen dat de maatschappij een MER zou opstellen. Die brief is verstuurd. Nu de federale regering in beroep gaat, kan men zich afvragen of het verstandig is om niet naar Cassatie te stappen. Is het niet beter om ook beroep aan te tekenen, zodat we van zeer nabij worden betrokken bij het Cassatiegeding?
Het is belangrijk om wat vanmorgen is besproken, goed te duiden. Er zijn drie elementen van belang.
Het gaat hier om het voorontwerp van vliegwet, om het samenwerkingsakkoord en om de concrete wijziging van het spreidingsplan en van het banengebruik. Ik wil benadrukken dat we aan de werkgroepen inzake de vliegwet en het samenwerkingsakkoord hebben meegewerkt. Dit is voor ons zeer belangrijk. We hebben hierover van gedachten kunnen wisselen. Ik blijf voorstander van het voortzetten van de dialoog. Hiervoor gelden evenwel de voorwaarden die ik al eerder heb aangehaald. Alle partijen moeten zich constructief en loyaal opstellen. Indien alle partijen hiertoe bereid zijn, zal de Vlaamse Regering als eerste weer aan tafel gaan zitten. De technici in de werkgroepen hebben over de vliegwet en over het samenwerkingsakkoord vergaderd.
Deze ochtend hebben de premier en minister Landuyt verklaard dat de vliegwet tot de federale bevoegdheden behoort. De federale regering heeft tijdens de vergaderingen van de werkgroep een aantal opmerkingen gehoord en wil nu haar verantwoordelijkheid opnemen. De federale regering zal een wetsontwerp indienen, en de Kamer van Volksvertegenwoordigers zal dit ontwerp bespreken en goedkeuren.
Naar aanleiding van deze verklaring heb ik twee opmerkingen gemaakt. Mijn eerste opmerking is veeleer van technische aard. Artikel 6, paragraaf 1 voorziet in het initiëren van nieuwe vliegprocedures. Ik heb uitdrukkelijk gevraagd of het gewest waarin een luchthaven is gevestigd ook die mogelijkheid zou krijgen. Mijn tweede opmerking betreft de inwerkingtreding van de vliegwet. Momenteel is de inwerkingtreding aan het samenwerkingsakkoord gekoppeld. De Raad van State heeft geoordeeld dat dit niet kan. In de wet mag niet worden opgenomen dat de inwerkingtreding van een samenwerkingsakkoord afhankelijk is. De federale regering heeft dit immers niet zelf in de hand. Ik heb uitdrukkelijk gevraagd om de wet pas in werking te laten treden op het ogenblik dat er een samenwerkingsakkoord is. Hiervoor kan een andere techniek worden aangewend. De premier heeft hierop verklaard dat hij die richting wil volgen en de inwerkingtreding na het afsluiten van een samenwerkingsakkoord door middel van een koninklijk besluit wil regelen. De inwerkingtreding en de overgangsbepalingen zijn uiteraard belangrijke elementen in de discussie over de vliegwet. Bepaalde zaken moeten nog verder worden uitgeklaard. De federale regering is evenwel van mening dat de regio's inspraak hebben gehad en dat de Kamer van Volksvertegenwoordigers nu een beslissing moet nemen.
Ik som even de belangrijkste elementen van het ontwerp van samenwerkingsakkoord op. Het eerste element zijn de geluidsnormen en -kaarten en uit de spreidingsplannen. Het tweede element is het instituut dat de geluidskaarten en de actieplannen moet opvolgen. Het derde element betreft de ruimtelijke ordening, de financiering van de isolatie en dergelijke.
Het voorliggend ontwerp van samenwerkingsakkoord bevat heel wat mankementen. Ik heb deze ochtend gevraagd om de nodige verbeteringen aan te brengen. Deze mankementen zijn van juridische en van principiële aard. Zo is er de vraag of we de geluidsnetten aan het instituut moeten overdragen. Ik ben geen voorstander van een overdracht van onze eigendom. We mogen immers niet vergeten dat de geluidsnetten ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Volgens mij moeten we de geluidsnetten niet aan het instituut overdragen. De conclusie van het debat is dat werkgroepen hierover verder zullen vergaderen en de essentie van het samenwerkingsakkoord verder zullen verfijnen.
De wijziging van het spreidingsplan vormt natuurlijk het delicaatste punt in de discussie. Minister Landuyt heeft verklaard dat hij geen keuze heeft. Indien hij het spreidingsplan en het banengebruik niet aanpast, hangt hem een boete boven het hoofd. Hij moet iets doen. Hij heeft in interviews met kranten verklaard dat hij actie zal ondernemen om boetes te voorkomen.
