Verslag plenaire vergadering
Voorstel van resolutie betreffende de resultaten van de referenda over de Europese Grondwet in Nederland en Frankrijk en de behoefte aan het organiseren in Vlaanderen van een volgehouden maatschappelijk debat over welke richting de Europese eenmaking moet uitgaan
Voorstel van resolutie betreffende de toekomst van de Europese Unie
Verslag van het verzoekschrift over het Verdrag tot vaststelling van een Europese Grondwet
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende instemming met het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa en de slotakte, ondertekend in Rome op 29 oktober 2004.
Het Uitgebreid Bureau stelt voor de algemene bespreking samen te voegen met de bespreking van het voorstel van resolutie van mevrouw Miet Smet, de heren Jan Roegiers, Kurt De Loor en Jan Loones en mevrouw Anne Marie Hoebeke betreffende de resultaten van de referenda over de Europese Grondwet in Nederland en Frankrijk en de behoefte aan het organiseren in Vlaanderen van een volgehouden maatschappelijk debat over welke richting de Europese eenmaking moet uitgaan, en het voorstel van resolutie van de heren Eloi Glorieux en Jos Stassen, de dames Vera Dua en Mieke Vogels en de heren Jef Tavernier en Rudi Daems betreffende de toekomst van de Europese Unie, die door de commissie in samenhang werden behandeld met dien verstande dat het voorstel van mevrouw Miet Smet, de heren Jan Roegiers, Kurt De Loor en Jan Loones en mevrouw Anne Marie Hoebeke als basis voor de bespreking werd genomen, en met het verslag over het verzoekschrift over het Verdrag tot vaststelling van een Europese Grondwet.
Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
Dan is aldus besloten.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Hoebeke, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
De heer Sintobin, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
De heer Van Nieuwenhuysen, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de marge van het debat over de instemmingsprocedure van de grondwet voor Europa en van de afwijzing ervan door de Nederlanders en de Fransen, zijn er twee voorstellen van resolutie ingediend. Het ene voorstel is ingediend door de meerderheid, het andere door Groen!. In de resolutie van de meerderheid wordt gevraagd dat de punten op de Europese agenda waarover Vlaanderen een standpunt moet innemen, tijdig aan het Vlaams Parlement worden gemeld. Daarnaast komt het erop aan de aandacht van de publieke opinie voor Europa op gang te brengen of levendig te houden via de eindtermen, het ondersteunen van initiatieven en organisaties die het maatschappelijke debat over Europa willen stimuleren. Ten slotte zou de Vlaamse Regering zelf het voortouw moeten nemen om een groot maatschappelijk debat op gang te trekken.
In de resolutie van Groen! vroeg men dat de Vlaamse Regering samen met de andere regeringen in dit land, maar ook met het buitenland, een dynamische kern zou vormen met het oog op een verdieping van de Europese integratie. Groen! wenste ook dat de ratificatie van de grondwet slechts zou plaatsvinden na een breed maatschappelijk debat over het Europese integratieproces en dat voluit de kaart zou worden getrokken van de sociale dossiers. Als basis van de besprekingen in de commissie werd de meerderheidsresolutie genomen en het debat in de commissie is vooral gegaan over de wijze waarop de aandacht voor en het debat voor Europa kan worden aangewakkerd. De indieners willen in feite een permanent debat, niet alleen in dit parlement, maar ook daarbuiten, als ik de tussenkomst van een van de indieners, mevrouw Smet, mag samenvatten. Dat debat is naar aanleiding van de resolutie al wat van wal gestoken. Ik geef heel beknopt enkele van de punten weer die er aan bod zijn gekomen.
Mevrouw Dua vond dat het Vlaams Parlement er bij de Vlaamse Regering op moest aandringen om op alle niveaus voor een Europa met twee snelheden te pleiten. De heer Loones had hier namens de N-VA twijfels bij. Hij vreesde dat sommige lidstaten in dit geval als tweederangsnaties zouden worden behandeld.
Mevrouw Hoebeke achtte een kerngroep zonder Frankrijk en Nederland onhaalbaar. Ze noemde dit idee fantaisistisch. Ze was overigens van mening dat de afwijzing door de Nederlanders en de Fransen niet eenduidig kan worden uitgelegd. Volgens haar willen sommige neen-stemmers net meer in plaats van minder Europa. Persoonlijk vond ik dat het voorstel van resolutie veeleer een excuus lijkt voor de weigering om een volksraadpleging te organiseren. De meerderheid wil de bevolking informeren en het debat op gang brengen, maar de bevolking mag finaal geen uitspraak doen. De heer Roegiers vond het niettemin onze plicht om het debat te voeren alsof er nog een referendum zou worden georganiseerd. Hij wees erop dat politici die iets niet uitgelegd krijgen, onaangename aangelegenheden al te vaak op de Europese overheid afwentelen.
Tot slot vermeld ik hier nog dat minister Bourgeois wil bijdragen tot een grondig debat waarvoor ook publieke belangstelling zou zijn. Hij zei een en ander op gang te willen krijgen met de middelen van de Vlaamse overheid om het middenveld meer bij Europa te betrekken. Het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap zou terzake een katalysatorrol moeten vervullen.
De minister onderschreef het tweede punt van het voorstel van resolutie. Dit punt betreft de betrokkenheid van het onderwijs. Hij verwees in dit verband naar enkele reeds genomen initiatieven. Tegelijkertijd kondigde hij aan dat naar aanleiding van de 50e verjaardag van het Verdrag van Rome een nieuwe communicatiecampagne zou worden opgezet. Wat het informeren van het Vlaams Parlement betreft, verwees hij naar de zesmaandelijkse verslaggeving, die de titel 'Een Vlaamse vinger aan de Europese pols' heeft gekregen.
De minister ging niet akkoord met de vraag om het Vlaams Parlement proactief te vertellen welk standpunt de Vlaamse Regering zou innemen. Volgens hem past deze werkwijze niet in de scheiding der machten. Tijdens de bespreking is meermaals naar het Deense systeem verwezen. Volgens de minister is dit systeem evenwel te rigide. De minister is wel bereid het Vlaams Parlement proactief mee te delen welke Europese richtlijnen op ons afkomen. Op dit vlak kan het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap een rol spelen.
Tot slot kan ik hier nog meedelen dat het voorstel van de meerderheidsfracties met negen stemmen voor en één stem tegen is aangenomen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vrancken, verslaggever, verwijst naar het schriftelijk verslag.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, vandaag bespreekt de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa. We hebben in dit verband hoorzittingen georganiseerd. We hebben verzoekschriften behandeld. We hebben twee voorstellen van resolutie besproken. In een andere commissie is een discussie over het al dan niet organiseren van een volksraadpleging gevoerd. Het interparlementair samenwerkingsakkoord is aan de stemming in de commissie gekoppeld. Ik durf dan ook te beweren dat het Vlaams Parlement het enige parlement in dit federale koninkrijk is dat het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa op een fatsoenlijke manier heeft behandeld.
In het voorjaar van 2005 heeft de premier met het hem kenmerkende voluntarisme in de Senaat verklaard dat er een akkoord was tussen de parlementen van dit land om het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa snel goed te keuren. Als gemeenschapssenator heb ik de vergadering van deze Senaatscommissie kunnen bijwonen. Ik heb de premier toen gevraagd waarom ik, als voorzitter van de Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme van het Vlaams Parlement, niet van een dergelijk akkoord op de hoogte was. Hij heeft hierop geantwoord dat alles in orde was en dat ik me geen zorgen hoefde te maken.
Ondertussen zijn we een jaar verder en is het voor iedereen duidelijk dat de premier het tempo van de werkzaamheden in het Vlaams Parlement niet bepaalt.
Collega´s, ik maak van de gelegenheid gebruik om als commissievoorzitter alle fracties te bedanken voor hun medewerking. Het had wat voeten in de aarde om tot een regeling van de werkzaamheden te komen, maar zodra we daarover een akkoord hadden bereikt, werd ze door alle fracties correct nagekomen. Ik hoop dat we in te toekomst voor andere dossiers op dezelfde manier kunnen werken.
Bij wijze van voorbereiding op het debat in plenaire vergadering, heb ik gisteren het schitterende boekje van Robert Kagan, ? Of Paradise and Power´, nog eens ter hand genomen. De auteur schetst de verschillen tussen de Verenigde Staten en Europa en de manier waarop ze omgaan met politieke en militaire macht en hoe ze staan tegenover machtsstreven. Het is een andere invalshoek om tot het verdrag tot vaststelling van een grondwet te komen.
De Europese mogendheden hebben zich eeuwenlang, tegenover elkaar en tegenover de rest van de wereld, op een vrij brutale manier gedragen. Wat de Verenigde Staten vandaag nog doen in hun internationale politiek. Het keerpunt was de Eerste Wereldoorlog, die het einde betekende voor Oostenrijk-Hongarije, het Duitse en het Russische keizerrijk en bij de Europeanen een mentaliteitswijziging veroorzaakte. Na de slachtpartijen in Verdun, aan de Somme en in Ieper vroeg iedereen zich af waar het allemaal toe dient. Ik verwijs ook naar ?Nooit meer oorlog´ op de flanken van de IJzertoren, wat een gevolg is van dezelfde mentaliteitswijziging.
Als de Eerste Wereldoorlog Europa erg verzwakte, bracht de Tweede Wereldoorlog het einde van de Europese naties als grootmachten met zich mee. Vijftien jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog verloren de Europese landen bijna al hun overzeese kolonies die ze in de loop van vijf eeuwen hadden opgebouwd. Nooit eerder in de wereldgeschiedenis was zoveel grondgebied op zo´n korte termijn opgegeven. De Europeanen waren zelfs niet meer bij machte om zelf nog overzeese operaties op te zetten. Het Frans-Britse optreden tijdens de Suezcrisis was eigenlijk een laatste stuiptrekking.
Zelfs voor de eigen verdediging tegenover de Sovjetunie waren de West-Europeanen in grote mate afhankelijk van de conventionele en de nucleaire strijdkrachten van de Verenigde Staten. Eigenlijk waren er in de tweede helft van de twintigste eeuw in West-Europa nog twee soorten landen: de kleine landen die van zichzelf wisten dat ze klein waren en de kleine landen die dat nog niet van zichzelf wisten.
Robert Kagan wijst op de heel specifieke evolutie dat, op een ogenblik dat de West-Europese economieën zich uiteindelijk herstelden van de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog, de West-Europeanen geen ernstige poging meer ondernamen om de status van grootmacht te herwinnen. Ze werden beschermd door de Amerikaanse atoomparaplu en een sterke Amerikaanse aanwezigheid. Door die bescherming ontwikkelden de Europeanen hun eigen paradijs - vandaar de titel van het boek ?Of Paradise and Power´ -, een eigen paradijs van samenwerking, vrede en welvaart.
Collega´s, achteraf gezien is het een gigantisch succesverhaal geworden. We hebben in 1870, in 1914 en in 1939 een Frans-Duitse oorlog gehad. Na 1945 hebben we op het Europese continent enkel vrede gekend. In West-Europa ging dat gepaard met een ongeziene groei van welvaart, opleidings- en ontwikkelingskansen en individuele vrijheid.
De omstandigheden waren wel specifiek. Robert Kagan zegt: ?Given America´s willingness to spend so much money protecting them, Europeans would rather spend their money on social welfare programs, long vacations and shorter workweeks.´
De weigerachtigheid van de Europeanen om hun defensie-uitgaven te verhogen, zorgde voor nogal wat spanningen binnen de NAVO. Toen de Sovjetunie in elkaar stortte, waren de Europeanen er als de kippen bij om een zogenaamd vredesdividend te innen en hun militaire uitgaven nog verder te beperken.
Collega´s, de oorlog in de Balkan bracht meteen de grenzen aan het licht van een grootmacht die vooral een economische grootmacht was. Zonder de Verenigde Staten kan die zelfs in de eigen achtertuin, in Bosnië en Kosovo, niets beginnen. Er was geen gebrek aan middelen. De Europeanen kunnen, met 450 miljoen inwoners en hun economie, eenzelfde super- of zelfs hyperpower zijn als de Verenigde Staten. Het is een kwestie van politieke wil en een andere visie op de wereld.
In Europa heeft zich een nieuwe visie ontwikkeld over de verhoudingen tussen staten, die voorrang geeft aan onderhandelingen, diplomatie en het ontwikkelen van handelsrelaties. Het internationaal recht heeft voorrang op het gebruik van geweld en multilateralisme heeft voorrang op unilateralisme.
Europa wil hier een model zijn voor de rest van de wereld. Wanneer de erfvijanden Frankrijk en Duitsland na drie oorlogen in staat zijn om nu zo intens samen te werken binnen de Europese Unie, moet dit ook in de rest van de wereld mogelijk zijn: dat is de 'mission civilisatrice' die de Europeanen zichzelf opgelegd hebben.
Ondertussen staat Europa voor belangrijke nieuwe uitdagingen. Een ervan is de economische. Het ziet er naar uit dat Europa de komende decennia helaas zal wegdeemsteren en dat andere groeipolen naar de voorgrond zullen komen, zoals India en China bijvoorbeeld.
Er is nog een tweede uitdaging waarover we het helaas veel minder hebben maar die misschien wel even belangrijk is, met name de demografische uitdaging. Tegen 2005 - ik haal dit cijfer uit The Economist van 22 augustus 2002 - zal de gemiddelde leeftijd van de Europeaan 53 jaar zijn. Terwijl Europa in de 16e, 17e, 18e en 19e eeuw het meest krachtige continent van de wereld was, is het in de 20e eeuw gestagneerd en dreigt het in de 21e eeuw de geriatrische afdeling van onze planeet te worden.
Er zijn twee mogelijkheden om dit probleem op te lossen. Een mogelijkheid is massale immigratie, maar dat lijkt me geen aantrekkelijke oplossing. Als we zien tot welke spanningen de aanwezigheid van 4 tot 5 percent moslims in West-Europa nu al leidt, denk ik dat een massale immigratie een complete ontwrichting van onze samenleving zou teweegbrengen. Een tweede oplossing is het voeren van een nataliteitspolitiek, maar ook dat ligt heel moeilijk. In de weinige landen die daarmee hebben geëxperimenteerd, zijn de resultaten van die experimenten niet zeer bemoedigend.
Tot daar een status quaestionis, een state of the union van ons continent, en misschien eens een andere invalshoek om tot dat verdrag en die grondwet voor Europa te komen.
Er zijn nogal wat mensen die geloven dat een hechte Europese Unie, die steeds meer landen omvat en meer bevoegdheden krijgt, en waar de landen noodzakelijkerwijs om redenen van efficiëntie steeds meer beslissen bij gekwalificeerde meerderheid, onze enige toekomst is. Mag men na de weliswaar hypothetische inwerkingtreding van deze grondwet een etiketje met dat befaamde f-woord, namelijk 'federalism', een Europese federatie, op de Europese Unie plakken? Volgens mij wel. Het gaat hier formeel gezien wel om een verdrag en niet om een grondwet, maar hier wordt onmiskenbaar een stap gezet naar een federale Europese staat.
In de commissie heeft de minister opgemerkt dat ik blij zou moeten zijn met het artikel dat uitdrukkelijk bepaalt dat lidstaten uit de Europese Unie kunnen stappen. Er zijn twee manieren om dit te bekijken. Als de soevereiniteit van de lidstaten overeind blijft, is een dergelijke uitstapclausule natuurlijk overbodig, want het is evident dat een staat verdragen kan opzeggen. Het is natuurlijk net omdat hier een nieuwe rechtsorde gecreëerd wordt en omdat het verder gaat dan een gewoon verdrag - daarom heet het ook grondwet - dat die uitstapclausule nodig is. Dit gezegd zijnde ben ik blij dat dit netjes is geregeld. Als Europa kenmerken krijgt van een federatie, is het heel verstandig een uitstapclausule op te nemen. U weet ongetwijfeld dat niet zozeer de slavernij aan de basis lag van de Amerikaanse burgeroorlog. Dat kwam pas in 1863, na Gettysburg, op de voorgrond. Het waren de 'state rights': de verhouding tussen de staten en de unie en het recht van staten om uit de unie te stappen.
Dichter bij ons in tijd en ruimte hebben we de zeer gespannen situatie meegemaakt in de Baltische staten die de Sovjetunie wilden verlaten. Moskou dreigde toen met militair ingrijpen. Het is bijgevolg uitstekend dat het recht om de unie te verlaten in deze grondwet is geregeld hoewel dit recht formeel gezien ook in de grondwet van de Sovjetunie geregeld was en de sovjetrepublieken formeel de unie konden verlaten. De praktijk was natuurlijk een andere zaak.
