Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de acties in de sector van de bijzondere jeugdzorg
Verslag
Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, afgelopen maandag hebben de jeugdconsulenten gestaakt. Dat is niet hun gewoonte, want de jeugdconsulenten staken eigenlijk zelden. Deze staking kan dan ook enkel betekenen dat het hen hoog zit.
Ik kan de jeugdconsulenten begrijpen. De problematiek van de jeugdhulpverlening blijft groeien. Het aantal dossiers is de voorbije 2 jaar met 25 percent gestegen. Deze stijging zou ons allemaal aan het denken moeten zetten.
Dat zorgt voor een enorme werkbelasting. Als iemand een problematische opvoedingssituatie aanmeldt, moet hij vaak een aantal weken wachten vooraleer een dossier kan worden geopend. Als het dossier wordt geopend en een juiste hulpverlening wordt voorgesteld, is die 9 kansen op 10 niet onmiddellijk voorhanden. De gemiddelde wachttijd bedraagt een jaar, en voor bepaalde vormen van hulpverlening zelfs anderhalf jaar. Als de hulpverlening dan toch wordt opgestart, hebben de jeugdconsulenten niet de tijd om het proces op te volgen.
Mevrouw de minister, het ongenoegen is ook groot omdat u veel praat en veel belooft, maar op het terrein zeer weinig realiseert voor de bijzondere jeugdzorg. Vorig jaar hebt u de vakbonden, de personeelsleden en de jeugdconsulenten aan het lijntje gehouden met de uitspraak dat u een gesprek zou opstarten over de werkbelasting. Dat is ondertussen gebeurd. Maar - en dat is veel erger - u hebt ook permanent gezwaaid met de begrotingsfiches, die het uitbreidingsbeleid in de bijzondere jeugdzorg dit jaar gestalte zouden moeten geven. Lang nadat duidelijk werd dat die begrotingsfiches niet in aanmerking werden genomen en er voor 2006 geen extra ruimte is voor bijkomende investeringen, hield men de vakbonden nog steeds aan het lijntje door te zeggen dat er een uitbreiding zou komen.
Mevrouw de minister, u zegt dat u een vurige fan bent van de integrale jeugdhulpverlening. U bent bijna 2 jaar minister en de eerste uitvoeringsbesluiten zijn nu ongeveer afgerond. Het gaat dus tergend traag.
De voorbije periode praatte u voortdurend over een globaal plan voor de jeugdhulpverlening, maar in de meerjarenbegroting is niet 1 euro ingeschreven om dat globaal plan uit te werken. Wat is dan de geloofwaardigheid van een globaal plan?
Mevrouw de minister, u zult zeggen dat u al 8 miljoen euro meer uitgeeft voor de bijzondere jeugdzorg sinds 2003 en er nu nog 2 miljoen euro bovenop wilt leggen. De wachtlijsten worden echter enkel maar langer. U kunt niet blijven zeggen dat de zon schijnt, terwijl de mensen doornat worden.
Het is niet erg fair om tegen de vakbonden te zeggen dat 8 miljoen euro extra werd uitgegeven, als u niet preciseert waarvoor die middelen werden uitgegeven. Het is perfect mogelijk om 8 miljoen euro extra uit te geven aan indexverhogingen, verhoogde energiefacturen en onvermijdbare kosten zoals de extra pleeggezin- en internaatplaatsingen, want die moet u betalen omdat het niet-geprogrammeerde plaatsen zijn. Voor de 900 wachtenden in de provincie Antwerpen bijvoorbeeld is er geen enkele plaats bijgekomen, noch in een dagcentrum, voor thuisbegeleiding of in een voorziening.
Mevrouw de minister, het wordt tijd om niet alleen te praten en te beloven, maar ook te realiseren. U zegt nu, om de gemoederen wat te bedaren, dat u 2 miljoen euro extra zult investeren, uit de middelen van het Vlaams interprofessioneel akkoord. Hoe zult u die middelen besteden? Welke bijkomende plaatsen zullen worden gerealiseerd? Wanneer zullen de plaatsen ter beschikking zijn?
U zegt dat u het globaal plan wilt uitvoeren. Hoeveel euro werd in de meerjarenbegroting precies ingeschreven voor extra plaatsen in de brede jeugdhulpverlening of de bijzondere jeugdzorg?
Antwoorden dat u middelen kunt verschuiven, kan niet langer volstaan. U moet ook eerlijk zijn tegenover de andere sectoren, waarvoor wel bedragen ingeschreven werden voor het meerjarenplan. Ik denk dan aan de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptensector. Als u middelen verschuift, moet u ook eerlijk durven zeggen van welke andere sectoren u die middelen zult afpakken.
Kunt u nu hard maken dat de begrotingsfiches die u dit jaar of bij de begrotingscontrole indient, wel behouden zullen blijven?
Wanneer kunnen de jeugdconsulenten eindelijk maatregelen verwachten om de enorme dossierbelasting - en iedereen is het erover eens dat er per consulent veel te veel dossiers zijn - te verlichten?
Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, mevrouw de minister, mevrouw Vogels heeft al deels verwoord wat ik wenste te vragen. Ik wil mijn bekommernis uitspreken voor de integrale jeugdzorg en de bijzondere jeugdzorg, specifiek vanuit mijn vakdomein.
Eerst en vooral is de zorg die daaraan besteed moet worden, enorm. In tweede instantie is het mij ook bekend dat de actuele vragen van de plenaire vergadering niet het forum vormen om een uitgebreid debat te voeren. Het is me bekend dat er hoorzittingen zullen komen en dat u tegen het einde van de maand met een globaal plan naar voren zult komen. De gebeurtenissen van maandag en wat ik er de dag erna over heb gelezen in De Standaard, hebben bij mij een vraag opgeroepen.
U hebt het protest gezien en de delegaties ontvangen. Naar aanleiding van het protest hebt u geformuleerd dat er een extra investering zou zijn gebeurd van 8 miljoen. De vakbondsafgevaardigden hebben verklaard in een bepaald artikel naar aanleiding van uw reactie, hiervan niets te weten en niet weten waar u die 8 miljoen in de sector hebt besteed.
Minister Vervotte heeft het woord.
Geachte leden, we hebben gisteren in de commissie afgesproken dat we op een zeer uitgebreide wijze zouden debatteren over de problematiek in de bijzondere jeugdzorg, zeer specifiek omtrent alles wat te maken heeft met capaciteit, onder meer de integrale jeugdhulp. Uit respect voor de leden die ook met vele vragen zitten en omdat er twee hoorzittingen zijn gepland de volgende commissievergaderingen, zal ik vandaag niet te uitgebreid antwoorden.
In verband met traagheid, heeft de sector me een ding geleerd: hij is al tien jaar lang aan de alarmbel aan het trekken. De malaise is zeker en vast niet nieuw. Daarom heb ik met de sector afgesproken om op een structurele en grondige wijze te werk te gaan. Het laatste wat me kan verweten worden, is dat ik loze beloftes zou hebben gedaan in dit dossier. Integendeel, we zijn altijd zeer realistisch geweest en hebben altijd heel duidelijk gesteld wat er mogelijk is en wat niet en wat het plan van aanpak in dezen was.
Praten hebben we niet gedaan. Wel hebben we alle dossiers die nog in de schuif zaten, zoals onder meer de dossiers over vraag en aanbod en over het tekort, uit de schuif gehaald en op tafel gelegd. We hebben samen met de sector bekeken hoe we op al deze dossiers een structureel antwoord zouden kunnen bieden. In afspraak met de sector, die zelf vragende partij was om op te houden met ad-hocoplossingen te verzinnen, hebben we afgesproken om rond de tafel te gaan zitten met experts en werkgroepen. We hebben vooropgesteld dat de meest realistische timing om dit te doen, eind januari was. Een aantal expertengroepen heeft aangegeven dat zelfs deze timing zeer moeilijk te halen is.
Dit engagement zijn we aangegaan, namelijk op een structurele manier komen tot meer oplossingen op lange termijn. Wanneer we lessen trekken uit het verleden, zien we dat investeringen niet altijd leiden tot de beste oplossingen. De investeringen die in het verleden gebeurd zijn, hebben niet altijd geleid tot structurele oplossingen voor de sector. De sector heeft goed genoeg begrepen dat er meer nodig is dan alleen extra middelen voor capaciteit. Ik vind het zo belangrijk dat we dit samen aanpakken. Er moet inderdaad een andere werkorganisatie komen.
Er moet inderdaad werk worden gemaakt van flexibilisering. Ook op het inhoudelijke vlak moeten we een aantal keuzes maken. Ik stel echter voor om daar uitgebreid op door te gaan in de hoorzittingen die gepland zijn de komende 2 weken.
Ik wil toch duidelijk stellen waarvoor die 8 miljoen euro bestemd is. Dat geld is niet bedoeld om de indexstijging op te vangen of om energiefacturen te betalen, want dan zou 8 miljoen euro nog te weinig zijn. Die 8 miljoen euro dient wel degelijk voor plaatsen. Het klopt dat een groot gedeelte daarvan, namelijk 590 plaatsen, pleegplaatsingen zijn. Verder zijn er 80 internaatplaatsen, 100 plaatsen thuisbegeleiding, 48 plaatsen crisishulpverlening, 16 plaatsen begeleid zelfstandig wonen en 5 plaatsen residentieel aanbod. Daarenboven is er ook nog eens een specifiek aanbod voor delictplegers ten belope van 300.000 euro, bovenop de beslissing die eerder is genomen met betrekking tot de 20 plaatsen in Mol.
Ik kan dus stellen dat we zeer doelbewust hebben gekozen om tot structurele oplossingen op lange termijn te komen. We hebben samen met de mensen op het terrein afspraken gemaakt die zijn samengevat in een globaal plan. Daarbij zullen de budgetten die worden vrijgemaakt voor de sector uiteraard gekoppeld zijn aan de inhoudelijke keuzes die we samen zullen maken in het inhoudelijk plan. Dat denken op lange termijn heeft ons er echter niet van weerhouden om ook op korte termijn de nodige maatregelen te nemen en extra investeringen te doen.
