Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
De voorzitter: Dames en heren, de algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Merckx-Van Goey, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, we zullen maar beginnen, ook al is de minister er nog niet. De bespreking in de commissie voor Cultuur was zeer vruchtbaar. Niet alleen het samenwerkingsakkoord, maar ook het verslag van de Kinderrechtencommissaris werd besproken. Daarin heeft ze het over de manier waarop de regering aandacht voor de kinderrechten integreert in het beleid. Dezelfde dag hebben we ook een bespreking gewijd aan het nieuwe Jeugdbeleidsplan. Op die manier heeft de commissie alle met elkaar verband houdende problemen kunnen bespreken.
De bespreking van het samenwerkingsakkoord ging uit van de vaststelling van de minister dat de coördinatie van internationale verplichtingen met het federale niveau niet altijd vlot verloopt. Dit dossier is er een voorbeeld van. De oprichting van een nationale commissie is al een tijdje geleden gevraagd. Die vraag stond al in de aanbeveling die het Internationaal Comité voor de Rechten van het Kind formuleerde bij het eerste Belgische rapport, dat van 1995 dateert. Het Comité herhaalde die aanbeveling in zijn tweede rapport, dat van 2002 dateert.
Na heel veel zwoegen is het samenwerkingsakkoord tot stand gekomen. Dat zal ertoe leiden dat een nationale commissie wordt opgericht. Dat is belangrijk, want de Vlaamse deelstaat moet voortdurend afspraken maken met het federale niveau over de uitvoering van internationale engagementen inzake kinderrechten. Veel beleidsniveaus hebben daarin een verantwoordelijkheid. In Vlaanderen is veel expertise inzake kinderrechten voorhanden. De opvolging en uitvoering van die engagementen mag niet alleen aan de federale overheid worden overgelaten: vanwege onze expertise, maar ook om principiële redenen.
De Nationale Commissie moet fungeren als een overlegplatform. Haar opdracht is belangrijk.
Ze heeft vooreerst de opdracht om het vijfjaarlijkse verslag over de uitvoering van het kinderrechtenverdrag door België op te stellen. Het volgende verslag wordt verwacht tegen 2007. De oprichting van de commissie komt dus zeker geen dag te vroeg. Dit verslag moet uiteraard worden opgesteld op basis van de door de verschillende regeringen opgestelde bijdragen. Het moet in de drie landstalen gebeuren. De commissie moet zorgen voor een dataverzameling en gegevens over kinderrechten uitwisselen. De commissie kan in dit verband niet-bindende aanbevelingen aan de respectieve overheden doen over de uitvoering van de aanbevelingen van het comité.
Daarnaast zal de nationale commissie eveneens de werkzaamheden met betrekking tot andere documenten kunnen coördineren en opvolgen. Zij kan ook niet-bindende aanbevelingen doen over mogelijke internationale verdragen en protocollen die invloed hebben op rechten van kinderen. Dat waren de 5 opdrachten. Op vraag van de Vlaamse Regering is er een bijkomende passage toegevoegd bij de werking van deze nationale commissie: de opdrachten moeten altijd worden uitgevoerd rekening houdend met de respectieve bevoegdheden van de verschillende overheden en met respect voor de autonomie van deze overheden. Deze paragraaf maakt integraal deel uit van dit samenwerkingsakkoord.
De samenstelling van deze nationale commissie vertegenwoordigt niet alleen de verschillende overheden, maar een echt overlegplatform houdt ook een vertegenwoordiging in van de verschillende maatschappelijke geledingen die relevant zijn voor kinderrechten. Er zijn leden met stemrecht en leden met een raadgevende stem. Er is een vertegenwoordiging voorzien van de magistratuur, de balies, de provincies, de lokale besturen, de administraties, de instellingen, ngo's, UNICEF, de kinderrechtencommissaris en de universiteiten. De vertegenwoordiging van kinderen en jongeren betekent een meerwaarde voor de commissie. Langs Vlaamse kant gaat het om de Vlaamse Jeugdraad en de Scholierenkoepel. De verschillende parlementen kunnen eveneens een waarnemer aanduiden. Er is ook een jaarwerkingsbudget in het samenwerkingsakkoord overeengekomen.
