Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de nieuwe VDAB-lijst met knelpuntberoepen
Actuele vraag over de nieuwe VDAB-lijst met knelpuntberoepen
Verslag
De heer Gatz heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mijnheer de minister, ik had u vandaag inderdaad graag een vraag voorgelegd met betrekking tot de stand van zaken betreffende de nieuwe lijst van knelpuntberoepen in het Vlaamse Gewest.
We kennen dit probleem. Als federaal land hebben we tot 1 mei van dit jaar de gelegenheid om onze beperkingen op de werknemers uit de - voornamelijk Oost-Europese - landen die recent bij de EU zijn gekomen, op te heffen. De federale regering heeft ervoor gekozen dit niet te doen. Ze wil eerste de sociale inspectie versterken en de registratie van de mensen die legaal hierheen komen, verscherpen. Daartegenover stond dan dat de knelpuntenberoepenlijst zou worden herbekeken en de procedure voor dergelijke beroepen zou worden vereenvoudigd.
De VLD-fractie is natuurlijk helemaal niet gekant tegen het eerste onderdeel van deze federale beslissing, namelijk het verbeteren van de sociale inspectie en de administratie, hoewel we ons afvragen waarom dit nog niet eerder is gebeurd. De deadline van mei 2006 was immers al bekend. Uw federale collega had terzake al verder kunnen staan dan nu.
Mijn vraag betreft echter het tweede onderdeel van de regeringsbeslissing. Welke procedure zal er worden gevolgd om de nieuwe knelpuntenberoepenlijst op te stellen? Het kan toeval zijn, maar vorige week is er een nieuwe lijst bij de VDAB opgedoken. Ik ken het statuut van die lijst niet. Het verbaast ons echter sterk dat beroepen als vloerder, stukadoor en metselaar niet meer voorkomen op die lijst, terwijl we goed weten - we moeten de dingen bij hun naam noemen - dat dit momenteel knelpuntberoepen blijven, die in niet onbelangrijke mate worden ingevuld door werknemers uit deze Oost-Europese landen.
We moeten weten wat we willen. Ik begrijp dat we kiezen voor een zekere mate van sociale bescherming. Ik denk dat een grote meerderheid in dit parlement daarvoor te vinden is. We moeten echter evenzeer de kaart trekken van de performantie en de concurrentiekracht van onze bedrijven. Dan heb ik het over onze bouwbedrijven in het bijzonder. Ik wil me niet alleen daarop toespitsen, maar daar zal het toch wel een beetje op neerkomen. Momenteel ziet het ernaar uit dat die beroepen niet meer als knelpuntberoepen worden beschouwd, en dat er dus geen soepelere procedures komen voor mensen uit andere landen die hier die knelpuntberoepen willen komen uitoefenen.
Mijnheer de minister, wat is het statuut van die lijst? Hoe verhoudt heel deze procedure zich tot de beslissing van de federale regering? Zult u binnenkort met de vertegenwoordigers van de andere gewesten en van de federale overheid rond de tafel gaan zitten in het Overlegcomité om tot een nieuwe lijst te komen? Zal er sprake zijn van een knelpuntenberoepenlijst die verschilt naargelang het gewest, of zal er één federale lijst komen? Hoe wilt u precies te werk gaan? Ik hoef u er niet opmerkzaam op te maken dat wij willen dat dit vrij spoedig gebeurt, zodat de federale beslissing ook door de deelstaten als geheel snel en volledig kan worden uitgevoerd.
Ik voeg er nog aan toe dat angst zelden een goede raadgever is. Er zijn voorbeelden in Groot-Brittannië, Zweden en Ierland, waar een zekere tijd geleden de markt wel al is opengesteld, al moet ik toegeven dat er daarvoor, zeker in Groot-Brittannië, een vrij goed systeem van registratie in het leven is geroepen. Daarbij is gebleken dat er vooral positieve effecten zijn voor de lokale economieën.
Wat we willen, is de huidige stroom van mensen naar hier toe legaal maken om hem beter in goede banen te kunnen leiden, veel liever dan te moeten vaststellen dat ze via een achterpoortje toch binnenkomen. Het discours is u bekend: officieel via de voordeur is gemakkelijker, en anders wordt de achterdeur toch geforceerd.
