Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Helsen, verslaggever, heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, geachte ministers, geachte leden, de Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie behandelde het voorliggende ontwerp van decreet op 10 november 2005. Dit schooljaar zijn op 25 plaatsen in Vlaanderen proeftuinen of vernieuwende onderwijsprojecten opgestart. De bedoeling van de proeftuinen is het uitproberen van onderwijsvernieuwingen op beperkte schaal, om ze later eventueel uitgebreider toe te passen. Zoals de minister bij zijn toelichting in de commissie aangaf, is het de bedoeling van het ontwerp een juridische basis te creëren voor alle tijdelijke projecten die vanaf het huidige schooljaar in het onderwijs worden georganiseerd. Ook projecten van Accent op Talent werden verlengd en ingepast in de proeftuinaanpak.
Bij de algemene bespreking bestond er eensgezindheid over het principe van het voorliggende ontwerp: alvorens ingrijpende structurele en organisatorische maatregelen op te leggen aan het onderwijsveld, is het belangrijk het effect ervan uit te testen op kleinere schaal. Dat moet gebeuren in partnerschap met de sector die over heel veel expertise beschikt. Een rechtsgrond is nodig om bij de uitvoering hinder op het terrein te vermijden.
De diverse fracties wezen zeer nadrukkelijk op de retroactiviteit van het ontwerp en de wenselijkheid dat in de toekomst te vermijden. Verder onderstreepte Groen! dat de evaluatie van tijdelijke projecten op duidelijke criteria gebaseerd moet zijn en stelde de fractie de lokale steun voor tijdelijke projecten voorop. Ook sp.a benadrukte dat de minister bij de beoordeling van de opportuniteit van een project rekening moet houden met het lokale draagvlak. CD&V vroeg aandacht voor de soms verborgen kosten voor begeleiding en ondersteuning verbonden aan dergelijke projecten. De VLD vroeg de minister de informatieplicht tegenover het Vlaams Parlement, zoals bepaald in het decreet, correct na te leven. Het Vlaams Belang hekelde de keuze voor een machtigings- en bekrachtigingsmechanisme.
Voor verdere gegevens verwijs ik naar het schriftelijke verslag. De commissie nam het ontwerp van decreet aan met 9 stemmen tegen 5. (Applaus)
De heer Marginet heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, hoewel dit ontwerp uitvoerig werd besproken in de commissie, zou ik er toch graag nog even op terugkomen. Mijn fractie is het idee van proeftuinen, het uittesten van veranderingen op kleine schaal, om ze pas nadien, na evaluatie, veralgemeend in te voeren, helemaal niet ongenegen, integendeel. Laat me daarover duidelijk zijn. We zijn van mening dat vernieuwingen in dat geval heel wat minder weerstand zullen oproepen bij de onderwijsmensen dan dat nu vaak het geval is.
Twee fundamentele opmerkingen blijven echter overeind. We hebben immers bezwaren tegen de retroactieve inwerkingtreding van dit decreet. We begrijpen weliswaar de uitleg van de minister dat ze bij dit proces noodzakelijk was omdat wordt vertrokken van een lopend proces van proeftuinen en vernieuwingen, maar die werkwijze maakt het voor de onderwijsmensen niet eenvoudiger. Telkens weer moeten ze werken op basis van bepalingen die nog niet zijn goedgekeurd door het parlement. Mijn fractie zal er dan ook nauwlettend op toezien of de belofte van de minister wordt waargemaakt dat er in het vervolg geen retroactiviteit meer zal zijn, en dat het Vlaams Parlement correct zal worden geïnformeerd zodat discussie mogelijk wordt.
We blijven ook van mening dat met dit decreet een wel heel ruime volmacht aan de regering wordt gegeven om vernieuwingsprocessen in het onderwijs te sturen. Er wordt gewerkt met een machtigings- en bekrachtigingsmechanisme waarbij het parlement volmacht geeft aan de regering en nadien al dan niet kan bekrachtigen wat de regering beslist heeft. Op het ogenblik van de bekrachtiging door het parlement zou nog discussie mogelijk zijn. Hoewel andere sprekers het in de commissie eens waren met die werkwijze, blijven wij van mening dat het Vlaams Parlement zichzelf buitenspel zet als het dit ontwerp van decreet goedkeurt.