De bespreking ervan in de commissie is in een ruimere context gebeurd. De Vlaams-Belangfractie stelt dat ze geen bezwaar heeft tegen een samenwerkingsakkoord op zich, maar dat ze niet akkoord gaat met de oprichting van een nationale commissie van de rechten van het kind. Zij motiveren dit door te stellen dat de bevoegdheden ten aanzien van kinderen volledig naar de gemeenschappen moet worden overgedragen en geven aan dat de Franstaligen aandringen op het oprichten van een nationale commissie. Zij stellen dat alles in het werk moet worden gesteld om de kinderrechten te vrijwaren, maar dat ze zich zullen onthouden bij de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord.
Verder zijn er verschillende onderdelen van het samenwerkingsakkoord ter sprake gekomen. Namens onze fractie werd gesteld dat het tijd is om dit samenwerkingsakkoord af te sluiten en dat het best zo snel mogelijk wordt goedgekeurd. Het was immers een optie die vanuit Vlaanderen is genomen. Het Vlaamse actieplan werd immers al in april 2004 goedgekeurd. Toen heeft Vlaanderen gepleit voor de oprichting van dergelijke commissie.
Het is tot slot ook belangrijk dat de politieke controle behouden blijft. Elke beslissing van de Nationale Commissie moet door een interministeriële conferentie worden goedgekeurd. De minister is hierop ingegaan. Enkel deze werkwijze garandeert het Vlaams Parlement een controlemogelijkheid.
We zijn het eens met de taakomschrijving van de Nationale Commissie. De minister heeft verklaard dat hij erop zal toezien dat de oprichting van de Nationale Commissie geen herfederalisering van de bevoegdheden inzake kinderrechten zal inhouden. Dit nuttig instrument zal ons in staat stellen aan onze nationale verplichtingen inzake de kinderrechten te voldoen. Het Vlaams Parlement behoudt evenwel tal van kansen en gelegenheden om uitdrukkelijk over het belang van de kinderrechten te waken.
De verplichting om kinderen structureel en aangepast bij de werkzaamheden van de Nationale Commissie te betrekken, is zeer belangrijk. De minister heeft dit onderschreven. Het vijfjaarlijks rapport van de Nationale Commissie moet een duidelijk overzicht bevatten van de inspanningen die de Nationale Commissie heeft geleverd om kinderen structureel en aangepast bij de werkzaamheden te betrekken.
Mijn fractie is gerustgesteld door de wijze waarop de minister de afvaardiging naar de Nationale Commissie wil bewaken. Hij wil de bevoegdheden en de precieze taakomschrijving van de Nationale Commissie bewaken. De bevoegdheden inzake kinderrechten zullen worden gerespecteerd. De minister engageert zich evenwel om het belang van de kinderrechten tegelijkertijd ook in Vlaanderen op de maatschappelijke en de politieke agenda te houden.
Na de commissiebesprekingen is het ontwerp van decreet met zeven stemmen voor en drie onthoudingen goedgekeurd.
Zoals iedereen weet, ben ik zelf veeleer een koele minnaar van samenwerkingsakkoorden. Telkens we een samenwerkingsakkoord afsluiten, dreigt het gevaar dat we een gedeelte van onze parlementaire bevoegdheden afstaan. De specifieke samenstelling van de Nationale Commissie, die niet enkel uit vertegenwoordigers van de betrokken regeringen zal bestaan, de mogelijkheid voor de betrokken parlementen om waarnemers aan te duiden en de garantie dat het debat in het Vlaams Parlement zal worden aangemoedigd en niet onmogelijk zal worden gemaakt, schenken mij voldoening. Mijn fractie zal het voorliggende ontwerp van decreet zeker goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De artikelen 1 tot en met 3 worden zonder opmerkingen aangenomen.
(Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 662/1)
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.