De heer Stassen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de heer Gatz heeft het probleem politiek neutraal geschetst, en gezien zijn positie heb ik daar begrip voor, maar eigenlijk is het niet politiek neutraal.
Mijnheer de minister, ik wens u proficiat, want u bent nu weer even federaal minister van Arbeid. U hebt de hete aardappel doorgeschoven gekregen van de paarse federale regering. Ik zal het probleem wat meer in zijn politieke context schetsen.
Het gaat erom of de binnengrenzen voor werknemers van de tien nieuwe lidstaten nu al worden opengesteld of pas binnen drie jaar, en onder welke voorwaarden. Daar is lang en, als ik de pers mag geloven, vrij hard over gediscussieerd in de paarse regering. Er is ten slotte eigenlijk een akkoord gesloten om het probleem wat verder op te schuiven in de tijd. De grenzen zullen nu niet opengesteld worden, maar er zal wel een lijst worden gemaakt van mensen die binnen mogen.
De ene zegt vanuit zijn politieke ideologie en analyse dat we er vooral voor moeten zorgen dat de werklozen hier, in Vlaanderen en Wallonië, aan bod kunnen komen, en wil dus de grenzen niet openstellen. Dat is een pleidooi voor een zo beperkt mogelijke lijst. De andere stelt, zoals ook de heer Gatz zei op het einde van zijn betoog, dat we weten dat het komt en dat er vandaag al zulke arbeidskrachten zijn, al is het dan vaak op de grijze en de zwarte markt, uit Polen en uit andere landen, die vaak moeten werken onder omstandigheden die niet correct of zelfs abominabel zijn en daar geen correct loon voor krijgen. Volgens die stelling is het beter de grenzen open te stellen en goed te controleren, zodat er geen interne concurrentie is met de mensen hier en er geen profiteurs zijn bij de werkgevers, zowel van hier als uit het buitenland.
Dat zijn de twee stellingen. De openstelling is dus door een federale beslissing uitgesteld, en nu pleit de ene voor een beperkte lijst en de andere voor een zo breed mogelijke. Het is logisch dat die hete aardappel dan wordt doorgeschoven naar het gewestelijke niveau, want daar zit de bevoegdheid om er ten minste een advies over te geven, maar daarmee verschuift ook het probleem naar dat niveau. Je hoeft geen madame Soleil te zijn om te kunnen voorspellen dat daar moeilijkheden van komen. Er zullen discussies zijn over welke beroepen al dan niet op de lijst mogen. Daarbij zullen allerlei belangen en politieke overwegingen gewicht in de schaal leggen.
Mijnheer de minister, ik heb hier al een vraag om uitleg over ingediend waarin ook een aantal andere aspecten aan bod zouden moeten komen, maar nu wil ik u alvast vragen wat uw politieke visie op deze materie is. Wat voor soort lijst moet het zijn, een brede of een smalle? Hoe zal het nu verder verlopen? Zult u alleen maar een advies geven, waarna er federaal kan worden beslist? Ik denk nochtans dat uw bevoegdheid over arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding verder reikt dan alleen maar het geven van een advies.
De heer Verreycken heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de kans is groot dat toen u deze morgen een douche nam voor u zich naar dit halfrond begaf, in een badkamer stond die betegeld werd door Jan of Peter. Het ziet er echter naar uit dat wanneer u binnen enkele jaren uw badkamer laat vernieuwen, dat zal gedaan worden door Janoslav of Petrovic.
Het ziet er immers naar uit dat we na een eerdere, nogal lichtzinnige en massale arbeidsimmigratie in de jaren zeventig, waarover op politiek vlak veel te weinig werd nagedacht, zullen worden geconfronteerd met een nieuwe en massale economische arbeidsimmigratie vanuit de nieuwe Europese lidstaten in Midden- en Oost-Europa. Ik verwacht gelukkig niet dezelfde culturele ontwrichting als in de jaren zeventig, want er zijn gelukkig bijzonder weinig islamitische lidstaten bij.
