Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de uitspraken van de onderwijskoepels betreffende de HOP-betoging
Verslag
De heer Sannen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's: 'In ons land leven duizenden mensen zonder geldige verblijfspapieren, toch zijn ze perfect geïntegreerd in onze samenleving.' Dat is een citaat dat ik uit de krant van vandaag haal. Dat citaat komt uit een artikel naar aanleiding van een optocht die op dit ogenblik in Antwerpen plaatsvindt. De manifestatie is georganiseerd door het platform HOP: Hoop Op Papieren.
In de media vind je heel wat concrete verhalen over mensen die een gezicht hebben gekregen, van de problemen en de ellende die ze als mens zonder papieren ervaren, zelfs al leven ze behoorlijk geïntegreerd in deze samenleving. Deze mensen hebben een gezicht gekregen in de wijk, de lokale gemeenschap en zeker in de scholen. Daarom is het voor velen moeilijk om onze asielregeling, en vooral de afhandeling van de asielprocedure te aanvaarden. De regeling wordt dikwijls als harteloos, onbegrijpelijk en koud ervaren. De optocht vandaag is een uitdrukking van dat onbegrip en tezelfdertijd van de vraag tot aanpassing van de concrete asielprocedure.
De concrete vragen die vandaag in Antwerpen worden gesteld, zijn in feite eisen die op het federale niveau moeten besproken worden. We moeten daarover hier niet debatteren. Het feit dat deze steunbetuiging juist nu georganiseerd wordt, heeft natuurlijk te maken met de ongelukkige uitspraken van minister Dewael. Mensen worstelen met het huidige asielbeleid, zeker als de asielzoekers een gezicht hebben gekregen. De formulering van minister Dewael, die stelt dat humane hulpverlening aan mensen zonder papieren als crimineel mag worden bestempeld, roept dan natuurlijk reactie op. Het gaat vandaag in Antwerpen niet om de hardwerkende Vlaming, al willen heel veel mensen zonder papieren heel hard werken als ze daartoe de kans zouden krijgen.
In Vlaanderen moet iedereen kansen krijgen, vooral de zwaksten en de meest bedreigden. De zwaksten hier zijn de kinderen van deze mensen zonder papieren. Vlaanderen heeft terecht aandacht voor deze kinderen want er wordt voor een goede opvang gezorgd, ze gaan naar school, leren Nederlands en raken tamelijk snel geïntegreerd - vaak veel sneller dan hun ouders.
Leerkrachten leveren jarenlang inspanningen en zetten zich in om deze kinderen onderwijs, taal, vorming, opleiding en integratie bij te brengen. Als de asielprocedure te lang duurt en uiteindelijk toch uitmondt in een uitwijzing, veroorzaakt dat dan heel wat menselijk leed en pijnlijke situaties die zomaar niet door deze kinderen, hun medeleerlingen en de onderwijswereld worden aanvaard.
Mijnheer de minister, vier of zes jaar is een ontzettend lange periode in een kinderleven. Een uitwijzing betekent voor deze kinderen een nieuwe ontworteling en een nieuwe vervreemding. Het is begrijpelijk dat vandaag ook scholen en inrichtende machten aandacht vragen voor dit probleem en mee opstappen in de steunoptocht in Antwerpen. De vraag naar billijkheid, barmhartigheid en amnestie getuigt ervan dat in Vlaanderen ook warm, solidair, open en gastvrij kan zijn.
Vorm geven aan een asielbeleid is zeer zeker een delicate en moeilijke oefening. Maar waarmee zeker rekening moet worden gehouden, is het feit dat de procedure niet te lang mag duren. Ook de specifieke situatie van kinderen die schoollopen vraagt extra aandacht. Hun integratieproces moet mee een element van beoordeling worden bij een mogelijke regularisatie. Als het dan toch tot een uitwijzing komt, moet rekening worden gehouden met de schoolsituatie van de kinderen. Het lijkt me niet wenselijk om kinderen zomaar van de schoolpoort weg te plukken, noch dat kinderen worden uitgewezen vlak voor het einde van een schooljaar.
Daarom mijn vragen, mijnheer de minister: is er overleg tussen u en minister Dewael over de aanpak bij een mogelijke uitwijzing van kinderen en van minderjarigen die in Vlaanderen schoollopen?