We nemen in elk geval met deze grondwet afscheid van de Europese Unie die enerzijds een supranationale pijler heeft en anderzijds twee intergouvernementele pijlers: gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het beleid inzake justitie en binnenlandse zaken. Dit onderscheid wordt nu afgeschaft: er bestaan geen intergouvernementele pijlers meer, de Europese Unie wordt met de grondwet een volwaardige rechtspersoon die in de toekomst niet alleen naast maar ook boven de lidstaten staat.
Met deze tekst verliezen de lidstaten in maar liefst 63 gevallen hun vetorecht. De unanimiteitsregel wordt vervangen door gekwalificeerde meerderheden. Beslissen bij gekwalificeerde meerderheid wordt de regel, en de voorrang van het recht van de Unie op het recht van de staten wordt nu ook uitdrukkelijk ingeschreven in de Europese Grondwet. Met de artikels 14 en 17 en de flexibiliteitsclausule van artikel 18 krijgt de Europese Unie impliciet of expliciet nieuwe bevoegdheden. De discussies over eventuele bevoegdheidsconflicten zullen niet door de lidstaten worden beslecht. Het zal, met het Europees Hof van Justitie, de Europese Unie zelf zijn die het laatste woord zal hebben.
Geachte leden, de allerbelangrijkste nieuwigheid van dit lijvige document dat op de banken ligt en dat u ongetwijfeld allen grondig hebt gelezen, is, kort samengevat, het feit dat de gekwalificeerde meerderheid de regel wordt. Dat is niet moeilijk om te begrijpen. Voordien beslisten de 25 lidstaten bij unanimiteit. Iedereen moest dus akkoord gaan. Hoewel ik weet dat er heel veel uitzonderingen zijn, zal er vanaf nu in principe sprake zijn van beslissingen bij gekwalificeerde meerderheid. Een beslissing zal moeten worden gesteund door minstens 55 percent van de lidstaten en minstens 65 percent van de bevolking.
Zijn we daar nu voor of tegen? Natuurlijk moeten we daar voorstander van zijn, hoor ik velen hardop denken. Het maakt de Europese Unie immers efficiënter en democratischer. Men moet eigenlijk al een grote domoor en een politieke neanderthaler zijn om ertegen te zijn dat de EU efficiënter en democratischer wordt.
Toch heb ik een paar bedenkingen. Schaalvergroting leidt niet per definitie tot meer efficiëntie en slagkracht. 'L'Union fait la force' is het Belgische devies, maar we kennen de Belgische realiteit. De redenering dat we een aantal problemen gemakkelijker of beter gaan oplossen omdat wij Europeanen dat nu met 450 miljoen samen gaan doen, lijkt me wat naïef. Zo heeft een land als Rusland de voorbije vijftig jaar periodes van sterke en van zwakte gekend. Dat had heel weinig te maken met de omvang van het land of met het aantal inwoners. De positie van China in de wereld is de jongste tien jaar enorm sterker geworden, maar dat heeft niets te maken met de omvang van dat land of het aantal inwoners.
Het is een paradox dat de Griekse beschaving net haar hoogtepunt kende toen Griekenland bestond uit een hele reeks onafhankelijke stadsstaten, dat de Renaissance, dat hoogtepunt in de Italiaanse cultuur, zich situeerde tegen een achtergrond van totale politieke versnippering. Het is een paradox dat Europa nooit zo machtig is geweest in de wereld als in de negentiende eeuw, toen het bestond uit nationale staten die de hele wereld veroverden, maar intern in Europa met elkaar wedijverden. We kunnen al evenmin ontkomen aan de vaststelling dat kleine landen als Noorwegen, Zwitserland, Taiwain en Singapore het heel veel beter doen dan veel grotere landen en landen met veel meer inwoners als Congo, Nigeria of Pakistan.
Daarmee heb ik niet gezegd dat samenwerking geen bonus kan opleveren. Wel wil ik zeggen dat samenwerking op zich, het feit dat men nu eenmaal met meer beslist, niet noodzakelijk tot betere beslissingen of een grotere slagkracht leidt.
Ik geloof dat er in Europa een zeer grote meerderheid bestaat die gelooft in Europa als een vrijhandelszone. Daarover lijkt me een bijna-consensus te bestaan. Er bestaat een consensus over het feit dat wij Europeanen onze conflicten en wrijvingen op een vreedzame wijze moeten oplossen. Ik geloof dat iedereen in Europa gelooft in een democratische staat, die respect moet hebben voor de 'rule of law' en de mensenrechten. Iedereen in Europa is van mening dat samenwerking moet kunnen daar waar dit leidt tot wederzijdse voordelen. Er zijn een aantal belangrijke Europese kerntaken waarover er geen discussie bestaat.
Voorbeelden daarvan zijn het wegnemen van belemmeringen voor het onderling economisch verkeer, het aanpakken van grensoverschrijdende problemen en andere schaalvoordelen. Inderdaad, stel u voor dat we ooit zouden komen tot een gemeenschappelijk Europees buitenlands beleid, of zelfs meer, dan zou dat vanzelfsprekend onze positie versterken.
Er zijn echter nogal wat mensen, en niet van de minsten, die zich afvragen of de Europese Unie niet wat te veel hooi op haar vork neemt. Is ze niet met te veel dingen bezig en grijpt ze niet te vaak in ons dagelijkse leven in zonder dat het echt een meerwaarde biedt? Ze vragen zich af of de Europese Unie principes als subsidiariteit niet een beetje te ruim interpreteert en niet te veel taken op zich neemt, die uiteindelijk de hare niet zijn.
Gisteren zag ik in een school een affiche tegen roken, een initiatief van de Europese Commissie. Over het onderwerp hoeven we nu niet te discussiëren, maar is het een kerntaak van Europa om in onze scholen een campagne te organiseren met affiches tegen roken? Als we geloven in subsidiariteit, moet dat dan niet op een lager echelon gebeuren?
Is er ook geen contradictie met de intern Belgische houding van degenen die straks de grondwet zullen goedkeuren? Ze stellen dat de economische verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië zo groot zijn en dat de structuur van de werkloosheid zo verschillend is dat we niet anders kunnen dan de hefbomen van het economische beleid naar de regio's of de deelstaten over te hevelen. Is dat niet contradictoir met hun verhaal dat de Europese grondwet absoluut noodzakelijk is voor een efficiënte Europese Unie die de werkloosheid op een eenvormige manier met een gemeenschappelijk beleid aanpakt? Ineens zou voor het noorden van Finland en het zuiden van Portugal eenzelfde aanpak op zijn plaats zijn.
Er is nog een tweede, fundamenteel punt. Maakt de Europese Grondwet de Europese Unie ook democratischer? Dat is de kern van de zaak. Is een beslissing die wordt gedragen door een meerderheid van 55 percent van de staten en 65 percent van de bevolking een democratische beslissing? Ja, natuurlijk is dat een democratische beslissing voor wie gelooft in een Europees volk en een Europese natie, of voor wie democratie als mechanisch proces ziet.
We kunnen echter evengoed stellen dat een overdracht van bevoegdheden naar de Europese Unie en een overstap van een systeem met unanimiteit naar gekwalificeerde meerderheden uiteindelijk leiden tot minder democratie. Democratie speelt zich immers per definitie af op het niveau van de nationale gemeenschap of op een lager echelon. Multinationale democratie is uiteindelijk een contradictio in terminis.
We staan hiermee niet alleen. Ook bijvoorbeeld Frits Bolkestein zegt dat er geen Europees 'demos', geen Europees volk bestaat en dat er dus eigenlijk geen Europese democratie kan zijn. Het ontbreken van een gemeenschappelijke taal is een belangrijke hindernis. Hoe kan bijvoorbeeld een bekwaam of een populair Duits politicus een politieke basis in Nederland verwerven, wanneer het grootste deel van de Nederlanders, met uitzondering van elitaire kringen, hem niet verstaat? Is democratie niet bij uitstek een nationaal gegeven?
Zolang de Europese Unie in essentie intergouvernementeel was, zodat er unanimiteit gold en de lidstaten op essentiële punten een vetorecht hadden, was er niet echt een probleem. Dat probleem komt er wel wanneer beslissingen bij gekwalificeerde meerderheid de regel worden. Dan kan vrij gemakkelijk aan Vlaanderen een beleid worden opgedrongen waarvoor er bij ons absoluut geen draagvlak bestaat.
Ik geef een voorbeeld dat tot uw verbeelding zal spreken. Het vreemdelingenstemrecht werd enkele jaren geleden ingevoerd met enerzijds unanimiteit aan Waalse zijde en anderzijds een relatief kleine minderheid in Vlaanderen. Onder meer omdat er in Vlaanderen geen democratisch draagvlak voor bestond, lag dat in Vlaanderen bijzonder moeilijk.
Met de invoering van gekwalificeerde meerderheden als regel wordt de Europese Unie een soort België in het groot. We zullen voortdurend geconfronteerd worden met beslissingen die genomen worden door een meerderheid van Duitse, Franse, Poolse, Italiaanse en later misschien zelfs Turkse politici, terwijl er in Vlaanderen geen democratisch draagvlak voor is. Vandaag kunnen de bevoegde ministers, wanneer ze van een Europese raad terugkomen, in de nationale parlementen worden geïnterpelleerd over het feit dat ze een vetorecht hebben maar niet voet bij stuk hebben gehouden.
Met de invoering van de gekwalificeerde meerderheid valt dit natuurlijk weg en kan men zich systematisch verbergen achter een zogenaamde democratische meerderheidsbeslissing.
Collega's, ik heb hier echt een probleem mee. Mijn allereerste motivatie om aan politiek te doen is immers mijn geloof in een onafhankelijke Vlaamse staat. Vlamingen vormen een natie en ze moeten hun huis zelf kunnen inrichten hetzij via rechtstreekse democratie, hetzij via een democratisch verkozen parlement. Het ergert mij, en vele anderen, mateloos dat we op veel terreinen waarvoor er in Vlaanderen een grote meerderheid bestaat, toch niet het gewenste beleid kunnen voeren omdat op federaal niveau de vertegenwoordigers van een andere natie meebeslissen. Als het Belgisch federalisme al zo ongemakkelijk is, is het dan verstandig om het te kopiëren en te vermenigvuldigen op Europees niveau?
Ik ben een eenvoudige jongen. Mijn enige Europese ervaring deed ik op in de parlementaire assemblee van de Raad van Europa, die natuurlijk niets met de Europese Unie te maken heeft. Ik heb gezien hoe op een heel democratische manier het rapport-Nabholz en het rapport-Columberg werden goedgekeurd. Dat gebeurde op heel democratische manier met een grote meerderheid, maar niet gesterkt door een grote dossierkennis of met het vermogen om zich in te leven in de gevoelige dossiers die voor ons Vlamingen belangrijk zijn. Nochtans verloopt alles heel democratisch: het gaat duidelijk niet om mijn invulling van democratie.
Mijnheer Van Overmeire, ook het rapport-Van Overmeire werd goedgekeurd, maar ik neem aan dat dat dan niet gebeurde op basis van de analyse die u voor de andere rapporten maakt?
Mijnheer Van den Brande, die goedkeuring is ongetwijfeld met kennis van zaken gebeurd. Ik kan me vinden in Europese meerderheidsbeslissingen over een detailkwestie zoals het rapport-Van Overmeire ongetwijfeld was, maar als het gaat over de fundamentele aspecten van onze huishouding, van de manier waarop we leven, vergroot de beslissing bij gekwalificeerde meerderheid het democratisch deficit eerder. In elk geval staat die manier van beslissen haaks op mijn allerdiepste overtuiging.
Mijnheer Van Overmeire, de beslissing bij gekwalificeerde meerderheid in de ministerraad is dé voorwaarde om het Europees Parlement te laten meespreken. Als er bij unanimiteit wordt beslist, dan heeft het parlement niets te zeggen.
Mevrouw Smet, ik begrijp dat u een groot belang hecht aan het Europees Parlement en dat u er met veel heimwee aan terugdenkt.
Ik hecht een groot belang aan het parlement tout court, ook aan dit parlement.
Ik vertrek vanuit het standpunt van het nationaal parlement, want hier zitten de vertegenwoordigers van de natie. Als wordt beslist bij unanimiteit, dan kan de minister geïnterpelleerd worden en kunnen we vragen waarom hij geen gebruik heeft gemaakt van zijn potentieel vetorecht. Nu zullen we voortdurend in situaties terechtkomen waarbij een minister zegt dat hij geen voorstander was, maar dat er werd beslist bij gekwalificeerde meerderheid omdat dat nu eenmaal de regels zijn. Op die manier is de minister niet verantwoordelijk voor het beleid dat op Europees niveau wordt gevoerd.
Waar gaan we heen met de Europese Grondwet? Natuurlijk is er een probleempje, want in hun referendum stemde 55 percent van de Fransen 'neen' en in hun volksraadpleging stemde zelfs 62 percent de Nederlanders tegen. Velen delen mijn mening dat het probleem niet overdreven mag worden, sommigen spreken zelfs van een heilzame crisis. Zo had William Pfaff het in The International Herald Tribune over: 'a good crisis for the EU'. Het is een moment van reflectie, want alles ging zo gemakkelijk: steeds meer lidstaten en steeds meer bevoegdheden. Nu moeten we ons toch eens goed afvragen waarmee we bezig zijn. Het Europese eenmakingsproces heeft trouwens al ernstigere crisissen doorgemaakt, denken we maar aan de legestoelpolitiek van de Fransen. Die vormde een veel grotere bedreiging dan het verwerpen van dit verdrag.
In welke richting moet een eventuele nieuwe tekst evolueren? We moeten Europa geografisch afbakenen. Natuurlijk ging de volksraadpleging in Nederland wél grotendeels over Turkije. Natuurlijk is Europa in de ogen van veel mensen niet alleen een economische en een waardegemeenschap, maar ook een beschavingsgemeenschap met een eigen identiteit en geschiedenis. De grenzen van Europa zijn natuurlijk moeilijk te trekken. Ik geloof persoonlijk nogal in de lijn van Huntington. Die loopt van de Baltische staten naar Kroatië. Ik kom nog terug op de Balkan. Als we landen als Turkije, Oekraïne en Rusland laten toetreden tot de unie, dan verandert toch het wezen van de unie? De heer Louis Michel zei in een vorig leven in de Kamer dat Europa een open concept is waar op termijn ook het Midden-Oosten en Noord-Afrika toe moeten kunnen behoren. Het moet ons dan ook niet verwonderen dat de man en de vrouw in de straat zich afvragen waar de politiek mee bezig is.
Ook inzake de bevoegdheden moeten we beperkende afbakeningen maken. Europa moet zich tot de essentie beperken en zal zo veel meer gewaardeerd worden.
Ik heb geen bezwaar tegen een Europa à la carte. Dat bestaat eigenlijk al, ik verwijs naar de euro, naar het Schengenverdrag en naar de Europese defensie. Ik vind het niet zo erg dat de lidstaten een beetje gaan shoppen en afhankelijk van het democratische draagvlak bij hun bevolking met sommige Europese samenwerkingsprojecten wel meedoen, en met andere niet. Het geeft in elk geval aan de bevolking het gevoel dat ze iets te zeggen heeft over haar eigen toekomst.
Ik wil nog een paar woorden zeggen over de positie van Vlaanderen in de Europese Unie. We hebben op dit spreekgestoelte en in de commissie natuurlijk ons standpunt al duidelijk gemaakt. Wij zijn geen 'omfloerste separatisten'. Ten eerste vind ik de term 'separatisme' een beetje ongelukkig, want een numerieke meerderheid kan zich eigenlijk moeilijk afscheiden van een minderheid. Ik spreek dan ook liever over de opheffing van de Belgische federatie. Maar ten tweede zijn wij helemaal niet omfloerst. Wat wij willen, is een onafhankelijke Vlaamse staat, die net als Denemarken, Finland, Ierland, Slovenië en nog een reeks andere landen met minder inwoners dan Vlaanderen, een volwaardige lidstaat van de Europese Unie is.
Het hele gedoe over de regio's, de zogezegde erkenning van de regio's en de vergaderingen van de constitutionele regio's is eigenlijk aan ons niet besteed. Dat hele regiogedoe is op dit ogenblik hoogstens nuttig om Vlaanderen te positioneren als afzonderlijke politieke entiteit, maar ook niet meer dan dat.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om in twee zinnen terug te komen op het samenwerkingsakkoord. Wat er bereikt is in het kader van het samenwerkingsakkoord, is een logische stap in de Belgische federatie waar gewesten en gemeenschappen nevengeschikt zijn aan de federale overheid. U kent onze stelling: wat bereikt is, is verdedigbaar in het kader van het Belgische federalisme, maar het akkoord is onvolledig omdat het niets zegt over de overbruggingsclausule van artikel 444.
