Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sauwens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik heb uw uitvoerig antwoord gehoord op de vraag van de heer Peumans van twee weken geleden over de staalindustrie in ons land. Er is heel wat aan het bewegen in de sector. Ook in de ons omringende landen zijn er heel wat fusies, zoals bij de Nederlandse staalgroep.
Ik ben bijzonder verontrust over een verslag dat ik heb gelezen naar aanleiding van een gesprek dat u heb gehad met de leiding van Arcelor. Twee weken geleden dachten we dat het overnamebod van Mittal Steel een eventuele bedreiging inhield voor de vestiging van ALZ in Genk. Uit de krantenberichten blijkt echter dat Arcelor zelf voor einde juni een beslissing zal nemen over die Genkse vestiging. De vraag rijst in hoeverre er in Vlaanderen plaats is voor de inoxstaalindustrie, en wat de Vlaamse Regering kan doen om die positie te verbeteren.
Bij de gesprekken over Sidmar hebt u over de problematiek van mobiliteit en transport afspraken gemaakt. Bij dit soort economische bewegingen moet de overheid zich altijd heel bescheiden opstellen. We zijn in grote mate afhankelijk van macro-economische factoren die door de wereldmarkt worden bepaald. Ook op Europees vlak heeft men daar niet echt greep op. Omwille van de wankele industriële situatie in een aantal vestigingen is het van erg groot belang dat we tijdig en proactief de kleine elementen waar we wel greep op hebben, bijsturen.
Mijn vraag luidt dus, goed beseffend dat het om een delicaat dossier gaat: wat kunt u ons meedelen over de stand van zaken?
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, ik neem akte van uw bezorgdheid over de tewerkstelling in Limburg in het algemeen en bij Ugine&ALZ in het bijzonder. Maandag heb ik, naar aanleiding van het bezoek aan de Luxemburgse premier Juncker, een gesprek gehad met de voorzitter van de raad van bestuur, de afgevaardigde bestuurder en leden van het directiecomité van Arcelor. Dat gesprek was een onderdeel van het bezoek aan de hoofdkwartieren van MNO's met een grote vestiging in Vlaanderen. In het licht van het bod van Mittal op Arcelor had dat gesprek een grote actualiteitswaarde.
Zowel tijdens de gesprekken met Mittal als tijdens vroegere gesprekken met Arcelor heb ik uitdrukkelijk vragen gesteld over de bedoelingen van mijn gesprekspartners met de inox-productie in Vlaanderen als de overname succesvol zou verlopen. Het was al langer geweten dat begin 2006 de directie van Arcelor een Franse actor heeft gevraagd om een advies uit te brengen over de rol van de inox-productie in het geheel van de activiteiten van het bedrijf. Volgens mijn informatie staat die vraag los van het overnamebod van Mittal.
Afgelopen maandag heb ik vragen gesteld, waarover ik vooraf heb overlegd met de vertegenwoordigers van de werknemers van Ugine&ALZ. Ik heb hen vorige week ontmoet, en ze worden door ons voortdurend op de hoogte gehouden van onze initiatieven in dit dossier. We hebben akte genomen van de verklaring van de Arcelordirectie dat inox geen core business is van het bedrijf. Precies daarom zou het positief kunnen zijn als die activiteiten worden ondergebracht in een ander verband. De inoxmarkt is immers klein.
Ik heb duidelijk begrepen dat Arcelor nog voor het einde van het eerste semester, dat tot eind juni loopt, op basis van adviezen een beslissing wil nemen die eventueel tot de keuze voor een spin-offscenario kan leiden. Afgelopen maandag beperkte men zich tot die mededeling, want het onderzoek en de afweging van alle elementen bevindt zich nog in een eerste fase.
Inzake ALZ mogen we niet aan paniekvoetbal doen. Uiteraard is de greep van de Vlaamse Regering op de ontwikkelingen niet erg groot. Toch heb ik genoteerd dat de directie van Arcelor het bedrijf in Genk, met alle infrastructuur en expertise die er is, als een competitieve troef beschouwt. Alles hangt er nu van af in welk verband dat bedrijf kan worden uitgebouwd.
De Vlaamse Regering wacht op het rapport van Lazard. Lazard licht in opdracht van de Vlaamse Regering en van de andere regeringen van dit land de industriële plannen van Arcelor en Mittal door. Op basis van het advies van Lazard zullen we beter de intenties van Arcelor en Mittal kunnen beoordelen, uiteraard in het belang van de werknemers. Ik ben dus niet pessimistisch, maar wel waakzaam.
Wat uw vraag betreft over de plannen van de Vlaamse Regering, wil ik zeker geen beloften doen die ik niet kan waarmaken. Het zal niet de Vlaamse, noch de federale regering zijn die een bepalende invloed zal uitoefenen op de uiteindelijke beslissing van de aandeelhouders. De aandeelhouders zullen op een bepaald moment oordelen of ze hun aandelen aan de Mittalgroep al dan niet tegen betaling zullen overmaken. Ook op het functioneren van het bedrijf in Genk, de vennootschapsbelasting, de fiscaliteit, de sociale zekerheid of de loonkost hebben we met de Vlaamse Regering geen greep. Er zijn wel randvoorwaarden die we kunnen beïnvloeden en die eventueel na kennisname van het advies van Lazard aan de orde kunnen komen. U hebt er zelf naar verwezen.
Zo ligt het dossier van de versterking van de positie van Sidmar met betrekking tot de maritieme toegang op tafel. We zullen zeker met aandacht de adviezen van Lazard bekijken en in functie daarvan de nodige beslissingen nemen. Ik ben bereid de collega's die belangstelling hebben voor het dossier permanent op de hoogte te houden van de informatie die ons bereikt en van de stappen, die we eventueel in samenspraak met onze federale collega's kunnen ondernemen om de tewerkstelling in Limburg en in Gent maximaal te garanderen.
Het incident is gesloten.