We hebben deze ochtend uiteraard gevraagd wat hij precies van plan is. Hierop heeft hij geantwoord dat hij de verantwoordelijkheid op zich neemt en dat de federale regering komende vrijdag een beslissing zal nemen. Minister Landuyt wil niet meer met het Vlaamse Gewest of met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in overleg treden. Hij zal de beslissing alleen nemen en er ook alleen de verantwoordelijkheid voor dragen. Hij gaat er immers van uit dat iemand naar de rechtbank zal stappen om zijn beslissing aan te vechten.
Wij hebben dan gevraagd waarover het specifiek gaat. Volgens minister Landuyt gaat het in essentie over de zaterdag. Een eerlijke en billijke spreiding was, is en blijft voor ons een van de uitgangspunten. Als naar evenwichten wordt gezocht, kan dat gebeuren voor de weekdagen en voor de nachten in het weekend, maar als die evenwichten alleen worden gezocht voor de zaterdag, zijn er andere mogelijkheden.
Vanmorgen was het antwoord van minister Landuyt dat, om de boete te voorkomen, het probleem zich beperkt tot de zaterdag. Voor de zaterdag zijn er twee elementen belangrijk: het gebruik van baan 25R en het gebruik van baan 20. Tot hiertoe werd een wisselend gebruik van deze banen gehandhaafd, maar daarbij ontstonden problemen voor de toepassing van de windnormen.
Mijnheer de voorzitter, beste collega's, na de discussie was het antwoord, ook van de premier, dat de federale regering vrijdag een beslissing neemt, dat het over de zaterdag gaat, dat het gaat over de banen 25R en 20 en dat de federale regering nu nog geen definitief schema kan geven, omdat nog informatie over de windproblematiek ontbreekt.
Collega's, ik denk dat daardoor heel duidelijk wordt gezegd dat de federale regering eenzijdig een beslissing neemt. Niet alleen over de vliegwet, maar ook over de oplossingen voor het vermijden van de boete.
Ik heb vanmorgen nogmaals aangedrongen op een billijke en evenwichtige spreiding. De stille momenten zijn voor ons een belangrijk element, zeker als het gaat over baan 20. Mijnheer Van Rompuy, u hebt terecht verwezen naar de zwaar belaste zondag. Als daar nog de zaterdagnamiddag aan wordt toegevoegd, is er geen sprake meer van een stil moment.
Ik heb vanmorgen heel nadrukkelijk gezegd dat we natuurlijk maar kunnen reageren als we over alle informatie beschikken, dat onze uitgangspunten de toetssteen blijven en dat we vaststellen dat minister Landuyt eenzijdig naar de federale regering stapt met een voorstel om de boete te voorkomen. We zullen dat van zeer nabij volgen en de volgende uren en dagen kijken wat uit de bus komt. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer de minister, ik ben verheugd dat u pleit voor dialoog, die moet uitmonden in positieve resultaten.
Gedurende de debatten over de jaren heen is een wijziging in de geesten ontstaan. Iedereen vertrekt nu van het economische belang van de luchthaven en begrijpt en weet dat het economische belang enkel kan verder groeien als de economie en de ecologische aspecten samen worden bekeken. Als men geen rekening houdt met de ecologische aspecten brengt men ook de economie in gevaar. Mijnheer de minister, ik vind dat terug in uw betoog en in het betoog van de collega's. Ik vind dat goed, want het moet ons tot oplossingen brengen.
Ik vind het goed dat er daadkrachtige ministers zijn die beslissingen nemen, op voorwaarde dat ze die beslissingen nemen op basis van een eerlijke verdeling van de baten en de lasten.
Mijnheer de minister, ik wil nogmaals vragen om er angstvallig over te waken dat, bij de uitvoering en de dialoog, binnen de regering geen andere taal wordt gesproken.
Ik wik en weeg mijn woorden, ik weet waarover ik het heb. In alles wat ik terugvind, zie ik elementen van wat vijf jaar geleden is begonnen maar wat nefast was en wat door iedereen is geweten. Ik hoop dat de Vlaamse Regering met één mond spreekt en de zaken verdedigt waar we het allemaal over eens zijn. Voor de rest wens ik u het beste toe. Het is een moeilijk dossier, het is inderdaad geen cadeau, maar van politici verwacht men dat ze ook moeilijke dossiers oplossen.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Dat de Vlaamse Regering ook in cassatie gaat, heeft niet zozeer te maken met het aanvechten ten gronde van het arrest van het hof van beroep van Brussel, maar is omdat ze mee in het debat wil zitten.