Het gevaar dat op korte termijn dreigt als we de grenzen zomaar opengooien en de sluizen zomaar openzetten, is dat van een heel snelle en massale ontwrichting in een aantal welbepaalde sectoren in Vlaanderen: de bouw, de uitzendarbeid en de horeca.
Mijnheer de minister, wellicht om die reden heeft de VDAB een relatief beperkte lijst van knelpuntberoepen op tafel gelegd. Vanaf 1 juni wordt het daardoor relatief moeilijk om voor een aantal beroepen zomaar Oost-Europeanen toe te laten. Dat is een goede zaak, want het moet de bedoeling zijn om eerst en vooral de eigen werklozen aan werk te helpen en om pas daarna de sluizen open te zetten voor nieuwe vreemdelingen.
Onmiddellijk nadat de lijst bekend werd gemaakt, werden er persverklaringen afgelegd door minister Moerman. Ze wordt blijkbaar volmondig bijgetreden door de VLD, want die kwam met de boodschap aandragen dat de grenzen zo snel en massaal mogelijk opengemaakt moeten worden. Blijkbaar moeten er zo weinig mogelijk beperkingen zijn bij het toelaten van nieuwe vreemdelingen in Vlaanderen.
Collega's, het zal u niet verwonderen dat Vlaams Belang hier een iets andere visie op heeft. Als het over knelpuntenberoepen gaat, moet eerst worden gekeken naar het onderwijs, naar een kordate herscholing van werklozen en moet vooral de kloof tussen de uitkering en het minimuminkomen worden uitgediept. Collega's van de VLD, nog maar eens een blik vreemdelingen opentrekken, biedt geen oplossing.
Na de mediaverklaringen van mevrouw Moerman en na de bekendmaking van de lijst van de VDAB die er kwam onder verantwoordelijkheid van minister Vandenbroucke, vraag ik me natuurlijk af wat het standpunt van de Vlaamse Regering is. Het verwondert me bovendien dat ik na het richten van een vraag tot minister Moerman, haar nergens bespeur. Ze legt wel verklaringen af in de media en blijkbaar ook in de marge van VLD-congressen, maar in het parlement, waar het moet gebeuren, is minister Moerman afwezig. Mijn eerste vraag luidt dan ook: waar is mevrouw Moerman en waarom kan ze niet antwoorden op de vraag van een parlementslid om het standpunt van de Vlaamse Regering toe te lichten?
Minister Vandenbroucke, ik moet mijn vraag dus tot u richten. Wat is het standpunt van de Vlaamse Regering over deze lijst? Er zijn maar twee mogelijkheden. Ofwel antwoordt u dat de Vlaamse Regering vasthoudt aan de beperkte lijst van de VDAB en wordt minister Moerman teruggefloten, ofwel zegt u dat over de lijst nog gediscussieerd moet worden en dat hij nog kan worden uitgebreid. In dat laatste geval haalt de VDAB bakzeil. Het is het een of het ander.
Mijn volgende vragen waren ook tot minister Moerman gericht. Ik leg ze u toch voor. Meent men bij de VLD dat er in Vlaanderen een draagvlak is voor een nieuwe en massale economische arbeidsmigratie? Zo ja, waar meent men dat draagvlak dan te ontwaren? Wat heeft men te zeggen aan de duizenden Vlaamse bouwvakkers die blijkbaar het signaal moeten krijgen dat er geen enkel bezwaar kan zijn tegen een zo snel mogelijke toestroom van Oost-Europese arbeidskrachten?
Collega's, dit zou een overbodige discussie kunnen zijn, want we beschikken op basis van de verdragen en van de toetredingsonderhandelingen over de perfecte juridische mogelijkheid om tot 1 mei 2009 zonder enige verder toelichting tegenover Europa, maar louter door middel van een melding, de grenzen volledig dicht te houden. Dat is naar mijn mening de te volgen weg. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Om te beginnen wil ik beklemtonen dat minister Moerman op handelsmissie in Zuid-Afrika is. Dat is belangrijk voor ons bedrijfsleven. Het zou lichtzinnig zijn als zij voor een parlementaire vraag, die iemand anders net zo goed kan beantwoorden, zou terugkeren. Zij doet dus gewoon haar werk.
