Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de problemen bij de Brakke Grond in Amsterdam
Verslag
De heer Arckens heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, leden van de regering, dames en heren, iedereen herinnert zich de leuze van Vondel: 'Hier en aan de overkant, daar en hier is Nederland'. Toen in 1974 werd beslist om de Brakke Grond op te richten, was dat volgens mij de achterliggende leuze en de opening ervan was een goede beslissing.
Iedereen die een beetje vertrouwd is met cultuur, weet echter dat het de laatste tijd erg stil is rond de Brakke Grond en dat er een aantal problemen zijn. In Knack staat dat de problemen de laatste jaren na de komst van de heer Urmel, directeur van de Brakke Grond, zijn geïdentificeerd. Mijnheer de minister, ik weet daar net als u natuurlijk iets meer van, maar ik mag niet alles zeggen. De heer Urmel is iemand uit de privé-sector en heeft enige ervaring met het runnen van een cultuurgebeuren zoals de Brakke Grond. Bij zijn aankomst stelde hij vast dat een en ander mank liep. Hij wilde de zaak eens grondig aanpakken, maar werd achteraf megalomanie verweten. Zo heeft hij vastgesteld dat er twee ventilatietorens zijn gebouwd die absoluut niet nodig waren, en dat zonder overleg met de buren en zonder bouwvergunning. Dat kost jaarlijks 150.000 euro. Er is daarnaast een concessieovereenkomst afgesloten met InBev voor het café-restaurant-taverne ten belope van 13.000 euro, terwijl gemakkelijk vier keer zoveel kon worden gevraagd.
Er is het feit dat expatriatievergoedingen, die worden betaald aan ambtenaren die in het buitenland zijn gedetacheerd voor de Vlaamse Regering, volledig worden uitbetaald aan mensen die slechts deeltijds in Nederland werkten. Hij heeft dus een aantal duidelijke problemen ontdekt en aan het licht gebracht. Wat werd echter zijn lot? De heer Urmel heeft daar 7 of 8 maanden gezeten, maar is er eigenlijk weggepest - dat is alleszins zijn verklaring die in Knack te lezen is. Hij heeft het hele gamma van pesterijen doorstaan, gaande tot seksuele intimidaties en dergelijke die aan hem werden toegeschreven.
Mijnheer de minister, de klachten in verband met de Brakke Grond gaan daarmee niet ophouden. Daarom heb ik enkele vragen aan u over de toekomst van de Brakke Grond. Bent u op de hoogte van al deze geschetste ontwikkelingen, die vandaag ook in Knack te lezen zijn? Ik denk wel dat u op de hoogte bent, maar welke bevoegdheid hebt u als minister van Cultuur om daar in de toekomst in in te grijpen? Ik stel namelijk vast dat een aantal collega's die werden geïnterviewd door Knack, zeggen dat het cultuurhuis in zijn huidige vorm misschien wel overbodig is geworden
Ik heb ook een vraag die eigenlijk een juridische procedure betreft, maar toch vraag ik het u. Als u niet wilt antwoorden, zal ik u dat niet kwalijk nemen. Is er een mogelijkheid tot een vorm van rehabilitatie van de heer Urmel?
Mijnheer de minister, het is fout gelopen met de heer Urmel, die duidelijk wou overgaan tot de renovatie van en een nieuw beleid voor de Brakke Grond. Wie garandeert ons dat de nieuwe ploeg, die na hem is gekomen onder leiding van mevrouw Laconte, het beter zal doen?