Er werd opgemerkt dat het Vlaams Parlement ook kan kiezen om niet te bekrachtigen, met alle gevolgen van dien. Daar wringt nu juist het schoentje. Retroactief in werking tredende decreten worden ondanks de steeds terugkerende opmerkingen hierover van de verschillende partijen, steeds goedgekeurd met de argumentatie dat de scholen anders in moeilijkheden worden gebracht. Nu wordt volmacht gegeven aan de regering, om nadien het besluit te laten bekrachtigen door het parlement. Dat parlement zal inderdaad altijd zijn goedkeuring geven, precies om scholen niet in moeilijkheden te brengen en om de tijdslimiet niet te overschrijden.
De Raad van State vraagt zich terecht af waarom voor tijdelijke projecten niet de normale procedure kan worden gevolgd, zodat het parlement kan amenderen met betrekking tot de dingen die het niet of minder goed vindt, in plaats van te werken met een besluit van de regering dat voor de inwerkingtreding door de decreetgever moet worden bekrachtigd.
Verder heeft mijn fractie bezwaren tegen de werkwijze bij de reeds lopende projecten, voornamelijk bij de projecten waartoe vorig jaar werd opgeroepen en die op 1 september van start gegaan zijn. Ze worden bekrachtigd zonder dat het Vlaams Parlement er enige inspraak in heeft gehad, en zonder dat ze inhoudelijk gekend zijn. Discussie is in dit geval niet mogelijk. Integendeel, het Vlaams Parlement heeft pas korte tijd geleden inzage gekregen in de documenten over deze proeftuinen.
Ik sta ook even stil bij de besluitvorming over het evaluatieproces. Volgens het decreet kan het Vlaams Parlement hierover alleen maar een advies geven, en kan de minister besluiten daar geen rekening mee te houden. Ook hier wordt afgestapt van een jaarlijkse evaluatie. Mijn fractie heeft het er moeilijk mee dat er wel een verplichting tot evaluatie wordt opgelegd, maar nergens wordt gezegd hoe vaak er geëvalueerd moet worden. Het is misschien juist dat een jaarlijkse evaluatie als een controle wordt ervaren, maar daartegenover staat dat deze projecten afwijken van bestaande regels, zodat een minimum aan tussentijdse evaluatie nodig is om te vermijden dat het project een andere richting uitgaat dan aanvankelijk bedoeld. We zijn dan ook van mening dat het duidelijk moet zijn wanneer er wordt geëvalueerd.
Ook de VLOR dringt aan op een brede evaluatie van de resultaten van de projecten. Er moet gekeken worden naar de meerwaarde van de projecten; er moeten duidelijke doelstellingen worden geformuleerd en de evaluatie moet op duidelijke criteria gebaseerd zijn, zowel algemeen als per project.
Hoewel mijn fractie zich zeker kan vinden in het oorspronkelijke opzet van de proeftuinen, blijven we van mening dat het decreet in zijn huidige vorm van volmachtendecreet niet goedgekeurd mag worden. Als dat toch gebeurt, dan moet het Vlaams Parlement zich ernstige vragen beginnen stellen bij z'n eigen nut. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Tavernier heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, collega's, het verslag was duidelijk: alle fracties maakten bezwaar tegen de retroactiviteit van het ontwerp van decreet.
Deze morgen vond hier een huldiging plaats van twee eminente leden van dit parlement. Ze wezen allebei op de rol van het parlement. Ze zijn allebei lid van de meerderheid, maar toch benadrukten ze dat het parlement zijn tanden moet tonen aan de regering. Ze wezen erop dat het parlement tijdig moet worden geïnformeerd en de kans moet krijgen om mee te praten en mee te beslissen.
Mevrouw Merckx, ik ga er na uw woorden van deze voormiddag van uit dat heel wat leden van de meerderheid zich zullen onthouden bij de stemming over dit ontwerp van decreet. In artikel 4, paragraaf 5 staat immers: 'Besluiten die afwijken of die afwijkingen toestaan van ruimtelijke en decretale bepalingen worden binnen de maand na hun goedkeuring ter bekrachtiging aan het parlement voorgelegd. De bekrachtiging bij decreet gebeurt binnen de 6 maanden na goedkeuring van het besluit en voor de inwerkingtreding van dit besluit.'