Voor mij is het geen kwestie van het binnenlaten of buitenhouden van buitenlandse werknemers. Het vrije verkeer en de gelijke behandeling van werknemers zijn eigenlijk grondslagen van de EU. Essentieel is dat het vrije verkeer op een correcte en wettelijke manier verloopt. Misbruiken moeten we kordaat aanpakken.
Dat is de reden waarom ik met de federale minister van Werkgelegenheid, de heer Vanvelthoven, op 1 december vorig jaar gepleit heb voor vier maatregelen om wanpraktijken te bestrijden en eerlijke concurrentie tussen bedrijven te waarborgen. De eerste maatregel is een betere registratie van grensoverschrijdende tewerkstelling. Ten tweede willen we een versterkt en gecoördineerd optreden van de inspectiediensten. Ten derde moeten we de opdrachtgevers verantwoordelijk stellen door een systeem van hoofdelijke aansprakelijkheid. Ten vierde stellen we een vorderingsrecht in voor buitenlandse werknemers en werknemersorganisaties voor de Belgische rechtbank. Ik ben blij dat de federale regering in het kader van de discussie over de overgangsmaatregelen op 24 februari beslist heeft om effectief werk te maken van deze vier noodzakelijke maatregelen.
De federale regering heeft ook beslist dat - in afwachting van het volledig openstellen van onze arbeidsmarkt - in een versoepelde toekenning van arbeidsvergunningen moet worden voorzien voor knelpuntvacatures die niet ingevuld kunnen worden via vorming en opleiding van werklozen. De federale beslissing stelt dat eerst een lijst in samenwerking met de regio's en de sociale partners zal worden bepaald en regelmatig moet worden geactualiseerd.
Er is de voorbije dagen heel wat te doen geweest over een lijst die de VDAB opgesteld heeft in verband met het knelpuntenbeleid. Dat zien we nu in de actuele vragen. Deze lijst werd opgesteld naar aanleiding van een interne discussie over de definitie van knelpuntberoep met het oog op een omvattend arbeidsmarkt- en opleidingsbeleid in functie van het doelgerichte screenen, toeleiden en opleiden van werkzoekenden. Dat staat los van die federale beslissing. Deze lijst heeft geen enkel verband met de federale overgangsmaatregelen voor knelpuntvacatures.
Een metselaar staat inderdaad niet op de VDAB-lijst, mijnheer Gatz. Dat komt doordat de VDAB zelf niet meteen een probleem ziet bij zijn interne toeleiding. Het is iets anders of we met het oog op het vrije verkeer te weinig metselaars hebben. Dat is een andere vraag.
De Vlaamse Regering heeft over de uitwerking van deze overgangsmaatregel nog geen standpunt ingenomen. Dat debat moet nog worden gevoerd. We wensen dat te doen zonder enige voorwaarde a priori en in nauwe betrokkenheid met de sociale partners. We hebben geen vooropgestelde mening over de lengte van de lijst. Essentieel is dat de lijst gebaseerd is op correcte en objectieve gegevens. Onze aandacht moet daarbij gaan naar de meest hardnekkige knelpunten, waarvoor het arbeidsmarktbeleid niet onmiddellijk een antwoord kan bieden en waarvoor legaal georganiseerde arbeidsmigratie inderdaad een meerwaarde kan zijn.
Voor alle duidelijkheid: voor buitenlandse arbeidskrachten die worden tewerkgesteld in deze knelpuntberoepen gelden de normale lonen zoals vastgelegd in het paritair comité. De werkgever is bovendien verplicht om een Dimona-aangifte te doen. De overgangsmaatregel moet worden beschouwd als een aanvulling op ons beleid voor knelpuntberoepen, en niet als een alternatief. Onze toeleidings- en opleidingsinspanningen om tot betere invulling van de knelpuntvacatures te komen, moeten onverkort doorgaan.
Ik reken dus om te beginnen op een kordate uitvoering van de vier Vlaamse voorwaarden om tot een correct en eerlijk vrij verkeer van werknemers te komen.