U hebt daar hard voor moet knokken: minister Bourgeois door verklaring 49 te laten aanhechten aan het verdrag en voorzitter De Batselier in zijn onderhandelingen met de andere parlementsvoorzitters. Wij feliciteren u met uw vastberaden optreden, maar het feit dat u zo hard moest knokken geeft aan dat er iets fundamenteel fout zit. Het concept van een Belgisch federalisme met nevengeschikte gewesten en gemeenschappen die ondergeschikt zijn aan de federale overheid, is een Vlaamse interpretatie, maar die wordt niet gedeeld door de andere entiteiten, of die zijn niet te goeder trouw.
De voorliggende voorstellen van resolutie pleiten voor een 'volgehouden maatschappelijk debat'. Als dit het enige is wat overblijft van ons voorstel om een volksraadpleging te organiseren, dan is dat voor ons net iets te weinig. Indien men het maatschappelijk debat had willen stimuleren en Vlaanderen als politieke entiteit op de kaart had willen zetten, dan had dat perfect gekund door een volksraadpleging te organiseren. Maatschappelijke debatten stimuleren, dat is net iets te weinig. Hier is een historische kans blijven liggen. Dat is de reden waarom wij de voorstellen van resolutie niet zullen goedkeuren.
Dat is jammer, want een van de grote problemen van de EU is dat het Europese eenmakingsproces een kwestie is van 'elite politics'. Dat is de politiek van een elite die het onder elkaar misschien wel eens is, maar waarbij het volk niet meer volgt. Een mooi voorbeeld is Nederland, waar niet minder dan 85 percent van de parlementsleden voorstander was van de Europese Grondwet, maar bij een volksraadpleging 65 percent van de bevolking tegenstander was.
Ons stemgedrag in de commissie zullen we ook in de plenaire vergadering aanhouden, maar eigenlijk hadden we hierover liever niet gestemd. We hadden liever, zoals de Britten, gewacht op wat komen zou. Dit had ons de kans gegeven om wat meer druk te zetten op een aantal fundamentele zaken, zoals de positie van het Vlaams Parlement in het kader van artikel 444, en het onderste uit de kan te halen.
Met de verklaring 49, het samenwerkingsakkoord, zijn stappen in de goede richting gezet, maar door de weigering om een volksraadpleging te organiseren, en doordat dit nu wordt goedgekeurd op het ogenblik dat er geen politieke noodzaak is, hebben we kansen laten liggen. Onze fractie zal dit ontwerp van decreet niet steunen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Smet heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, met de goedkeuring van de Europese Grondwet door het Vlaams Parlement zal België het veertiende land zijn dat deze grondwet goedkeurt. Van de 25 staten zijn er twee die bij referendum de grondwet hebben verworpen. De president van Tsjechië en de premier van Polen hebben gezegd dat ze ertegen zijn. Een groot aantal van de andere staten die nog niet hebben geratificeerd, wacht af.
De houding van het Vlaams Parlement - ik vermoed dat de meerderheid dit zal goedkeuren - sluit aan bij de vraag van de Europese Raad van juni 2005, die na de neen-stem van Nederland en Frankrijk stelde dat het ratificatieproces niet ter discussie staat, maar dat een bezinningsperiode noodzakelijk is. De Europese Raad riep dus op om de ratificatieprocedure voort te zetten en zo aan te tonen dat een belangrijk aantal landen achter dit ontwerp van grondwet blijft staan.
Mijn fractie keurt dit ontwerp goed omdat de Europese Grondwet een antwoord biedt op de institutionele en democratische lacunes van de huidige verdragen en daardoor ook een antwoord op de Europese samenwerking na de uitbreiding. Laten we niet vergeten dat men heeft getracht een grondwet te ontwerpen, om - gesteund door een brede basis in de Conventie -, naast het brengen van klaarheid in de vele teksten die er bestaan, Europa een gemakkelijker besluitvormingsproces te geven na de uitbreiding tot 25 lidstaten. Dat was een van de belangrijkste doelstellingen.
Wat is er verbeterd voor die instellingen? Er is in het vooruitzicht gesteld om een kleinere commissie te maken. Dat is ook terecht.
De commissie telt nu 25 leden en zal er in de toekomst 30 tellen. Op termijn zal immers ook de Balkan toetreden tot de Europese Unie en zouden er meer dan 30 commissarissen zijn. Dat is te veel. Vanaf 2014 wordt een kleinere commissie in het vooruitzicht gesteld die twee derde van het aantal lidstaten zal omvatten.
Wat de besluitvorming in de ministerraad betreft, laat het invoeren van de regel van de dubbele meerderheid en de uitbreiding van de regel van de gekwalificeerde meerderheid toe dat de ministerraad niet geblokkeerd geraakt. Mijnheer Van Overmeire, u zegt dat er eenparig moet worden beslist, maar dan zal er bijna nooit nog een beslissing vallen. Als met 25 landen, en in de toekomst met 30 of 32 landen, eenparig een beslissing moet worden genomen, dan valt er geen beslissing meer. Het doel van uw partij is waarschijnlijk dat er geen beslissingen meer zouden vallen.
Wat de grotere macht voor het Europese Parlement betreft, heb ik begrepen dat u veeleer voorstander bent van een adviserend parlement. De gekwalificeerde meerderheid van de ministerraad is immers verbonden aan het feit dat het Europese Parlement medebeslissingsrecht krijgt. Wanneer u van mening bent dat alles eenparig moet worden beslist, krijgt het parlement inderdaad een adviserende rol. Zo was het parlement vroeger. Op dit ogenblik hebben we gelukkig een beslissend parlement. Over 70 tot 80 percent van de zaken wordt medebeslist door het parlement. Dat zal nog worden uitgebreid zodra de Europese Grondwet is goedgekeurd.
De betrokkenheid van de nationale parlementen, in casu de regionale parlementen, is voor het eerst goed geregeld. We zijn erin geslaagd om met de voorzitter en met heel het parlement een subsidiariteitsakkoord tussen de parlementen in ons land tot stand te brengen. Daardoor hebben we, reeds voor de Europese Grondwet wordt goedgekeurd, de subsidiariteit geregeld. Ik vind dat we hier een stap vooruit hebben gezet.
De bevolking krijgt inspraak via het volksinitiatief. Het is zeer gemakkelijk om in 25 of 30 landen een miljoen mensen achter een project te krijgen. Via die weg krijgt de bevolking inspraak.
Een van de sprekers in de commissie voor Buitenlands Beleid drukte zijn tevredenheid over de grondwet als volgt uit: 'Het referentiepunt bij het beoordelen van de grondwet mag niet de ideale grondwet zijn. Het referentiepunt is het alternatief van de niet-goedkeuring, namelijk een keuze om verder te gaan met de huidige verdragen.'
Na het Verdrag van Nice verkondigden alle media en alle parlementen eenparig dat dit verdrag Europa niet voorbereidde op de uitbreiding en dat er een vervolg moest komen. België heeft dit via het Verdrag van Laken verder gestuwd. Ik denk dat de tekst nu goed en aanvaardbaar is voor iedereen.
Wat de vraag om een referendum betreft, zijn we terughoudend, al zijn er een aantal onder ons die hebben geaarzeld. Het is immers altijd zo aantrekkelijk om een referendum te organiseren om de bevolking inspraak te verlenen, zelfs als men beseft dat het referendum geen antwoord biedt op de vraag die wordt gesteld omdat het wordt gekaapt door andere problemen. De ervaringen in Nederland en Frankrijk hebben dat bewezen. In Frankrijk was er verdeeldheid onder de socialisten, de ene was voor de grondwet, de andere tegen. Dit alles gebeurde in functie van nationale problemen en van mensen die zich wilden profileren op nationaal vlak, maar niet in functie van Europa. In Nederland zal ongetwijfeld het migrantenvraagstuk een rol hebben gespeeld. We kunnen dus beter voorzichtig zijn met zo'n referendum. Zolang het draagvlak voor Europa niet groter is, blijft dit een moeilijk probleem.
Intussen werd door de Europese Raad een bezinningsperiode ingevoerd. Later zou worden getracht de institutionele discussie nieuw leven in te blazen. Het Europees Parlement heeft al gezegd dat juni 2006 veel te vroeg is. De bezinningsperiode zou moeten duren tot 2007. Ik denk dat het parlement gelijk heeft. Men is op dit ogenblik niet klaar. De raad vraagt intussen in alle lidstaten een debat te organiseren over Europa, over de grondwet, enzovoort.
Mijnheer de voorzitter, er is een document verschenen met een tussentijds verslag over de nationale debatten tijdens de periode van bezinning over de toekomst van Europa. Op het eerste blad staat de bijdrage van de Belgische delegatie. Daarna volgen die van de Tsjechische enzovoort. Ik veronderstel dat de bijdrage van de Belgische delegatie een begin vormt. Er wordt natuurlijk verwezen naar de inspanningen die de Belgische overheid zal doen om in de provincies een debat te organiseren. Het document dateert van december 2005. In een volgend stadium zal het worden aangevuld met wat het Vlaams Parlement zal doen.
Het is een zeer interessant document. Een aantal landen slaagt erin om, met allerlei middelen, een debat te organiseren. Sommige landen hebben een ?europhone´, andere werken via het internet. Ik had me voorgenomen om, samen met de ondertekenaars van het voorstel van resolutie over het organiseren van een blijvend debat over de Europese Unie, het document na te lezen en na te gaan of we er geen zaken uit konden overnemen. Mijnheer de voorzitter, het is natuurlijk gemakkelijk gezegd dat we een debat moeten organiseren om een bredere samenleving te bereiken. Dat is echter niet zo gemakkelijk gedaan.
Ik ga veel spreken over Europa. Dat heb ik ook deze en vorige week gedaan. Dikwijls is er veel publiek aanwezig. De mensen zijn zeer ge?nteresseerd, maar weten er eigenlijk zeer weinig over. We moeten nog pionierswerk leveren om zelfs de meest primaire zaken over Europa uit te leggen aan de bevolking en om op basis daarvan een debat te organiseren.
Mevrouw Smet, ik zou toch willen weten wat u precies onder een debat verstaat. Ik heb de indruk dat een debat voor u vooral een informatiecampagne is, waarbij u aan de bevolking wilt uitleggen hoe belangrijk het is dat die Europese Grondwet er komt. In mijn ogen is een debat iets tegensprekelijks, met voor- en tegenstanders. Dat mis ik compleet in de hele propagandamachine die nu weer op gang komt en die, vergis u niet, uiteindelijk een averechts effect heeft.
Het is niet zo dat de mensen te weinig informatie hebben over de Europese Unie. In elk postkantoor, in elk gemeentehuis vindt men informatie over de Europese Unie. Er is ook het internet. Er is voldoende informatie. Zou het niet kunnen dat grote delen van de bevolking in verschillende Europese staten een probleem hebben met het concept op zich van een Europese Unie, die alsmaar groter wordt, waar steeds meer landen bij worden betrokken, die steeds meer ingrijpt in het dagelijkse leven? Zou het niet kunnen dat mensen het gevoel hebben dat ze geen vat meer hebben op de zaken? Volgens mij is dat de kern van de zaak.
U zult dat niet veranderen met nog maar eens een ronde door het land, waarin u zegt hoe belangrijk het is dat mensen hun kritiek inslikken en vertrouwen hebben in de politici die vooropstellen dat het allemaal heel goed is en dat hun voorstel de enige oplossing biedt.
Ik denk dat u gelijk hebt als u een definitie van 'debat' probeert te geven. U hebt ook volledig gelijk als u zegt dat de mensen schrik hebben van Europa. Mensen hebben het gevoel dat Europa hen macht ontneemt.
Mijn - beperkte - ervaring is dat er wel een debat is. Als ik een half uur uitleg geef en er nadien anderhalf uur vragen worden gesteld, dan is er een debat. De vragen die de mensen stellen, gaan over het probleem van de delokalisatie van bedrijven, over de werkloosheid, over de migratie, over het behoud van de christelijke cultuur in Europa.
De mensen moeten het niet eens zijn met de spreker. Hij kan alleen informatie geven over het functioneren. Dat is ook wat ik doe. Nadien volgt het debat over de pro's en contra's. Het is essentieel dat we de zaken zo organiseren.
Via deze weg moeten we proberen een draagvlak te creëren. Veel mensen kennen Europa niet. Men kent België ook niet. Ook hier is de structuur zeer complex. Voor u is die misschien heel simpel. Voor veel mensen is ze echter veel complexer dan die van Europa.
Bij een uitleg over Europa komen er steevast vragen over het functioneren van ons land. Men kent België niet en men kent Europa niet. Als het niet-kennen van Europa een reden zou zijn om een referendum te organiseren, dan moet dit voor veel zaken in België gebeuren.
Zeventig percent van de wetgeving wordt op Europees vlak gemaakt. Het gaat dan om minimum- en kaderwetten. In Vlaanderen weten we dat zeer goed: de moeilijkheden in Zaventem zijn onder andere het gevolg van het feit dat de wetgeving over lawaaihinder is geregionaliseerd en doordat de Brusselaars een veel strengere regelgeving hebben gemaakt dan Europa als minimumnorm voorschrijft en strenger dan onder andere Vlaanderen. Er worden op Europees niveau minimumwetten gemaakt en Brussel wilde op het vlak van lawaaihinder veel strenger zijn. Deze ervaring heeft mijns inziens aangetoond dat sommige milieunormen beter op federaal vlak geregeld worden zodat ze gelijk zijn in alle regio's. Voor mij is een volwassen federalisme niet alleen het afstaan van bevoegdheden in een eenrichtingsverkeer aan de regio's, maar ook op bepaalde momenten kunnen toegeven dat iets beter een federale bevoegdheid was gebleven. De lawaaihinder is daarvan een goed voorbeeld. Dat geldt ook voor sommige andere richtlijnen met betrekking tot leefmilieu. Een volwassen federalisme moet aan de twee kanten functioneren, maar dit was tussen haakjes. (Opmerkingen)
Ik wilde dat eens zeggen, want er wordt steeds naar één richting gekeken. Wie steeds de mond vol heeft van objectiveren en rationaliseren, moet ook in de twee richtingen leren kijken. Ik zie de heer Van den Brande bevestigend knikken, wat een grote steun betekent. (Gelach)
Mijnheer de voorzitter, ik keek naar mevrouw Smet en dus in de goede richting.
U kijkt graag naar alle kanten. (Gelach)
De vraag is nu waar we met de grondwet naartoe moeten. In Europa bestaat daar de grootste onduidelijkheid over. Er doen drie thesissen de ronde. De eerste thesis pleit ervoor om de grondwet definitief te laten rusten en verder te gaan met de orde van de dag. Men baseert zich daarbij op het Verdrag van Nice, dat iedereen slecht vond. De tweede thesis stelt dat via interessante projecten op economisch vlak kan worden bewezen hoe belangrijk Europa is. De liefde voor de grondwet zal dan wellicht vanzelf terug groeien. Een derde groep wil de discussie over de grondwet voortzetten. Er moet dan misschien wel worden nagegaan welke delen eruit moeten, zoals het deel over de wetgeving.
Er is momenteel geen duidelijkheid over de richting die de staatshoofden willen uitgaan. Ik vermoed dat op de top van juni, die door Oostenrijk wordt georganiseerd, er meer klaarheid zal komen. De Finnen, die nadien het voorzitterschap zullen overnemen, hebben ook al een top over dit onderwerp aangekondigd, net zoals de Duitsers, die nadien het voorzitterschap bekleden.
Ondertussen worden er in Frankrijk presidentsverkiezingen georganiseerd. Dat wil zeggen dat de besprekingen gedurende een bepaalde periode geblokkeerd zullen zijn, want verkiezingen in een van de grote lidstaten leiden daar meestal toe. Ik vermoed dus, mijnheer de voorzitter, collega's, dat we een periode tegemoet gaan waarin we, ook in dit Parlement en in de Vlaamse Regering, vooral de nadruk zullen moeten leggen op informatie en debat. We moeten het debat willen aangaan en willen luisteren naar wat de bevolking zegt. Er moet dus een campagne worden gevoerd, maar dat mag niet gebeuren in één opstoot. Europa is zo belangrijk, het grijpt zo sterk in in ons dagelijks leven en ook in het parlementaire leven, in de wetgeving die we maken, dat dit een blijvend debat moet worden. Mijnheer de voorzitter, in dit Parlement wordt dit debat langzamerhand georganiseerd. U draagt daar mee de verdienste voor, evenals de Vlaamse Regering, door het feit dat men regelmatig informatie krijgt. Ik denk dat er dus een grote stap vooruit is gezet, maar dat de volgende stap zal moeten worden gezet in de richting van de bevolking. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het Vlaams Parlement is de laatste parlementaire assemblee van de Belgische federatie die het ontwerp van grondwet bespreekt en hopelijk zal goedkeuren.