Dat betekent dat er niet holderdebolder een besluit wordt genomen dat de volgende dag in werking zal treden waardoor er geen tijd meer is om het aan het parlement voor te leggen, maar dat er minstens 6 maanden tijd is. Toch zullen we dit bekrachtigen.
Verder staat er: 'Besluiten die betrekking hebben op het schooljaar 2005-2006 worden voor dat schooljaar als bekrachtigd beschouwd'. We moeten dus zelfs niet bekrachtigen, ze worden als bekrachtigd beschouwd zonder dat ze aan ons werden voorgelegd. In mei of juni heb ik hier al op gewezen, want toen werd deze bepaling aangekondigd. De meerderheid keurde de bepaling toen goed. De criteria voor tijdelijke projecten lagen toen nochtans nog niet vast. In de discussie in de commissie werden trouwens een aantal elementen aangebracht waarbij het instemmende geknik van de minister erop wees dat hij er rekening mee zou houden. Ik hoop dat dat is gebeurd.
In artikel 18 staat dat met ingang van de dag van hun respectieve inwerkingtreding 12 besluiten van de Vlaamse Regering uit de periode 1998-2005 worden bekrachtigd.
Mevrouw Merckx, dat gebeurt natuurlijk alleen indien u samen met de rest van de regering voor dit ontwerp van decreet stemt. Mijn fractie zal zich in elk geval onthouden, niet omdat we tegen het idee van proeftuinen zijn, maar wel omdat de werkmethode echt onaanvaardbaar is. Binnen de meerderheid dringt zich een grondige bezinning op. (Applaus bij Groen!)
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, de opzet van dit ontwerp van decreet is om een aantal proeftuinen of experimenten mogelijk te maken. Ook de vraag van de basis naar een proeftuin is hier van belang. De decreetgever moet op die vraag inspelen, maar we kunnen het decreet niet aanpassen voor een welbepaalde proeftuin. Wel moeten we een algemeen kader creëren waarbinnen het mogelijk is een dergelijk experiment uit te voeren. Dat is de essentie van het ontwerp van decreet, en we zullen het bijgevolg ten volle onderschrijven.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik zal niet alle argumenten uit het commissiedebat herhalen. Het was een boeiend debat waarbij ook de oppositie interessante bedenkingen heeft gemaakt.
Ik wil onderschrijven wat de heer Van Dijck zegt. Dat is bij uitstek een verhaal waarbij we bottom-up initiatieven volop de kans geven. Wij leggen niets op, de initiatieven komen er op vrijwillige basis vanuit scholen en scholengemeenschappen. De projecten die bij de nieuwe oproep geselecteerd werden, worden bovendien allemaal gedragen door de scholen. We hebben daarop gelet. Het zijn geen initiatieven waarover een controverse bestaat in de scholen. Er is overleg over gepleegd, van onderuit.
We hadden behoefte aan een legistiek kader dat het mogelijk maakt dat vlot tot stand te brengen en te implementeren. Daarvoor hadden we de keuze tussen twee benaderingen. Ofwel schreven we een decreet op maat van elk denkbaar vernieuwend initiatief. Dat zou een bijzonder ingewikkeld decreet zijn. Ofwel gebruikten we de uitvoeringsbesluiten om de bestaande regelgeving aan te passen. Gezien het legaliteitsbeginsel in het domein Onderwijs moeten die aanpassingen worden bekrachtigd door het parlement.
Eigenlijk kuisen we hiermee 'schoonheidsfoutjes' op. We brengen kleine verbeteringen aan. We brengen een heleboel tijdelijke projecten onder in één legistiek kader. Dat lijkt me reglementair en wetgevend opkuiswerk. Inderdaad, we maken het ook mogelijk dat bestaande proeftuinen hierin worden opgenomen. Daarvoor moeten we met retroactiviteit werken. We bekrachtigen daarmee bestaande situaties. Ik vind dat eerlijk gezegd zeer behoorlijk wetgevend werk.