Het beeld dat de federale minister heeft opgehangen van de nakende oplossing voor alle problemen, was op zijn minst een rooskleurig beeld. Ik concludeer uit uw antwoord dat u een onderscheid maakt tussen twee zaken. Ten eerste is er de vliegwet, waaraan het samenwerkingsakkoord is gekoppeld op een politieke manier, niet op een juridische. U staat daar juridisch ook bijzonder zwak. Ten tweede is er wat minister Landuyt heeft aangekondigd en waarmee hij vrijdag naar de ministerraad zal stappen, namelijk de wijziging aan het bestaande spreidingsplan. Daarvan zegt u dat het op zijn minst niet overeenkomt met twee van de vier elementen, namelijk een billijke spreiding en stille momenten. Het zou immers alleen over de zaterdag gaan, wat alleen een probleem is van de 25R en de startbaan 20.
Ik kan dus alleen tot de conclusie komen dat de Vlaamse Regering op dit ogenblik nog nergens staat in het realiseren van uw vier uitgangspunten. Gelet op het feit dat u enerzijds niet juridisch kunt afdwingen dat een samenwerkingsakkoord tegelijkertijd met een vliegwet wordt gerealiseerd en dat u anderzijds geen enkele verhaal hebt tegen de wijzigingen die minister Landuyt vrijdag door de federale ministerraad wil laten goedkeuren, en indien dat niet lukt, op eigen houtje wil doorvoeren, staat u in een bijzonder zwakke politieke situatie.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. We blijven wel met vragen zitten. Men is vertrokken van het idee dat het plan-Anciaux wordt doorgevoerd, dat er een geluidskadaster wordt ingevoerd en er geprobeerd wordt om op termijn met de gewesten tot een consensus te komen over een spreidingsplan. Dat was de logica. Van het kadaster is nog niets in huis gekomen en de dialoog heeft niets opgeleverd.
Ik ben blij met het antwoord. Soms moet men eens heel concreet zijn in een dossier. Het enige belangrijke moment deze week is wanneer minister Landuyt naar buiten komt met de aanpassing van het spreidingsplan en de gevolgen ervan op de zaterdag. U hebt gezegd dat er stille momenten moeten zijn en dat er geen sprake kan zijn van een onophoudelijk overvliegen van bepaalde gemeenten gedurende bepaalde periodes, bijvoorbeeld van zaterdagnamiddag tot zondagavond.
Ik hoop dat de Vlaamse Regering minister Landuyt diets kan maken dat er ook in het Vlaamse Parlement resoluties werden goed gekeurd die door verschillende partijen werden onderschreven. Ik hoop dat in een eerlijke verdeling van de weekends er stille momenten zullen zijn - dat is een belangrijk punt. Alle andere punten zullen in de volgende weken en maanden in de discussie blijven, maar de angel in de zaak maakt of het leefbaar zal zijn voor een bepaalde gemeenschap of niet. Ik hoop dat u de huidige voorstellen kunt keren. We rekenen op u om dat te realiseren.
Mijnheer Van Hauthem, u hebt gelijk wat het beroep bij het Hof van Cassatie betreft. Ik zal terzake zo snel mogelijk een document opstellen ten behoeve van de Vlaamse Regering. De vraag is of het feit dat de federale regering in cassatie gaat, betekent dat wij moeten volgen. Dat zouden we niet doen omdat we de inhoud van het arrest betwisten. Dat doen we niet. Ik heb vorige keer gezegd dat ik er volledig achter sta, en dat blijft zo. Zoals u terecht hebt gesteld, moeten we echter mee zijn in het geding. Het is nog niet beslist of we ook in cassatie gaan. Ik zal, op basis van dit nieuwe feit, laten bekijken wat daar de voor- en nadelen van zijn. De Vlaamse Regering zal daar dan vervolgens over beslissen.
Het is heel duidelijk dat de vliegwet maar in werking kan treden wanneer er ook een samenwerkingsakkoord is. U zegt dat dit politiek belangrijk is. Dat is juist. De vliegwet treedt in werking op basis van een KB. Dit KB zal maar daadwerkelijk worden uitgevaardigd wanneer er een samenwerkingsakkoord is. De premier heeft dat deze ochtend ook gezegd. Ik ga ervan uit dat dit in de Kamer ook nog eens zal worden bevestigd door minister Landuyt en de andere federale ministers. Er is dus getracht een juridische band te leggen, rekening houdend met wat de Raad van State terzake heeft geoordeeld.
Mijnheer Van Rompuy, zoals u weet, zetelen noch ik noch mijn partij in de federale regering. We hebben deze ochtend duidelijk gemaakt dat de uitgangspunten die ik hier al meermaals heb belicht, met de evenwichtige en billijke spreiding, maar ook en vooral de stille momenten, voor ons de toetsstenen blijven. Vrijdag zal minister Landuyt zonder verder overleg een beslissing voorleggen aan de federale regering. Wij zullen reageren aan de hand van die uitgangspunten, die nog steeds dezelfde zijn als bij het begin van de onderhandelingen.
Het incident is gesloten.