Sommigen zullen wellicht zeggen dat ratificatie zinloos is geworden na de uitslagen van de referenda in Frankrijk en Nederland. Het tegendeel is echter waar volgens ons. In plaats van een bijna routineuze goedkeuring heeft het Vlaams Parlement nu de kans nogmaals te benadrukken dat voor ons deze grondwet een goed compromis is. Laat ons niet vergeten dat net het zoeken naar of de wil om te komen tot een goed compromis aan de basis ligt van elke vorm van besturen, op eender welk niveau. Of het nu gaat over Europa, over België, over Vlaanderen of over een provincie of gemeente, dikwijls is een goed compromis de basis van een bestuur. Meer nog, het is de beste en bijna enige manier om het Europa van de 25 te laten werken zoals het hoort. Enkel de tegenstanders van Europese samenwerking winnen als het hele ratificatieproces mislukt.
Sommigen stellen nu voor om de hele discussie over de instellingen over te doen. Volgens ons is dat echter geen goed idee. In de Conventie bespraken 25 regeringen én nationale parlementsleden én de Europese Commissie én Europese parlementsleden de tekst die voorligt. Het heeft geen zin die hele oefening nu over te doen. Wie zegt ons dat er inderdaad nu al een beter resultaat zou uitkomen? Neen, voor ons is er geen beter compromis dan deze voorliggende grondwet.
Wil dat zeggen dat we de mening van het Franse en Nederlandse volk niet respecteren? Zeker niet. We willen echter zeker ook niet nalaten erop te wijzen dat onderzoek van de kiesintenties in die landen aantoont dat de Europese grondwet werd verworpen omdat velen vonden dat Europa te weinig presteerde op vlakken die voor de mensen belangrijk zijn, zoals economie, jobs, veiligheid en buitenlands beleid. De ironie wil dat de grondwet Europa net op die gebieden efficiënter wil maken.
In de commissie werden heel wat experts gehoord over deze tekst. Wie aanwezig was, of het verslag erop nalas, zal ook tot de conclusie gekomen zijn dat zo goed als niemand van hen ontkende dat de grondwet een stap vooruit was.
Hoogstens vond men dat de vooruitgang niet groot genoeg was. Er valt altijd wel iets aan te merken op een compromis. Wij hadden bijvoorbeeld graag een sterkere coördinatie van het economische beleid in de tekst gezien. Ook de rol van de regio's had meer aandacht mogen krijgen, bijvoorbeeld in de toegang tot het Hof van Justitie of in de invoering van de split vote in de Raad. Op het gebied van asiel en migratie is er eveneens vooruitgang te merken, maar naar ons gevoel onvoldoende.
Wat staat daar echter niet tegenover, aan de positieve kant? Een democratischere, transparantere en efficiëntere Unie. Democratischer want het Handvest van de Grondrechten staat erin en kan dus worden afgedwongen. Het Europees Parlement krijgt veel meer bevoegdheden. Een niet onbelangrijk feit is dat ook wij ons met andere assemblees zouden kunnen uitspreken over het respect voor de subsidiariteit in de voorstellen van de Europese Commissie. De Unie zou transparanter worden. Er zou bijvoobeeld een einde komen aan de ingewikkelde rekensommen van het verdrag van Nice om de meerderheden in de Raad te berekenen. Maar er zou ook een duidelijkere afbakening van de bevoegdheden van de unie en van de lidstaten komen.
Ten slotte zou de Europese Grondwet voor een efficiëntere Unie zorgen met meer beslissingen met gekwalificeerde meerderheid, de oprichting van een Europees parket, meer mogelijkheden voor de landen van de Eurozone om hun economisch bestuur in eigen handen te nemen of een echte Europese minister van Buitenlandse Zaken.
De grondwet is dus een stap vooruit, en nog geen kleine. Vergeten we niet dat we intussen met het Verdrag van Nice werken, het tegenovergestelde van transparantie en efficiëntie. Als we echt willen dat Europa de rol kan spelen die de Europese burgers van haar verwachten - dat blijkt uit elke opiniepeiling - dan keuren we deze grondwet goed. Wat zal er anders gebeuren? Nice blijft van kracht en de unie krijgt de middelen niet om het krachtdadige beleid te voeren waar de burgers om vragen.
De meerderheid van de Fransen en de Nederlanders die aan de referenda hebben deelgenomen, heeft tegen de grondwet gestemd. Wat moet er volgens ons nu gebeuren? De Europese Unie moet de mensen overtuigen van het feit dat ze het verschil kan maken op de domeinen die voor iedereen belangrijk zijn. Over de meerjarenbegroting is er gelukkig intussen een akkoord. Dat is een absolute voorwaarde om goed te kunnen werken. Nu moet de Unie vooruitgang kunnen boeken op nog een paar andere dossiers die al veel te lang liggen wachten. Ik denk bijvoorbeeld aan de vrijmaking van de dienstenmarkt. Bijna alle nieuwe jobs in Europa worden gecreëerd in de dienstensector. Een goede vrijmaking kan heel wat nieuwe arbeidsplaatsen opleveren, maar ook op andere domeinen verwachten we snel een initiatief van de Unie.
Het zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling moet vlug worden aangenomen. Een paar trans-Europese netwerken moeten voorts worden uitgewerkt. De Europese Unie moet de buitengrenzen gezamenlijk kunnen beheren.
Het zijn maar een paar voorbeelden om te stellen dat Europa moet tonen dat het werkt. De Europese Commissie moet daarin het voortouw nemen en de komende anderhalf tot twee jaar vooruitgang boeken op essentiële dossiers. Na een tijd van veel debat en politiek, is de tijd nu aangebroken om resultaten af te leveren. Alleen zo kunnen we het vertrouwen van de bevolking in het Europese project herstellen.
We mogen intussen ook onze eigen verantwoordelijkheid niet vergeten. Als een beslissing een beetje moeilijk ligt bij de burger, zelfs al gaat het om een noodzakelijke beslissing, dan zeggen we veel te vlug 'het moet van Europa'. Omgekeerd, als we weten dat mensen wel achter een initiatief staan, steken we de pluimen op onze eigen hoed.
We moeten er ons voor hoeden van de EU niet te veel een zondebok te maken. De EU is broodnodig in deze geglobaliseerde wereld. Zonder meer samenwerking tussen de lidstaten kunnen we de globalisering hoogstens ondergaan en zeker niet sturen.
De Europese Grondwet moet een betere samenwerking tussen de lidstaten mogelijk maken. De invoering van deze grondwet zou de EU democratischer, transparanter en efficiënter maken. Aangezien wij hiervan overtuigd zijn, zullen wij dit ontwerp van decreet goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Loor heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, voor sp.a-spirit vormt het globaal akkoord over de Europese Grondwet een aanvaardbaar geheel. Voor het eerst kunnen we over een grondwettelijke tekst spreken. De tekst is eenvoudiger en transparanter dan de verschillende verdragteksten. Bovendien is in de Europese Grondwet een charter van fundamentele grondrechten opgenomen. Op die manier krijgt de Europese Grondwet een juridisch afdwingbare basis. Door de Europese Grondwet goed te keuren, erkennen de lidstaten de grondwaarden, de fundamentele rechten en de doelstellingen van de EU. De goedkeuring van de grondwet betekent tevens dat de lidstaten de EU als nieuwe democratische overheid erkennen.
Mijn partij wil zich niet tot een debat over de Europese Grondwet beperken. De grondwet bevat een aantal belangrijke punten en houdt wel degelijk een vooruitgang in. We willen echter over het hele Europese beleid discussiëren. De referenda in Frankrijk en in Nederland hebben op pijnlijke wijze duidelijk gemaakt dat de Europeanen niet langer het Europees project van hun politieke leiders volgen.
Sommige mensen menen dat op de foute manier is gecommuniceerd. Als remedie suggereren zij een uitbreiding en een verbetering van de informatie. Er moet meer met de Europese burger in dialoog worden getreden. Anderen stellen voor de institutionele structuur aan te passen en de samenwerkingsvormen te versterken. Dit zijn ongetwijfeld denksporen die onze aandacht verdienen. Er kan zeker beter over de EU worden gecommuniceerd. De oplossing schuilt echter ook in institutionele aanpassingen.
Toen het Europese project van start ging, was het een hefboom om vele onzekerheden te bekampen. De Europese eenmaking moest oorlogen tussen oude vijanden voorgoed onmogelijk maken. De uitbreiding van de markten moest werkgelegenheid creëren. De Europese Gemeenschap werd tevens opgericht om sociale en politieke catastrofes, zoals ze zich in de jaren dertig van de vorige eeuw hebben afgespeeld, voor eens en voor altijd onmogelijk te maken. Het bieden van sociale zekerheid en het vermijden van nieuwe sociale catastrofes vormde een onderdeel van het Europese project.
De huidige discussie over Europa raakt het hart van onze beweging. De jaren dertig van de vorige eeuw hebben ons geleerd waar een ongeremd liberalisme toe kan leiden. De basisverwezenlijking van de sociaal-democratie, de individuele emancipatie van zoveel mogelijk mensen, was niet mogelijk zonder een beperkt aantal wezenlijke collectieve keuzes te maken.
Als de EU voor een eenzijdige vermarkting en deregulering en voor de ontmanteling van de socialewelvaartstaat blijft kiezen, zal ze de steun van de Europeanen blijven verliezen. De EU moet die steun verdienen door zich in te zetten voor wat de mensen belangrijk vinden. De mensen moeten de kans krijgen om te leren en om zinvol te werken. De EU moet investeren in een duurzame economie, in een goede inkomensspreiding armoedebestrijding, in sociale verzekering, in goede zorgverstrekking en in een ecologisch verantwoorde omgang met ons ruimteschip aarde en met ons milieu.
Ik wil de discussie helemaal scherp stellen. Als Europa door de mensen wordt gepercipieerd als een van de krachten van de globalisering, als iets dat drukt op de kwaliteit van het leven en op de zekerheid van hun job, is elke poging om het vertrouwen van de mensen te herwinnen, tot mislukking gedoemd. Mijn partij verwacht dan ook dat de Europese Raad en de Europese Commissie initiatieven zullen nemen om het vertrouwen in Europa te herstellen.
Mijn partij zal het ontwerp van decreet goedkeuren, omdat het voldoet aan een aantal algemene en een aantal sociale voorwaarden. Dankzij de integratie van het charter van fundamentele grondrechten in de grondwet, kunnen burgers hun rechten doen gelden voor de rechter. Deze fundamentele rechten blijven niet beperkt tot de traditionele politieke en mensenrechten, maar behelzen ook sociale rechten.
Er is ook een versterking van de algemene waarden van de unie. Staten die willen toetreden, moeten deze waarden respecteren. Van lidstaten die de waarden schenden, kan het lidmaatschap geschorst worden. Er is ook een expliciete verwijzing naar de openbare diensten, die als een fundamentele waarde van de unie worden erkend. Er is een expliciete referentie naar de socialemarkteconomie, tewerkstelling, hoge sociale bescherming, strijd tegen uitsluiting en solidariteit als fundamentele waarden.
De participatieve democratie krijgt een grondwettelijk cachet. Iedere burger heeft het recht op toegang tot documenten, de dialoog met het maatschappelijk middenveld krijgt een constitutioneel karakter, het volksinitiatief maakt het mogelijk om de commissie tot handelen aan te zetten en de sociale dialoog krijgt een grondwettelijke basis.
Europese eenheid is van doorslaggevend belang in de context van de voortsnellende mondialisering die de lidstaten treft en die ze ieder afzonderlijk moeilijk kunnen aanpakken. Door de mondialisering verliezen de lidstaten aan soevereiniteit die ze samen, via de unie, kunnen terugwinnen. De naam Grondwettelijk Verdrag bevestigt ook de eenheid in de Europese integratie, die door de opeenvolging van verschillende verdragen geleidelijk op de helling was gezet.
Er komt ook een duidelijker bevoegdheids- en machtsomschrijving. Tevens zijn alle instellingen, ook de Europese Raad, volgens de grondwet ondergeschikt aan de juridische controle van het Hof van Justitie.
De instellingen werken ook democratischer. Het Europees Parlement krijgt meer bevoegdheden en de nationale parlementen krijgen meer controlerecht via de alarmbelprocedure en alle documenten van de commissie zullen aan hen worden voorgelegd.
Sp.a-spirit zal zich in de toekomst blijven inzetten voor een efficiënter, democratischer en socialer Europa. Dat zal gebeuren door de nadruk te blijven leggen op een betere en efficiëntere besluitvorming en een evenwichtiger sociaal en economisch beleid. We zullen daarbij gebruik moeten maken van alle mogelijkheden die de grondwet ons biedt.
De nieuwe Europese Grondwet is een belangrijke stap naar een sociaal en democratischer Europa. De grondwet legt het waarden- en normenkader vast voor de unie en voor Europa, dat eindelijk, na jaren van scheiding, opnieuw één wordt. De grondwet geeft rechten aan haar inwoners, omschrijft de bevoegdheidsverdeling tussen staten en de unie, legt de principes vast voor de werking van de democratie, omschrijft de taakverdeling tussen de instellingen en voorziet in de procedures voor het nemen van beslissingen.
Deze grondwet voldoet echter niet aan al onze verwachtingen. Vooral inzake de besluitvaardigheid op essentiële terreinen als fiscaliteit, buitenlandse zaken, begroting en eigen middelen, zullen er in de toekomst wellicht problemen blijven rijzen.
De grondwet alleen waarborgt ook geen sociaal Europa. Daarvoor moet een specifiek beleid worden ontwikkeld. Het succes van dat beleid zal afhangen van de mate waarin rekening wordt gehouden met de sociale rechten van elke Europese burger. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Dua heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, iedereen realiseert zich dat we ons vandaag in een eigenaardige situatie bevinden en een raar debat voeren. We discussiëren over een compromistekst voor de Europese Grondwet die ondertekend is in 2004. Nu zijn we begin 2006 en ondertussen is er heel wat gebeurd en is de situatie enigszins gewijzigd.
Een aantal landen heeft de tekst geratificeerd. In twee belangrijke landen heeft de bevolking zich tegen deze tekst uitgesproken en een aantal andere landen heeft het signaal gegeven dat ze de tekst niet echt ziet zitten. De politieke context is dus in grote mate veranderd en we kunnen niet doen alsof er niets is gebeurd. Men heeft nu een soort bezinningsperiode ingelast waarbij Europa zich zal beraden over een mogelijke strategie voor de toekomst. De enige boodschap van de Europese instanties is dat in de toekomst beter zal worden gecommuniceerd. Eerlijk gezegd merken we zelfs daarvan niet veel. We hebben zopas gehoord dat de reflectieperiode allicht nog een paar jaar zal duren. Het is een moeilijke situatie en de discussie van vandaag heeft dan ook iets onwezenlijks.
Het algemene aanvoelen is dat niemand nog goed weet hoe het aan te pakken. Ik heb de verslagen van de hoorzittingen eens doorgenomen. De omschrijvingen van de huidige toestand zijn veelzeggend: 'de Europese Grondwet is dood', 'is op sterven na dood', 'Europa is verlamd', 'er is een grote malaise', 'de grootste crisis ooit', 'Europa hangt in de touwen'. Dat zijn enkele omschrijvingen van de specialisten over de huidige toestand na de twee referenda. We kunnen ons moeilijk voorstellen dat men gewoon doorgaat, wacht tot een aantal landen de zaak hebben geratificeerd en dan de tekst door de strot duwt van een aantal landen dat zich ertegen heeft uitgesproken. Iedereen weet dat dit niet het scenario zal zijn. Men kan zich ook moeilijk voorstellen dat in Frankrijk of Nederland een nieuw referendum zal worden gehouden.
Het debat wordt gevoerd in een schemerzone, een latente crisis. De meest cruciale vraag is op welke manier Europa erin zal slagen om uit de huidige impasse te raken. Ik heb het wel enorm geapprecieerd dat het Vlaams Parlement de nodige tijd heeft uitgetrokken om erover te discussiëren. In andere parlementen was dat anders. We hebben voor- en tegenstanders uitgebreid aan het woord gelaten. Het is natuurlijk iets anders dan een echt maatschappelijk debat en we moeten de beperktheid van deze oefening goed vatten. Het is evenmin een alternatief voor een echte volksraadpleging. Wel is het een signaal dat het Vlaams Parlement deze materie ernstig neemt en er grondig op wil ingaan.
