Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we hebben vandaag vernomen dat de verschillende schoolnetten u en de federale regering hebben aangeschreven over de problematiek van de brandstoffactuur. Ze drukken hun vrees uit dat de meerkost een grote hap uit de werkingstoelagen zal halen.
Ik heb hier zelf begin september een schriftelijke vraag over gesteld, aan u en andere ministers die te maken hebben met gebouwen, voertuigen en dergelijke meer, over wat we kunnen doen om de toenemende energiefacturen te blijven betalen. In het recente verleden heeft de federale overheid op dat vlak initiatieven genomen ten aanzien van particulieren. Mijn vraag was op welke manier er een overleg was en of er een mogelijkheid was dat de federale overheid iets kan doen voor gemeenschapsinstellingen.
Ik kom terug naar het schrijven van de verschillende netten vandaag. Ze vragen vrij stringent 10 euro per leerling. Ik denk dat het veeleer een noodoproep is. Wat is precies de vraag in dit schrijven? Gaat het alleen over dit bedrag, of vragen ze meer in de toekomst?
Uw antwoord, dat ik via de media heb vernomen, stemt me in elk geval positief. U zegt dat er ook structureel een aantal zaken moeten worden aangepakt. Door het feit dat vaak les wordt gegeven in oude gebouwen, waar er een slechte isolatie is, weinig dubbele beglazing en dergelijke, zijn er enorm hoge facturen. Welke structurele maatregelen denkt u op korte termijn te nemen?
Inzake het overleg met de federale overheid antwoordde u me dat de federale overheid nog geen maatregelen had genomen. Anderzijds stond dit punt wel op de agenda van het Overlegcomité op 7 oktober, ruim een maand geleden. Daarenboven werd minister Reynders in de Kamer door de heer Viseur van het CdH op 20 oktober ondervraagd over deze kwestie. Minister Reynders antwoordde toen: 'De scholen en andere kinderopvangstructuren vallen onder de bevoegdheid van de gemeenschappen en de gewesten. Daarom heb ik op de ministerraad voorgesteld om met hen overleg te plegen. De eerste vergaderingen hebben al plaatsgevonden. Wij vragen dat de diverse gemeenschappen thans hun behoeften op papier zetten zodat we samen kunnen onderzoeken welke maatregelen we moeten treffen.'
Is dat gebeurd? Op welke manier wordt dat opgevolgd? Wat kunnen we dienaangaande van de federale overheid verwachten? Welke maatregelen hebt u zelf in petto om versneld een aantal initiatieven te nemen in het kader van isolatie, maar ook van duiding ten aanzien van scholen over hoe ze rationeel kunnen omgaan met verwarming.
Ik heb ooit het idee gelanceerd, dat blijkbaar binnen de Vlaamse administratie werkt, om gemeenschappelijke aankopen te doen en te werken met raamcontracten.
Er wordt me verteld dat er binnen de Vlaamse administratie, vooral voor het wagenpark, kortingen van 15 tot 20 percent mogelijk zijn. Dat heeft dan toch ook te maken met energierekeningen. Kan dit ook niet voor het onderwijs? Ik stel vast dat zelfs binnen scholengroepen elke school contact opneemt met zijn brandstofleverancier. Doordat het dan gaat over kleinere hoeveelheden, moeten scholen de volledige marktprijs betalen. Terzake moet er toch een en ander mogelijk zijn.
Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, ik heb inderdaad de brief ontvangen van de onderwijskoepels, die begrijpelijk en terecht klagen over de door de stookolieprijzen gestegen energierekening. Zij hebben het over een bedrag van 10 euro per leerling. Dat is natuurlijk hun manier om het probleem te belichten. Voor het Vlaamse onderwijs komt dat neer op 16,5 miljoen euro.
U vroeg me naar de intenties van de federale regering. Het is natuurlijk wat moeilijk voor mij daarop te antwoorden. Wel lees ik dat de federale ministerraad bij zijn bijeenkomst op 9 september heeft beslist een overleg op te starten met de gemeenschappen over eventuele tegemoetkomingen ten behoeve van collectieve structuren, zoals scholen en kinderopvangcentra. Dat is nog niet uitgemond in concrete voorstellen. Wel is het zo dat vrijdagochtend om 9 uur terzake een overleg tussen de federale regering en de gewesten zal plaatsvinden. Daarbij is minister-president Leterme uitgenodigd, maar die is zo voorkomend geweest om meteen ook de bevoegde ministers uit te nodigen. We zullen daar dus samen heen gaan. Ik verwelkom natuurlijk om het even welk initiatief van de federale regering, maar heb er eerlijk gezegd geen concreet zicht op - noch formeel, noch informeel, want ik heb wel wat rondgevraagd - welke voorstellen daar zouden worden gedaan.
De vraag is natuurlijk wat we zelf doen. We hebben om te beginnen bij de opmaak van de begroting 2006 beslist in een - weliswaar kleine - provisie te voorzien voor gestegen energierekeningen in diverse sectoren waarvoor we rechtstreeks verantwoordelijk zijn, zoals het onderwijs. Er werd in een bedrag van 5 miljoen euro voorzien. Dat heeft een beetje een symbolische waarde. Het is nog niet beslist of het nu zal gaan over meer of minder dan dit bedrag, maar we hebben dit gereserveerd opdat we het niet zouden vergeten. Die provisie is er dus. We zullen ten laatste bij de eerste begrotingscontrole voor 2006 discussiëren over het concreet maken van die provisie. Hoe dat precies concreet kan worden, is momenteel nog niet uitgemaakt.