Ik vind dat bij sommige sprekers een zeker conservatisme doorklinkt. Ik hoor enorm veel bezwaren tegen verandering. Er is geen begrip voor innovatie en bottom-up initiatieven. Ook in het onderwijs hebben we die nodig. Het ontwerp van decreet maakt die dynamiek mogelijk. Het is belangrijk dat we dit goedkeuren. Het ontwerp van decreet zal wellicht nog een lange weg afleggen van begeleiding en vernieuwing van onderuit in het onderwijs. (Applaus bij sp.a)
Mijnheer de minister, u wil ons in het kamp steken van de tegenstanders van de proeftuinen. Wij zijn inhoudelijk helemaal te vinden voor de proeftuinen en voor de bottom-up benadering. Ik heb legistieke bezwaren. Ik kan niet akkoord gaan met de manier van werken. Ik ben gekant tegen één aspect van het ontwerp van decreet. U mag dat niet uitleggen alsof ik tegen de proeftuinen zou zijn. Ik ben vóór experimenten en bottom-up initiatieven. Ik refereer daarvoor ook aan enkele eminente leden van de meerderheid.
Mijnheer Tavernier, als u zo hard voor proeftuinen bent, waarom moet er dan bij elke spadensteek een nieuw decreet worden geschreven? Voor elk emmertje water voor de tuin moet het parlement vooraf een debat voeren. Op die manier zal uw proeftuin er zeer dor bij liggen. Dat is de kern van de zaak. Laat de proeftuinen bloeien! Schep een kader zodat we de evolutie kunnen volgen. In uw tuin zal geen groen gras groeien, terwijl u dat toch graag zou moeten zien.
Zoals de heer Tavernier zegt, is het de werkwijze die ons stoort. Ik heb in de eerste plaats nog maar eens willen benadrukken dat het hier een retroactief ontwerp van decreet betreft: met ingang van 15 maart 2005. Dat is ruim 8 maanden geleden. Aangezien nu pas in een ontwerp van decreet verankerd wordt, wat u in de praktijk al hebt opgestart, is het een regularisatiedecreet. Dat is blijkbaar de gewone gang van zaken geworden bij de minister van Onderwijs. Een machtiging van het Vlaams Parlement is blijkbaar niet meer nodig om budgettair en praktisch al van start te gaan.
Dat lijkt me heel eigenaardig voor de uitvoerende macht. Het lijkt me niet alleen een tikje dictatoriaal, maar het is eveneens onmogelijk voor de scholen, want zij moeten werken in budgettaire en rechtsonzekerheid.
Mevrouw Helsen heeft in het verslag duidelijk naar voren gebracht dat de retroactiviteit ook voor de meerderheid een knelpunt vormt. We willen de scholen en de lopende projecten echter op geen enkele wijze beperken, integendeel.
Mijnheer Tavernier, ik heb het volste vertrouwen in de belofte van de minister inzake de informatieplicht. Hij zal het parlement actief betrekken, met het risico dat datzelfde parlement het niet met hem eens is. Wij hebben ons vertrouwen in de minister geuit. We hopen dat hij zijn vertrouwen in ons ook bevestigt bij de concrete projecten in de toekomst. Ik zie dan ook geen probleem.
Mijnheer Van Baelen, ik wens u veel geluk toe op het moment waarop u zult worden geconfronteerd met een beslissing van de minister waarbij een proeftuin wordt goedgekeurd en een bekrachtigingsdecreet wordt uitgevaardigd, en waarbij de meerderheid op basis van gegronde argumenten zou moeten zeggen dat ze het niet eens is met dat voorstel. Dat zou geen goede zaak zijn voor het onderwijs en voor diegenen die te goeder trouw een project indienen en voorbereiden. In zo'n situatie wil ik als wetgever niet terechtkomen.
Mijnheer Tavernier, ik heb vertrouwen in de minister en in zijn informatieplicht.
Er staat uitdrukkelijk in dit ontwerp van decreet dat er een informatieplicht is nog voor een besluit wordt goedgekeurd. Dat betekent dat het parlement zich op dat moment niet akkoord kan verklaren met het besluit zoals dat op dat moment voorligt en dat er dus een aantal bijsturingen nodig zijn.
Ik neem aan dat de minister die ernstig zal nemen en ze zal bespreken op de ministerraad. Pas dan zal hij het besluit voorleggen voor bekrachtiging, en dat zal in werking treden vooraleer de proeftuin werkelijk van start kan gaan. Op dat vlak zijn er heel wat clausules opgenomen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2004-2005, nr. 472/1)
De artikelen 1 tot en met 20 worden zonder opmerkingen aangenomen.De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.