Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de hervorming van het jeugdsanctierecht heeft in dit Vlaams Parlement al heel wat stof doen opwaaien en geleid tot een aantal hoogoplopende discussies, onder meer tussen de fractievoorzitter van de VLD en uzelf. Daarbij viel op dat sp.a telkens zweeg en aan de zijlijn bleef staan. Een paar weken geleden was er nog een rel waarbij u werd verweten dat u een soort light-versie van het strafrecht zou willen invoeren. Georganiseerde straffeloosheid was een van de punten van kritiek.
Daarnaast is er ook een gebrek aan eensgezindheid tussen Vlamingen en Franstaligen. Hun doelstellingen staan vaak lijnrecht tegenover elkaar. Mevrouw de minister, het Vlaams regeerakkoord bepaalt zeer duidelijk 'dat er uitdrukkelijk moet worden gepleit voor de uitbouw van een Vlaams jeugdsanctierecht om gerichter en met rechtszekerheid voor de jongeren te kunnen optreden tegen jongeren die een ernstig misdrijf hebben gepleegd'.
Veel belangrijker nog vond ik het bijzonder duidelijke standpunt van de Vlaamse Regering van december 2004 naar aanleiding van het ontwerp van minister Onkelinx. Daarin werd zeer gefundeerde en terechte kritiek gegeven. Ten eerste heeft dit ontwerp zeer verregaande gevolgen voor de Vlaamse Gemeenschap. Ten tweede plegen een aantal bepalingen een ernstige inbreuk op de bevoegdheidsverdeling. Ten derde wordt het evenredigheidsbeginsel geschonden waarbij telkens nieuwe financiële lasten worden opgelegd. Ten vierde is het jeugdrecht niet alleen herstellend en pedagogisch maar moet het ook sanctionerend kunnen optreden. Ondanks uw kritiek werd het ontwerp in de Kamer erdoor gesluisd. Het ontwerp bleef ongewijzigd omdat er geen eensgezindheid is tussen Vlamingen en Franstaligen, aldus minister Onkelinx.
Mevrouw de minister, voor zover ik weet, is er nog altijd geen akkoord met minister Onkelinx. Vorige week kondigde zij aan dat ze twee amendementen zou indienen naar aanleiding van de bespreking in de Senaatscommissie Justitie. Na ultiem overleg bleek echter dat er toch geen akkoord was bereikt en dat de amendementen dus niet werden ingediend.
Tot gisteren waren er geen fundamentele amendementen om grondige wijzigingen door te voeren in het ontwerp van minister Onkelinx. Vanochtend zijn dan toch een aantal amendementen neergelegd over drie belangrijke punten. Een, de uit handen gegeven jongeren die niet naar assisen gaan, zullen worden gestraft door een aparte kamer binnen de jeugdrechtbank. Twee, jongeren die voor de eerste keer een misdrijf plegen, kunnen niet uit handen worden gegeven, behalve bij zeer zware feiten zoals doodslag. Drie, gewone maatregelen zoals de plaatsing in Mol, huisarrest en plaatsingen in een open instelling zullen kunnen worden verlengd tot de jongere 23 jaar is, maar pas als de federale overheid ze meefinanciert.
Nu duren die maatregelen maximum tot de jongere 20 jaar oud is en moeten de gemeenschappen de kosten ervan alleen betalen.
Mevrouw de minister, een en ander blijft toch bijzonder onduidelijk. Het begrip 'uit handen geven' blijft behouden. Er wordt dan echter niet meer verwezen naar de correctionele rechtbank. Binnen de jeugdrechtbank zou er een aparte kamer worden opgericht. Er zijn uitvoerige voorwaarden gesteld waaraan de magistraten die in die kamer zullen zetelen, moeten beantwoorden. Wat gebeurt er echter met jongeren die een eerste misdrijf hebben gepleegd dat niet valt onder moord, doodslag, slagen en verwondingen met de dood tot gevolg enzovoort?