Welke afspraken zijn hierover gemaakt? Ziet de minister mogelijkheden om deze afspraken te verbeteren?
Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is duidelijk dat de betoging van deze namiddag voor heel wat beroering zorgt. Ik zal dan ook niet ontkennen dat een aantal menselijke drama's aan de oorsprong van de betoging liggen. We mogen echter niet vergeten dat de dieperliggende oorzaak een falende politiek is. Dat de politiek van immigratie en regularisatie niet werkt, hebben we hier al herhaaldelijk aangekaart. Daarover gaat deze actuele vraag echter niet. Dat is immers een federale bevoegdheid.
Mijn actuele vraag gaat over de expliciete oproep van bepaalde mensen om aan de betoging van deze namiddag deel te nemen. Deze ochtend zijn in het radioprogramma Voor de dag een aantal van deze mensen aan het woord geweest. De heer Lavigne, afgevaardigd bestuurder van het gemeenschapsonderwijs, heeft toen een zeer correcte stelling ingenomen. Hij heeft verklaard dat hij iedereen vrij laat om al dan niet aan de betoging deel te nemen. Aangezien het een woensdagnamiddag betreft, moet het onderwijs hiervoor niets speciaals organiseren. Hij heeft evenwel niemand opgeroepen om aan de betoging deel nemen omdat er volgens hem een politiek tintje aan kleeft. Onmiddellijk daarna heeft mevrouw Van Hecke, voorzitter van de katholieke onderwijskoepel, echter expliciet opgeroepen om aan de betoging deel te nemen. Hiermee heb ik een probleem.
Er is steeds gezegd dat scholen neutraal moeten blijven. Dit is tijdens de vergaderingen van de Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie herhaaldelijk benadrukt. De politieke neutraliteit van de scholen maakt zelfs deel uit van de geest van het Schoolpact. Door haar oproep om aan de betoging deel te nemen, spant mevrouw Van Hecke de scholieren voor de kar van een bepaalde politieke strekking. (Rumoer en applaus bij het Vlaams Belang)
Volgens mij respecteert mevrouw Van Hecke de politieke neutraliteit van het onderwijs niet. We mogen de onderliggende boodschap van de betoging niet uit het oog verliezen. De heer Sannen heeft daarnet al vermeld dat iedereen het er moeilijk mee heeft kinderen vlak voor het einde van het schooljaar uit te wijzen. Ik heb het daar ook moeilijk mee. Mag het onderwijs echter een rechterlijke beslissing opzijschuiven en verklaren dat het onderwijs in dergelijke omstandigheden voorgaat? Ik weet het niet en heb ook nog geen antwoord op deze vraag. Indien mevrouw Van Hecke oproept om aan een dergelijke betoging deel te nemen, is ze niet langer politiek neutraal. Ze kan dit standpunt als persoon en zeker als katholiek innemen. Als hoofd van de katholieke onderwijskoepel kan ze echter niet oproepen om aan een betoging pro illegaliteit deel te nemen. Indien we het in een breder kader bekijken, komt het daar uiteindelijk op neer. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Het gaat om de vrije meningsuiting van mevrouw Van Hecke als persoon en niet als hoofd van de katholieke onderwijskoepel. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Indien ze meent dat ze dit wel kan maken, is ze niet op haar plaats. Dan kan ze ook niet meer als voorzitter van de katholieke onderwijskoepel spreken.
Mijnheer de minister, vindt u dat mevrouw Van Hecke in haar hoedanigheid van voorzitter van de katholieke onderwijskoepel kan oproepen om aan deze betoging deel te nemen? Hoewel anderen het menselijke aspect zullen benadrukken om dit te ontkennen, gaat het hier immers om een duidelijk politiek getinte betoging. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik ben geneigd dezelfde opmerking te maken als in mijn antwoord op de vorige actuele vraag, maar ik zal het niet herhalen. Het is nochtans evident. We leven in een rechtsstaat. De minister van Onderwijs moet een aantal formele spelregels in het oog houden. Mevrouw Van Hecke heeft uiteraard het recht een standpunt over een maatschappelijke kwestie in te nemen. Dat is haar recht. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Van Hecke is verantwoordelijk voor het vrij onderwijs. Iedereen moet voor zichzelf uitmaken of hij het met haar standpunt eens is. Dat is niet de kern van de vragen die me net zijn gesteld. De rechtsstaat en mijn eigen bevoegdheden bieden me geen enkele grond om te zeggen dat ze geen dergelijke standpunten kan of mag innemen. De heer Lavigne heeft uitdrukkelijk benadrukt dat het gemeenschapsonderwijs zich met betrekking tot deze zaak politiek neutraal opstelt. Dit is uiteraard ook zijn recht.