Ik heb aan minister Bourgeois ook gezegd dat de debatten die worden georganiseerd in Vlaanderen, goed zijn. Ik heb het genoegen gehad om er samen met de minister aan deel te nemen. De mensen die er naartoe komen, zijn geïnteresseerd en stellen kritische vragen. Het heeft me aangenaam verrast dat ze opvallend positief staan tegenover Europa, hoewel ook kritisch. Het enige probleem, mevrouw Smet, is dat de tegenstanders niet naar dergelijke debatten komen. Het mag ons niet het beeld geven dat bij ons alles dik in orde is. We moeten ons goed bewust zijn van het feit dat Europa met een probleem zit ten aanzien van de bevolking.
Het blijft zo dat er een crisis is en dat blijkbaar niemand goed weet hoe we daaruit zullen raken. Vermits we toch in een soort reflectieperiode zitten, permitteer ik me een aantal punten van reflectie mee te geven in het Vlaams Parlement. We moeten ons goed bezinnen over hoe de politieke wereld zelf met Europa omgaat. We geven zeer tegenstrijdige signalen. Dat geldt niet alleen voor België, maar voor alle lidstaten.
Er zijn ontzettend veel beleidsdomeinen waarin Europa een enorm belangrijke rol speelt. Europa tekent er de grote beleidslijnen uit, maakt de regelgeving en geeft het signaal dat er actieprogramma's moeten komen. Het valt me steeds op en stoort me enorm dat politici een zeer dubbelzinnige houding aannemen ten opzichte van Europa. Als er via Europa iets goeds kan worden verwezenlijkt, dan zijn onze politici de eersten om te trachten die pluim op hun hoed te steken. Gaat er iets mis of gaat het over moeilijke en onpopulaire zaken, dan krijgt Europa de schuld. Dat gebeurt ook in andere landen: men heeft al gauw de neiging om van Europa een zondebok te maken.
Het landbouwdossier is het meest frappante wat dit betreft. Europa geeft ongelooflijk veel ondersteuning aan de landbouw. Uiteindelijk zijn wij het, als belastingbetalers, die dit financieren. Wanneer er subsidies moeten worden uitgedeeld, met Europees geld, zijn ministers er als de kippen bij om erop te wijzen hoe goed ze wel bezig zijn. Wanneer we in de problemen zitten met landbouw, zoals in het mestdossier, dan gaan onze minister van Leefmilieu en onze minister-president huilen bij de Europese Commissie. Dan luidt het: Hoe is het toch mogelijk? Wat doet Europa ons arme land aan?
Mevrouw Smet, ik vind het altijd een verademing om u te horen praten over Europa. Het zou goed zijn, mochten meer mensen binnen alle partijen op dezelfde wijze de kaart trekken van Europa. Dat is de enige wijze om de bevolking duidelijk te maken dat het voor de politiek belangrijk is dat we een Europees project hebben. We moeten alleszins goed beseffen dat, indien we zo opportunistisch omgaan met dit project, dit een zware prijs heeft. Europa wordt dan de boeman en we kunnen dan niet verwachten dat iedereen staat te applaudisseren als er steun wordt gevraagd voor het grote Europese project.
Europa is trouwens geen aparte structuur, die in het ijle hangt en volledig los staat van ons. Europa, dat zijn op de eerste plaats de ministerraden, waarop onze ministers aanwezig zijn en mee beslissingen nemen. Vaak gebeurt het dat die ministers na afloop van de ministerraad voor de camera's gaan verklaren dat Europa erg slecht bezig is, terwijl ze zelf mee die beslissingen hebben genomen. Ik heb dat zelf eens meegemaakt met de heer Happart. Van een dergelijke schizofrene houding moeten we in alle landen af, willen we ervoor zorgen dat het Europese project kan slagen.
Een ander punt van reflectie is dat Europa de laatste tijd steeds meer de neoliberale toer opgaat en de bevolking dat ook voelt. De hele discussie over de Bolkesteinrichtlijn is daar een sprekend voorbeeld van: terwijl de discussie over de Europese Grondwet nog volop bezig is, komt men aanzetten met een richtlijn die belangrijke sociale verworvenheden op de helling en de openbare dienstverlening in de uitverkoop zet. Met dit dossier op de achtergrond hoeft het geen verbazing te wekken dat men Europa niet ziet zitten. Ik ben er sterk van overtuigd dat de neenstem in Frankrijk mee ingegeven was door de vrees dat een aantal belangrijke sociale verworvenheden op de helling zouden worden gezet. Als er problemen zijn met het Europese project, dan heeft dat te maken met de politieke verhoudingen tussen de lidstaten en Europa, en ook met beslissingen van zowel de Commissie als de ministerraden die volgens ons toch veeleer in de verkeerde richting gaan. Een koerswijziging terzake lijkt me erg belangrijk.
Ik kom tot de Europese Grondwet zelf. We hebben het uitgebreid gehad over de voor- en nadelen verbonden aan deze compromistekst. Ik zal daar dus vrij kort over zijn. Er zijn heel wat kritische opmerkingen waarmee we het volledig eens zijn. Er blijven nog te veel cruciale materies waarover unanimiteit nodig is, zoals het zeer belangrijke domein van de fiscaliteit, het sociale, enzovoort. Die unanimiteit zet een rem op bepaalde ontwikkelingen. Volgens ons ligt nog teveel de nadruk op de neoliberale invulling van het Europese project. Die invulling is ook vertaald in de algemene doelstellingen. Het lijkt ons een gevaarlijke strategie om dit te verankeren in een grondwet.
Er is te weinig aandacht voor het sociale. Dat wordt altijd gezegd, maar eigenlijk geldt het alleen voor de sociale zekerheid. De sociale zekerheid is voorlopig geen Europese bevoegdheid omdat geen enkele van de staten, noch de sociale partners dat willen. Alleen de grensoverschrijdende sociale zekerheid is een Europese bevoegdheid. De rest niet, maar misschien komt dat nog. Andere sociale zaken, het gros van de problematiek, worden geregeld bij gekwalificeerde meerderheid.
Inderdaad, mevrouw Smet, en ik heb ook mevrouw Van Lancker nog met zeer veel vuur horen verdedigen dat het op sociaal vlak niet zo erg is als we allemaal denken. Daarvoor moeten we echter de finesses van de Europese wetgeving zeer goed kennen. Het blijft zo dat er voor de sociale zekerheid nog altijd een unanimiteitsregel is. Voor ons zou dat beter op alle terreinen, en zeker op het vlak van de fiscaliteit, afgeschaft worden.
Tijdens de hoorzittingen hebben we vernomen dat in het defensiehoofdstuk de militaire poot te sterk is en dat er te weinig aandacht is voor conflictpreventie. De hoofdstukken landbouw en mobiliteit zijn gewoon overgenomen. Daarom kunnen we er niet tegen zijn, maar men had van de gelegenheid gebruik kunnen maken om een veel ambitieuzere en modernere invulling aan die beleidsterreinen te geven.
Dit is maar een greep uit de punten van kritiek, en eigenlijk zijn het ook niet echt punten van kritiek, maar veeleer gemiste kansen. Men had van deze grondwet gebruik moeten maken om nieuwere en grotere stappen te zetten.
Er zijn echter ook goede kanten aan het voorstel, verbeteringen ten opzichte van de huidige regels en werkwijzen. Er is meer plaats voor openbaarheid en een grotere doorzichtigheid van de Europese besluitvormingsprocedures. Er is het volksinitiatief, dat toch nieuw is. De rol van het parlement wordt versterkt, wat de democratie zeker ten goede zal komen. De bewaking van de subsidiariteit is beter uitgewerkt. De bindende grondrechten zijn in deze grondwet uitgebreid ingeschreven.
Er zijn dus nadelen aan verbonden, maar we vinden er ook een aantal heel positieve punten in terug. We zijn dan ook een eerder genuanceerde mening toegedaan over het geheel van de tekst. Ik voeg daaraan echter onmiddellijk toe dat deze grondwet niet echt uitblinkt in leesbaarheid en aantrekkelijkheid voor het grote publiek. Dat betreur ik, en het is ook uitgebreid aan bod gekomen. Het is een dik boek, wat niet echt nodig is. Het had veel beknopter gekund, beperkt tot de essentie. Ook op dat terrein is het een gemiste kans.
De vraag is welke argumenten doorwegen bij een definitieve beoordeling. Bij die beoordeling is voor ons vooral en in de eerste plaats de globale context doorslaggevend. Voor de groenen, niet alleen de Vlaamse, maar alle groenen in Europa, is Europa een bijzonder belangrijk project. We zijn ervan overtuigd dat de richting waarin Europa zal evolueren, heel sterk bepalend zal zijn voor de toekomst van heel de samenleving.
Ondanks de huidige malaise is het belangrijk te wijzen op de grond van de zaak, namelijk dat Europa in oorsprong en nog steeds in eerste instantie een vredesproject was en is, waardoor kan worden vermeden dat er hier interne problemen ontstaan en waardoor oorlog definitief van de baan is. Het is allemaal nog niet zo lang geleden, en we moeten het ons ook blijven herinneren. Vrede is uitzonderlijk belangrijk en alleen daarom al is het voor de groenen essentieel dat het Europese project versterkt en verder uitgebouwd wordt. Het is als het ware een garantie voor vrede.
Een sterk Europa is ook onze enig kans om internationaal een rol te spelen. Ik kan me absoluut niet vinden in een wereld waarin alleen de Verenigde Staten, en zeker de Verenigde Staten van Bush, zogenaamd de stem van het Westen zijn. Laat ons alstublieft met Europa een genuanceerd tegenwicht vormen. Vanuit dat standpunt is het ongelooflijk belangrijk dat Europa sterk staat op de internationale fora.
Enkel via Europa kan de uitbouw van een sociaal georiënteerde en ecologisch duurzame samenleving worden gerealiseerd, niet alleen in ons land, maar ook in de landen die nu toetreden. Alleen de Europese sokkel laat dat toe, uiteraard op voorwaarde dat de beslissingen van de ministerraden in die richting gaan. Ik heb, zoals gezegd, echter de indruk dat het veeleer in de omgekeerde richting gaat.
Voor ons blijft Europa van ontzettend groot belang als geëngageerd politiek en maatschappelijk project. We willen er ten volle aan meewerken. Wanneer vanuit een dergelijke visie wordt vertrokken, is het evident dat we vragende partij zijn voor een goede juridische, gemeenschappelijke sokkel als bevestiging van het belang van het Europees project. Die sokkel legt een gemeenschappelijke basis voor het politiek handelen, is een gezamenlijke intentieverklaring en is een juridische terugvalbasis bij conflicten en discussies. We zijn in ieder geval vragende partij voor een grondwet voor de EU.
We moeten ons natuurlijk afvragen of de voorliggende tekst de ideale grondwet is, de goede sokkel die we verwachten. Deze tekst is dat niet echt. Ik heb dat reeds aangetoond door te nuanceren en door te wijzen op de goede en slechte kanten ervan. Als wij de grondwet hadden mogen schrijven, dan was hij wellicht socialer, ecologischer en minder liberaal geweest, en had hij wellicht meer garanties op het vlak van de democratie bevat. Europa is echter wat het is. Europa bestaat uit een heel pak landen en uit vele strekkingen. Het is een compromistekst geworden die voor een stuk de politieke krachtverhoudingen binnen Europa weerspiegelt.
Dan rest ons de vraag wat het eindoordeel is over deze tekst. We vinden dus dat de tekst beter had gekund, maar uiteindelijk waren een aantal overwegingen doorslaggevend. Ten eerste heeft een aantal experts erop gewezen dat het inderdaad om een compromistekst gaat, maar dat de kans op een veel betere tekst, klein is. Er is weinig hoop dat nieuwe onderhandelingen een betere tekst zou opleveren.
Een tweede overweging houdt in dat de anti-Europeanen meer wind in de zeilen hebben gekregen ten gevolge van alles wat de voorbije maanden is gebeurd. Ik vind dit een heel spijtige evolutie. Die evolutie is merkbaar in ons land en wellicht nog meer in andere landen. Toch blijft België om allerlei redenen bekendstaan als een eurofiel land. We gaan echt voor het Europese project en we worden beschouwd als een soort rechthouders van de Europese gedachte. We moeten deze traditie bestendigen. Professor Vos stelde dat het niet-ratificeren door België van de grondwet zou bevestigen dat er een enorme malaise is in Europa. Zo zien we maar waarin een klein land groot kan zijn. Ook dit is een belangrijke overweging, want als we door het niet-ratificeren het signaal geven dat het de verkeerde kant opgaat met Europa, dan zou dat een heel slechte zaak zijn.
Ten slotte is ook een ander argument van professor Vos een overweging waard. Hij stelde dat hoe meer landen de tekst goedkeuren, hoe meer zekerheid er is dat het uiteindelijke resultaat sterk zal lijken op de voorliggende tekst. Als heel veel landen 'neen' zeggen, dreigt het gevaar dat we echt verzanden in een vrijhandelszone - wat zeker niet ons project is.
Om al deze redenen en overwegingen, en goed wetende dat onze stem niet echt doorslaggevend is, vind ik dit dossier toch belangrijk genoeg om namens Groen! een politiek signaal te geven in dit Vlaams Parlement. Wij zullen daarom voor de tekst stemmen. (Applaus bij Groen! en bij de meerderheid)
De heer Loones heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw en mijnheer de minister, collega's, een tweetal weken geleden gaf professor Delmartino een uiteenzetting in De Schelp over de Vlaamse Grondwet. Hij legde een verband tussen Vlaanderen en Europa en hij stelde dat Europa gebouwd werd op crisissen. Bij de aanvang van zowat elke toespraak vandaag, kregen we te horen dat we een crisis doormaken. Die crisis zou dus hoopvol moeten zijn voor Europa.
De crisis is in elk geval duidelijk, en heerst aan diverse zijden. Ik citeer enkele titels uit Journaal van Mark Grammens. Ik breng meteen - uit persoonlijke naam - hulde aan Marc Grammens, die, vanaf zijn diplomatieke tijdschrift tot zijn Journaal vandaag, met een zeer brede internationale documentatie de juiste vinger op de juiste wonde legt. Begin 2005 stond in het Journaal 'Een bedreiging voor Vlaanderen. Europese grondwet ter diskussie'. In maart 2005 konden we lezen 'Dit is ons Europa niet'. In april volgde 'De straf voor wie niet wil luisteren. Europese grondwet straks verworpen'. In juni stond er 'Het neen van het echte land. De volksafkeer van Europa' en 'Referenda in Frankrijk en Nederland. Het volk lust dit Europa niet'. Als laatste noem ik u de uiteenzetting van september, 'Europees totalitarisme'. De artikelen treffen door de degelijkheid van de argumentatie.
De weigering komt net zo goed van andere zijden. Er was het verzoekschrift van het driemanschap Sleeckx-Debunne-Van Outrive gesteund door veel handtekeningen, en een campagne vanuit de zogenoemde linkerzijde met het document 'De Europese grondwet is een obstakel voor een democratisch en sociaal Europa'. Er was het zeer uitgekiende werkstuk in het Vlaams Marxistisch Tijdschrift 'Europa ter discussie'. Er is dus over Europa gesproken en dat is goed volgens mij.
Dan moeten we nog in overweging nemen dat een virulent deel van de Vlaamse beweging deze grondwet niet wil ratificeren, maar wil weigeren en wegstemmen om Vlaanderen op de kaart te zetten. In dit land bevinden wij ons. Uiteraard geeft dit binnen de N-VA interessante discussies sinds een tweetal jaar. We hebben ons standpunt bepaald. Ik zal u niet zo lang in spanning houden als mevrouw Dua deed, wij zullen vóór stemmen. Dat heb ik al aangekondigd in de commissie, waar wij overigens geen stemrecht genieten aangezien we slechts een toegevoegd lidmaatschap hebben.
Onze argumentatie putten wij uit de grondwet zelf, uit de positie van Vlaanderen binnen Europa en uit onze houding tegenover het Europese project in het algemeen. Het gaat vandaag wel over iets meer dan de Europese Grondwet, maar ik zal het daar eerst over hebben: de grondwet of het EU-grondwettelijk verdrag. Het wordt mij zeer gemakkelijk gemaakt door een prachtige uiteenzetting van minister Bourgeois. Zijn openingstoespraak tot de commissie op 27 oktober, 'Vlaanderen in de Europese Unie. De gemeenschappelijke uitdaging, gedeelde krachten', was een doorleefd en degelijk werkstuk. Hij gaf daarin gemotiveerd aan waar dit grondwettelijk verdrag vooruitgang brengt op de terreinen die ons en heel Vlaanderen lief zijn. We hebben geen ideaal Europa. Deze grondwet is evenmin ideaal, maar ze brengt verbeteringen aan die ons een bredere uitgangspositie kunnen bieden.
