Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, deze ochtend werd bij de huldiging van twee eerbiedwaardige collega's nogmaals beklemtoond hoe belangrijk het is dat volksvertegenwoordigers verwoorden wat er leeft bij de mensen. Welnu, voor u staat een aangeslagen volksvertegenwoordiger. In de regio die me dierbaar is, ontwikkelt zich een en ander, waardoor deze regio in een sociaal-economische impasse dreigt te geraken. Om een heel lang verhaal kort te maken: maandag werd de ondernemingsraad van Belgonucleaire ingelicht over het voornemen in mei 2006 het bedrijf te sluiten. We weten dat de nucleaire industrie in ons land in een impasse is verzeild. Dat moet niet hier worden geëvalueerd, maar hiernaast. We zien echter dat dit dreigt te leiden tot een verlies aan rechtstreekse tewerkstelling, niet alleen bij Belgonucleaire, maar ook, binnen afzienbare tijd, bij andere bedrijven in deze sector.
We moeten bovendien bedenken dat de sociaal-economische cijfers voor de regio van de Kempen binnen de provincie Antwerpen, sterk gelijken op die van de provincie Limburg. Zoals de heer Sauwens deze ochtend zei, moet Limburg nog een hele weg afleggen. De regio Kempen heeft dus een dubbel probleem, namelijk de huidige situatie en de allesbehalve rooskleurige evoluties. Ik ga hier niet het proces maken van de mogelijke teloorgang van de nucleaire industrie, hoewel ik daar wel mijn mening over heb. Het gaat immers over tewerkstelling als een afgeleide van hoogstaand wetenschappelijk onderzoek. De industrie is veeleer in een impasse geraakt door het voeren van een non-beleid dan door het voeren van een beleid.
Wat heeft Vlaanderen daar nu mee te maken? Mijnheer de minister-president, de Vlaamse overheid heeft een grote verantwoordelijkheid met betrekking tot het tewerkstellingsbeleid. Nu deze streek, die reeds wordt getekend door hoge werkloosheidscijfers, een groot aantal faillissementen en een gezinsinkomen dat lager ligt dan het Vlaamse gemiddelde, verder in een impasse dreigt te belanden, wil ik u vragen hoe de Vlaamse Regering hierop zal inspelen.
We weten echter ook in onze regio dat we niet mogen blijven wachten op wat er in Brussel wordt beslist. Begin dit jaar kwamen er een aantal initiatieven op de voorgrond, zoals het Strategisch Plan Kempen, dat een toekomstvisie voor de Kempen bevat.
Mijnheer de minister-president, in welke mate bent u betrokken bij de evolutie in dit nucleaire dossier? Wordt de Vlaamse Regering op de hoogte gehouden door de federale regering over het feit dat daar een groot probleem dreigt? Hoe denkt de regering voorafgaandelijk daarop in te spelen op het vlak van investeringen in deze regio?
Ik wil er trouwens even op wijzen dat op het gewestplan nog steeds een zone van 9 vierkante kilometer is afgebakend voor de nucleaire industrie. Ik weet goed waarover ik het heb wanneer ik stel dat het gemeentebestuur van Dessel meer dan tien jaar heeft moeten zeuren en studies moeten maken om 11 hectare daarvan te mogen benutten als ambachtelijke zone. Dan stel ik me de vraag hoe we aan reconversie zullen kunnen doen. Ik wil de Vlaamse Regering vragen passende maatregelen te nemen en kort op de bal te spelen, zodat deze streek toekomstkansen krijgt.
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, ik dank u voor uw vraag. U hebt me al gecontacteerd naar aanleiding van wat er gebeurt met Belgonucleaire in uw streek, en ik weet dat dit dossier u zeer ter harte gaat. De Vlaamse Regering wil dan ook ingaan op de zorgen die u uit, en houdt zich beschikbaar voor een specifieke aanpak van de situatie van het bedrijf en in de streek. Gisterenavond werd ik trouwens aangesproken door de burgemeester van Dessel, die blijk gaf van dezelfde zorg.
We hebben uiteraard kennis genomen van het feit dat voor Belgonucleaire de procedure voor de toepassing van de wet-Renault is ingezet. Het personeelsbestand bestaat uit zeer gespecialiseerd personeel, met een grote anciënniteit in het bedrijf. Het gaat om een veertigtal kaderleden en 200 arbeiders met een middelbare technische opleiding in de functie van operator. Het zijn dus allemaal mensen met een zekere scholing. Veel van die mensen werken al heel lang in hetzelfde bedrijf. Een derde van hen is tussen de 40 en de 50 jaar oud, een derde is jonger dan 30 en nog eens een derde is ofwel tussen de 30 en de 40 jaar ofwel ouder dan 50 jaar.