Tegelijk moeten we blijven investeren in het opleiden, screenen en toeleiden van werkzoekenden, zodat we de knelpuntvacatures beter kunnen invullen. In het kader van het Vlaamse meerbanenplan is daar 2 miljoen euro extra voor gepland. Over de knelpuntberoepenlijst die we in het kader van de overgangsmaatregel die de federale regering voorstelt, moeten opmaken, zal ik eerstdaags een voorstel ter discussie voorleggen aan de sociale partners en de Vlaamse Regering. Als we dat op een objectieve basis doen, zal die discussie niet zo moeilijk zijn. (Applaus bij sp.a-spirit)
Mijnheer de minister, uw antwoord is vrij duidelijk. Het verwondert me dat het standpunt van het Vlaams Belang volledig tegengesteld is aan het belang van de Vlaamse economie.
Mijnheer de minister, kunt u iets preciezer zijn over de timing? Dat is wel belangrijk. U hebt vier voorwaarden genoemd die ook in de federale regeringsbeslissing zijn vervat. De beslissing op het federale niveau was dat die vier voorwaarden worden gerealiseerd, maar dat er inmiddels wel aan die knelpuntberoepenlijst zou worden gewerkt.
Het is een normale procedure dat u een en ander voorlegt aan de sociale partners. Ik heb vernomen dat u tegelijk met de regering zult praten. Moeten we daarin een bepaalde chronologie onderscheiden? Moet u het eerst eens zijn op regeringsniveau en dan naar de sociale partners gaan? Dat is niet echt noodzakelijk omdat de economische realiteit is wat ze is en de sociale partners over die knelpuntberoepenlijst kunnen praten. Een iets preciezere timing zal de duidelijkheid van het debat vast ten goede komen.
Mijnheer de minister, uit uw antwoord besluit ik dat al de politieke heisa op het voorbije VLD-congres en op de andere congressen niet nodig was geweest, had men beter met elkaar gesproken. Het verwondert me dat de twee eerste voorwaarden vandaag nog moeten worden gesteld. Iedereen kent de realiteit. Op de Brusselse bouwwerven lopen een heleboel buitenlandse werkkrachten uit de tien nieuwe lidstaten rond. Mensen die het beter weten dan ik, beweren dat als we die mensen daar weghalen, de bouw stilvalt in Vlaanderen en Brussel. Ik begrijp niet dat u dan nog voorwaarden stelt dan een betere registratie en een betere werking van de inspectiediensten.
Waarom is dat niet sneller gebeurd? Dat gaat ten koste van de binnenlandse aannemers die niet kunnen concurreren met die goedkope arbeidskrachten. Het gaat ook ten koste van die mensen zelf, die in slechte omstandigheden moeten werken.
Uiteindelijk stipuleren de voorwaarden dat we moeten uitkijken wie hier werkt en dat dat gebeurt onder goede wettelijke omstandigheden. Ik hoop dat u zo gauw mogelijk duidelijkheid brengt in dit dossier en dat u dit probleem oplost.
Ik heb horen verwijzen naar het vrij verkeer van personen. Dat zou een basiswaarde van de Europese Unie zijn. Ik verwijs naar de bepalingen in de verdragen met de nieuwe lidstaten, die zeggen dat het perfect mogelijk is om zonder verdere toelichting tot 2009 de grenzen gesloten te houden, en die bijgevolg deze discussie overbodig maken.
Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat er een lijst is van knelpuntberoepen bij de VDAB. Blijkbaar is dat niet dé lijst van knelpuntberoepen. Plots blijken er dus twee lijsten te bestaan. Zeg nooit lijst voor knelpuntberoepen tegen een lijst voor knelpuntberoepen.
Ik vind dat een beetje merkwaardig en beschouw het vooral als een politieke vluchtpoging. Op basis van een aantal objectieve en correcte gegevens heeft de VDAB een lijst opgesteld van knelpuntberoepen. De conclusie is dat er in een aantal cruciale sectoren waarvoor de VLD een politieke toegang wil forceren, zoals metselaars, bouwvakkers en vloerders geen knelpuntvacatures zijn. Het is dan ook niet nodig om een nieuw blik vreemdelingen open te trekken. U wilt daar nu een onderwerp van politiek gemarchandeer van maken. Er moet blijkbaar een nieuwe lijst van knelpuntberoepen komen, niet op basis van objectieve gegevens maar op basis van geven en nemen. Ik betreur dat. Mijnheer de minister, als u zegt dat dit moet gebeuren op basis van correcte en objectieve gegevens, dan kan enkel de lijst van de VDAB daarvoor als basis dienen.