Ik zal een aantal elementen aanhalen. Er komt heel wat vereenvoudiging, meer efficiëntie en transparantie, alleen al doordat alle bestaande verdragen verwerkt zijn in dit grondwettelijk verdrag. Er komt ook vereenvoudiging en transparantie in de normatieve instrumenten. Verordeningen en richtlijnen worden vervangen door Europese wetten en kaderwetten met een betere coördinatie en een duidelijker inzicht in de structuren. Er komt een nieuw systeem van voorzitterschap. De Europese Raad wordt tot een officiële instelling verheven met een permanente voorzitter enzovoort. Dit vormt een beter toegankelijk systeem.
Er komt ook meer democratie. Een deel van het democratisch deficit wordt weggewerkt. We evolueren in Europa naar een trias politica, met een tweekamerstelsel en een verantwoordelijke regering. Ook het burgerinitiatief zorgt voor meer democratie. Als 1 miljoen burgers om iets vraagt, dan is dat een burgerinitiatief.
Er komt meer sociaal Europa en meer mensenrechten. Dat wordt gebundeld in het Handvest van de Grondrechten. De EU zal toetreden tot het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Er komt bovendien meer slagkracht. We zullen op de internationale fora veel efficiënter kunnen optreden. Het buitenlands beleid wordt gestroomlijnd en zal een gezicht hebben.
Dit zijn een aantal voordelen, maar we zijn ook niet blind voor de nadelen. Ook wij zouden de grondwet anders schrijven. Het tweede hoofdstuk is echter een heel belangrijk punt en bepaalt mede ons stemgedrag. Dat gaat over de betrokkenheid van de deelstaten en regio's bij Europa. Het Vlaams Parlement zal zijn rol kunnen blijven spelen.
Ons Nieuw-Vlaams Magazine staat deze keer in functie van Europa. We zeggen daarin: 'Geert Bourgeois brengt Vlaanderen naar Europa'. We mogen een eresaluut brengen aan onze regering en aan het kabinet van Buitenlands Beleid. Ze hebben van bij het begin van de onderhandelingen over het grondwettelijk verdrag de verklaring 49 ingelast. Daarin staat dat de nationale parlementen worden uitgebreid met regionale parlementen. Dit heeft al de rest mogelijk gemaakt. Het was een gezamenlijke inspanning van het Vlaams Parlement, de voorzitter van het Vlaams Parlement en het kabinet van Buitenlands Beleid om dit in het samenwerkingsakkoord uit te werken. Het woord 'samenwerkingsakkoord' zal nooit meer klinken als vroeger. De notie 'subsidiariteitstoets' zal er altijd mee verbonden zijn.
Mijnheer de voorzitter, u hebt de onderhandelingen daarover prachtig geleid vanuit het Vlaams Parlement. Zelfs de hardste tegenstanders van Europa vertellen dat dit degelijk werk is. Ik wil een eresaluut brengen aan allen die daarmee bezig zijn geweest. Het zou vele Vlamingen met trots moeten vervullen, te zien dat we een leidende rol spelen in de internationale conferenties, ook in het Comité van de Regio's. Daar worden de adviezen afgeleverd die een voorafspiegeling zijn van de positie van de verschillende volkeren en regio's in Europa. Dat zal niet meer het Europa van de natiestaten zijn, maar het Europa van de volkeren. De heer Van den Brande heeft een prachtig verslag gemaakt, dat uitmondt in een tandemvoorzitterschap van het Comité van de Regio's.
We zullen daarbij minister Delebarre, een westhoeker van de andere kant van de grens, ontmoeten. Ik wil die tandem alvast uitnodigen naar de Westkust. Mijnheer Van den Brande, we zullen u en minister Delebarre goed ontvangen in 'le Westhoek sans frontières'.
De stemming van vandaag betreft niet enkel de grondwet en de rechtstreekse greep die Vlaanderen via de subsidiariteit heeft op het wetgevende werk van Europa, maar ook onze houding tegenover het Europese project op zich. Deze grondwet zal niet meer worden goedgekeurd zoals die nu voorligt. De diensten van het Vlaams Parlement hebben een mooi overzicht gemaakt, waarbij wordt verwezen naar de reflectieperiode en de samenkomst in juni 2006 of later over de toekomst van de grondwet. Een aantal landen moet nog over de streep worden gehaald. Ik heb het dan over Denemarken, Ierland, Portugal, Polen, Groot-Brittannië, Tsjechië, Estland, Finland en Zweden. Het verdrag zal dus nog moeten worden aangepast.
Los van de grondwet is er nog het Europese project. Dat staat buiten kijf. Ook mevrouw Dua heeft daarstraks gezegd dat dit project bovendrijft. Het is onmogelijk een stem uit te brengen over de grondwet wanneer je visie op Europa in het gedrang wordt gebracht. Het zou contraproductief zijn als Vlaanderen zich vandaag afwijzend zou opstellen.
Ook de situatie in België zelf speelt een rol bij onze keuze. Wij willen een onafhankelijk Vlaanderen, maar dat is niet mogelijk zonder een supranationale structuur waarin een aantal algemene bevoegdheden moet worden geregeld. Dat kan niet binnen het blokkeringssysteem van België maar wel binnen een confederaal of federaal Europa. De structuren zullen zeer ingewikkeld en divers zijn.
Wij steunen dit Europa omwille van de sterke publieke cultuur. Daarnaast is er ook de rechtstreekse Vlaamse participatie. De grootste verdienste van het Europese project is echter dat het heeft gezorgd voor vrede en stabiliteit sinds meer dan een halve eeuw en voor meer welvaart voor de burgers. We hebben een sterke gemeenschappelijke handelsmarkt zonder grenzen gevestigd met een sterke gemeenschappelijke munt. Ook milieubescherming en ontwikkelingssamenwerking vormen een belangrijk facet binnen het samenwerkende Europa.
We zijn niet blind voor de gebreken van Europa maar die kunnen niet opwegen tegen de manifeste voordelen ervan. Hoe kunnen we dit Europa opnieuw aanvaardbaar maken voor de brede groep Vlamingen? We vinden het nog altijd spijtig dat we in Vlaanderen geen referendum hebben kunnen organiseren. Dat zou de ideale gelegenheid geweest zijn om de burger rechtstreeks te betrekken bij het debat. We hebben het echter niet gehaald en geven dat ook grif toe.
Er zijn een aantal beleidsintenties opgenomen in het voorstel van resolutie van de meerderheid. We willen in Vlaanderen een maatschappelijk debat organiseren over de richting waarin de Europese eenmaking moet gaan.
Mijnheer de voorzitter, ik denk in elk geval dat het Vlaams Parlement zijn werk heeft gedaan, ook in de commissie. In maart hebben we hoorzittingen gehouden met professor Pieters, professor Vos en professor Storme. Daar kregen we een eerste zicht over waar we naartoe moesten. (Opmerkingen van mevrouw Miet Smet)
De heer Dehaene was daar ook op aanwezig. Ik heb hem niet vernoemd omdat hij geen professor is. Hij staat natuurlijk boven iedereen. (Gelach)
En de heer Van den Brande wordt door iedereen professor genoemd. (Gelach)
Na de eerste hoorzitting zijn er ruime en thematische hoorzittingen gevolgd en hebben we het verzoekschrift behandeld. De parlementsleden hebben geprobeerd een bijdrage te leveren.
Er is nog een facet dat hier niet aan bod is gekomen. We moeten de diensten van het Vlaams Parlement een pluim geven. Ik denk dan niet alleen aan de cel Europa. Er is ook een magnifiek infodossier over de Europese Grondwet. Ik heb het deze nacht nog eens doorgenomen. Ik heb bijna niet geslapen omdat het dossier me zo boeide. Alles is terug te vinden in de twaalf hoofdstukken. Het begint met het ontstaan en de ontwikkeling van de Europese Grondwet en loopt door tot nu. De stelling dat er niet voldoende informatie is, geldt zeker in dit geval niet. (Applaus)
De heer Van den Brande heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik kan hier in alle rust en in alle duidelijkheid zeggen dat we de bespreking en de behandeling van dit ontwerp bijzonder ter harte hebben genomen. Ik heb er geen enkele moeite mee om te zeggen dat de voorzitter van de commissie een uitstekende rol heeft gespeeld, net zoals de andere fracties. De diensten van het parlement, van de voorzitter van het parlement en van minister Bourgeois hebben eveneens een grote bijdrage geleverd.
De vraag waar we vandaag voor staan, is de toetsingsvraag. Er ligt een tekst ter ratificatie voor. Net zoals bij ontwerpen van verdragen, is het antwoord ja of nee. Er is geen mogelijkheid tot amendering, ook al zijn er bedenkingen, al heeft iedereen wel vragen en bekommernissen. Niets is perfect, ook dit ontwerp van grondwettelijk verdrag niet. Ik kan dus best leven met bepaalde kritieken, die, terecht, naar voren worden gebracht. Ze vormen een element om bij de stemming de uiteindelijke afweging te maken.
We hebben jarenlang gediscussieerd over hoe verwerpelijk het houden van intergouvernementele conferenties wel is. Mevrouw Smet, ik ben blij dat u al knikt bij de tweede zin die ik uitspreek. Ik neem aan dat u zult blijven knikken bij elk van de andere onderdelen. (Gelach)
De tekst is op een merkwaardige manier tot stand gekomen. Het is de eerste keer dat men zijn toevlucht heeft genomen tot een 'breed' samengestelde conventie. We kunnen ons inderdaad afvragen of een samenstelling met 105 leden 'breed' is. In elk geval was er gezorgd voor een inbreng vanuit Europa, vanuit de nationale parlementen, vanuit de commissie enzovoort.
We zitten allemaal wat met de kater van Nice. 'Nice was not nice', zoals ik al in de commissie stelde. Het verdrag van Nice heeft ons niet voorbereid op een uitgebreide Unie en heeft geen hefbomen aangereikt om tot een oplossing te komen. Wat was eigenlijk de opdracht van deze conventie? Het was de opdracht om op de eerste plaats de institutionele hervormingen uit te werken die noodzakelijk waren in het licht van de uitbreiding. Er is steeds terecht gesteld dat uitbreiding en verdieping niet los van elkaar kunnen worden gezien. Ze hangen samen. Een tweede opdracht was en is om de besluitvormingsprocessen te optimaliseren en aan te passen aan de nieuwe realiteit. Een derde opdracht was de nieuwe rol van Europa te definiëren en zeker ook meer transparant te maken.
De vraag is hoe we deze elementen kunnen toetsten aan het ontwerp van grondwet dat voorligt. Er is hier daarnet een toetsing gemaakt waar ik respect voor heb, maar die niet de onze is. Mevrouw Smet heeft al gezegd dat CD&V voor dit ontwerp van grondwettelijk verdrag is. Als christen-democraten hebben we ons steeds in de voorhoede geplaatst - nog voor dit woord werd gebruikt door liberale en andere premiers - door te stellen dat het in het belang van de Vlamingen is om in een groter geheel te kunnen werken. We mogen ons niet binnen onze wallen opsluiten.
De Europese constructie is een proces van voortgang, van vallen en opstaan. Het hoeft echt niet te verbazen dat er een crisis optreedt in een huishouden met 25. Dat is zelfs een groter huishouden dan dat van Johann Sebastian Bach, die gekroond is als diegene die wellicht de mooiste muziek heeft gemaakt van de afgelopen eeuwen. Het is niet gemakkelijk om in zo'n groot huishouden tot een consensus te komen. Er moet samen met de Europese Commissie, die de motor van de Europese verdieping is, worden gekeken welke stappen er verder moeten worden gezet.
Ik wil deze tekst, die eigenlijk een concept is, toetsen aan vier elementen. Het is voor het eerst dat in een Europees document op een expliciete wijze, met name in artikel 9.3, wordt verwezen naar datgene wat behoort tot de regionale realiteit. In artikel 5 staat: 'De Unie eerbiedigt de nationale identiteit van haar lidstaten die besloten ligt in hun fundamentele, politieke en grondwettelijke structuren, waaronder die voor regionaal en lokaal zelfbestuur'. Artikel 9.3 geeft aan dat het optreden van de Unie slechts gewettigd is indien de doelstelling hiervan niet voldoende door de lidstaten 'op centraal, regionaal of lokaal niveau' kan worden verwezenlijkt. Dit betekent dat voor het eerst de regionale bestuursniveaus worden vermeld en dit is een goede reden om te ratificeren. Het is nog niet ideaal maar er is voortgang.
Ten tweede wil ik het hebben over het Handvest van de Grondrechten, dat integraal is opgenomen in het ontwerp van grondwettelijk verdrag. Ook al hebben we de Europese Conventies in het kader van de Raad van Europa die wezenlijk zijn voor de drie pijlers in onze samenleving, namelijk mensenrechten, democratie en rechtstaat, toch kan ik niet genoeg benadrukken dat dit handvest integraal is opgenomen in het ontwerp van grondwettelijk verdrag.
Daar wordt echter een heel belangrijke consequentie aan vastgeknoopt: door de opname van de grondrechten in dit handvest hebben de grondrechten kracht van wet voor alle Europese ingezetenen, omdat ze kunnen worden getoetst bij het Europees Hof van Justitie. Het is dus eigenlijk voor het eerst in de Europese geschiedenis dat alle burgerlijke, alle politieke, alle economische en alle sociale rechten in één tekst worden ondergebracht.
Het derde toetsingscriterium is 'meer democratie'. Voor ons en voor mezelf is het van heel groot belang dat de betrokkenheid van het middenveld voor het eerst is geformuleerd in een Europese tekst zoals die nu voorligt. Het is het belangrijke punt van de 'horizontale subsidiariteit'. Het gaat niet alleen om de vraag wie wat doet op een verantwoorde en verantwoordelijke manier op het lokale, regionale, statelijke of Europese niveau. Bij horizontale subsidiariteit stellen we ons de vraag welk vertrouwen we geven aan onze medemensen, de georganiseerde samenleving, het middenveld, de verenigingen, mensen die actie ondernemen, die een initiatief nemen om iets te doen. Daarbij is artikel 46 van betekenis: het gaat om die participerende democratie, dialoog met het maatschappelijk middenveld, het plegen van overleg en - niet onbelangrijk - de wijze waarop de raad in de toekomst zal vergaderen. Er werd geklaagd over de geslotenheid en het gebrek aan transparantie, maar in de toekomst zal de raad dus openbaar vergaderen.
Een tweede punt dat meespeelt bij 'meer democratie' is een grotere rol voor het Europees Parlement. We hebben allemaal Montesquieu in onze rugzak zitten, maar we kunnen ons de vraag stellen of de trias politica, die buitengewoon savante scheiding tussen de verschillende machten, echt toepasselijk is op het Europese gegeven en de Europese besluitvorming. De meningen hierover kunnen verschillen, maar een ding staat vast, met of zonder Montesquieu, namelijk dat de democratie en de legitimatie van de verkozenen essentieel zijn om te komen tot meer democratie in Europa. Dat is dus de versterkte rol van het Europees Parlement waarover in de tekst wordt gesproken.
Er is een derde toetssteen voor en van meer democratie, namelijk de rol van de nationale parlementen. Ik kom daar dadelijk nog op terug, maar nationale parlementen zijn van heel groot belang in de 'early warning', de vroegtijdige waarschuwing. Men moet heel duidelijk rekening houden met het geciteerde artikel 5 en het artikel 9.3: de juiste beslissingen kunnen slechts verantwoord worden genomen op de juiste plek, volgens het principe van de subsidiariteit.
Dan wil ik wat dieper ingaan op het subsidiariteitsbeginsel, dat soms wat etherisch en heel abstract lijkt. De subsidiariteit is echter als politiek principe essentieel voor datgene wat we hier in Vlaanderen tot stand willen brengen, maar wat ook in Europa moet gebeuren. Ik zeg dus wel dat het een politiek principe is. Het is altijd moeilijk om een politiek principe in een juridisch principe om te zetten, en dat is ook hier het geval. Het ontwerp van de grondwet gaat wel met enige flexibiliteit en creativiteit om met dit principe: niet alles moet per se verlopen via het zogenaamde 'laagste niveau', wat ik overigens een afschuwelijke term vind. De gemeente is volgens mij niet het laagste niveau, maar het centrale niveau, het ankerniveau. Het is daar waar onze grondrechten in belforten zijn neergeschreven en ingediend. Een burgemeester is dus vaak belangrijker dan een minister, mijnheer de minister. Dat hangt natuurlijk af van het soort burgemeester en van het soort minister.
Minister Bourgeois heeft het woord.
Ik wil nog even bevestigen dat ik het eens te meer met u eens ben.