Een vaak gehoord argument is dat de Brakke Grond eigenlijk niet meer beantwoordt aan een aantal concrete noden die op dit ogenblik bestaan. De Brakke Grond werd indertijd eigenlijk opgezet om Vlaamse kunstenaars tentoon te stellen in Nederland, om Vlaamse gezelschappen te laten optreden en dergelijke meer. Volgens sommigen gebeurt dat momenteel echter beter buiten de Brakke Grond om. Men heeft dat cultuurhuis eigenlijk niet meer nodig. Die band tussen Vlaanderen en Nederland kan volgens sommigen ook gerust bestaan zonder het cultuurhuis de Brakke Grond. Mijnheer de minister, ik had graag uw mening gekend over dit alles en wacht dan ook met spanning op uw antwoord. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Peumans heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb een enigszins andere invalshoek dan de heer Arckens. Mijn verhaal is geïnspireerd door een artikel dat ik vandaag las in Knack, het blad dat denkende Vlamingen lezen. Het is eigenlijk heel merkwaardig: in april 2004 werd de heer Urmel na onderling akkoord ontslagen, waarbij toen blijkbaar duidelijk is overeengekomen dat er verder geen verklaringen meer zouden worden afgelegd over wat er toen in de Brakke Grond is gebeurd. Na 2 jaar spreekt hij nu in Knack echter vrij moedig over het een en het ander.
Een aantal eminente collega's hebben daarover trouwens ook duidelijke uitspraken gedaan, zoals de fractieleider van Groen!, maar ook de heer Vandenbossche, voorzitter van de commissie voor Cultuur. Volgens de heer Vandenbossche zouden we er misschien eens over kunnen nadenken om op een of andere manier te stoppen met de Brakke Grond.
Mijnheer de minister, net als de heer Arckens had ik graag geweten of u in feite wel op de hoogte was van wat in de Brakke Grond gebeurde. Ik stel immers vast dat de voorzitter van de raad van bestuur, de vroegere minister Weckx, reeds in april 2005 zijn ontslag heeft aangeboden. Nu blijkt echter dat hij bijna een jaar later nog steeds niet vervangen is als voorzitter van de raad van bestuur. Dan vraag ik me toch af wat men daar eigenlijk mee van plan is. Mijnheer de minister, wat bent u eigenlijk met de Brakke Grond van plan?
Ik heb gisteren de strategienota gelezen van minister Bourgeois. Die nota werd door de Vlaamse Regering goedgekeurd en als stuk gedrukt. Mijnheer de minister, de Vlaamse Regering heeft zich eigenlijk duidelijk pro de Brakke Grond uitgesproken. Op bladzijde 35 van de nota staat over de Vlaamse vertegenwoordiging die sinds 1999 over een eigen vaste stek beschikt in Amsterdam: 'Zeker met die laatste instelling' - waarmee de Brakke Grond wordt bedoeld - 'is nauw overleg en een afstemming van de strategie rond de culturele aanwezigheid van Vlaanderen in Nederland noodzakelijk.'
Mijnheer de minister, ik moet u er niet van overtuigen - gezien de standpunten die u hebt ingenomen - dat de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland zeer belangrijk is. Dat is ook te lezen in de strategienota, waarin een inventaris staat over de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland op het gebied van cultuur en media. Ik denk dat de Brakke Grond daar een heel duidelijke rol in speelt.
Mijnheer de minister, wat doet u met het feit dat de heer Urmel zijn verbintenissen niet is nagekomen? Ik veronderstel dat u een audit zult organiseren. Wat bent u van plan met de Brakke Grond?
Minister Anciaux heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, over het verleden wil ik niet veel kwijt. In de vorige regeerperiode en door de vorige raad van bestuur werd een einde gesteld aan de overeenkomst met de voormalige directeur. Dat is inderdaad gebeurd bij onderlinge overeenkomst.
Ik heb geen enkele behoefte om er veel over te vertellen. Ik kan enkel zeggen dat er heel veel roddels worden verteld en dat de waarheid over het functioneren van de betrokkene wellicht nooit aan het licht zal komen.
Ik heb wel alle aantijgingen over de werking van de Brakke Grond ter harte genomen. Ik heb ook met de vorige directeur een lang gesprek gevoerd. De audit werd vorig jaar al uitgevoerd. Tijdens de grote vakantie van 2005 hebben we opdracht gegeven aan de administratie om alles grondig uit te pluizen en werd ook aan de nieuwe directie van de Brakke Grond opdracht gegeven om alle zaken op te vangen. Vandaag is de situatie compleet anders dan in Knack wordt geschetst. Knack geeft een goed historisch overzicht, maar over de realiteit vandaag wordt amper gesproken.