De discussie met de vakbonden over de werkbelasting van de consulenten mag ook niet los worden gezien van heel de organisatie van de integrale jeugdhulp en van het wegwerken van de wachtlijsten. Het is namelijk evident dat consulenten, als ze meer op zoek moeten gaan naar plaatsen, daar ook meer van hun tijd aan moeten besteden. Het wegwerken van de wachtlijsten zal dus zijn effect hebben. We hebben zelf voorgesteld om tot een normbepaling te komen. De vakbonden zijn tevreden dat we bereid zijn om over een norm te praten. Het is uiteraard zo dat we aan de vakbonden vragen om te registreren, want als we een norm zullen bepalen, moet ook het aantal dossiers geregistreerd worden.
Er moet ook worden bepaald wat nu precies een dossier is. Daarover gaan momenteel de discussies. De vakbonden hebben wel gesteld dat ze eerst zicht willen hebben op de bijkomende budgetten alvorens ze verder willen spreken over de normbepaling. Met andere woorden: als we meer zicht hebben op het globale plan, dan zullen die gesprekken kunnen worden hervat, zodat we ook met betrekking tot de normbepaling stappen vooruit kunnen zetten.
Samengevat denk ik dat we daarover nog rustig verder zullen discussiëren in de loop van de twee komende commissievergaderingen, waarbij we met de sector zelf zullen nagaan welke fundamentele keuzes we in de toekomst zullen maken. (Applaus bij CD&V)
Bedankt voor uw antwoord, mevrouw de minister. U zegt dat u zoveel respect hebt voor de commissie dat u, uit respect voor die leden die nu geen vraag stellen, geen te uitgebreid antwoord wilt geven. Ik kan dat begrijpen, maar ik vind dat u zich dan ook moet onthouden van verklaringen in de pers. Zo hebt u in de pers herhaald dat er een aantal investeringen gebeurd zijn die nu hun doel niet hebben bereikt. Als u zoiets zegt, dan moet u ook zeggen waarover u het hebt. Mijn bijkomende vraag is dus wat u daarmee bedoelt. Misschien zou u dat dan ook beter in de commissie zeggen en funderen, in plaats van uit de losse pols even een paar uitlatingen te doen.
Ik zou ook willen zeggen dat er ook in het verleden wel degelijk grondig is nagedacht over de evolutie binnen de jeugdhulpverlening in Vlaanderen. Het hele proces van integrale jeugdhulpverlening is er gekomen na een grondig debat hier in het Vlaams Parlement in 1999. Dat debat zal nu worden voortgezet in de commissie, maar het klopt dus niet dat er in dit parlement, voor het debat dat we nu aanvangen, nooit ten gronde zou zijn nagedacht over de richting die onze jeugdhulpverlening in Vlaanderen uit moet gaan.
Verder hebt u niet geantwoord op mijn concrete vraag over de 2 miljoen euro extra die u tijdens de begrotingsbesprekingen en in de media hebt beloofd te zullen investeren. Waar zal die 2 miljoen euro extra worden besteed? Hoe zult u dat geld verdelen? Wanneer zullen die extra plaatsen ter beschikking zijn?
U zegt dat u ondanks alles toch de nodige maatregelen hebt genomen, met die bijkomende middelen ten bedrage van 8 miljoen euro. U verwijst dan bijvoorbeeld naar zestien plaatsen bij begeleid zelfstandig wonen en honderd thuisbegeleidingen. Dit volstaat echter helemaal niet. Dit is een druppel op een hete plaat, als we bedenken dat er alleen al in Antwerpen 900 kinderen en jongeren op de wachtlijst staan voor de juiste hulpverlening.
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vermoed dat, aangezien u bepaalde cijfers hebt geciteerd, die ook zullen worden opgenomen en ons ter beschikking zullen worden gesteld. Mijn vraag was immers heel specifiek.
Mevrouw Vogels, gisteren hebben we in de commissie samen afspraken gemaakt. Als ik me goed herinner, dateren de uitspraken in de pers van voor die commissievergadering. Hou u dus alstublieft aan de afspraken die terzake werden gemaakt. Ik heb u een antwoord gegeven. De afspraken in de commissie zijn gemaakt op basis van deze gegevens.
Ik heb geantwoord op uw vraag over het bedrag van 2,3 miljoen euro. Misschien kunt u dat nog eens nalezen in mijn net gegeven antwoord. Ik heb daarnet de plaatsen in kwestie vernoemd.
U haalt zelf mijn uitspraak aan dat de investeringen niet hebben geleid tot structurele oplossingen. U zegt immers zelf dat er momenteel in Antwerpen nog 900 wachtenden zijn. Daarmee hebt u uw eigen vraag beantwoord.
Het incident is gesloten.