En ik kan het alleen maar eens zijn met het feit dat u het eens bent. Dat is een vreugdevolle vaststelling. Mijnheer de minister, het feit dat u het mee indient, is een van de redenen dat ik het vanzelfsprekend ook zal goedkeuren.
De waarschuwingsprocedure is in feite een heel merkwaardige zaak. Als men stelt dat Europa een vredebrengend project is, vind ik het merkwaardig dat men dan afkomt met een early warning. Dat is een geopolitieke, militaire term. Het is van groot belang dat men dan als nationaal parlement kan optreden, maar ook dat volgens de verklaring bij artikel 49 voor België de regionale parlementen als componenten van de parlementaire werkzaamheden worden beschouwd.
Het is natuurlijk jammer dat dit principe, dat zowel geldt voor de early warning als nadien, niet van toepassing is op alle regio's in Europa met wetgevende bevoegdheden. Het is een manco van dit ontwerp dat hier niet in is voorzien. Alle regionale parlementen met constitutieve wetgevende bevoegdheden zouden hiervan moeten kunnen genieten. Wij hebben er een oplossing aan gegeven. Het Comité van de Regio's krijgt expliciet de mogelijkheid om een voorziening bij het Hof van Justitie te doen namens regionale lokale besturen, maar de teksten laten eveneens de interpretatie toe dat ook in de early warning of de waarschuwingsprocedure het Comité van de Regio's een rol te vervullen heeft. Deze rol moet op oordeelkundige wijze worden ingevuld.
Het Belgisch samenwerkingsakkoord terzake is belangrijker. Ik durf gerust zeggen dat u, voorzitter, er een belangrijke rol in hebt gespeeld. Ik kan vanuit mijn verantwoordelijkheden getuigen dat de voorzitter in de CALRE ook altijd een heel duidelijke en welbepaalde lijn heeft getrokken. Ik vind het belangrijk dat dit met uw aanmoediging en met de steun van zowat alle collega's is gebeurd.
Het is van groot belang dat we op dit vlak innoverend zijn geweest, want ik ben ervan overtuigd dat het samenwerkingsakkoord over de subsidiariteitstoets een precedentwaarde zal krijgen. Er was even een aarzeling over de betekenis ervan voor de volgende fasen. Wat zal er gebeuren als moet worden geoordeeld over zaken die nog onder de unanimiteit vallen en naar de gekwalificeerde meerderheid gaan? Laten we dus klaar en duidelijk vooropstellen dat dit een precedentwaarde heeft.
Er zijn goede redenen voorhanden om ja te zeggen tegen de goedkeuring van het grondwettelijke verdrag. Het Handvest van de Europese Grondwet is immers getoetst op zijn democratische gehalte en de erkenning van regionale realiteiten. We staan dan echter voor een Europese paradox. Als we de Europese kaart van nabij bekijken, hebben op dit ogenblik dertien landen ja gestemd, waarvan er twee een dubbele procedure achter de rug hebben. Het verdrag werd er in het parlement geratificeerd en in een referendum goedgekeurd.
Ondanks de vooruitgang blijft er toch nog een grote aarzeling over een aantal punten bestaan.
Ik zal in dit verband vier of vijf punten overlopen.
Een vaag en onbegrensd uitbreidingsproces baart de mensen zorgen. Indien Turkije aan de door de EU gestelde voorwaarden voldoet, kunnen we op voorhand niet stellen dat Turkije nooit een volwaardig lid van de EU kan worden of dat we met Turkije enkel een partnerschap kunnen aangaan. Ik heb die mening overigens ook in een rapport aan de Raad van Europa verwoord. Ik wil me op dit vlak vrij genuanceerd opstellen.
De geografie mag niet de enige toetssteen vormen. Ik wil iedereen er trouwens aan herinneren dat Paulus afkomstig was uit Tarsus, 100 kilometer boven Antalya.
Mijnheer Van den Brande, u weet toch dat Sinterklaas bisschop van Smyrna was? In die tijd woonden er wel nog geen Turken in Turkije.
In die tijd bestond Sint-Niklaas in Vlaanderen ook nog niet. Toen was er nog geen socialistische burgemeester die iets over Sint-Niklaas te zeggen had. (gelach)
Twee dagen geleden hebben we tijdens een colloquium nog over de grenzen van Europa gediscussieerd. Over welke grenzen gaat het eigenlijk? Gaat het om een religieuze, een geografische, een functionele of een opportuniteitsgrens? We vinden het prima dat bepaalde landen NAVO-partners zijn omdat ze op die manier onze veiligheid helpen beschermen. Als het over het afleggen van een gemeenschappelijk traject gaat, hebben we met diezelfde landen meer moeite.
De EU is van zes naar negen, van negen naar tien, van tien naar twaalf en van twaalf tot vijftien landen uitgebreid. Dat vond iedereen destijds nog redelijk. De uitbreiding van 15 naar 25 lidstaten is voor veel mensen een zware sprong. In eerste instantie gaat het om de hervereniging met Centraal-Europa. Daarna komen de Balkan en, a fortiori, Turkije evenwel ter sprake. Dat vormt een probleem.
Een ander punt met betrekking tot de Europese paradox is de onaangepastheid van de Europese instellingen. Het valt de mensen terecht op dat de Europese instellingen eigenlijk niet op het goed functioneren van de EU zijn gericht.
Zoals daarnet al is aangehaald, vormt de communicatie een probleem. Er bestaat heel veel informatie over Europa. Wie naar het gratis nummer belt, kan kilo's papier krijgen. Ik heb het thuis zelf ervaren. Drie dagen na mijn telefoontje is een truck achttien dozen met allerlei teksten over een voorstel van grondwettelijk verdrag komen afleveren. Deze teksten gingen van kleine boekjes, die men enkel met de juiste brillenglazen kon lezen, tot volumes in grote formaten. Er is papier genoeg en informatie in overvloed. Toch blijven de communicatiekloof en de discussiekloof zeer reëel. Ik ondersteun alvast elk initiatief dat het debat over de toekomst van Europa kan voeden. Het is tenslotte daarover dat we het moeten hebben.
Er is een groot gebrek aan Europees leiderschap. Er wordt vaak naar een beruchte toespraak van de toenmalige Britse premier Thatcher in Brugge verwezen. Zij heeft toen de woorden 'I want my money back' uitgesproken. Nu zeggen een aantal staats- en regeringsleiders gewoonweg 'I want my country back'. Ze plooien zich terug op zichzelf, wat op zich altijd gevaarlijk is. Vanuit de christen-democratische, de socialistische, de liberale en de democratisch-nationalistische ideologieën zijn mensen opgestaan die heel duidelijk hebben aangegeven dat de EU richting moet kunnen geven.
Momenteel zitten we met een stel kruideniers. Ik zeg dit uiteraard met alle respect voor de kruideniers. Het gaat me om politici die vragen wat ze in ruil voor hun investeringen kunnen terugkrijgen. De afschuwelijke discussie over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007-2013 heeft dit duidelijk aangetoond.
Gelukkig is er een akkoord, maar in wezen weten we dat er onvoldoende middelen aangereikt zullen worden om de uitdagingen van Europa tegemoet te gaan.
Het mangelt aan een bezielend project. Toen we tijdens de oliecrisis van het begin van de jaren tachtig in dezelfde toestand verkeerden, was het Jacques Delors die een nieuwe Europese droom had en een perspectief gaf voor het Europa van 1991-1992. Hij was de voorbode die de aanzet gaf om van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal te evolueren naar een politieke unie.
Mijnheer de voorzitter, collega's, de vraag rijst wat we de komende tijd moeten doen. Ik behoor tot de groep die ervan overtuigd is dat we alles in het werk moeten stellen om een aantal mankementen weg te werken en hiervoor inspanningen moeten leveren op alle fronten. We moeten doorzetten om tot een grondwet te komen die een houvast en een anker is voor de 450 miljoen Europeanen.
Mijnheer de voorzitter, we hebben begin 1993 samen het project Vlaanderen-Europa 2002 geschreven. Aangezien we niet de gewoonte hebben om onze boeken te verbranden, en geleid door de omstandigheden, kunnen we zeggen dat er voor bevoegdheidsherverkaveling en verantwoordelijkheidsinvulling twee essentiële zaken zijn: Vlaanderen en Europa. We zijn niet tegen wat intermediair nog nuttig kan worden aangewend - daar kunnen we absoluut mee leven -, maar de drie kernpunten zijn de gemeente, de gemeenschap en het geheel. Alles wat daartoe kan bijdragen, is meegenomen, maar deze 3 pijlers zijn essentieel.
Ik denk dat we gebruik moeten maken van de huidige reflectieperiode om de zaken opnieuw ter hand te nemen. Ik ben ervan overtuigd dat het Oostenrijkse voorzitterschap een dienend voorzitterschap zal zijn. Soms wordt van een voorzitterschap niet veel verwacht, maar worden toch resultaten geboekt. Ook het Finse voorzitterschap zal waarschijnlijk een dienend voorzitterschap zijn, want ik heb de vaste overtuiging dat mevrouw Merkel - zoals ze ook al nadrukkelijk heeft aangegeven - in 2007 een belangrijke poging zal ondernemen om het debat te voeden voor 2008 en 2009.
Mijnheer de voorzitter, het is een fantastisch perspectief dat, naar het einde van deze legislatuur, een nieuwe, aangepaste, versterkte grondwet tot stand kan komen. Ik denk dat we dat proces moeten steunen en voeden.
Als Europa een vredesproject was, is en blijft, moet het natuurlijk een partnerschapsproject zijn. Ik zet me af tegen elk idee van hiërarchie tussen de verschillende geledingen. Het moet een partnerschap zijn tussen het lokale, het regionale, het statelijke en de unie. Het gaat over 3 zaken: een Europa van waarden, die iedereen vanuit de eigen ideologie perfect kan invullen, een Europa als economische kernspeler, maar met kwaliteit van leven en een Europa als ruimte van vrijheid en democratie.
Het is mijn overtuiging dat we er alle belang bij hebben, want Vlaanderen kan alleen voortgang hebben als we ons inbedden in een groter geheel. Meer dan het belang van ons aantal - we zijn met zes miljoen Vlamingen -, zal het belang gelden van de wijze waarop we de mensen die we hebben, inzetten om een droom en een tastbaar Europa tot stand te brengen.
Waar we akkoord mee gingen voor het nee van Frankrijk en Nederland, blijven we ook nu steunen. We zullen dus positief stemmen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Temsamani heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de Vlaamse socialisten hebben de oprichting van de Europese Conventie toegejuicht omdat ze volledig akkoord gingen met de oorspronkelijke doelstellingen: de burgers dichter bij de Europese integratie brengen, structuur geven aan de politieke instellingen in een zich uitbreidende unie en van de EU een stabiliserende factor op wereldvlak maken. Sp.a heeft bij monde van Conventielid mevrouw Van Lancker een niet-aflatende strijd gevoerd voor een socialer Europa en voor een neerslag daarvan in het ontwerp van grondwet. Aan ons zal het in ieder geval niet liggen dat wat nu voorligt, op een aantal terreinen maar juist genoeg is. In het Europese debat werd eens te meer duidelijk waar de grenzen tussen links en rechts liggen, en het resultaat is deels een gemiste kans.
Sp.a is wel ingenomen met de opname van een sociale clausule in de Europese Grondwet. Deze clausule moet er in de toekomst voor zorgen dat de Unie op alle beleidsvlakken rekening houdt met de mogelijke sociale gevolgen en impact op de sociale verworvenheden van haar initiatieven. In de toekomst zal de Europese Commissie bij het uitwerken van voorstellen à la Bolkestein over de vrijmaking van de diensten in de Europese Unie met eventuele sociale gevolgen rekening moeten houden.
De co?rdinatie van het sociale beleid krijgt een wettelijke basis zonder dat dit de organisatie en financiering van de sociale stelsels in gevaar brengt. Concreet betekent dit dat de ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken, of van Volksgezondheid, gemeenschappelijke doelstellingen kunnen afspreken, sterke streefcijfers kunnen vastleggen en ervaringen en goede praktijken kunnen uitwisselen. Dit moet hen er niet alleen toe aanzetten om hun beleid te verbeteren, maar zij doen hiermee ook hun inbreng bij de economische richtsnoeren van de Europese Unie en de lidstaten. Die blijven dus niet langer het geprivilegieerde terrein van de ministers van Financiën. De co?rdinatieprocedure zal ook worden toegepast voor volksgezondheid, onderzoek en ontwikkeling en het industriebeleid.
De Europese Grondwet geeft haar burgers fundamentele grondrechten. Die zijn niet beperkt tot de traditionele mensenrechten of het recht op vrij verkeer van goederen, diensten, kapitalen en mensen. Het gaat bijvoorbeeld ook om het verbod op discriminatie op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. De eerbied voor de culturele verscheidenheid, de gelijkheid van mannen en vrouwen en de rechten van kinderen worden verankerd.
De grondwet behelst het recht van ouderen op een waardig en zelfstandig leven en op maatschappelijke en culturele participatie en voorziet in het recht van gehandicapten op maatregelen die hun zelfstandigheid, hun maatschappelijke en beroepsintegratie en hun deelname aan het gemeenschapsleven bewerkstelligen.
Het stakingsrecht wordt expliciet erkend, alsook het recht op informatie en raadpleging voor vakbonden en het recht op collectieve onderhandelingen en acties. Deze Europese constitutie garandeert werknemers het recht op kosteloze arbeidsbemiddeling, op bescherming tegen kennelijk onredelijk ontslag en ontslag dat verband houdt met moederschap en op billijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, waaronder betaald jaarlijks verlof en ouderschapsverlof bij geboorte en bij adoptie van kinderen.
Het recht op sociale bijstand en op toegang tot socialezekerheidsvoorzieningen en sociale diensten zijn door deze grondwet gewaarborgd. Op het gebied van milieubescherming en kwaliteit van het leefmilieu zijn een aantal waarborgen ingebouwd en voorziet de grondwet in de verdere integratie van duurzame ontwikkeling in alle beleidsdomeinen.
Sp.a heeft zich ingezet voor een efficiëntere co?rdinatie van de socialezekerheidsrechten voor migrerende werknemers en grensarbeiders. In het verleden was de aanpassing van deze co?rdinatieregels aan de snel veranderende sociale zekerheid nagenoeg onmogelijk omdat alle lidstaten hier eenparig over moesten beslissen.
In de toekomst zullen de spelregels bij meerderheid in de raad en in het parlement kunnen worden aangepast.
Ook de sociale dimensie van de internationale betrekkingen van de Unie is in zekere zin versterkt. De Millenniumdoelstellingen en het VN-charter worden de leidraad voor het Europese buitenlandse beleid. Een van de grote kritiekpunten van sp.a op de nieuwe grondwet is dat er te weinig vooruitgang is geboekt in verband met de besluitvorming op het vlak van fiscaliteit en de financiering van de solidariteit in de Europese ruimte. Beslissingen over Europese regels betreffende arbeidsvoorwaarden, veiligheid en gezondheid op het werk, informatie en raadpleging van werknemers, integratie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten, en gelijkheid van man en vrouw worden reeds langer met een gekwalificeerde meerderheid genomen in de raad.
We zijn er echter niet in geslaagd om de eenparigheidsvereiste voor beslissingen in ministerraden op te heffen voor de resterende sociale domeinen. Europese beslissingen over Europese minimumregels in verband met de ontslagbescherming, de collectieve belangenverdediging, met inbegrip van het medezeggenschap, de werkgelegenheidsvoorwaarden voor onderdanen van derde landen en de sociale zekerheid zullen in de toekomst nog steeds slechts bij eenparigheid in de raad tot stand komen.
Samenvattend: met ons ja voor deze grondwet, voor dit Europese compromis, willen we vooral duidelijk maken dat voor ons de grondwet niet een eindpunt, maar een doorstart moet zijn voor een sociaal Europa. Voor sp.a is het resultaat van de Conventie een minimale basis voor de verdere uitbouw van een sociaal en democratisch Europa. Wij hadden zeker graag gehad dat we daarbij met meer aspiraties, met meer sociale garanties van start waren gegaan. Maar de grondwet alleen waarborgt geen sociaal Europa. Minimumvoorwaarden moeten ervoor zorgen dat iets mogelijk is, maar garanderen niet dat het daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Daarvoor moet een politiek beleid worden ontwikkeld ter verwezenlijking van een socialer Europa. De afkeuring in de referenda in Nederland en Frankrijk is voor ons een duidelijk signaal dat het Europese beleid op verschillende terreinen nog niet sociaal genoeg is en te ver van de leefwereld van de Europeaan staat. Als fractie nemen we de verantwoordelijkheid om ons door de goedkeuring van deze grondwet te scharen achter dat Europese project en engageren wij ons tegelijk ten volle om de invulling nog socialer en nog democratischer te maken. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik wil mijn gemeende waardering uitdrukken voor de wijze waarop dit debat is gevoerd, hier vandaag, maar ook in de commissie. De commissievoorzitter heeft het debat op een uitstekende wijze geleid. Het Vlaams Parlement heeft zichzelf bevestigd door het debat op die manier te voeren, door hoorzittingen te organiseren en voor- en tegenstanders evenwichtig aan bod te laten komen. Op die manier toont het parlement dat het een belangrijke speler is bij de ratificatie van de Europese Grondwet. Het heeft daarmee duidelijk gemaakt dat dit geen formaliteit is, maar een wezenlijk element van onze bevoegdheid.