Belangrijker vind ik dat we ook beslissingen hebben genomen met betrekking tot het energieverbruik. Het gaat over heel wat. Dat is nog niet publiek gemaakt, maar het zal binnenkort wel blijken. Om te beginnen starten we met een informatiecampagne. Dit alles gebeurt in overleg met minister Peeters. Ik heb een brochure klaar waarin we uitleggen aan de scholen welke maatregelen ze kunnen nemen om dagelijks energiezuiniger zijn. In de brochure worden ook de verwachtingen van onze kant en de verplichtingen uitgelegd, bijvoorbeeld met betrekking tot het bijhouden van energierekeningen.
Ook zal minister Peeters, in overleg met mezelf, vrijdag een voorstel voorleggen aan de Vlaamse Regering om de scholen kosteloos softwarepakketten ter beschikking te stellen waardoor ze een gedetailleerde energieboekhouding kunnen bijhouden. Ze moeten dat dan natuurlijk ook doen. Die pakketten zouden door de distributienetbeheerders op hun kosten ter beschikking worden gesteld. Niet alleen hebben we immers te maken met verouderde schoolgebouwen, maar ook met oude schoolgebouwen. U kent dat probleem goed, geloof ik. Zelfs al zijn ze in een goede staat, ze zijn gebouwd op een ogenblik dat het verwarmen van de buitenlucht niet zo erg was, terwijl dat nu wel erg is. Scholen zijn zich daar ook van bewust, maar ze hebben niet altijd de expertise en de middelen om dagelijks in te grijpen.
We zullen echter nog verder gaan. De Vlaamse Regering heeft voor dit soort acties ook een pakket van een tiental miljoen euro opzij gelegd. We doen dat niet alleen voor het onderwijs, maar ook voor andere sectoren waarvoor we verantwoordelijk zijn, al zal het wel in hoge mate om het onderwijs gaan. We steunen meetcampagnes, energieaudits enzovoort. Dat wordt allemaal op punt gesteld in overleg met minister Peeters.
Het mag echter niet blijven bij campagnes, metingen en boekhouding alleen. Het is ook belangrijk dat we investeren in nieuwe schoolgebouwen, want dat is vaak de sleutel tot het probleem. We voorzien daartoe dan ook in meer dan een miljard euro. We moeten daarnaast ook investeren in de uitrusting van de scholen, ook de scholen die hun gebouwen in de komende jaren niet zullen vernieuwen. Daar probeer ik op heel korte termijn al enkele miljoenen euro extra voor uit te trekken.
Alleszins is al beslist dat we de komende pakweg 6 jaar bovenop het miljard euro dat we uittrekken voor een inhaalbeweging in de infrastructuur van scholen, nog eens voorzien in 100 miljoen euro voor de scholen die niet in het programma Scholenbouw zitten, maar toch nood hebben aan nieuwe investeringen in het vernieuwen van hun energie-uitrusting, zodat ze energiezuiniger worden. Dat is een omvangrijk programma.
Het is goed ook de kleine lettertjes te lezen van de nota Scholenbouw die ik intussen naar de leden van de commissie voor Onderwijs heb gestuurd. Daarin is immers te lezen dat we ook aan de vennootschap die meedingt om de operator te worden op het vlak van scholenbouw, vragen om initiatieven te nemen om energiezuinigheid aan te moedigen. Voor de middellange termijn hebben we dus een stevig programma van investeringen in energiezuinigheid.
Op korte termijn komen we met campagnes. We hebben daarvoor een brochure klaar. Vrijdag beslist de ministerraad over de energieboekhouding. Het acuut nijpende probleem is echter de factuur. Ten laatste bij de eerste begrotingscontrole van 2006 zullen we bekijken wat we daarvoor doen. We hebben alvast een provisie aangelegd in de begroting.
Ik heb mijn collega's in de regering laten weten wat volgens mij de omvang van het probleem is. We doen immers ook op het einde van dit jaar nog een begrotingscontrole. Ook naar aanleiding daarvan probeer ik de ministers te sensibiliseren voor dit reële probleem. Toch pleit ik ervoor het probleem te gronde aan te pakken. En de grond van het probleem is het gebrek aan rationeel energiegebruik, dat helaas het gevolg is van het soort infrastructuur dat we vandaag in onze scholen kennen.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Ik vroeg u naar de initiatieven die er van de federale overheid te verwachten zijn, omdat ik dacht dat het op de agenda stond van het Overlegcomité van 7 oktober. Dat deed immers vermoeden dat hierover al duidelijkheid bestond. Als dat niet zo is, dan kijken we inderdaad uit naar wat er vrijdag uit de bus zal komen.
Alle maatregelen gaan wellicht in de juiste richting, maar ik herhaal toch ook mijn vraag of we voor aankoop niet gezamenlijk met raamcontracten kunnen werken. Dat zou een enorme besparing kunnen opleveren.
Ik verontschuldig me dat ik op die vraag vergat te antwoorden. We hebben dat besproken met de onderwijskoepels. Ze waren echter niet zo enthousiast over een Vlaams raamcontract. Het klinkt op het eerste gezicht logisch, omdat ze dan met een enorme koopkracht naar de markt kunnen gaan en kunnen bieden, maar ze wezen erop dat ze dat zelf hier en daar al op zeer grote schaal doen. Het is niet zo duidelijk of het dan nog veel efficiënter kan. Bij gebrek aan enthousiasme daarvoor in de onderwijswereld, heb ik die mogelijkheid niet verder onderzocht. Het is blijkbaar minder evident dan we wel denken.
Mijnheer de minster, als u het aan de scholen zou vragen, zou kunnen blijken dat ze toch interesse hebben. Ik vraag u om de mogelijkheid open te laten. Niet elke school hoeft mee te doen. Ik weet dat er scholen zijn die deel uitmaken van een scholengroep, maar die toch per school bestellen. Dat is niet deugdzaam.
Het incident is gesloten.