We kunnen er dus niet veel meer over zeggen.
Mijnheer Sannen, u hebt onderstreept dat het gaat om een kwestie waar we allemaal mee worstelen. Ik denk dat we allemaal begrip hebben voor de acties die worden gevoerd en ook voor de noodwendigheden van het asielbeleid, wat een federale bevoegdheid is.
Mijnheer Sannen, uw vraag ging over de verantwoordelijkheid die wij hebben. Om het kort samen te vatten, zou ik zeggen dat we vanuit onderwijs ervoor verantwoordelijk zijn dat ieder kind een leerrecht heeft. Ik denk dat we, binnen de contouren van het asielbeleid, erover moeten waken dat het leerrecht gegarandeerd wordt.
Ik heb daarover overleg met de minister van Binnenlandse Zaken, want ik vind het een belangrijk onderwerp. Er zijn een aantal vaste afspraken gemaakt. Als men meent een familie te moeten oppikken, doet men dat - wat de kinderen betreft - niet aan de schoolpoort of in de school. Kinderen worden ook niet uit de school verwijderd tussen Pasen en de zomervakantie, omdat we denken dat een leerrecht inhoudt dat kinderen die tot dat moment inspanningen hebben geleverd, ook de examens moeten kunnen afleggen. Dat lijkt me, vanuit de verantwoordelijkheid voor onderwijs - wat eigenlijk een verantwoordelijkheid is voor iedereen die in dit land verblijft - een menselijke houding.
Ik heb met minister Dewael ook mondelinge afspraken gemaakt. Als wij denken, op basis van klachten van scholen, dat zaken gebeuren die in strijd zijn met het leerrecht, kan ik daarover uitleg vragen aan minister Dewael en wordt erover gesproken. We hebben dus niet alleen een papieren afspraak, maar ook een correcte verhouding in de dagelijkse praktijk.
Het is onze opdracht om het leerrecht maximaal te waarborgen, binnen de contouren van een asielbeleid, waar deze vergadering niet verantwoordelijk voor is. Iedereen heeft daarover zijn eigen mening, maar ik persoonlijk heb alle begrip voor de noodwendigheden die uit het asielbeleid voortvloeien. Dat is het moeilijke evenwicht waarmee we politiek en in concrete situaties worstelen. (Applaus bij de meerderheid en Groen!)
Mijnheer de minister, uw antwoord is duidelijk, maar het blijft een pijnlijk probleem omdat het over kinderen gaat.
Ik ben ontzettend geschokt door het feit dat het Vlaams Blok het nodig acht om over een hoofd van een belangrijke inrichtende macht van scholen, die vanuit een bekommernis voor de kinderen in de scholen standpunten inneemt, een fatwa uit te spreken. (Applaus)
Mijnheer de minister, het is de tweede maal dat ik vandaag moet vaststellen dat het begrip politieke neutraliteit, waar zo vaak mee wordt geschermd in het onderwijs, verschillend wordt ingekleurd, afhankelijk van de persoon of het onderwerp waarover het gaat.
Ik vraag me af of even lauw en gematigd gereageerd zou worden als morgen een leerkracht zou oproepen om deel te nemen aan bijvoorbeeld een NSV-betoging. Of zou dat wel politiek zwaarwichtig zijn?
Mevrouw Van Hecke heeft inderdaad het recht om haar eigen mening te uiten, maar daar gaat het hier niet over. Het gaat erover dat tijdens de lesuren actief wordt opgeroepen om aan de betoging deel te nemen. Daar heb ik het moeilijk mee, en ik denk dat ik niet alleen ben. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het incident is gesloten.