Mijnheer Gatz, u zegt dat het Vlaams Belang pleit tegen het belang van de economie. Volgens het Vlaams Belang is de economie zeer nadrukkelijk verbonden met de samenleving. Wanneer u zou poneren dat de onbeperkte immigratie in de jaren zeventig een goede zaak is geweest voor de economie, dan kan ik u met zekerheid zeggen dat het geen goede zaak is geweest voor onze samenleving in het algemeen. Bijgevolg moet nu opnieuw de conclusie zijn dat het niet is omdat een bepaalde maatregel in het belang is van enkele ondernemers, dat het belang van heel de Vlaamse samenleving uit het oog mag worden verloren. Dat staat voor ons voorop.(Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Gatz heeft gelijk dat hier een bepaalde timing moet worden gerespecteerd. Het is inderdaad zo dat we in verschillende etappes zullen werken wanneer we de afspraken met de federale regering honoreren. De federale regering wil vanaf 1 juni een versoepelde procedure voor de arbeidsvergunningen. Dat is een goede beslissing.
De grenzen zouden pas volledig worden opengesteld wanneer aan een aantal begeleidende voorwaarden bijvoorbeeld registratie is voldaan. Ons overleg moet toelaten om tegen 1 juni in de praktijk de versoepelde procedures in te voeren voor een aantal beroepen. Dat is de doelstelling. Dat betekent dat we daar nu met bekwame spoed aan verder werken. Ik pleit wel voor het Vlaams sociaal overleg, en dit om twee redenen. Ik beklemtoon dat de lijst van knelpuntberoepen die de VDAB hanteert, niet per definitie het antwoord is op de vraag van de federale regering. We kunnen dan ook niet zeggen dat de sociale partners die al hebben besproken. Deze vraag is niet zomaar terug te brengen tot de vraag wat nu de relevante lijst is van knelpuntberoepen in de werking van de VDAB. Deze vraag moet worden voorgelegd in sociaal overleg. Aangezien de Vlaamse arbeidsmarkt verschillend is van de Brusselse en de Waalse, moet dit ook worden bekeken met de interprofessionele Vlaamse sociale partners, zonder daar echter meer tijd aan te besteden dan we ons kunnen veroorloven. U hebt op dat vlak gelijk.
Ik wil nog eens het voorbeeld geven van de metselaar. In de mate dat er vacatures voor metselaars worden geplaatst bij de VDAB, worden die door de VDAB vrij goed ingevuld. Voor de VDAB als organisatie gaat het dus niet echt om een probleem of een knelpunt. Daarnaast komen er niet zo veel vacatures voor metselaar bij de VDAB terecht terwijl we uit de dagelijkse realiteit weten dat er op de arbeidsmarkt wel degelijk een knelpunt is. De VDAB voelt zich niet geroepen om zijn beleid te veranderen. Dat is iets anders dan de vaststelling dat er een probleem is op onze arbeidsmarkt. Ik wil dan ook beklemtonen dat de oefening die de VDAB heeft gedaan, een oefening is die te maken heeft met het eigen opleidingsbeleid, het toeleidingsbeleid, de kwaliteit van de vacature-invulling, enzovoort.
Dat is niet hetzelfde als het geven van een antwoord op de vraag hoe een correct georganiseerd verkeer van werknemers een bijdrage kan leveren tot het verbeteren van onze arbeidsmarkt. Ze houden verband met elkaar maar zijn niet dezelfde. We moeten beide uit elkaar houden. Dat is ook wat de heer Leroy vorige week heeft beklemtoond. Blijkbaar is het nodig dat hier nog eens officieel te herhalen. Ik steun de heer Leroy daarin volledig.
Het incident is gesloten.