Het is zinvol dat we dit debat voeren. Een van de gebreken van Europa is immers het gebrek aan betrokkenheid. Zolang we als vertegenwoordigers van het volk niet zelf debatteren, gaan we dat gebrek niet helpen oplossen. Maar het is niet alleen zinvol, het is ook onze plicht, als we vinden - en dat we dat vinden leid ik af uit de verscheidene betogen - dat de band tussen Vlaanderen en Europa moet worden versterkt en zinvol ingevuld. Dit sluit aan bij het beleid dat ik prioritair wil voeren. Ik wil die band versterken door mijn initiatief 'Vlaamse vinger aan de Europese pols', het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap, de versterking van onze permanente vertegenwoordiging en de actie die parlement en regering gezamenlijk hebben gevoerd betreffende een zinvolle invulling van het protocol inzake subsidiariteit bij de Europese Grondwet.
Ik ben bijzonder blij dat dit ook gelukt is.
Mijnheer Van Overmeire, ik blijf erbij dat er met deze grondwet geen nieuwe bevoegdheden worden overgedragen aan Europa. De flexibiliteitsclausule in artikel I.18 waarnaar u verwijst, stond al in de bestaande verdragen. Alleen is er nu een verbetering ingevoerd. Aan de flexibiliteitsclausule is niet alleen toegevoegd dat dit alleen maar kan om de doelstellingen van de unie te realiseren, wat voorheen al gold, maar ook dat er unanimiteit voor vereist is, dat het Europees Parlement zijn goedkeuring moet geven en dat de subsidiariteitstoets geldt. De bestaande clausule van flexibiliteit keert dus terug, maar ze is beter, genuanceerder en vanuit Vlaams oogpunt sterker geformuleerd.
Hetzelfde geldt voor artikel I.17. Het gaat daar niet om nieuwe bevoegdheden, maar om ondersteunende, coördinerende en aanvullende bevoegdheden. In artikel 12 ten vijfde staat daarover uitdrukkelijk dat dit niet mag leiden tot een overdracht van nieuwe bevoegdheden. Terreinen waarop Europa coördinerend, stimulerend en aanvullend kan optreden, zoals toerisme, kunnen dus geen Europese bevoegdheden worden.
Deze grondwet creëert een veel duidelijker bevoegdheidsafbakening. Er wordt heel duidelijk een onderscheid gemaakt tussen exclusieve, gedeelde en aanvullende bevoegdheden. Voor het eerst geeft deze grondwet een duidelijke lijst en een afbakening van bevoegdheden zonder tegelijkertijd de weg te effenen voor een sluipende bevoegdheidsoverdracht. We hebben op dit punt nu duidelijkere en klaardere teksten dan voorheen.
Dat geldt ook voor uw opmerking betreffende de gekwalificeerde meerderheid. Ik sluit me op dit punt aan bij mevrouw Smet. Dit leidt tot een efficiëntere besluitvorming en het verhoogt de werking van de unie. Beleidsbeslissingen kunnen hierdoor eenvoudiger en sneller worden genomen. De grondwet breidt inderdaad de gekwalificeerde meerderheid uit tot de coördinatie van het economisch beleid. Welnu, we leven in een geglobaliseerde wereld, en we hebben er dan ook alle belang bij dat Europa op dit punt vooruitgang kan boeken. Willen we concurrentieel zijn in de wereld, dan hebben we nood aan een slagvaardige unie, ook op het vlak van de economie en de coördinatie van het economisch beleid.
Ook voor wat betreft intellectuele eigendom kunnen beslissingen worden genomen bij gekwalificeerde meerderheid. Ook daar hebben we belang bij als we een performante unie willen. Zo ook heb ik er geen probleem mee dat de unie slagkrachtig kan optreden op het vlak van energie en ruimtevaart. Ik verwijs naar de energiecrisis die onlangs dreigde. Ik heb er geen bezwaar tegen dat Europa op dit vlak beslissingen kan nemen bij gekwalificeerde meerderheid.
U merkte op dat het niet meer mogelijk zal zijn een minister ter verantwoording te roepen. Ik zie echter niet wat het verband is met de invoering van de gekwalificeerde meerderheid. Met de Europese Grondwet worden de ministerraadszittingen juist openbaar, zodat zichtbaar is hoe de minister zich gedraagt en stemt. Waarom zou het parlement die minister niet ter verantwoording kunnen roepen doordat wordt afgestapt van de unanimiteitsregel voor een aantal materies?
In de commissie heb ik tijdens mijn inleiding een aantal redenen genoemd waarom een goedkeuring van dit verdrag wenselijk is. Zonder er opnieuw in detail op in te gaan, som ik ze nogmaals op. Met deze grondwet wordt de unie efficiënter en transparanter. Bovendien wordt de unie met deze grondwet democratischer. We krijgen een socialer Europa en meer mensenrechten binnen de Europese Unie.
We krijgen meer slagkracht op het internationale veld. We krijgen zelfs internationale rechtspersoonlijkheid en een aantal nieuwe instellingen.
Voor mij is het heel belangrijk dat de unie de subsidiariteit erkent en dat de unie daarenboven niet alleen de identiteit van de nationale lidstaten erkent zoals voorheen, maar via artikel 5 ook de politieke, constitutionele basisstructuren van de lidstaten. De heer Van den Brande merkte al op dat het ook de basisstructuren voor regionaal en lokaal zelfbestuur betreft.
Er werd hier al gesproken over de Conventie. Bij wijze van eresaluut aan degenen die eraan hebben meegewerkt, merk ik op dat er een grote Vlaamse inbreng was. We zetten een enorme stap vooruit, want de unie erkent in artikel 5 ook de Belgische constitutionele realiteit, de Vlaamse deelstaat en zijn bevoegdheden. Zelfbestuur staat uitdrukkelijk in de grondwet. Bij de erkenning van de lidstaat België moet rekening worden gehouden met de constitutionele indeling.
Uiteraard is bij het aspect 'Vlaanderen in Europa' de subsidiariteit heel belangrijk. Andere sprekers hebben hier reeds op gewezen. Het is niet alleen ontzettend belangrijk omdat het voor Vlaanderen een enorme stap vooruit inhoudt, maar bovendien omdat het een wezenlijke visie weerspiegelt inzake het Europa dat we willen. Volgens mij kan Europeanisme enkel als er rekening wordt gehouden met de diverse identiteiten, met de veelheid aan verscheidenheid. Het maakt Europa uniek: het zorgt ervoor dat we geen Verenigde Staten van Europa zijn. We zijn niet vergelijkbaar met andere mogendheden. Bij Europeanisme is het essentieel om de identiteit, de opbouw van beneden uit, in te brengen. De subsidiariteit, een begrip dat uit een andere context komt maar een heel duidelijke betekenis heeft gekregen, geeft van onderen uit vorm aan de opbouw van Europa.
Ik ben heel blij dat op verzoek van de Vlaamse Regering, de minister van Buitenlandse Zaken van het federale koninkrijk verklaring 49 heeft toegevoegd aan de Europese Grondwet. Dat verzoek was een van mijn eerste beleidsdaden. In de Europese Grondwet wordt op tal van plaatsen een rol toebedeeld aan de nationale parlementen en daarom vond ik het ontzettend belangrijk dat we aan de andere lidstaten van Europa duidelijk maakten dat het in België niet alleen gaat over Kamer en Senaat, maar evenzeer over de deelstaatparlementen. Verklaring 49 werd toegevoegd. De Vlaamse Regering verklaarde aan het parlement te zullen vragen om de grondwet niet te ratificeren vooraleer er ook een intra-Belgische invulling aan de verklaring werd gegeven. Een eenzijdige verklaring is immers mooi, maar helpt ons in de praktijk niet vooruit. Ik was blij toen de bevoegde commissie verklaarde pas over te zullen gaan tot de stemming nadat de beslissing werd genomen. Dat was een heel goede, verstandige beslissing die Vlaanderen nog eens positioneerde.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u verwijst naar het samenwerkingsakkoord tussen de parlementen, maar dat is er nog niet. De Senaat heeft het nog steeds niet goedgekeurd. Het Bureau van de Senaat heeft aan de Raad van State een advies gevraagd. Voor alle duidelijkheid: ik maak deel uit van het Bureau van de Senaat, maar ik was terzake geen vragende partij.
Het samenwerkingsakkoord is er pas als alle parlementen het hebben goedgekeurd. De Senaat heeft dat tot op de dag van vandaag niet gedaan. Op dit ogenblik is er dus geen samenwerkingsakkoord voor wat de subsidiariteitstoets betreft.
Mijnheer Van Hauthem, het klopt dat het nog formeel moet worden goedgekeurd, maar ik ga ervan uit dat er een akkoord is en dat het wordt nageleefd. Op het moment dat de parlementsvoorzitters hun handtekening zetten, moet het akkoord nog worden geformaliseerd via de stemmingen in het parlement. Ik heb geen enkele indicatie dat er een politieke discussie over is ontstaan. (Opmerkingen van de heer Joris Van Hauthem)
De voorzitter van de Senaat heeft het samenwerkingsakkoord mee ondertekend. (Opmerkingen van mevrouw Miet Smet en van de heer Joris Van Hauthem)
Collega's, dit is een heel sterk samenwerkingsakkoord. Ik wil me aansluiten, mijnheer de voorzitter, bij de lof die u door de parlementsleden is toegezwaaid. U hebt Vlaanderen een grote dienst bewezen door dit akkoord te negotiëren. Het laat toe dat Vlaanderen zich sterk positioneert. Het bepaalt dat Europa rechtstreeks aan het Vlaams Parlement de wetgevende initiatieven bezorgt. Telkens als het Vlaams Parlement bevoegd is, ook bij gemengde bevoegdheden, zal de stem van het Vlaams Parlement een van de noodzakelijke 17 Europese stemmen vormen. In totaal zijn er 50. Met die stem kunnen wij als regio - als we vinden dat het wetgevend initiatief in strijd is met de subsidiariteit - de Europese Commissie tegenhouden.
Op die manier verkrijgt het Vlaams Parlement het recht om te eisen dat er naar het Europees Hof wordt gestapt. Het parlement zal daar werk van moeten maken. Ik ben blij dat daarvoor diensten worden opgericht. De voorbereidingen zijn al aan de gang. Het Vlaams Parlement zal een grote voorbeeldrol spelen binnen de Europese Unie. Vanuit het buitenland wordt nu al geïnformeerd naar dat akkoord. Een aantal landen wil het akkoord overnemen. Er wordt beweerd dat het een heel gewoon akkoord is in het licht van de Belgische federatie. Ik daag u uit om één federaal land te vinden in Europa waar dergelijk samenwerkingsakkoord is afgesloten en waar een deelparlement die bevoegdheden krijgt. Dat is uniek in Europa. U kunt daar wel denigrerend over doen, maar het is ontzettend belangrijk voor onze positie.
We hebben het nu inderdaad over de toekomst van Europa. Sommige sprekers hebben geprobeerd die klemtoon te leggen. De heer Loones heeft het al gezegd, we stemmen vandaag over meer dan die Europese Grondwet: we stemmen ook over een visie over Europa. Er zijn veel vragen en opmerkingen bij die grondwet en bij Europa. Er zijn mankementen aan die Europese constructie en aan die grondwet. Wellicht krijgen we nooit een perfecte grondwet, aangezien die het resultaat is van een akkoord tussen 25 verschillende lidstaten. Voor mij is het belangrijk dat het debat wordt gevoerd.
Er zijn inderdaad tekenen, mevrouw Smet, dat nu van de reflectieperiode gebruik wordt gemaakt om overal in Europa het debat te voeren over het soort unie dat we willen. Zoals de heer Van den Brande heeft gezegd, zal een van de thema's zijn het samenvallen van het geografische, het politieke en het culturele Europa. Die belangrijke vraag is vooralsnog onbeantwoord, er bestaan zoveel verschillende meningen over.
In het licht van de discussie over een volksraadpleging is het ontzettend belangrijk dat wij als politieke verkozenen durven zeggen dat we voor Europa zijn, dat we onze verantwoordelijkheid opnemen en dat durven verdedigen. De heer Van den Brande heeft gezegd dat het in Europa ontbreekt aan bezielend leiderschap. Dat is juist, maar het ontbreekt ook aan moed. Mevrouw Dua heeft het gezegd: heel vaak wordt de paraplu opengetrokken richting Europa als het om negatieve maatregelen gaat, maar al het positieve van Europa wordt op het eigen conto geschreven. We moeten de moed hebben om aan de Vlamingen te zeggen wat Europa voor ons betekent. Een van de eerste belangrijke elementen daarbij is dat Europa vrede gebracht heeft op dit continent. Europa heeft een einde gemaakt aan die dertigjarige oorlog uit het begin van de twintigste eeuw, 1914-1945.
Ik weet dat dat voor jonge mensen geen argument meer is. Onze kinderen zijn in een vredevol Europa opgegroeid en vinden dat heel vanzelfsprekend. Dat mag ons echter niet beletten om te blijven beklemtonen dat Europa vrede heeft gebracht gedurende een periode die voorheen nooit zo lang was. Europa was vroeger een Europa van verovering, expansie en oorlog. Het is de eerste keer dat Europa op een constructieve manier totstandkomt.
Als men later zal terugkijken op die periode, zal men zeggen dat de Europese Unie het meest boeiende experiment is geweest van de tweede helft van de 20e eeuw. De uitdaging bestaat erin dat Europa de vrede bewust moet bestendigen. Dat is een plicht voor ons allen, en meteen ook een motivatie pro Europa.
De economische integratie lag aan de basis van Europa. De EGKS is opgericht als een economisch instrument om de oorlog te vermijden. Daarom zijn we gestart met een Europa van het economisme. Ondertussen werden we geconfronteerd met de globalisering. We leven in een totaal andere context. Het economisme dat een negatieve reactie was op de oorlog, heeft nu een andere uitdaging gekregen.
De grenzen aan het economisme kunnen in een geglobaliseerde wereld alleen worden gesteld door een associatie van staten. Vlaanderen kan daar niet alleen in staan. We hebben er alle belang bij om met de Europese actor te handelen op wereldvlak. Het antwoord op de uitdaging van de groeiende machten zoals India en China, ligt in Europa, dat de grenzen aan dat economisme probeert te bepalen. Ecologische, sociale en culturele correcties kunnen maar worden aangebracht door een belangrijke Europese speler.
Als Europa een politieke unie wordt, dan moet die worden opgebouwd vanuit de eigen identiteit. Daarom ben ik zo blij met artikel 5 van de grondwet, dat de identiteit en de constitutionele realiteit van de regio's erkent. Centralisme kan niet leiden tot Europeanisme. Centralisme kan leiden tot een Europa zonder Europeanen en zonder betrokkenheid. We moeten Europa van onderuit opbouwen, en gebruik maken van de subsidiariteit. Alleen een Europa van eenheid in verscheidenheid heeft toekomst. Alleen dit kan leiden tot een Europees burgerschap.
Vandaag stemmen we over meer dan een Europese Grondwet. We hebben de kans om te tonen dat Vlaanderen in Europa gelooft, ook al is het onvolkomen. We kunnen tonen dat Europa in staat is om een kader te schetsen dat een perspectief biedt op duurzame vrede, op welvaart, en op een rol in de geglobaliseerde wereld.
Daarom moeten wij resoluut de moed hebben om aan de Vlamingen te zeggen dat we gaan voor een Europa, een eenheid in verscheidenheid. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Is het Parlement het eens met de conclusies van de commissie over het verzoekschrift? (Instemming)
Ik zal de verzoeker hiervan in kennis stellen.
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De artikelen 1 tot en met 4 worden zonder opmerkingen aangenomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 358/1)
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen om 16 uur de hoofdelijke stemmingen over het ontwerp van decreet en over het voorstel van resolutie van mevrouw Smet, de heren Roegiers, De Loor en Loones en mevrouw Hoebeke houden.