De beleidsnota van de huidige directie werd vorig jaar al goedgekeurd. Na twee en een halve maand vergaderen, heb ik de nota met volle overtuiging goedgekeurd. De huidige directie geniet dus mijn volle vertrouwen. Eind november, begin december 2005 heb ik mijn goedkeuring gegeven aan de nota, die ik in september had ontvangen.
De huidige directie heeft een schitterend plan voor de Brakke Grond, dat we helemaal kunnen onderschrijven. De problemen met de lege zaal en de toren zijn opgelost. Er rest me nog één probleem. We hebben daarover juridisch advies gevraagd, dat ik - naar men mij zegt - volgende week zou ontvangen. In het overlegcomité kunnen we dan met de vakbonden praten over de vergoeding voor mensen die in het buitenland gaan werken.
Die problematiek bespreken we de volgende weken van zodra ik het juridische advies heb binnengekregen.
Ik ben een groot voorstander van zeer nauwe samenwerking met Nederland want ik deel het citaat van Vondel volledig. In mijn beleidsnota staat een belangrijk luik over de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. De Brakke Grond heeft op dat vlak nog altijd een heel belangrijke rol te vervullen. De beleidsvisie die De Brakke Grond vandaag heeft ontwikkeld, sluit daar ook volledig bij aan. Het gaat om veel meer dan aan Vlaamse groepen in Nederland een plek geven.
Wat de raad van bestuur betreft, deze zal volgende week vrijdag op de Vlaamse Regering volledig worden ingevuld. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Arckens heeft woord.
Ik ben zeer tevreden dat de minister de historische woorden deelt van politiek asylant Vondel, die om politieke redenen naar het noorden was gevlucht. De historische verwantschap tussen Vlaanderen en Nederland mag zo maar niet verloren gaan omdat het de afgelopen jaren bij De Brakke Grond een boeltje was.
We moeten inderdaad oppassen voor artikels die in de pers verschijnen. Wij weten daar alles van. Mijn vraag betreft alleen wat vandaag is verschenen. Ik ben blij dat u intussen tot een audit bent overgegaan. Ik hoop ook dat de ventilatietorens, de concessie met Inbev en zo meer onder de loep zijn genomen.
Ik heb nog een klein vraagje. De beleidsnota 2006-2009 vertrekt van een andere leest dan de leest die in de jaren tachtig gebruikelijk was. Men zou onder meer via lezingen en debatten De Brakke Grond wat meer leven inblazen. Hoeveel overlevingskansen geeft u dat project?
De heer Peumans heeft het woord.
U zegt, mijnheer de minister, dat het een historisch overzicht is. U hebt wel een aantal uitspraken gedaan. Ik citeer de laatste regel uit een interview. Naar aanleiding van een vraag over het overgangsjaar zegt u: "Ik ben daar volop mee bezig. De komende maanden zal alles zeer snel gaan. Meer nog, ik ben van plan om De Brakke Grond zelf meer te sturen in de toekomst." U doet daar als minister een actuele uitspraak. Ik denk dat de raad van bestuur en de directie van De Brakke Grond hun werk moeten doen. Men kan zich vragen stellen bij de inmenging van een minister.
Minister Anciaux heeft het woord.
Ik heb er geen probleem mee dat u zich wenst te profileren, maar er is absoluut geen discussie tussen de raad van bestuur en de huidige directie over de invulling van De Brakke Grond. De Brakke Grond kan zich volledig vinden in het meer actief sturen en intreden in een meer actief internationaal cultuurbeleid. We willen dus niet alleen een presentatieplek in Nederland zijn, maar ook samenwerkingsverbanden opzetten en meer actief inspelen op reële drempels die Nederlanders ondervinden om naar ons toe te komen. We willen meer actieve projecten opzetten om Vlamingen en Nederlanders dichter bij elkaar te brengen.
Dit is meer dan louter en alleen een presentatieplek. In die zin heb ik verklaard dat de Vlaamse Gemeenschap, die ik als minister vertegenwoordig, actiever bij de aansturing van de Brakke Grond zal worden betrokken. Dit staat overigens ook met zoveel woorden te lezen in het goedgekeurde plan van de huidige directie.
Het incident is gesloten.