Mevrouw de minister, beantwoorden deze amendementen volledig aan de zeer duidelijke punten van kritiek die in december 2004 werden geformuleerd? Zeer belangrijk is ook te weten of u waarborgen hebt over de financiering van een aantal maatregelen door de federale overheid. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Vervotte heeft het woord.
Collega's, u weet dat we in het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering de evoluties in verband met de hervorming van het jeugdrecht zeer nauwgezet hebben opgevolgd. Mevrouw Dillen, terecht hebt u gezegd dat ze hebben geleid tot duidelijke standpunten van zowel het Vlaams Parlement als van de Vlaamse Regering. Onze bekommernissen gingen vooral uit naar de mogelijkheid om een gedifferentieerd en gepast antwoord te geven op de daden die onze jongeren plegen. Voor ons is het belangrijk dat de jeugdrechter, naast beschermende en pedagogische maatregelen, ook bestraffende en herstelgerichte maatregelen kan opleggen.
Collega's, de afgelopen weken en maanden werd op regelmatige basis intensief overleg gepleegd tussen de gemeenschappen onderling en tussen de gemeenschappen en de federale regering. Gisteren heb ik een schrijven ontvangen van minister Onkelinx. In de brief stelt ze dat, conform onze afspraken, verscheidene amendementen van de regering zullen worden neergelegd in de Senaat. Het doel ervan is een uitgebreide kamer op het niveau van de jeugdrechtbank op te richten. Ook het engagement tot cofinanciering voor de verlenging van de maatregelen tot 23 jaar wordt daarin opgenomen.
Beste mensen, het is voor de eerste keer dat het voor de jeugdrechter mogelijk wordt om daadwerkelijk te bestraffen. Het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering vragen dat allang. Deze morgen werden dan ook de ongeveer 60 amendementen in de Senaat ingediend. Drie daarvan zijn voor ons zeer belangrijk. De stemming wordt volgende week gehouden.
Collega's, ik ben dan ook zeer tevreden dat de Vlaamse verzuchtingen nu eindelijk ingang hebben gevonden bij de federale overheid. We kunnen niet anders dan verheugd zijn over deze ontwikkelingen. Op basis van al deze elementen is de Vlaamse Regering dan ook bereid om met de federale overheid verder werk te maken van de meest adequate aanpak inzake de jeugdcriminaliteit, en dit zowel op het wetgevende als op het uitvoerende vlak. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben natuurlijk tevreden dat het dossier een positieve richting uitgaat. Het tegenovergestelde zou niet correct en zelfs hypocriet zijn. Ik blijf me echter een aantal fundamentele vragen stellen waarop u niet geantwoord hebt en die ik niet heb teruggevonden in de verschillende amendementen.
Wat zal er gebeuren met jongeren die een eerste misdrijf hebben gepleegd, maar die niet vallen onder de categorie vermeld in een van de belangrijkste amendementen? Ze worden met andere woorden niet verdacht van moord, doodslag, verkrachting, slagen en verwondingen met de dood tot gevolg enzovoort. Toch kan het gaan om ernstige misdrijven die bestraft moeten worden. Ik vind daar niets van terug. Als het gaat om een eerste feit, kunnen ze niet worden verwezen naar de kamer.
Welke straffen zullen kunnen worden uitgesproken? Daar wordt met geen woord van gerept. Kan de speciale kamer het strafwetboek integraal toepassen? Volgens mij moeten er dan een aantal fundamentele wijzigingen aan dat wetboek gebeuren.
Er is een evolutie in de positieve zin, maar ik blijf dus met een aantal fundamentele vragen zitten. Mevrouw de minister, ik vermoed dat u een aantal van mijn bekommernissen deelt. Ik durf er dan ook op aandringen dat u er nauwkeurig over waakt dat de amendementen niet worden aangepast en goed worden toegepast in de praktijk. Ik vraag om te zoeken naar oplossingen voor jongeren die een eerste misdrijf plegen, dat niet onder de al opgenomen categorie valt. We moeten waakzaam blijven en ik hoop dat u die bekommernissen zult overmaken aan uw federale collega.
Het incident is gesloten.