Het is evident dat de aangekondigde sluiting van Belgonucleaire een extra klap is voor een regio die de afgelopen tijd niet gespaard is gebleven van grote sluitingen. Uit ramingen blijkt dat ook in 2005 meer dan 700 mensen in de Kempen hun job zullen verliezen door sluitingen en herstructureringen. Zoals u al zei, ligt de actuele werkloosheidsgraad in de Kempen weliswaar nog iets lager dan het Vlaamse gemiddelde, maar het is ook duidelijk dat in de subregio van de gemeenten Mol, Dessel en Balen de werkloosheidsgraad net hoger ligt dan het Vlaamse gemiddelde. In het bijzonder is er een problematiek van vrouwelijke werkloosheid.
De gevolgen van de sluiting zijn bijzonder hard voor de getroffen families, maar moeten op het niveau van de regio en van de economische situatie worden getild. In overleg met minister Vandenbroucke heeft de VDAB al contact opgenomen met het bedrijf en zijn diensten aangeboden, althans binnen de marges van zijn bevoegdheden en mogelijkheden. Uiteraard moet de Vlaamse overheid een zekere terughoudendheid aan de dag leggen zolang de procedure in toepassing van de wet-Renault loopt. We mogen het sociaal overleg niet doorkruisen.
U stelde echter uitdrukkelijk de vraag aan de Vlaamse overheid, en ik wil er dan ook op wijzen dat de VDAB een aantal diensten aanbiedt om de problematiek en het personeelsbestand in kaart te brengen, in de eerste plaats via de interventieadviseurs. Bovendien wordt elk van de betrokkenen geïnformeerd over de verschillende mogelijkheden. De VDAB kan op het ogenblik dat de sociale onderhandelingen ver genoeg gevorderd zijn, ook een aanbod formuleren, al dan niet aan de hand van een tewerkstellingscel die specifiek voor Belgonucleaire zou functioneren.
Alles hangt nu af van de afspraken die in het sociaal overleg, in toepassing van de wet-Renault, zullen worden gemaakt. In principe kan de Vlaamse overheid ook begeleiding aanbieden, alsook opleidingen in functie van individuele trajecten. Ook de diensten van minister Vandenbroucke zullen dit dossier van nabij volgen.
Meer in het algemeen voor de regio is er afgesproken dat, in het kader van het streekontwikkelingsbeleid, aan het bevoegde Resoc wordt gevraagd voorstellen uit te werken met het oog op een hernieuwde en vernieuwende dynamiek in de streekeconomie, vooral dan in de gemeenten Mol, Balen en Dessel, maar ook in de hele Kempenregio. Aan elk voorstel van het Resoc dat de medewerking van de Vlaamse overheid vereist, zullen we bijzondere aandacht besteden, net omwille van deze pijnlijke sluiting. Daarbij zullen we nagaan waar de Vlaamse overheid extra middelen kan inzetten en extra inspanningen kan doen.
Het Resoc is bijzonder goed geplaatst om voorstellen uit te werken voor het herstellen van de tewerkstellingsdynamiek in de Kempen, maar ook de Vlaamse Regering houdt zich beschikbaar. In het bijzonder sta ik zelf en ook de ministers Moerman en Vandenbroucke ter beschikking van de mensen en van de verantwoordelijken uit de streek om na gaan hoe de Vlaamse overheid het best inspanningen kan leveren, met respect voor de lopende sociale onderhandelingen in het kader van de wet-Renault.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw engagement. We mogen echter niet denken dat het bij Belgonucleaire zal blijven. Het heeft er alle schijn van dat een eerste dominosteen gevallen is, en dat er andere zullen volgen.
Daar zijn sterke aanwijzingen voor. Wie het dossier volgt, weet wat er aan de hand is en ziet dat beslissingen niet langer hier maar in Frankrijk worden genomen, is op de hoogte van de verwevenheid en heeft aanwijzigen dat het niet om 260 arbeidsplaatsen gaat, maar over bijna 1000 arbeidsplaatsen.
Ik ben tevreden dat de problematiek ernstig wordt genomen. We zullen niet nalaten om de lokale initiatieven - want die zijn er - voor te leggen aan de Vlaamse Regering opdat steun kan worden verstrekt.
Minister-president Leterme heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van Dijck, ik benadruk dat wij en onze medewerkers ter beschikking staan om op uw initiatief of op dat van lokale verantwoordelijken rond de tafel te gaan zitten om eens te bekijken wat we binnen onze Vlaamse bevoegdheden concreet kunnen doen om de sluiting en de ruimere economische problematiek van de streek aan te pakken. We kunnen echter geen wonderen beloven.
Het incident is gesloten.